Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Slootmans heeft het woord.
Voorzitter, wie dacht dat met het coronavirus ook het communautaire spook zou zijn weggevaagd, vergist zich. Ik heb begrepen dat we het hier vandaag beknopt moeten houden. ‘In der Beschränkung zeigt sich der Meister’, nietwaar? Ik heb het toch iets uitgebreider gemaakt.
Dat het communautaire spook niet is weggejaagd, blijkt opnieuw uit de tweetalige infobladen die door onder meer faciliteitengemeente Drogenbos worden verspreid onder de welriekende en niet toevallig een beetje Frans klinkende titel ‘Info Drogenbos’. Ik heb ze hier bij mij. Het gemeentebestuur roept de Franstalige inwoners in het Frans op om hun taal te registreren via de website van de gemeente. Op die manier kunnen Franstalige inwoners, mits enkele kliks, via de onlinetoepassing van de gemeente – ik heb begrepen, minister Somers, dat uw partij ondertussen wel iets weet van onlinetoepassingen – zich registreren voor een periode van vier jaar.
En wat doet het gemeentebestuur om dat te legitimeren? Het beroept zich daarvoor op het beruchte arrest van de Raad van State van 20 juni 2014, het zogenaamde arrest-Caprasse. Dat arrest is ook weer het gevolg van een uitspraak van de Raad van State die op zijn beurt een gevolg is van de zesde staatshervorming die ervoor zorgde dat de tweetalige kamer van de Raad van State nu bevoegd is voor de zes waar dat daarvoor de Nederlandstalige kamer was.
Daarenboven lezen we in het betreffende arrest waar Drogenbos zich onder meer op beroept, “dat diegene die in het Frans wenst te worden bediend door het gemeentebestuur, een verzoek moet indienen door een brief aan het gemeentebestuur te zenden of daar neer te leggen". Van een onlinetoepassing die dat faciliteert, is geen sprake. Ook Wezembeek-Oppem en Sint-Genesius-Rode bieden een dergelijke toepassing aan. Het zal u niet verbazen dat een dergelijke oproep alsook van een dergelijke faciliteit in de Waalse gemeenten met faciliteiten voor Nederlandstaligen uiteraard geen sprake is.
Ook valt op dat de Franstaligen het arrest van de Raad van State bijzonder eenzijdig lezen. Zo is er nooit sprake geweest van een vernietiging van de omzendbrief-Peeters of van de omzendbrief-Keulen – uw partijgenoot Marino Keulen – en blijven die dus ondubbelzinnig van kracht.
Bovendien is er toch ook wel een juridisch probleem. Het arrest van de Raad van State waarop men zich beroept, spreekt de omzendbrieven flagrant tegen. Ik citeer ter zake professor staatsrecht Hendrik Vuye: “Wanneer rechtscolleges zich op een dergelijke flagrante manier in de plaats van de wetgever stellen, dan verlaten we de paden van de democratie. Met zo’n rechtscolleges kunnen we onze parlementen even goed sluiten.” Bovendien stelt professor Vuye specifiek over dit arrest ook het volgende: “Standpunten die geen verband houden met de beslissing zijn slechts ‘obiter dicta’.” Dat betekent dat de rechter zich niet in de plaats van de wetgever kan stellen. Ze hebben bijgevolg geen rechtskracht. Toch blijven de Franstalige burgemeesters en colleges gretig een beroep doen op dat betreffende arrest.
Er is daarnaast nog een bijkomend juridisch probleem wat die taalregistratie betreft, want dat impliceert dat er taalregisters zouden worden aangelegd, wat op zijn beurt in strijd is met de uitspraak van zowel het voormalige Arbitragehof als verschillende arresten van de Raad van State.
Ik citeer uit het arrest van de Raad van State van 23 december 2004, dat overigens wordt herhaald in de omzendbrief van uw partijgenoot Keulen in 2005: “De Raad van State stelt uitdrukkelijk dat de interpretatie van het gebruik van het Frans in de randgemeenten moet stroken met de voorrangsstatus van het Nederlands. De automatische toepassing van de taal van de inwoner is hiermee niet verenigbaar. Dit houdt volgens de Raad van State immers een stelsel van feitelijke tweetaligheid in, wat ongrondwettelijk is. De vroeger toegepaste soepele interpretatie en praktijk waarbij besturen – aan de hand van de een of andere vorm van registratie – bestendig het Frans gebruiken ten opzichte van bepaalde rechtsonderhorigen zonder dat voor het gebruik van die taal een uitdrukkelijk herhaald verzoek is uitgebracht, is bijgevolg onrechtmatig. Het is bovendien niet verenigbaar met de noodzakelijke restrictieve interpretatie van het recht om het lokaal bestuur het Frans in de plaats van het Nederlands te laten gebruiken. Dat impliceert dat elke registratie van de taalvoorkeur van de inwoners via taalregisters of bestanden met de bedoeling een automatische taalkeuze te maken, ongrondwettelijk is.”
Ook in het arrest van tien jaar later, waar de faciliteitenburgemeesters naar verwijzen, staat dat de huidige situatie niet strookt met de grondwettelijke voorrangsstatus van het Nederlands in het Nederlandstalige taalgebied.
Uw voorgangster, minister Homans, zei daarover in haar persmededeling van 23 juni 2017: “De faciliteitengemeenten liggen op Vlaams grondgebied. Dat wil zeggen dat ze de taalwetgeving moeten respecteren en dat alle communicatie per definitie in eerste instantie in het Nederlands moet gebeuren. Het aanleggen van een taalregister is onwettelijk en mag dus ook niet gebruikt worden. Ik zal daar dan ook streng op toezien . Faciliteiten hebben, betekent niet dat men de taalwetgeving, de omzendbrieven en de Grondwet gewoon naast zich mag neerleggen. Ik heb de beslissingen die hieromtrent genomen opgevraagd.” Ze zal ze bijgevolg laten vernietigen. Getekend door Liesbeth Homans op 23 juni 2017, dus na de arresten van de Raad van State van 2014.
Minister, zult u een dergelijke kordaatheid aan de dag leggen?
Daarnaast wordt het infoblad van Drogenbos en andere faciliteitengemeenten integraal in het Nederlands en in het Frans gepubliceerd en aangeboden wat volledig in strijd is met onder meer de omzendbrieven-Peeters en -Keulen, die stellen: “De zes randgemeenten Drogenbos, Kraainem, Linkebeek, Sint-Genesius-Rode, Wemmel, Wezembeek-Oppem en de taalgrensgemeenten Bever, Herstappe, Mesen, Ronse, Spiere-Helkijn en Voeren behoren integraal tot het Nederlandse taalgebied. Voor alle handelingen van de overheid moet principieel de taal van het gebied worden gebruikt.” Dat is in casu het Nederlands.
"De faciliteiten die in bepaalde gemeenten van het Nederlandse taalgebied zijn ingesteld voor Franstaligen, doen geen afbreuk aan de eentaligheid van het gebied in kwestie. De faciliteiten houden enkel in dat de overheid voor een beperkt aantal, precies omschreven verrichtingen moet afwijken van de algemene regel dat de streektaal ook de bestuurstaal is (...).
Bestuurders (burgemeesters, schepenen, raadsleden, O.C.M.W.-voorzitters en -raadsleden) kunnen nooit een beroep doen op de faciliteitenregel. Zij moeten verplicht gebruik maken van het Nederlands (...).”
Ik citeer verder uit de omzendbrief-Keulen: “Verder kan niet genoeg benadrukt worden dat de (...) faciliteiten de uitzondering vormen op de eentaligheid van een taalgebied en dat ze bijgevolg strikt geïnterpreteerd moeten worden. Dat impliceert dat deze interpretatie in ieder geval conform de Grondwet moet zijn. De faciliteiten mogen dan ook niet dermate ruim geïnterpreteerd worden dat zij afbreuk doen aan de voorrang van de taal van het gebied en dat ze tot een veralgemeende tweetaligheid van het bestuur in de faciliteitengemeenten zouden leiden.”
Sinds 1997 was het standpunt van de Vlaamse regeringspartijen dat de faciliteitenregeling een absolute uitzonderingsmaatregel is met als doel de integratie in de zes gemeenten te bevorderen om uiteindelijk uit te doven. Na 57 jaar weten we hoe het is afgelopen met die integratie. Ik heb begrepen dat u destijds zelf nog deel hebt uitgemaakt van de Vlaamse Beweging. U kent die bezorgdheden dus.
Ik heb er gisteren de cijfers van Kind en Gezin nog eens op nagekeken. In Sint-Genesius-Rode spreekt 86 procent een andere taal, in Wemmel 88 procent, in Wezembeek-Oppem 90 procent, in Kraainem 92 procent, in Linkebeek 95 procent, enzovoort.
Minister, uw voorganger, minister Homans, heeft in het verleden altijd betracht, zij het niet altijd met onverdeeld succes, de strikte naleving van de omzendbrief-Peeters te garanderen. In zijn beleidsnota over de Vlaamse Rand stelde uw collega, minister Weyts, aan wie de vraag eerder was gesteld, dat hij strikt zou toezien op de naleving van de omzendbrief-Peeters. Dat toezicht gebeurt echter niet door hem maar door u als minister van Binnenlands Bestuur.
Minister, zult u de betreffende gemeentebesturen, eventueel in ruggenspraak met minister Weyts, hierover aanspreken? Zo ja, welke eventueel juridische maatregelen of vernietigingsbesluiten zult u nemen om de voorliggende ongrondwettelijke toestand recht te zetten?
Minister Somers heeft het woord.
Het standpunt van de Vlaamse Regering en van mezelf als minister van Binnenlands Bestuur is heel helder. Wij voeren een consequent beleid gericht op de handhaving van de omzendbrieven-Peeters en -Martens, die nog steeds van toepassing zijn. Het regeerakkoord 2019-2024 vormt daarvoor de basis. Daarin staat letterlijk: “We nemen een assertieve houding aan bij de schendingen van de taalwetgeving. We verzetten ons maximaal tegen pogingen om de Vlaamse interpretatie uit te hollen.”
De problematiek die u hebt geschetst, heeft een lange historiek. Mijn voorganger, toenmalig minister Homans, heeft alle beslissingen betreffende de taalregistratie in de randgemeenten opgevraagd en vernietigd. Dit gebeurde op 16 juni 2017. Tegen deze beslissingen werd beroep aangetekend bij de Raad van State.
In zijn arresten over Sint-Genesius-Rode, Drogenbos en Wezembeek-Oppem van 17 mei 2018 heeft de Raad van State geoordeeld dat de registratie van de taalvoorkeur voor vier jaar mogelijk moet zijn en dat de Vlaamse Regering hier niet aan mag voorbijgaan. De raad merkt tegelijk op dat registratie niet betekent dat het de gemeenten toegelaten is om zich als pleitbezorger van het toezenden of neerleggen van deze registratie te manifesteren. Het optreden van de randgemeenten behoort essentieel lijdzaam en receptief te zijn. Ze mogen hun inwoners wel inlichten over de mogelijkheid tot registratie, maar ze moeten zich beperken tot een algemene mededeling van openbaar belang. De Raad van State heeft bijgevolg de beslissingen van mijn voorganger geschorst.
De Vlaamse Regering is niet akkoord gegaan met deze zienswijze en heeft onder meer verzocht om een prejudiciële vraag te stellen aan het Grondwettelijk Hof. De vraag is of de interpretatie van de taalwetgeving zoals de Raad van State die voorstaat, in strijd is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, meer bepaald het gelijkheidsbeginsel. Deze procedures zijn nog lopende.
In afwachting van een definitieve beslissing in deze procedures, wordt het beleid onverminderd voortgezet. De taalfaciliteiten moeten restrictief worden toegepast. Dit betekent dat de inwoners telkens, bij elk contact, uitdrukkelijk moeten verzoeken om het Frans te gebruiken. Elke beslissing van en faciliteitengemeente die hiertegen ingaat, zal worden vernietigd.
U hebt verwezen naar het tweetalig informatieblad van de gemeente Drogenbos. Een gemeentelijk informatieblad is een mededeling aan het publiek. Artikel 24 van de wet die het gebruik van talen in bestuurszaken regelt, bepaalt: “De plaatselijke diensten die gevestigd zijn in de randgemeenten stellen de berichten, mededelingen en formulieren die voor het publiek bestemd zijn in het Nederlands en in het Frans.”
Bij dergelijke berichten heeft het Nederlands voorrang, volgens de omzendbrief-Peeters. De wetgeving bepaalt niet op welke wijze die voorrang moet worden georganiseerd. De lokale besturen kunnen daarover zelf beslissen. De omzendbrief-Keulen somt een aantal mogelijkheden op hoe de voorrang voor het Nederlands tot uiting kan worden gebracht. Bijvoorbeeld, de Nederlandstalige tekst is groter afgedrukt dan de Franstalige, de Nederlandstalige tekst staat in een kader, de Franstalige niet enzovoort.
Ik heb geen exemplaar van het gemeentelijk informatieblad van Drogenbos. Ik ben u dan ook dankbaar dat u me daar attent op maakt. Ik geef opdracht aan de gouverneur om dit op te vragen en om een onderzoek te doen en ik zal erop aandringen en erover waken dat dezelfde kordate en consequente lijn die de Vlaamse Regering tot nu toe heeft gevolgd, ook zal worden toegepast op de situatie die u hebt geschetst. Dit wordt dus vervolgd, maar op dezelfde consequente en kordate manier als in het verleden.
De heer Slootmans heeft het woord.
Dank u voor uw antwoord, minister. Ik heb hier gretig genoteerd. Ik ontwaar toch nog enige Vlaamsgezindheid uit een ver vervlogen verleden, al smaakt het mij toch allemaal wat flets. Ik ben zelf een inwoner van de Rand. Mijn gemeente grenst aan drie faciliteitengemeenten: Linkebeek, Drogenbos, Sint-Genesius-Rode. Ik heb een groot deel van mijn jeugd in Rode doorgebracht en ik durf mij in zekere zin toch wel een beetje als een ervaringsdeskundige benoemen wanneer het gaat over het dedain waarmee er door de Franstaligen op ons wordt neergekeken. Ik vrees dat de aanpak die u voorstelt, minister, enigszins dat dedain alleen maar zal vergroten.
Tot nader order blijkt – en dat is ook gebleken uit de onderhandelingen voor de zesde staatshervorming met het doel om dat uit de handen van de Nederlandstalige kamer van de Raad van State te trekken – dat de Franstaligen alleen maar de taal van de macht begrijpen. Het was destijds uw partijgenoot Luk Van Biesen die zei dat het niet uitmaakte of dat nu de Nederlandstalige of de tweetalige kamer is bij de Raad van State, dat recht immers recht is. Maar we zien dat die tweetalige kamer van de Raad van State arresten uitspreekt die regelrecht en flagrant ingaan tegen wat uw voorgangers ter zake gesteld hebben. Wat zich vandaag voordoet, is – op basis van de artikels en de arresten die voor ons liggen – ongrondwettelijk en illegaal, en in strijd met arresten van zowel de Raad van State als van het voormalige Arbitragehof, en komt neer op de feitelijke tweetaligheid waar uw collega Keulen destijds voor waarschuwde.
U stelt een aantal vormvoorwaarden voor. Ik heb het blad hier bij mij – het is trouwens online raadpleegbaar –: u zult daarin zien dat Nederlandstalige en Franstalige berichten daar integraal opgesomd worden, en dat er dus geen enkele voorrangsstatus uit blijkt.
Ik stel mij de vraag of we, als wij er als Vlamingen niet meer in slagen om onze eigen grondrechten af te dwingen met een minister van Binnenlands Bestuur die daarop moet toezien, er niet beter een streep onder trekken. Maar u kent onze standpuntbepaling ter zake al, vermoed ik.
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Voorzitter, ik ben geen vast lid van deze commissie, ook geen plaatsvervangend lid, maar dank u dat ik deze commissievergadering toch mocht bijwonen, omdat deze vraag omtrent de faciliteitengemeenten en meer bepaald de taalproblematiek mij toch nauw aan het hart ligt.
Minister, ik wil u danken voor uw antwoord en om de puntjes nog eens op de i te zetten wat het regeerakkoord betreft, dat heel duidelijk is en zegt dat we een assertieve houding aannemen tegenover die faciliteitengemeenten bij schending van de taalwetgeving en dat we ons maximaal verzetten tegen die pogingen om de Vlaamse interpretatie uit te hollen.
Ik wil nog even terugkomen op het aspect van die taalregistratie. Het dossier is uitvoerig geschetst door collega Slootmans, en ook in het antwoord van de minister, maar via enkele kliks kwam ik op de website van de gemeente Drogenbos terecht op het formulier waar je de taal kunt registreren. Ik citeer uit dat formulier: “Bij deze vraag ik u mij voortaan alle briefwisseling en administratieve documenten te bezorgen in de Franse taal en dit overeenkomstig het arrest van de Raad van State van 20 juni 2014.”
Minister, ik zou willen vragen dat u dat aspect ook meeneemt in uw onderzoek. Ik heb begrepen dat u de gouverneur ook opdracht zult geven om het infoblad te onderzoeken, maar ik zou toch ook dat formulier van de website willen meenemen. Als ik het immers taalkundig interpreteer: ‘voortaan’ wil zeggen ‘vanaf nu’, non-stop, dan stopt het niet meer, en dat gaat flagrant in tegen de geest van die taalwetgeving van de faciliteiten, zijnde dat die niet statisch zijn, maar tijdelijk, met de bedoeling dat de Franstaligen zich integreren en de Nederlandse taal zouden aanleren. Het is toch eentalig Nederlandstalig gebied. Voor de N-VA is het heel duidelijk. Wij houden dan ook vast aan de omzendbrieven, die toch ook taalregistratie verboden hebben. Het registratieformulier op de website lijkt mij op zijn minst toch niet echt koosjer te zijn. Dat is zeker een onderzoek waard.
Minister, als ik nog één zaak mag aanhalen: de faciliteitengemeenten maken onderdeel uit van de Rand. De Rand is Vlaams, en we hebben ook een minister bevoegd voor de Vlaamse Rand. De Rand zal ook altijd Vlaams blijven, en ik hoop dat u die duidelijkheid doorheen uw ministerschap aan de dag blijft leggen.
De heer Warnez heeft het woord.
Minister, ik wil kort aansluiten bij wat mevrouw De Coninck al heeft gezegd, en u vragen om dit heel uitvoerig te onderzoeken. Ik ben ook blij dat u aangeeft dat u een assertieve houding zult aannemen als toezichthouder. Want ook voor onze fractie is het heel duidelijk: een taalregister willen we veroordelen. In faciliteitengemeenten heeft het Nederlands de voorrangsstatus, en het hoort niet om dan de taalaanhorigheid te gaan registreren in de bevolkingsregisters.
Minister Somers heeft het woord.
Collega’s, behalve de smaakpapillen van de heer Slootmans, waar ik natuurlijk geen vat op heb en die ik ook niet kan beoordelen, denk ik dat we inhoudelijk allemaal op dezelfde lijn zitten. Ik heb een uitdrukkelijk engagement om dat assertief te doen. Ik heb daar het Vlaams regeerakkoord voor, maar ik vind eigenlijk dat ik dat regeerakkoord niet nodig heb. Ik vind dat wij binnen een rechtsstaat leven en binnen die rechtsstaat moeten functioneren. Binnen die rechtsstaat zal ik alle wettelijke en rechtsmiddelen aanwenden om de taalwetgeving op een juiste manier te laten toepassen op het Vlaamse grondgebied.
Dat is mijn opdracht als minister van Binnenlands Bestuur, en ik plaats mij daar in de lijn van mijn voorganger Marino Keulen, en andere voorgangers, zoals Liesbeth Homans. Zij hebben dat in het verleden ook op een consequente manier gedaan, denk ik.
Ik zal de vraag van mevrouw De Coninck zeker meenemen, en ik zal de gouverneur vragen om dat element grondig te laten onderzoeken, omdat een taalregistratie volgens mij en volgens de Vlaamse Regering, en wellicht ook volgens het Vlaams Parlement, ingaat tegen de taalwetgeving.
Het is evident dat ik dat moet laten onderzoeken. Ik denk dat we zelf niet de fout mogen maken door, als we een beroep doen op de rechtsstaat, die rechtsstaat zelf opzij te schuiven. Ik denk dat we de gouverneur moeten vragen om daarmee aan de slag te gaan, dat goed op te volgen en daar ook zo snel mogelijk over te formuleren. Dan zullen we waarschijnlijk naar jullie kunnen terugkoppelen, en de nodige beslissingen kunnen nemen.
Het is natuurlijk belangrijk dat er een beslissing moet genomen zijn door het lokaal bestuur om die beslissing te kunnen vernietigen. Dat was ook in het verleden een uitdaging voor mijn voorganger. Maar er zijn ook andere procedures denkbaar en mogelijk om op te treden tegen een faciliteitengemeente. We zullen alle middelen hanteren die wettelijk of juridisch tot onze mogelijkheden behoren.
De heer Slootmans heeft het woord.
Minister, uw antwoordt pleziert mij. Ik stel vast dat er over de partijgrenzen heen, behoudens enkele nuanceverschillen, inderdaad toch consensus bestaat, zowel wat de tweetaligheid en de voorrangstatus van het Nederlands betreft als wat het taalregister betreft. Ik ben zeer benieuwd naar wat de gouverneur ter zake zal aangeven. Ik denk dat het ook onze taak is als Vlaams-nationale partij om een beetje de hete adem te zijn, zodat dit ook zeer correct wordt opgevolgd.
Ik ben hoopvol dat u ook een waardig opvolger zult zijn van uw collega Marino Keulen, die een van de beste Vlaamse ministers van de Vlaamse Rand is geweest. Ik hoop in die zin dat u in zijn voetsporen zult kunnen treden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.