Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Brouns heeft het woord.
De Vlaamse Regering heeft met het oog op het versterken van de informatiepositie van de Vlaamse overheid op de ministerraad van 21 februari 2020 beslist om een verbindingsofficier van de geïntegreerde politie aan te stellen in de schoot van de Vlaamse Regering. Deze verbindingsofficier zal gestationeerd worden op uw kabinet, minister Demir, en zal als coördinator instaan voor de informatie-uitwisseling tussen de federale inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de diensten en voorzieningen van de Vlaamse overheid, zodat ook de Vlaamse Regering een globaal veiligheidsbeeld voor Vlaanderen kan vormen.
Inmiddels weten we dat door de zesde staatshervorming aan Vlaanderen belangrijke bijkomende bevoegdheden zijn toegekend in verband met het veiligheidsbeleid en we weten dat de lokale besturen daar een cruciale rol in spelen. Samenwerking en vooral informatie-uitwisseling tussen de lokale besturen en de lokale politie is volgens ons dan ook van onmiskenbaar groot belang.
In de praktijk stellen we vast dat de betrokkenen op lokaal niveau heel sterk inzetten op samenwerking, nu meer dan ooit. Dat is ook absoluut noodzakelijk om adequate antwoorden te kunnen bieden op georganiseerde criminaliteit, die steeds moeilijker te bestrijden blijkt. Ik verwijs hier bijvoorbeeld naar de samenwerking binnen de arrondissementele informatie- en expertisecentra, die al even geleden uitgerold zijn en ondertussen goed en hard werk leveren. Op het vlak van de bestrijding van terrorisme en gewelddadige radicalisering dienen de lokale integrale veiligheidscellen (LIVC’s) en de lokale taskforces te worden vermeld.
De samenwerking neemt dus toe, maar ook de nood aan een sterke, goed georganiseerde en structureel gefinancierde informatie-uitwisseling wordt steeds groter. Dat voel en hoor je steeds meer in het veld. Dit heeft te maken met de evolutie op het vlak van de informatietechnologie, maar ook met het feit dat de lokale besturen en de lokale politie geconfronteerd worden met nieuwe tendensen in de georganiseerde misdaad. Ook criminelen zitten, helaas, niet stil en gaan steeds vernuftiger te werk.
De problematiek werd vrij recent goed beschreven in een interessant visiedocument van de Algemene Inspectie van de Federale Politie en van de Lokale Politie. Er is daarover ook bericht in de pers. In dat visiedocument wordt gewezen op de vele bestaande en waardevolle samenwerkingsinitiatieven, maar ook op de noodzaak van een globaal en tegelijkertijd soepel kader voor de samenwerking en informatie-uitwisseling en de nood aan een structurele financiering ervan. Zonder die structurele financiering riskeren bestaande samenwerkingsvormen te verdwijnen. Dat zou jammer en bijzonder nefast zijn, en het zou ook een vrijgeleide kunnen betekenen voor de georganiseerde misdaad in Vlaanderen.
In het luik Justitie van het Vlaams regeerakkoord en ook in uw beleidsnota, minister, wordt terecht de nadruk gelegd op een gecoördineerde uitwisseling van gegevens, ook met de lokale overheden.
Wat is de precieze opdracht en werkwijze die voorzien is voor de verbindingsofficier? Wanneer zal die aangesteld worden?
Op welke manier zal de verbindingsofficier ingeschakeld worden in de operationalisering van de doelstelling om te komen tot een gecoördineerde uitwisseling van gegevens, ook met de lokale overheden?
Op welke manier zal meer in het algemeen ingegaan worden op de vraag naar een meer structurele regeling en financiering van de samenwerkingsvormen en informatie-uitwisseling met en tussen de lokale overheden en politiediensten?
Zult u hierover ook in overleg treden met uw federale collega en de federale diensten?
Minister Demir heeft het woord.
Collega Brouns, ik ben het volledig eens met uw tussenkomst. Het is echt heel goed dat we verder werken op informatie-uitwisseling. Ik heb de afgelopen maanden met verschillende federale diensten samengezeten over de vraag hoe we dat nu moeten aanpakken voor Vlaanderen. De verbindingsofficier zal verschillende taken en opdrachten hebben, waaronder: de Vlaamse Regering informeren over de informatiestroom van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten; fungeren als point of contact voor contacten met de inlichtingen- en veiligheidsdiensten; informatie over georganiseerde misdaad en criminele organisaties uitwisselen binnen het bestaand wettelijk kader; instaan voor de verbinding tussen Vlaanderen en de geïntegreerde politie en hen ook betrekken bij het proces van de uitwerking van handhavingsnormen van Vlaanderen met betrekking tot materies die de politie kunnen aanbelangen. Binnen enkele weken wordt de vacature voor verbindingsofficier gepubliceerd binnen de geïntegreerde politie, zodat die verbindingsofficier dan vanaf september aan de slag kan gaan.
De verbindingsofficier zal sowieso een heel cruciale rol spelen in het uitwisselen van gegevens tussen de federale inlichtingen- en veiligheidsdiensten alsook met de lokale overheden wat betreft georganiseerde misdaad en criminele organisaties. Op welke manier dat gaat gebeuren, moet nog worden uitgewerkt, samen met de verbindingsofficier zelf wanneer die in september in functie is.
Collega Brouns, u verwijst in uw vraag terecht naar het visiedocument januari 2020 van de Algemene Inspectie van de Federale Politie en van de Lokale Politie waarin een pleidooi wordt gehouden voor meer samenwerking en informatie-uitwisseling tussen en met de politiediensten. De verbindingsofficier zal effectief de schakel zijn voor die informatie-uitwisseling tussen Vlaanderen en de geïntegreerde politie wat betreft de handhaving. Maar ik wil verder gaan dan dat. We moeten bekijken of we concreet, binnen de Vlaamse handhavingsdomeinen, kunnen nagaan hoe we die informatie-uitwisseling het best kunnen vastleggen. Dat kan via protocollen en inzage in elkaars databanken voor bepaalde zaken, waarbij men uiteraard rekening houdt met de privacywetgeving. De Vaste Commissie van de Lokale Politie (VCLP) heeft mijn administratie recent een bevraging gestuurd naar informatienoden binnen de Vlaamse overheid. We hebben dit verspreid binnen alle beleidsdomeinen.
De verbindingsofficier kan met de resultaten van deze bevraging aan de slag om mee het informatiekadaster op te maken en een eerste inschatting te maken, enerzijds van de mogelijke correlaties tussen de noden van de inspectiediensten en de beschikbare data in de politiedatabanken en anderzijds van de relevantie van beschikbare informatie binnen de Vlaamse overheid voor de politiediensten zelf. Hij of zij kan daarbij ook aangeven welke wettelijke belemmeringen er nog zijn op federaal en Vlaams niveau om een informatie-uitwisseling mogelijk te maken, uiteraard met respect voor de privacy van de burger.
Bij de ontwikkeling van nieuwe regelgeving zal de verbindingsofficier ook mee instaan voor de analyse van de impact ervan op de samenwerking met de politiediensten en de nood aan informatie-uitwisseling die ze met zich meebrengt.
Wat de financiering van de politiediensten betreft, kan de Vlaamse overheid niet zomaar tussenkomen in federale materie. Neem nu bijvoorbeeld de Arrondissementele Informatie- en Expertisecentra (ARIEC’s). Dat zijn diensten van de federale bestuurlijke politie die dit leiden, en dat is dus een federale bevoegdheid. Vlaanderen kan daar uiteraard mee samenwerken, en via dat integriteitsonderzoek hen en de lokale besturen ondersteunen, maar kan hun verdere uitrol of bestaan helaas niet financieren. Dat zit federaal.
Ik heb wel, in het kader van het inzetten van die verbindingsofficier, contact gehad met mijn federale collega’s. Ik wil van dat overleg ook gebruikmaken om die informatie-uitwisseling meer vorm te geven in het kader van een samenwerkingsakkoord. Daarvoor wachten we de resultaten van de bevraging van de lokale politie bij onze administraties af, zodat we onze concrete noden kunnen omzetten naar een goede samenwerking en daarbij aansluitend een samenwerkingsakkoord.
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik denk inderdaad dat we op dezelfde lijn zitten en dat de verbindingsofficier alle kansen moet krijgen om zijn of haar werk goed op te pakken want dat is absoluut nodig. Er kan vanuit Vlaanderen misschien geen structurele financiering komen voor die samenwerkingsvormen zoals de ARIEC’s, maar ik denk toch dat de verbindingsofficier snel zal vaststellen dat dit soort samenwerkingsvormen absoluut noodzakelijk en cruciaal zijn om de strijd effectief te kunnen aangaan. Vandaag heb je een aantal voorbeelden op provinciaal niveau in Antwerpen en Limburg en die werken zeer goed. Ze brengen alle inspectiediensten die we in Vlaanderen hebben, ook federaal, samen, om samen met de lokale politie en lokale besturen de strijd aan te gaan met de verschillende vormen van georganiseerde misdaad. Ik heb zelf al deelgenomen aan een aantal van die flexacties. Op zich zijn dat goede aanzetten, dat is een start. Men brengt daar al die expertise op het terrein samen. Men stelt in een onderzoek wel vast dat dat vaak een heel proces is. De capaciteit van die ARIEC’s is eerder beperkt en de informatie-uitwisseling staat nog in haar kinderschoenen. Er ligt dus nog heel wat werk op de plank. Ik zou een lans willen breken voor die verbindingsofficier, maar vooral voor de structurele verankering van al die samenwerkingsvormen om die informatie-uitwisseling tussen het federale niveau en de regio's en de lokale inspectiediensten mogelijk te maken. Als we dat niet mogelijk maken, denk ik dat we stappen terugzetten in de strijd tegen de georganiseerde misdaad. Om die effectief te kunnen voeren, zal de verbindingsofficier absoluut moeten kunnen samenwerken met de ARIEC’s. Ik hoop dat we daar samen onze schouders kunnen blijven onderzetten om die verbindingsofficier alle kansen te geven in de strijd tegen de georganiseerde misdaad.
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Ik heb twee korte vragen bij deze vraag om uitleg. Wat is het precieze profiel dat werd opgesteld voor deze functie? Wat zijn op dit ogenblik de exacte knelpunten in verband met de informatiedoorstroming waardoor u het noodzakelijk acht om die verbindingsofficier te installeren?
Minister Demir heeft het woord.
Het profiel waar de verbindingsofficier aan moet voldoen, is kennis hebben over de handhaving en, heel belangrijk, een veiligheidsmachtiging bezitten. In tegenstelling tot het verleden, zullen we nu op een heel structurele manier iemand op het Vlaamse niveau hebben, die alle informatie en de informatiestroom van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten naar het Vlaamse niveau kan brengen en verder bijvoorbeeld aan de lokale besturen kan overmaken. Tot op heden kregen we informatie op basis van een dossier, bijvoorbeeld over de erediensten of iets dergelijks. Nu zal het echt structureel zijn. Dat is een goed gegeven en het werd daar echt wel tijd voor. In de gesprekken die we hebben gehad met de verschillende federale instanties, was men daar ook enthousiast over. Men vindt het goed dat men alle informatie aan een centraal iemand kan geven. Die zal deze vervolgens, met de nodige geheimhouding en dergelijke meer, doorspelen.
De heer Brouns heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Ik zou mijn pleidooi gewoon kort willen herhalen: ik denk dat de verbindingsofficier maar effectief kan werken, als hij of zij kan terugvallen op sterke samenwerkingsverbanden die in de schoot van de provincies en lokale besturen zijn gesmeed, samen met die ARIEC’s, samen met de lokale politie en de lokale besturen en inspectiediensten. We moeten daar echt alle capaciteit naartoe brengen die nodig is om de strijd effectief te kunnen aangaan. Er zijn heel veel goede intenties, er wordt heel hard gewerkt, maar het blijft heel moeilijk om de complexe dossiers en onderzoeken tot een goed eind te brengen. En een goed einde is in dezen dat de strijd effectief wordt aangegaan en dat de criminaliteit een halt wordt toegeroepen.
Maar goed, u vindt in mij een bondgenoot om samen deze strijd aan te gaan en om de nodige middelen en structuren uit te werken, zodat de verbindingsofficier en alle samenwerkingsinitiatieven effectief kunnen worden ingezet.
De vraag om uitleg is afgehandeld.