Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Tobback heeft het woord.
Ik zal niet reageren op wat de heer Pieters zonet zei over de periode waarin de socialisten het voor het zeggen hadden. Tot mijn spijt heb ik die nooit meegemaakt. Het zijn zielenpoten die daar steeds naar blijven verwijzen.
Enkele weken geleden hadden we het tijdens de gedachtewisselingen over het acute probleem van de negatieve prijzen en het protest daartegen en de bezorgdheid daarover van de sector van de hernieuwbare energie in Vlaanderen over hun investeringszekerheid en rendabiliteit.
Er was op dat moment het bijkomende risico – en op zich bestaat dat nog altijd – dat de twee stilliggende nucleaire centrales op het net aangesloten zouden worden. ENGIE heeft daar ondertussen van afgezien. Het is niet duidelijk of dat gebeurde onder de druk of om andere redenen. Er werd ook niets beloofd over tot wanneer dat zou duren. Er werd eigenlijk helemaal niets gezegd. Men heeft voorlopig gewoon zijn vinger boven de knop zwevend gehouden en eigenlijk weet niemand concreet waarom of voor hoelang.
Minister, precies om enige duidelijkheid te krijgen over dat soort dingen, had u toegezegd om minstens te overleggen met minister Marghem, om haar zelfs aan te schrijven over de bezorgdheid dat die twee bijkomende centrales op het net zouden komen en verdere problemen zouden creëren voor de Vlaamse hernieuwbare-energiesector. Ik vond dat een zeer goed idee en heb dat toen ook gezegd. Ik heb u daar toen heel hard toe aangemoedigd, zelfs een beetje samen met collega Gryffroy, al heeft hij toen halverwege zijn staart ingetrokken, herinner ik mij.
Uit pure nieuwsgierigheid heeft mijn collega Kris Verduyckt in de Kamer een paar dagen geleden minister Marghem daarover ondervraagd, en gevraagd hoe het nu zat met die brief en het contact met u. Uit het verslag van die commissievergadering blijkt dat minister Marghem tot twee keer toe formeel heeft bevestigd dat ze geen enkel contact heeft gehad met u, dat ze van u geen enkele vraag heeft gekregen, geen enkele brief, geen enkele suggestie zelfs. Er was haar nogal veel aan gelegen om dat duidelijk te maken, want ze heeft het dus wel degelijk twee keer met veel klem herhaald. Als u wilt, zal ik u het verslag van die vergadering bezorgen. Dat maakte mij dan toch een beetje nieuwsgierig, want zoals u weet, heb ik alle vertrouwen in uw toezeggingen en ging ik er dus van uit dat u dat zeker en vast gedaan zou hebben.
Ik zal het dus aan u ook nog eens vragen. Heeft minister Marghem haar post niet gelezen of een telefoontje niet goed begrepen? Is haar Nederlands niet goed genoeg of uw Frans niet goed genoeg? Kortom: hebt u contact opgenomen met minister Marghem, zoals u beloofd had? Als u dat niet gedaan hebt, kunt u me zeggen waarom niet?
Hebt u ondertussen, op basis van dat contact of via andere wegen, een zicht op de tijdsschema’s die er nu zijn voor het al dan niet heropenen van die bijkomende nucleaire centrales? Want ik heb begrepen dat ze voorlopig niet opgestart zullen worden. Weet u waarom, of voor hoelang? Wanneer eindigt dit en wat zijn daarvoor de criteria? Kunt u die met ons delen?
Is er op die basis en om andere redenen, onder andere de discussie over de negatieve prijzen, ondertussen overleg met de sector van de hernieuwbare-energieproductie om zijn huidige situatie maar vooral ook de toekomstige investeringen inzake de groene stroom te evalueren en om samen met hem te bekijken wat de beste pistes en de meest zekere pistes zijn?
Kunt u ons daar wat toelichting over geven? Want het is inderdaad een korte, bezorgde steekvlam geweest, maar die zorg is natuurlijk niet weg, ook al is de acuutheid er op dit ogenblik misschien wat minder. Structureel is er echter bij mijn weten niets veranderd behalve dat men voorlopig zijn vinger van de startknop gehouden heeft. Ik had daar dus toch graag wat meer toelichting bij gekregen.
Minister Demir heeft het woord.
Ik heb op 28 april een brief verzonden aan minister Marghem, zoals ik eerder in de commissie beloofd heb, met een aantal vragen en bezorgdheden. De tijd tussen het verzenden, 28 april, en de vergadering van de federale commissie Energie van 29 april is dus zeer kort. Ik heb er wel vertrouwen in dat ik eerstdaags een antwoord zal krijgen op mijn brief. Ik heb echter gedaan wat ik moest doen. Als ik tegen eind deze week niets gehoord heb, zal ik zelf nog eens het initiatief nemen en wijzen op onze bezorgdheden. Zodra ik een antwoord ontvangen heb, kunnen we het hier nogmaals over hebben in de commissie.
Het stoppen en starten van grote energiecentrales is een beslissing van de uitbater en valt onder de Europese regels van transparantie. Daar wil ik toch ook wel op wijzen. Relevante marktinformatie moet voor iedereen tegelijk en volledig ter beschikking zijn. Dit is de REMIT-richtlijn. ENGIE heeft daarvoor ook een specifieke website, waar iedereen kan lezen wat de plannen zijn. Op deze website kunnen we zien op welke dag een kerncentrale al dan niet zal produceren. Zo zal Doel 1 volgens ENGIE opnieuw operationeel zijn vanaf 29 juni en Doel 2 vanaf 1 juni. Zo zal bijvoorbeeld vanaf 6 juni Doel 4 niet meer operationeel zijn. Voor alle duidelijkheid: dit betreft een federale bevoegdheid. Uiteraard volgen wij dat ook mee op.
Het regeerakkoord en mijn beleidsnota stellen dat de hernieuwbare energie zal toenemen. De ambitie daarvoor is groot. De warmte-, wind en zonneplannen voor 2025 worden op dit moment voorbereid met de stroomgroepen en met de sectororganisaties. Ik zal deze plannen finaliseren en hopelijk tegen eind dit jaar voorleggen aan de Vlaamse Regering. Ook tijdens deze coronacrisis is er specifiek overleg om de impact op de lopende projecten te bespreken. Ik wil er ook op wijzen dat ik vorige week nog 10 miljoen euro heb uitgetrokken voor een twintigtal projecten voor groene warmte.
De heer Tobback heeft het woord.
Minister, u weet van daarnet wat ik denk van die projecten voor groene warmte. Het is een beetje een spijtige verwijzing want dat zijn voornamelijk projecten voor niet-duurzame en niet-klimaatvriendelijke afvalverbranding. Laten we eerlijk zijn en dat niet als grote voorbeelden nemen.
Ik moet zeggen dat ik mij, op basis van uw antwoord, toch wel verbaas over de problemen bij de Belgische post of bij de communicatie tussen de Belgische kabinetten. Ik begin nu te begrijpen waarom beslissingen van de Veiligheidsraad zo moeilijk verlopen en de stellingen van de Vlaamse minister-president zo weinig gehoord worden door die Nationale Veiligheidsraad: de brieven gaan niet snel genoeg. Ik vind het een vrij eigenaardig argument dat men op de ene dag een brief verstuurt tussen ministers en dat men de volgende dag bevestigt dat men helemaal niets heeft gekregen, maar dat zullen we aan minister Marghem moeten vragen.
Wat u me niet hebt gezegd, is wat er in die brief stond, want uiteindelijk is dat onder de openbaarheid van bestuur een publiek document. Ik had dus wel graag geweten wat uw argumenten daarin waren, zodat we aan minister Marghem kunnen vragen waarom ze het niet de moeite vindt om daarop te antwoorden. Dus daar had ik toch graag wat meer toelichting bij gehad. Het feit dat zij na twee weken nog altijd geen antwoord heeft verstuurd, wijst erop dat het ofwel zeer moeilijke vragen waren, ofwel dat er toch ergens iets mis is gegaan met die brief. Om dat te kunnen inschatten, had ik toch graag wat uitleg gekregen over wat er nu in die brief stond.
Ik kan me niet voorstellen dat u op basis van het overleg met de hernieuwbare-energiesector enkel die 7,5 miljoen euro steun hebt gegeven aan die groenewarmteprojecten. U weet net zoals ik dat hernieuwbare energie niet over dat soort projecten gaat, maar veel breder is. Eind dit jaar gaat u het plan voorleggen en ik had graag geweten of er naar aanleiding van de acute problemen en van de noodkreet die de sector heeft geslaakt, hierover concreet overleg heeft plaatsgevonden om ervoor te zorgen dat we zicht krijgen op de problemen, de noden, de drempels voor investeringen en eventuele toegenomen drempels voor investeringen in het kader van de negatieve prijzen die we nu zien. Ik hoop toch dat we niet, zoals mijnheer Pieters, gaan suggereren dat we kerncentrales gaan laten draaien alleen maar omdat we graag waterstof willen produceren, want dat zou een vrij dwaze manier zijn van omgaan met energiebeleid.
De heer Danen heeft het woord.
Ik ben ook geïnteresseerd in de inhoud van de brief, maar nog meer in wat u daarna gaat doen. Ik kan me niet voorstellen dat in het antwoord op uw brief zal staan: ‘Ja, minister Demir, wij hebben gevolg gegeven aan uw vraag en zullen inderdaad doen wat u hebt gevraagd. Wij gaan de hernieuwbare-energieproductie beter afstemmen op de nucleaire.’ Ik denk niet dat dat in het antwoord zal staan, dus verder overleg is nodig, zowel met de sector als met de andere energieministers, de federale en die van de andere niveaus. Dat zal een van de belangrijkste overlegtafels zijn van het najaar – eerder zal er waarschijnlijk niet veel gebeuren – om na te gaan hoe we ervoor kunnen zorgen dat nucleaire energie hernieuwbare energie niet fnuikt. Mijn vraag is dus concreet: hoe wilt u hier verder mee omgaan? Een briefje sturen zal niet voldoende zijn.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Collega Tobback, ik wil u er toch aan herinneren dat u het verslag van de vorige keren goed moet lezen. Ik heb inderdaad mee de oproep gesteund om in gesprek te gaan met Engie, gericht op Doel 1 en Doel 2, omdat het voor ons weinig zin had om die herop te starten in hun huidige toestand. Resultaat – het staat in de krant, toeval of niet – is dat het uitgesteld wordt tot eind juni. Of er dan brieven zijn, dan wel of mevrouw Marghem onvoldoende Nederlands kan dan wel of minister Demir onvoldoende Nederlands kan, het resultaat is er. Bij deze.
Dat was dan het persoonlijke feit, collega Gryffroy? (Opmerkingen van Andries Gryffroy)
Minister Demir heeft het woord.
Ik wil de brief overmaken aan de collega’s; daar staan geen liefdesgeheimen in, voor alle duidelijkheid. Ik ben graag transparant, dus ik zal een kopie van de brief aan de commissie bezorgen.
Wij hebben daarin natuurlijk de problematiek geschetst. We hebben ook gevraagd om in dialoog te treden, omdat we het opportuun vinden dat onze diensten elkaar inzicht geven in de mate waarin de productie van hernieuwbare energie teruggeschroefd werd in België of in de omringende landen. Voorts hebben we ook gevraagd naar de plannen van Engie Electrabel, aangezien dat ook haar bevoegdheden betreft. Uiteraard hebben we ook verwezen naar de netbeheerder, Elia, en de CREG, die betrokken partijen zijn binnen de Belgische groothandelsmarkt. Ik heb gesteld dat ik ervan uitga dat zij ofwel de CREG ofwel Elia om een analyse heeft gevraagd van de huidige marktsituatie en ik heb gevraagd om die analyse ook met ons te delen. Er waren nog tal van andere vragen, maar ik zal de brief aan de commissie overmaken. Ik heb in de brief ook met aandrang gevraagd om in overleg te treden, maar heb nog geen reactie ontvangen. Als ik tegen eind deze week geen reactie krijg, dan zal ik zelf wel initiatief nemen. Dat is voor mij geen probleem.
Wat de call groene warmte betreft, wil ik er toch op wijzen dat er ook zeer duurzame projecten zijn. Het gaat onder andere over industriële restwarmte in West-Vlaanderen en Antwerpen. Er is een groot project met warmtepompen en koude- en wateropslag.
Wat de afstemming betreft tussen andere actoren en het kabinet, die is er uiteraard, maar ik heb informatie opgevraagd bij minister Marghem, zodat we over alle elementen van het dossier kunnen beschikken en dan ook kunnen afstemmen met alle actoren. Ik blijf daar in ieder geval aan verder werken.
De heer Tobback heeft het woord.
Minister, dank u voor de toelichting bij die brief. Ik moet zeggen dat daar wat mij betreft al de juiste vragen in staan en dan is het jammer dat er op zo’n moment, met een acuut probleem, geen antwoord komt. Collega Gryffroy, we kunnen het verslag samen eens lezen, maar ik kan alleen maar vaststellen dat het, vermits er twee weken later nog niet eens een antwoord is gekomen, niet daaraan zal hebben gelegen dat er beslissingen genomen zijn. Het is pijnlijk om vast te stellen dat er – en dat is een discussie die we toen ook gehad hebben – inzake factoren die vrij cruciaal zijn voor onze energiemarkt op dit ogenblik, geen overleg is, geen reacties komen en de samenwerking tussen de Vlaamse Regering en de Federale Regering bijzonder slecht lijkt te lopen en men elkaar de bal blijft toespelen. We kunnen nu allemaal samen vaststellen dat die twee centrales niet opgestart zijn. Niemand weet waarom, niemand weet wat de garanties zijn en niemand weet wat de impact daarvan zal zijn – en hoe we die kunnen opvangen – op de Vlaamse energiemarkt, voornamelijk dan op de investeringen in hernieuwbare energie waarvan we allemaal zeggen dat we ze willen. Deze manier van werken en samenwerken is heel eigenaardig en bijzonder jammer voor het beleid aan beide kanten. Ik zal niet nalaten om mijn collega’s aan te sturen om minister Marghem op te jagen en dan kunnen we elkaar hierover ongetwijfeld opnieuw spreken in de komende weken. Dan hoop ik dat u zich niet frustreert over het feit dat dezelfde vragen terug blijven komen; als er geen antwoorden komen, dan blijven ook de vragen terugkomen.
Collega Tobback, u hebt een persoonlijk feit uitgelokt bij de heer Gryffroy, dus ik ga hem nu ook het woord geven. (Opmerkingen van Bruno Tobback)
Collega Tobback, ik denk dat het antwoord van de minister twee dingen duidelijk maakt: ze heeft haar plicht gedaan, en dat minister Marghem dat niet doet, zegt misschien iets over de werking van het federale niveau. Ik vind het spijtig dat het federale niveau niet aan ons wil antwoorden, maar wij hebben onze plicht gedaan, en de minister ook.
Dan is de vraag afgehandeld.
Collega Pieters, ik heb uw naam niet horen vallen. Er is geen persoonlijk feit.
Er is wel degelijk een persoonlijk feit, want de heer Tobback heeft mij vernoemd en me zelfs mooie woordjes toegedicht.
Maar zoals hij zegt, de alternatieve energie is van dien aard …
Collega Pieters, de heer Tobback heeft uw naam niet genoemd.
Maar wel het feit waarover ik bezig was.
Dat is een associatie die u maakt.
Ja, ik kan het maar proberen natuurlijk.
Goed, dan laten we het daarbij. Dan laten we het daarbij.
Ik heet niet Tobback, dat zal het zijn.
Niettegenstaande dat, wat de heer Tobback aangeeft: men is dus niet zeker van die alternatieve energie en men heeft ook geen regeling met het federale niveau. Men gaat de komende vijf tot tien jaar toch moeten voorzien in energie. Of voert men liever nucleaire energie uit Frankrijk in? Het zal wel nodig zijn op deze manier.
De heer Tobback heeft het woord.
Ik zal niet zeggen op wiens reacties ik hier inga. Maar als er één ding duidelijk is, is het niet zozeer dat we een tekort hebben aan energie, maar dat we een structureel probleem van overcapaciteit hebben in Vlaanderen. Alleen is er een probleem van coördinatie van het moment waarop geproduceerd wordt. Laat ons stoppen met die onzin te verkopen dat we meer capaciteit nodig hebben. We hebben een manier nodig om naar de juiste duurzame capaciteit over te schakelen en op dit moment hebben we die nog niet gevonden. In ruil daarvoor miljarden euro's blijven investeren in het levend houden van een paar lopende lijken waarvan we nooit op voorhand weten wanneer ze marcheren, dat is een bijzonder dwaze manier om het geld van de belastingbetaler te besteden. En dat is wat we nu al jaren – federaal of Vlaams, in veel gevallen de twee samen – aan het doen zijn met het in leven houden van nucleaire centrales.
De vraag om uitleg is afgehandeld.