Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Collega’s, een recente analyse van het plasticverwerkingsbeleid toonde nogmaals aan dat we nog ver verwijderd zijn van een duurzaam recyclagebeleid. Het feit dat de transitie naar een duurzaam plasticverwerkingssysteem tergend traag verloopt, is volgens mij te herleiden tot het monopolie dat Fost Plus heeft in het verwerken van plasticafval en de massale aanwezigheid van de plasticindustrie in zijn algemene vergadering.
Vooral recyclage en preventie zijn echte pijnpunten die al jaren blijven aanslepen. Bedrijven die petflessen of shampooflessen op de markt brengen, zijn wettelijk verplicht om daar minstens 30 procent van te recycleren, een percentage dat volgens ons heel snel omhoog moet. De recyclage gebeurt in de praktijk bijna integraal door Fost Plus, zonder al te veel controle, aangezien de Interregionale Verpakkingscommissie (IVC), die deze controletaak uitvoert, structureel onderbemand is en blijft. We zijn dus afhankelijk van Fost Plus voor de uitvoering van het preventie- en recyclagebeleid. Daarbij komt nog eens dat 39 van de 51 leden van de algemene vergadering van Fost Plus plasticproducenten zijn of bedrijven die belang hebben bij lage plasticprijzen. Dit alles leidt tot een ophaal- en recyclingsysteem dat niet transparant is, waarbij onduidelijk is hoeveel plastic er nu precies gerecycleerd wordt.
Recyclage kent natuurlijk zijn grenzen en daarom zou preventie op de eerste plaats moeten komen, steeds meer. Bedrijven moeten gestimuleerd worden om materialen te gebruiken die herbruikbaar of recycleerbaar zijn. Uit de jaarrekening van het werkplan halve euro blijkt dat in 2018 slechts 7,5 procent van het totaalbudget uitgetrokken was voor materiaalbeheer, ecodesign en preventie. Slechts de helft van dit kleine budget werd uitgegeven. Daarnaast geeft Fost Plus ook geen incentive aan bedrijven om in te zetten op duurzame materialen. De prijs die een fabrikant moet betalen voor de recyclage van het plastic dat hij op de markt brengt, is dezelfde voor gemakkelijk herbruikbaar plastic als voor plastic dat niet gemakkelijk recycleerbaar is. Bedrijven halen er dus geen voordeel uit om het materiaal herbruikbaar te maken. Hieruit kunnen we afleiden dat de huidige centrale actoren binnen de plasticverwerkingsindustrie geen belang hebben bij een zo duurzaam mogelijk plasticbeleid. Het voortduren van de status quo is voor hen het meest winstgevend.
Minister, klopt het dat er al jaren te weinig controle is op de werking van Fost Plus? Indien dit het geval is, wat zult u dan doen om de controle op te drijven?
De budgetten voor materiaalbeheer, ecodesign en preventie binnen het Werkplan halve euro zijn bijzonder laag. Hoeveel middelen voorziet het Werkplan halve euro voor acties gerelateerd aan materiaalbeheer, ecodesign en preventie in 2020? Zal er ook controle op zijn dat die centen ook effectief worden gebruikt?
Het is duidelijk dat bedrijven meer incentives nodig hebben om duurzame materialen te gebruiken. Gaat u incentives voorzien voor bedrijven om gemakkelijk herbruikbare producten te produceren?
Overweegt u om statiegeld voor alle drankverpakkingen eerder in te voeren? Het is volgens ons noodzakelijk om zoveel mogelijk plastic te gaan hergebruiken en sluikstorten steeds meer tegen te gaan. In Wallonië en Brussel staat het statiegeld voor blikjes en plastic flesjes wel in het regeerakkoord en worden er ruime tests uitgevoerd. Bent u het ermee eens dat we in Vlaanderen steeds meer achterop raken?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u, mijnheer Vandenberghe.
Ik ga mij natuurlijk niet uitspreken over het verleden. Men heeft mij meegedeeld hoe alles werkt en ik zal u de drie verschillende vormen van controle meegeven. Vooreerst moet Fost Plus elke vijf jaar een nieuwe erkenning verkrijgen. Dit is een proces waar telkens hard aan wordt gewerkt door de Interregionale Verpakkingscommissie (IVC), de drie gewestelijke afvaladministraties en de kabinetten Leefmilieu.
Ten tweede moet Fost Plus alle belangrijke beleidsstappen voorleggen aan de IVC. Het betreft onder andere het jaarlijks budget en de berekening van de Groene Punttarieven; de modelovereenkomsten voor inzameling, sortering en verwerking; de toetredingsovereenkomst met de leden; het plan voor out-of-home- en on-the-go-inzameling, enzovoort.
Ten derde is er de jaarlijkse rapportering door Fost Plus, die nauwgezet wordt gecontroleerd door de IVC. Dit wordt nog aangevuld met externe audits op Fost Plus en de verwerkingsketen en met een opvolgingscommissie tussen Fost Plus en de IVC, die periodiek samenkomt om de voortgang van de belangrijke dossiers te bespreken. Gelet op uw vraag, mijnheer Vandenberghe, ga ik dit wel wat van naderbij bekijken de komende maanden.
Wat uw tweede vraag betreft, over de budgetten voor materiaalbeheer, is het Werkplan halve euro 2020 beschikbaar op de website van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM). Het beschikbare budget voor 2020 bedraagt 3.887.551 euro. Hiervan wordt 2.100.000 euro beschikbaar gesteld voor het zwerfvuilbeleid. Het overige budget wordt beschikbaar gesteld om de acties in het werkplan uit te voeren. Het werkplan bevat naast de middelen die beschikbaar worden gesteld voor het zwerfvuilbeleid ook acties voor doelgroepen, studies en onderzoeken en communicatie. Alle acties in het werkplan zijn gerelateerd aan preventie, ecodesign en selectieve inzameling van verpakkingen.
Wat uw derde vraag betreft, denk ik dat iedereen moet erkennen dat we hier de laatste tijd sterk op hebben ingezet. Dit is op twee manieren politiek verankerd: enerzijds in het verpakkingsplan 2.0 en anderzijds nog in het vrij recente kunststoffenplan. Beide plannen omvatten een waaier aan maatregelen en incentives om tot meer duurzame en herbruikbare verpakkingen en producten te komen en ik schets daarvan met plezier nog eens de hoofdlijnen. De doelstellingen voor inzameling en recyclage van verpakkingsafval zijn verhoogd. Er is een specifieke doelstelling voor de selectieve inzameling van drankverpakkingen geïntroduceerd. Daarnaast zijn er ook doelstellingen voor het op de markt brengen van verpakkingen: het uitfaseren van niet-recycleerbare verpakkingen tegen 2025 en het verplicht gebruik van 25 procent gerecycleerde pet in drankflessen. Verder hebben we de lopende uitrol van de uitgebreide PMD-inzameling (P+MD), het verbod op de gratis kassazakken en de bijkomende verplichtingen. Een ander focuspunt is het evenementenbeleid, gericht op een inperking van eenmalige drankbekers en cateringmateriaal. Binnen de Vlaamse overheid wordt dit ook in de eigen werking toegepast. Tot slot werken we momenteel ook aan de opmaak van een green deal met de distributiesector om preventie en hergebruik van verpakkingen te stimuleren.
Ik kan dus alleen maar vaststellen dat we de afgelopen tijd een rijk gamma aan aanvullende beleidsinstrumenten op de rails hebben gezet, maar het werk is uiteraard niet af. De komende periode zullen we kijken naar de omzetting van de Europese richtlijn ter beperking van plastic producten voor eenmalig gebruik, beter bekend als de SUP-richtlijn (single-use plastics).
Overweeg ik de invoering van statiegeld? Voor deze vraag verwijs ik naar de afspraken die gemaakt zijn binnen het verpakkingsplan 2.0. De finale evaluatie daarvan is voorzien in 2023.
Voorzitter en collega’s, ik denk dat ik naar aanleiding van eerdere vragen over Fost Plus al had gevraagd om een hoorzitting ter zake te houden. Misschien is het niet slecht om dat binnenkort eens te doen, nu er alweer een vraag over gesteld wordt.
We zullen dat morgen bespreken in de regeling der werkzaamheden.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor de antwoorden. Ik zal proberen om op een structurele manier, volgens de volgorde van de vragen die ik heb gesteld, nog een paar bijkomende vragen te stellen.
U had het over de IVC. In theorie is dat heel juist, maar in de praktijk stellen we vast dat die IVC niet genoeg capaciteit heeft en eigenlijk in de zak zit van de plasticlobby. We kunnen het voorbeeld van Frankrijk volgen: daar bestaat er ook zo’n commissie, maar daar zitten ook ngo’s in. Wij stellen dan ook voor om de raad van bestuur van die commissie uit te breiden naar maatschappelijke stakeholders, zoals Bond Beter Leefmilieu en Test Aankoop. Fost Plus is immers een instelling van maatschappelijk nut, niet het speeltje van het bedrijfsleven. Bent u bereid om wat dat betreft extra stappen te ondernemen?
Een tweede bijkomende vraag: wij stellen voor dat er lagere Groen Punttarieven gelden voor producten die gemakkelijk recycleerbaar zijn, want zo hebben bedrijven er baat bij om rekening te houden met duurzaamheid bij productontwikkeling. Bent u bereid, minister, om dat verder te bekijken?
Ik word een klein beetje zenuwachtig van uw laatste repliek, namelijk dat u refereert aan de afspraken binnen het verpakkingsplan 2.0. De zwerfvuilcijfers liegen er niet om: de afvalberg krimpt niet snel genoeg, integendeel. Onze fractie vindt dat het statiegeldsysteem zo snel mogelijk ingevoerd moet worden, want volgens de OVAM gaat er jaarlijks 134,7 miljoen euro, waarvan het grootste deel Vlaams belastinggeld, naar de strijd tegen zwerfvuil. Dat zijn de concrete cijfers. Ondanks dat budget blijft het gewenste resultaat uit: van propere straten, bermen en natuurgebieden is er in Vlaanderen nog steeds geen sprake. Zowel in Nederland als in België is een grote meerderheid van de burgers voorstander van een statiegeldsysteem op flesjes en blikjes en acht op de tien Belgen zijn voorstander van een maatregel. Het vele zwerfvuil is een van de grootste ergernissen van de Vlaming. Waarom dan wachten tot 2023? Het zou u sieren, minister, dat u zich als beleidsverantwoordelijke niet altijd wegsteekt achter de afspraken die in de vorige legislatuur gemaakt zijn. U stelt vast dat die gemaakte afspraken niet tot de gewenste vorderingen leiden, dat er onvoldoende resultaten worden behaald. Dan zou het u als minister sieren om heel kort op de bal te spelen, te zeggen dat het niet goed zou zijn om tot 2023 te wachten, omdat de resultaten niet behaald worden, en proactief te werken door aan de collega’s binnen de Vlaamse Regering te zeggen: ‘We kunnen niet meer zolang wachten, want we zijn tijd aan het verliezen.”
De vorige vraag om uitleg ging over microplastics. Dat hangt allemaal aan elkaar vast. We stellen het elke week vast in de commissie. Nog een hoorzitting … ik ben een harde werker en ik heb daar geen probleem mee, maar we hebben genoeg hoorzittingen gehad, we hebben er genoeg over gepalaverd en we hebben genoeg gezegd wat er moet gebeuren; de cijfers zijn er, de resultaten zijn niet goed genoeg, we gaan niet goed genoeg vooruit en dan is het aan u, minister – en het zou u sieren –, om ‘Stop!’ te roepen, te stoppen met babbelen en wachten, de daad bij het woord te voegen en het zwerfvuil in te perken.
Ik vraag u nog een keer, minister: bent u bereid om die moed op te brengen, bent u bereid om die verantwoordelijkheid te nemen, om niet te wachten tot 2023? Want dan verliezen we nog eens vier jaar.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Minister, dank u voor de antwoorden. Wat de recyclage van plastics betreft, hebt u daarnet uitvoerig geantwoord. Ik denk dat de bovenregionale aanpak, zoals voorgesteld, de moeite is om op te wachten. Collega Vandenberghe bepleit opnieuw het invoeren van statiegeld. Daarbij focust hij op dat ene instrument van het statiegeld, zonder dat hij de andere instrumenten een kans geeft. De minister heeft nu nog eens opgenoemd welke acties het verpakkingsplan 2.0 allemaal omvat. We weten dat statiegeld maar een deel van het potentiele zwerfvuil aanpakt. Een groot aantal zaken zit daar niet in, zoals folie, piepschuim, en op dit moment ook handschoenen en mondmaskers. Dat wordt allemaal niet gevat door het statiegeld. Ik stel voor dat we de evaluatie afwachten die voorzien is in 2023, zoals de minister aangeeft, in plaats van nu steekvlamgewijs alles te gaan aanpassen en dan maar te hopen dat het effect heeft op de situatie zoals die zich bij ons voordoet.
Minister, u gaf aan dat 3,9 miljoen euro wordt uitgetrokken voor ‘halve euro’. Daarvan wordt 2,1 miljoen euro beschikbaar gesteld voor het zwerfvuilbeleid. Het overige budget wordt beschikbaar gesteld voor acties naar doelgroepen, studies en onderzoeken en communicatie. Hebt u een opdeling, in grote lijnen uiteraard, voor ogen van hoeveel van de beschikbare 1,7 miljoen naar communicatie, hoeveel naar onderzoek en hoeveel naar specifieke acties gaat? Ik denk dat dergelijke zaken in kaart brengen, net zoals het verzamelen van de rest van de cijfers, niet oninteressant kan zijn.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik kan aansluiten bij de reactie van collega Vandenberghe, zeker wat het statiegeld betreft. Ook wij roepen op om die evaluatie vervroegd te doen en vervroegd over te gaan tot het invoeren van statiegeld. We gaan nu toch niet wachten tot 2023? We kennen de resultaten. Doe zoals Nederland. In Nederland heeft men een paar weken geleden statiegeld ingevoerd nadat men, net zoals in Vlaanderen, vaststelde dat het zwerfvuil bleef toenemen. We doen ook een oproep om dat statiegeld in te voeren en alstublieft niet nog jaren te wachten en nog jaren verder aan te modderen en uiteindelijk niets aan ons zwerfvuil te doen.
Ik heb daarbij nog een aantal bijkomende vragen, onder andere over de interregionale verpakkingscommissie. Er werd al aangegeven dat daar een structurele onderbemanning is. Momenteel werkt de interregionale verpakkingscommissie met 21 medewerkers. Zij geven aan dat zij onmogelijk Fost Plus en Valipac op een goede manier kunnen opvolgen. Dat betekent natuurlijk dat Fost Plus helemaal vrij spel heeft. De algemene vergadering van Fost Plus bestaat uit 51 leden. Vijf daarvan zijn rechtstreeks verbonden aan de plasticproductie uit fossiele bronnen. Dat zijn 5 stemmen die er alle belang bij hebben om zoveel mogelijk plastic te produceren. Er zijn nog eens 34 leden die er alle belang bij hebben om die plasticprijzen zo laag mogelijk te houden en een zo goedkoop mogelijk ophaalsysteem te organiseren. Het gaat dan over de grote retailers als Colruyt, Aldi enzovoort. Het is heel duidelijk dat die commissie niet goed is samengesteld, en dat de stem die je daar hoort vooral de plasticindustrie bevordert in plaats van recyclage en het beperkt gebruik van plastic in de hand werkt.
Minister, u verwees daarnet naar de erkenning van Fost Plus tegen 2023. Daar zijn een aantal voorwaarden aan gekoppeld die zullen worden herbekeken. Het grote probleem is dat de interregionale verpakkingscommissie onderbemand zou zijn. Op welke manier denkt u te kunnen meewerken aan het verminderen van dat personeelstekort? Dat zou al een heel grote vooruitgang betekenen en dat zou betekenen dat Fost Plus beter zou worden opgevolgd. De erkenning van Fost Plus verloopt in 2023. Overweegt u de mogelijkheid om de opdracht van Fost Plus te verruimen in de zin van de uitbreiding van de taken inzake hergebruik?
Minister Demir heeft het woord.
De collega's zijn kwaad dat er een afspraak is gemaakt in het regeerakkoord daaromtrent. Er is ook afgesproken om over de cijfers een hoorzitting te organiseren. Ik stel voor dat we dat eerst doen om die cijfers eens van nabij te bekijken. Dat is het prerogatief van het parlement. Ik zal als regeringslid het regeerakkoord uitvoeren.
Wat de interregionale verpakkingscommissie betreft: daar worden ook andere regio's door gevat. Ik zal me informeren wat hun standpunt over de werking van de IVC is. Ik zal bij onder andere de groene collega's die bevoegd zijn, de ministers Alain Maron en Céline Tellier, horen of zij die mening delen. Ik ga me daarover informeren.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Het is een heel summier antwoord, minister, maar ik wil constructief meewerken aan dat dossier. We hebben er alle belang bij om dat samen te doen.
Ik wil reageren op mevrouw Perdaens. Mevrouw Perdaens, ik neem u dat niet kwalijk, maar u bent nieuw in het parlement. Ik verwijt u dan ook niet dat u het dossier echt niet kent. Als u het hebt over ’steekvlamgewijs’, dan hebt u zich niet verdiept in het dossier dat al vele jaren loopt. Wij hebben dat opgebouwd gedurende een aantal jaren en heel veel geargumenteerd waarom de invoering van statiegeld enorm belangrijk is. U staat aan de zijkant te roepen. Dat mag u doen, maar ik heb in uw betoog geen enkel voorstel, geen enkel alternatief gehoord dat meer oplevert dan het invoeren van statiegeld. Ik heb dat niet van de regering gehoord, ik heb dat niet van u gehoord. U zegt gewoon dat we alles moeten bekijken. Maar zeg mij dan hoe je op een betere manier die cijfers naar beneden kunt krijgen dan met het invoeren van statiegeld. Dan zou u bewijzen dat u met argumenten afkomt en niet met boutades zoals ‘steekvlamgewijs’. Neen, wij hebben dat bestudeerd, wij hebben daar specialisten bij betrokken, wij hebben daar professoren bij betrokken. Dat is niet zomaar steekvlamgewijs.
Minister, ik ben absoluut geen tegenstander van een hoorzitting, maar dan wel om heel concrete cijfers te analyseren. En als dan tot uiting komt dat we geen voldoende vooruitgang maken, dan moeten we toch echt wel de koe bij de horens vatten en niet wachten tot 2023 om de nodige stappen te ondernemen. Want anders gaan wij hopeloos achterop geraken ten opzichte van Wallonië en de ons omringende landen. Ik sluit af met een uitsmijter: ik kan me niet voorstellen dat de minister, die ook van opleiding advocate is, akkoord kan gaan met het feit dat bestuursleden van Fost Plus zowel rechter als betrokken partij of advocaat zijn. Dat is niet correct. U kunt het daar toch niet mee eens zijn? Dat is wat het vandaag is. De bestuursleden van Fost Plus zijn rechter en advocaat tegelijk.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Nu heel serieus dan, de cijfers over de samenstelling van ons zwerfvuil worden op dit moment verzameld en de reden waarom zou worden gewacht om een beslissing te nemen, indien al zou worden overgegaan tot de implementatie van statiegeld, is dat dit is afgesproken op basis van de discussies die toen zijn gevoerd. En het kan zijn dat ik nog geen jaar geleden mijn eed heb afgelegd, maar dat betekent niet dat ik hier als medewerker niet aan de slag was en dat dit huis en de discussies die hier zijn gevoerd mij dus compleet onbekend zijn. Er is een reden waarom we wachten tot 2023 om bepaalde beslissingen door te voeren. De discussies zijn gevoerd en de onderzoeken zijn nu bezig. Meer nog, de coronacrisis heeft zelfs een zekere impact waardoor ons zwerfvuil op dit moment zelfs niet dezelfde samenstelling heeft als anders. Ik wil dan ook wachten tot de cijfers beschikbaar en de studies klaar zijn om verder te gaan met de samenstelling in plaats van nu opnieuw, steekvlamsgewijs, dit er toch door proberen te duwen terwijl er afspraken zijn gemaakt over wat, hoe en wanneer. En dan heeft het geen zin om daar tot uit den treure over te discussiëren.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Ik ben het totaal niet eens met mevrouw Perdaens. Ik heb mijn punt gemaakt, maar ik blijf bij mijn standpunt. Ik vraag nogmaals aan de Vlaamse Regering om niet te wachten tot 2023 om de cijfers te analyseren en eerder aan de slag te gaan op basis van onderbouwde argumenten die wij al vijf of zes jaar aanbrengen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.