Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Het Vlaams regeerakkoord en de beleidsnota Welzijn bevatten de ambitie om deze regeerperiode een systeem van persoonsvolgende financiering (PVF) voor minderjarigen met een handicap vorm te geven en door te voeren in Vlaanderen.
Minderjarigen met een handicap zullen voor de organisatie van hun zorg en ondersteuning vanaf de invoering van dit systeem een budget op hun maat krijgen. Met dat budget zullen zij, hun ouders of een verantwoordelijke hun zorg en ondersteuning kunnen organiseren zoals zij dat zelf willen. Net zoals de meerderjarige personen met een handicap gaan ze daarmee over van een aanbod- naar een vraaggestuurd ondersteuningssysteem.
De transitie naar de PVF van de meerderjarigen heeft een aantal kinderziekten gekend. Dit moeten we bij de transitie van de minderjarigen proberen te vermijden. Het is dan ook heel belangrijk dat hier lessen worden uitgetrokken en dat dit op een doordachte manier gebeurt. Het systeem voor minderjarigen moet afgestemd zijn op de eigenheden van kinderen en jongeren. Het moet rekening houden met het nog snel evoluerend karakter van de handicap en de veranderende behoeften, en het moet gebeuren in nauw overleg met andere domeinen, zoals Onderwijs.
Onder andere daarom is de Projectgroep Persoonsvolgende Financiering voor Minderjarigen er destijds gekomen, die intersectoraal is samengesteld. Het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH), het agentschap Opgroeien, het Departement Onderwijs en Vorming, de vertegenwoordigers van de gebruikersorganisaties, de voorzieningen, de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s), de bijstandsorganisaties enzovoort werken sinds 2018 nauw samen om het toekomstige systeem voor te bereiden en te realiseren, zodat het optimaal beantwoordt aan al die eigenheden.
Op 5 april 2019 kwam er al een eerste concrete stap met een besluit van de Vlaamse Regering (BVR) over de bouwstenen voor de uitwerking van een persoonsvolgend budget (PVB) voor niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor minderjarige personen met een handicap. Dit besluit voorziet een gefaseerde opstart voor een PVF voor minderjarigen met een eerste opstap op 1 juni 2020.
Wat is de stand van zaken van de Projectgroep Persoonsvolgende Financiering voor Minderjarigen? Zitten ze nog op schema? Hoe vaak komt deze projectgroep samen?
De data in het BVR van 5 april 2019 komen nu wel heel dichtbij en zijn praktisch onhaalbaar. Komt er een aangepaste regelgeving of hoe gaan we hier verder mee om?
Minister, vanaf wanneer zullen we werkelijk kunnen spreken van een vraaggestuurde werking binnen de PVF voor minderjarigen?
Minister Beke heeft het woord.
De Projectgroep Persoonsvolgende Financiering voor Minderjarigen komt in principe elke maand samen. De laatste bijeenkomst dateert van 3 maart 2020. Op deze vergadering werd door alle stakeholders aangegeven dat de vooropgestelde timing van het besluit allicht niet haalbaar zou zijn. Daarnaast was het draagvlak voor een snelle invoering van de persoonsvolgende financiering ook beperkt. De projectgroep vraagt vanuit de politieke overheid duidelijkheid rond het toekomstig kader waarbinnen het beleid rond minderjarigen met een handicap zal worden georganiseerd.
De volgende bijeenkomsten werden on hold gezet tot er meer duidelijkheid is rond dit kader. Hiervoor heb ik begin april een eerste overleg georganiseerd met de voorzitter van de projectgroep en de leidend ambtenaren van het VAPH en Opgroeien.
Wat de data van het besluit betreft, zal er verder politiek overleg worden georganiseerd in de schoot van de Vlaamse Regering. Op basis van dat overleg met de leidend ambtenaren en de voorzitter van de projectgroep werd er een kerngroep opgericht.
De voorzitter van de projectgroep zit deze kerngroep voor en bereidt samen met de leidend ambtenaren, het kabinet en drie deskundigen een advies voor over hoe het concept van de persoonsvolgende financiering voor minderjarigen met een handicap verder vorm kan krijgen en wat de relatie hiervan is tot jeugdhulp. De kerngroep zal hierover rapporteren aan de projectgroep.
De leden van de projectgroep staan nog steeds achter de principes zoals bepaald in het decreet Persoonsvolgende Financiering en zoals geëxpliciteerd in het Perspectiefplan 2020.
Deze principes vormen de basis voor een verdere uitwerking van de persoonsvolgende financiering voor minderjarigen met een handicap. Zoals in het regeerakkoord vermeld staat, wensen we zo vlug mogelijk van start te kunnen gaan met de persoonsvolgende financiering voor minderjarigen. De werkzaamheden worden dan ook voortgezet.
De vooropgestelde timing zal, zoals u zelf hebt aangehaald, niet kunnen worden gehaald. Hiervoor dient opnieuw voldoende draagvlak bij alle betrokken actoren te worden gevonden.
Ik gaf bij de voorstelling van de beleidsnota reeds aan dat ik ga voor een persoonsvolgende financiering die geen copy-paste is van de PVF meerderjarigen en dat we dus conclusies moeten trekken uit de evaluatie PVF. Ons vastpinnen op een timing, lijkt mij op dit ogenblik dan ook geen goed idee.
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Minister, ik ben blij dat er nog wordt voortgewerkt en dat u ook zelf zegt: we laten dit niet los. Het moet er inderdaad komen. Dat is zeer belangrijk, uiteraard ook voor deze doelgroep. Maar het moet ook wel doordacht gebeuren. We halen die timing inderdaad niet. Is dat ook al duidelijk gecommuniceerd naar de sector? Ik weet dat er voor de coronacrisis al heel wat vragen kwamen: hoe zullen we dit moeten doen, het is kort dag. De sector heeft dus duidelijkheid nodig. Ze weten natuurlijk wel dat die timing niet echt haalbaar zal zijn. Maar er moet toch een heel duidelijke communicatie komen naar die sector.
Minister, welke knelpunten, die verhinderen dat wij de timing halen, worden er momenteel in de kerngroep naar voren gebracht? Wat zijn de punten die nu nog op tafel liggen en waarover ze met de handen in het haar zitten? Bent u daarvan op de hoogte?
Verder heb ik nog een vraag in verband met de inschaling. Alles valt of staat met het inschalingsinstrument. We nemen dat al heel wat jaren mee. Er zijn al heel wat projecten en proefprojecten geweest. Er was een oproep gelanceerd in verband met een proefproject rond de zorgzwaarte-inschaling. De gesprekken zouden plaatsvinden tussen maart en juni. Ik neem aan dat we ook daar in de problemen kwamen door corona, en dat die gesprekken mogelijk niet werden afgenomen. Het was daarbij ook belangrijk om het kind in kwestie te kunnen zien. Minister, kunt u ook daarover wat vertellen? Hoe zit het nu juist met dat inschalingsinstrument? Hoe zit het met die proefpersonen en die periode? Wellicht zullen we die periode moeten verlengen of zelfs volledig uitstellen. Zijn ze daarmee al van start gegaan? Kunt u daarover wat duidelijkheid geven?
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Minister, het spreekt voor zich dat onze fractie achter de principes van de persoonsvolgende financiering voor minderjarigen staat. Het uitstel dat er nu is, is dan ook geen goede zaak. Alle redenen die u daarvoor hebt aangehaald, zijn begrijpbaar, maar volgens de oorspronkelijke timing zou die persoonsvolgende financiering al ingaan vanaf 1 juni 2020. Dat is over een kleine maand. Nu dreigt het op de lange baan te worden geschoven, en daar maken wij ons de nodige zorgen over.
Waar het om draait, is dat je ouders of bewindvoerders van kinderen dezelfde middelen en tools in handen geeft om zelf de keuzes te maken over de zorg van hun kinderen. Corona heeft de noodzaak om zelf die keuzes te kunnen maken, los van de voorzieningen waarin de kinderen verblijven, aangetoond. Dat is essentieel om goede, geïndividualiseerde zorg te kunnen bieden. Er is geen ‘one size fits all’. Dat is bij volwassenen niet zo, en bij kinderen is dat hetzelfde. Minister, ik ben blij dat u hebt gezegd dat de principes van persoonsvolgende financiering voor minderjarigen overeind blijven. Daar moeten we blijven achter staan en er werk van maken.
Wat mij verbaasde, was dat er vanuit de sector ook een alternatief was vooropgesteld en dat daar geen werk is van gemaakt. Dat was het alternatief van PAB+. Dat zou betekenen dat we het persoonlijkeassistentiebudget (PAB), wat het gebruik betreft, versoepelen tot de mogelijkheden die een persoonsvolgend budget ook zou bieden. Dan zouden mensen de keuze hebben tussen PAB+ of de zorg in natura in een MFC, of, omgekeerd, de zorg in natura kunnen omzetten naar een PAB+. Dat was een alternatief. Het zou een tussenfase geweest kunnen zijn tot een volwaardige persoonsvolgende financiering. Ik vraag me dan wel af waarom daar bij de opschorting van de werkgroep geen verder gevolg aan gegeven is. Welke objectieve redenen heeft het VAPH, en bij uitbreiding het kabinet en de besluitvorming daarrond, om niet te werken aan de piste van het PAB+ in afwachting van een definitieve regeling voor een persoonsvolgend budget voor minderjarigen?
Minister, wilt u ondanks de opschorting van die werkgroep verder op deze piste werken en ervoor zorgen dat er oplossingen komen om dat volgens de bepalingen in het regeerakkoord in de komende jaren mogelijk te maken? Wij, als politiek beleid, moeten rekening houden met alle actoren, maar we moeten ook zorgen dat er vooruitgang komt en dat er verbetering komt voor mensen die het echt nodig hebben, voor mensen die de zorg elke dag aan den lijve ondervinden. Daarvoor is dit nodig, daarvoor moeten we de komende jaren echt zorgen zodat het niet eeuwig op de lange baan wordt geschoven.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, voor de CD&V-fractie blijven de principes van de persoonsvolgende financiering voor minderjarigen staan. Dat hoor en dat voel ik ook bij iedereen die daarbij is betrokken.
Daarnet kregen we nog vragen over persoonsvolgende financiering bij volwassenen. Dat loopt al enkele jaren en dat heeft toch heel wat voeten in de aarde gehad. Toen hadden we een volstrekt gedragen draagvlak bij alle actoren. Op dit moment – en dat baart mij zorgen – is dat draagvlak aan het afnemen. Los van het feit dat iedereen die principes wel blijft steunen, is het ook heel belangrijk dat we dat doordacht doen, dat we zeker niet alles overboord gooien, behalve wat goed is, ook al erkent iedereen, zowel gebruikers als aanbieders, dat er heel wat kan verbeteren, dat er qua flexibiliteit nog heel wat mogelijk is. Daarom gaan we dit ook doen.
Het werk dat er is gebeurd door de projectgroep en anderen, maakt duidelijk dat de vooropgestelde timing niet haalbaar is. Blijkbaar moeten ook andere elementen uit het zogenaamde Bouwstenenbesluit worden bekeken om tegemoet te komen aan de vragen van de gebruikers en van de aanbieders.
Minister, is daar ruimte voor? Kan dat worden bekeken? Want ik vind het cruciaal dat we de kinderziektes die we hebben gekend bij de moeilijke opstart van de PVF voor meerderjarigen met een handicap zullen aanpakken. Bij jongeren zal het nog veel moeilijker gaan. Ik denk bijvoorbeeld aan de afstemming op het onderwijs. De tijd is gekomen dat we durven te stellen dat niet alle situaties om een PVF vragen, dit door de administratieve last en alle keuzes die daarbij komen. We moeten die keuzevrijheid echt wel behouden. Is er in het Bouwstenenbesluit ruimte voorzien om de PVF op vraag van de gebruikers en aanbieders doenbaar en doordacht te maken?
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Ik wil het betoog van de heer Vande Reyde helemaal ondersteunen. Onze fractie vindt ook dat de PVF voor minderjarigen zo vlug mogelijk gerealiseerd moet worden en dat we moeten leren uit de vele problemen die de PVF voor meerderjarigen heeft gekend. Jongeren en zeker hun ouders moeten de keuzevrijheid krijgen om al dan niet in dat systeem te stappen.
Minister Beke heeft het woord.
Het is niet de bedoeling om de PVF voor minderjarigen op de lange baan te schuiven of niet meer uit te voeren. Dat heb ik in mijn antwoord ook gezegd. Het is wel de bedoeling dat we kijken hoe we dit zo goed mogelijk doen. We kunnen een aantal lessen uit de vorige operatie trekken, en ik denk dat het belangrijk is dat we die lessen ook meenemen.
Er werd inderdaad een ander voorstel als alternatief geformuleerd, maar dat werd door de projectgroep onvoldoende gedragen. De kerngroep zal, als alles goed verloopt, volgende week opnieuw opstarten.
Over het inschalingsinstrument zal overleg gevoerd worden en dat onderzoek loopt intussen verder.
De keuzevrijheid is belangrijk en moet ook meegenomen worden. Daar zijn we het allemaal wel over eens. We willen daar werk van maken. De bedoeling is nu net om de verschillende inschattingen waarop het een beetje vastgelopen is, opnieuw vlot te trekken. De bouwstenen worden niet weggegooid, integendeel. We kijken hoe we die kunnen operationaliseren, maar wel met het oog op de besognes die de verschillende stakeholders hebben. We hebben dat intern met de stakeholders besproken, maar we hebben hier nog niet breedvoerig over gecommuniceerd. De stakeholders zijn zeker op de hoogte van het traject dat we daaromtrent willen afleggen.
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Ik ben tevreden dat het niet op de lange baan wordt geschoven, maar ik was er ook niet bang voor dat u dat wilde doen. Ik ben blij dat de PVF voor minderjarigen wordt warm gehouden en dat de kerngroep bij elkaar komt. U zegt dat het inschalingsinstrument gewoon verder zal lopen. Ik denk dat het in deze periode niet heel hard heeft gelopen. Misschien moet die periode van juni nog verlengd worden, want ik vrees dat het aantal personen dat werd ingeschaald – ik weet niet meer over hoeveel personen het ging, maar het was toch een behoorlijk aantal – in juni niet gehaald zal worden en dat dit nog moet worden verlengd. Zo kunnen we zo snel mogelijk, maar wel gedragen en doordacht met een PVF voor minderjarigen komen.
Mijnheer Vande Reyde, ik mag u normaal niet meer het woord geven, maar ik wil voor een keer een uitzondering maken, op voorwaarde dat u de tweets van Conner Rousseau niet meer gebruikt.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Dat kan ik niet beloven, voorzitter. (Gelach)
Ik onderschrijf het betoog van mevrouw van der Vloet volledig. Laten we er samen verder werk van maken.
Ik snap dat er besognes kunnen zijn van de stakeholders, maar we mogen ons daar als politieke besluitvoerders niet altijd door laten tegenhouden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.