Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
De ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV) heeft haar belang van 16,3 procent in Parkwind, een van de hoofdaandeelhouders van vier offshore windparken, verkocht aan Virya Energy. Tegelijk met het vertrek uit Parkwind verwerft PMV een rechtstreeks belang van 20 procent in het Arcadis Ost 1-project. Dat de Vlaamse overheid investeert in windenergie vinden wij zeer positief omdat wij geloven dat de windparken op zee hoogtepunten zijn van wat het klimaatbeleid moet zijn. Wereldwijd staan we op de vijfde plaats als het gaat over windparken op zee en als we kijken naar de capaciteit per inwoner, staan we zelfs op de derde plaats.
Door de verkoop van ons aandeel in deze windparken komt de energieproductie van de toekomst wel in handen van grotere private spelers zoals Colruyt of Sumitomo, een Japanse multinational. Het zijn dan ook zij die de winsten van deze hernieuwbare energie in de toekomst zullen opstrijken.
Hoeveel bracht de verkoop van het aandeel van PMV in Parkwind op en waarom herinvesteerde ze dit in een energiepark op de Baltische Zee? Vanuit het perspectief dat PMV de doelstelling heeft om de Vlaamse economie mee vorm te geven, lijkt ons dit een vreemde keuze.
Bent u van mening dat het beter is voor de samenleving om investeringen in dergelijke grote hernieuwbare energieprojecten die strategisch zijn voor de Vlaamse economie en samenleving, te behouden en zelfs te verhogen zodat de meerwaarde die gecreëerd wordt terug geïnvesteerd kan worden in innovatieve projecten die de Vlaamse samenleving maximaal ten goede komen?
Minister Crevits heeft het woord.
Met de kopers is afgesproken om geen bedragen bekend te maken. Wel bedraagt de investering in Arcadis Ost slechts een fractie van de opbrengst van de verkoop van het belang in Parkwind. PMV behoudt dus belangrijke middelen om desgevraagd mee te kunnen investeren in de nieuwe windmolenparkenzone voor de Belgische kust die de komende jaren ontwikkeld zal worden. De overweging van PMV om in Arcadis Ost te investeren is van strategische aard, en dit wegens twee redenen.
Ten eerste: offshore windenergie is een belangrijke pijler in de Europese energietransitie. PMV vindt het daarom van strategisch belang om haar expertise in dit domein verder uit te bouwen. Zo kan het ook in de toekomst Vlaamse bedrijven blijven ondersteunen die in die Europese transitie een sleutelrol willen opnemen. Gelet op het Europees regelgevend kader en de beperkte ruimte voor de Belgische kust kan dit ook opportuniteiten bieden om onze hernieuwbare energiedoelstellingen binnen de EU te realiseren.
Ten tweede: het Arcadis Ost 1-project wordt wel mee gebouwd door Parkwind. PMV ondersteunt dus met deze participatie een Vlaamse speler die offshore windmolens gaat bouwen in de Baltische Zee. Met andere woorden, doordat Vlaanderen de voorbije jaren een voortrekkersrol heeft gespeeld in offshore windenergie, kunnen we nu die kennis en ervaring exporteren naar andere landen. Dit versterkt dus net de internationale positie van onze Vlaamse expertise in offshore windenergie. Ik kan daar alleen maar bijzonder fier op zijn.
Om de meerwaarde te kunnen herinvesteren, moet je die meerwaarde wel eerst in geld omzetten. Dat is precies wat PMV via deze transactie doet. PMV zit reeds tien jaar in Parkwind, maar Parkwind keert geen dividend uit. Nu dit park matuur is geworden, is het volgens mij een geschikt moment om uit te stappen en de vrijkomende middelen te herinvesteren. De tweede zone windmolenparken voor de Belgische kust kan daarbij opportuniteiten bieden waar we zonder deze exit niet aan konden meewerken. Maar ook andere projecten in de Noordzee buiten de Belgische wateren kunnen ons helpen onze behoeften aan groene stroom in te vullen, en zijn dus het investeren waard.
Eigenlijk is het dus dankzij deze exit dat PMV nu over heel wat middelen beschikt om opnieuw te investeren in innovatieve projecten die de samenleving maximaal ten goede zullen komen.
Collega, ik vind dus dat we eigenlijk fier moeten zijn op Parkwind en op PMV. Ik vind het positief dat onze Vlaamse bedrijven meebouwen aan de internationale ontwikkeling van duurzame offshorewindenergie en dat PMV via een doordacht investeringsbeleid meehelpt om dat allemaal te realiseren. We verschillen dus een klein beetje van mening, collega Gennez.
Maar misschien hebt u collega Gennez overtuigd van de juiste strategie. Ik zie het aan haar non-verbale communicatie.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
We zijn uiteraard geen tegenstander van een strategische investering in het kader van een Europees energiebeleid. Als we ook op Europees niveau de Green en Social Deal willen vormgeven, hebben we er belang bij om verder te kijken dan onze eigen Belgische wateren. Dat is mijn eerste punt. U hebt mij daar gedeeltelijk van overtuigd.
Ten tweede, vanuit onze visie blijft de strategische publieke participatie in windenergie en een publieke infrastructuur zeer belangrijk. Een gedeeltelijke privatisering van het netwerk vinden wij een minder goede strategie. Wat ons betreft, kan het ‘en-en’ zijn en moeten we voldoende meerderheidsaandeel behouden in onze eigen windmolenparken. En dat kan gepaard gaan met investeringen die strategisch zijn in het kader van de Europese Green Deal. Maar wij denken dat de twee hand in hand zouden moeten gaan, vanuit de redenering dat je bevoorradingszekerheid moet hebben aan de ene kant en een aandeelhouderschap dat ervoor zorgt dat je mee de strategische keuzes bepaalt aan de andere kant.
College Gennez, ik hoor ‘en-en’ en ‘enerzijds, anderzijds’ in uw betoog. Het klinkt heel christendemocratisch. Het gaat de goede richting uit.
De heer Gryffroy heeft het woord.
We komen aan de cruciale vraag die ook in het begin van deze commissie werd gesteld. Het is inderdaad interessant om te gaan kijken waar het nuttig zou zijn dat PMV participeert. Zoals u wellicht ook weet, was ik een tijdlang voorzitter van het Vlaams EnergieBedrijf. Het Vlaams EnergieBedrijf staat naast PMV wat betreft dergelijke investeringen. Het principe dat we daar altijd hebben gehandhaafd, is dat je niet in de plaats van de markt moet treden. Als er voldoende marktmiddelen zijn om een dergelijke klassieke investering – ik vind dat de offshore voor onze Noordzee ondertussen een gekende technologie is – te doen, moet je daar niet nog verder in investeren, want dan stel je je in de plaats van de markt.
De Baltische Zee is iets anders. Maar dat gaat nog veel verder, minister, dan wat u komt te vertellen. Dat gaat ook over de connecties die men wil maken met Denemarken en de Scandinavische landen. Dat gaat met andere woorden ook over de connectie met een gigantische ‘batterij’, want daar heb je ook hydropower. Wanneer men zo'n gigantische installatie bouwt in de Baltische zee, gekoppeld met Scandinavië, Denemarken en Duitsland, zit je in een gesloten grid.
Mevrouw Gennez, we moeten opletten dat de overheid niet in de plaats treedt van de markt. Van zodra dat wél zo is, moet je dat investeren in dergelijke projecten kunnen loslaten en moet je kijken of je die middelen niet kunt gebruiken voor andere, meer innovatieve investeringen.
We zijn allemaal trots op wat er in onze Noordzee is gebeurd. Wat Vlaanderen met PMV daartoe heeft bijgedragen, is heel positief. We moeten nu verder kijken. In de Noordzee is meer nodig, maar daar zitten een aantal private spelers op de markt. Het is wel een heel goed voorbeeld van hoe we met onze eigen PMV het verschil kunnen maken in concrete dossiers. Daarom, collega’s, wil ik wanneer we het straks over hoorzittingen hebben, de mensen van PMV uitnodigen op onze laatste hoorzitting over de relance van de economie. Dat wordt een bijzonder belangrijk gegeven: de kapitaalsinvestering, de kapitaalsondersteuning, de waarborgen. PMV zal de komende maanden en jaren als vehikel allicht een belangrijke rol spelen in een groene relance van de economie.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik ben het eens met de betogen van collega Bothuyne en collega Gryffroy. Ik hoop dat we met ons drieën collega Gennez hebben overtuigd van het nut en de relevantie van wat is gebeurd.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ik ben niet helemaal overtuigd. Dit is een ideologisch debat. Het gaat over strategische sectoren en publiek aandeelhouderschap. De winst van elektriciteitsproductie op zee, wat toch een basisbehoefte is, moet wat ons betreft volledig retourneren naar de Vlaamse samenleving. Op dit moment subsidiëren we met de groenestroomcertificaten, die worden betaald via de elektriciteitsfactuur, waarbij dan nog eens de kleine elektriciteitsverbruikers meer betalen dan de grote, multinationals eerder dan de Vlaamse Gemeenschap. Dat blijkt uit berekeningen van de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG). De steun voor windenergieparken op zee bedroeg in 2019 465,85 miljoen euro, dat is 31 euro voor een gezin met een gemiddeld energieverbruik.
Wij denken dat wij de basisbehoeften van de economie niet in handen van een aantal multinationals moeten laten. Wij moeten ervoor zorgen dat we het publiek aandeelhouderschap maximaal verankeren. Dat is voer voor een ideologische discussie, die ongetwijfeld nog zal worden gevoerd en waarvoor we allemaal, denk ik, vragende partij zijn.
Die discussie kan ongetwijfeld worden gevoerd tijdens de hoorzitting over de relance.
De vraag om uitleg is afgehandeld.