Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Van Cauter heeft het woord.
Wanneer in het kader van de afhandeling van een nalatenschap een schattingsverslag wordt opgesteld door een door de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) erkend schatter-expert en de geërfde onroerende goederen verkocht worden voor een bedrag dat aanzienlijk hoger ligt dan de in de aangifte opgenomen schattingen, verwacht men niet meteen een aanslagbiljet van VLABEL waarin een bijkomende erfbelasting wordt gevraagd. Zo’n schattingsverslag is bindend voor de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie.
In enkele gevallen moest de notaris een bezwaar indienen tegen de bijkomende aanslag omdat er een voorafgaandelijke schatting was geweest door een door VLABEL erkend schatter. VLABEL verwierp echter het bezwaar omdat het schattingsverslag niet was bijgevoegd bij de aangifte en omdat het vakje, dat men moet aanvinken indien er een kopie van het schattingsverslag wordt bijgevoegd, niet was aangevinkt.
Minister, het schattingsverslag bleek aan de strenge kwaliteitsvereisten te voldoen. Er werd rekening gehouden met de vaste datum en het was uiterst gedetailleerd. Het verslag was ook voorhanden op het moment dat de indiening van de aangifte plaatsvond. Het zou dus in principe bindend zijn geweest voor VLABEL. De administratie zegt echter dat wanneer het verslag niet meegestuurd wordt met de aangifte en het bijlagevakje niet aangevinkt is, men elk voordeel van de schatting verliest, zelfs indien aangetoond kan worden dat het verslag aan alle kwaliteitsvereisten voldoet en het reeds voor de indiening van de aangifte voorhanden was.
Vindt u een dergelijk formalisme niet overdreven? In de concrete zaak die onder mijn aandacht werd gebracht, ging het om zeer hoge bedragen. Ook als het om kleinere bedragen gaat, vraag ik u of u het proportioneel vindt dat een vergetelheid als deze – het gaat tenslotte toch maar om het aanvinken van een vakje – met dergelijke zware gevolgen wordt bestraft?
Bestaat er geen mogelijkheid dat VLABEL iemand herinnert aan het bijvoegen of nasturen van het schattingsverslag? Men kan ook iemand verplichten om aan te geven of men al dan niet gebruikmaakt van een voorafgaandelijke schatting. Of nog, zou er geen mogelijkheid moeten zijn om de fout recht te zetten? Ik denk dan bijvoorbeeld aan de optie dat men, wanneer men een extra aanslag ontvangt, alsnog het schattingsverslag zou kunnen bezorgen zodat men geen extra belastingen moet betalen.
Minister Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Van Cauter, ik dank u voor uw vraag. Mijn antwoord erop is eerder kort. U verwijst er zelf naar: het gaat om een specifiek geval. En dat is natuurlijk een beetje lastig. Ik moet mij namelijk in algemene termen uitlaten over het voorval en kan niet ingaan op het specifieke geval waarnaar u verwijst. Het is niet de gewoonte om specifieke gevallen te behandelen in de commissie. Daarom houden we het algemeen.
Bij het beoordelen van een aangifte in de belasting door VLABEL is er inderdaad steeds een afweging nodig. Die afweging is niet altijd eenvoudig te maken. Waar eindigt de goede trouw en waar begint het te lijken op of is er mogelijk sprake van kwade trouw? We gaan er bij VLABEL altijd van uit dat de belastingbetaler wel degelijk te goeder trouw is en zorgen er dan ook altijd voor dat de mogelijkheid er is voor een dialoog tussen de belastingadministratie en de belastingbetaler. Dat betekent niet dat we zomaar elk mogelijk formalisme overboord kunnen gooien en dat we elke fout in een aangifte ook effectief gaan aanzien als een vergetelheid. We mogen van de belastingplichtigen een bepaalde nauwgezetheid verwachten bij het invullen van de aangifte. Het is dus een evenwichtsoefening, waarbij we de rechten en plichten van beide partijen moeten bewaken. Als ik me niet vergis, was in dit geval de notaris betrokken. Dan dienen de formaliteiten zeker te worden nageleefd.
Wat het probleem van het schattingsverslag betreft, heb ik bij de administratie nagevraagd waar het probleem zich zou kunnen bevinden. Er zijn drie mogelijkheden voor de waardering van een onroerend goed. Ten eerste, de aangever kan zelf de verkoopwaarde schatten. Een paar maanden geleden hebben we daarover trouwens al gesproken in de commissie. Ten tweede, de aangever kan een beroep doen op een erkende externe schatter-expert. Dat is een tweede optie. Ik denk dat u daarnaar verwijst. Ten derde, de aangever kan een voorafgaande bindende schatting aanvragen bij VLABEL. De drie werkwijzen zijn perfect mogelijk. Het lijkt mij dat in uw voorbeeld de aangever zelf de waarde heeft geschat en zo heeft doorgegeven aan VLABEL. Dat is dus de eerste optie.
Ik vermoed dat VLABEL in deze situatie ervan is uitgegaan dat het gaat om een bewuste keuze van de aangever en daarom geen reden zag waarom het hier om een vergetelheid zou gaan. Maar ik ga ermee akkoord dat we zeker moeten inzetten op dialoog tussen beide partijen, zowel in het belang van de belastingplichtige als in het belang van VLABEL.
Waarom is het belangrijk dat men dat wel degelijk aankruist? Nogmaals, we gaan altijd uit van de goede trouw van de belastingbetaler. Maar dat betekent niet dat we zomaar elk formalisme naast ons kunnen neerleggen. Als iemand niet aanduidt dat er een schattingsverslag is, dan is het natuurlijk gemakkelijk om nadien, als VLABEL het dossier heeft doorgenomen en als blijkt dat het bedrag dat werd aangegeven voor het onroerend goed, toch aan de lage kant was en hoger wordt gewaardeerd, plots te komen aanzetten met een schattingsverslag, waaruit blijkt dat het lager werd geschat dan wat VLABEL heeft ingediend, maar hoger dan wat men initieel had aangegeven. Dan zou het wel eens kunnen dat men dat moedwillig niet van in het begin heeft aangegeven.
Nogmaals, ik spreek mij niet uit over dit concrete geval waarnaar u verwijst. Ik ken daarvan niet de details. Dat is ook mijn opdracht niet. Maar met dit voorbeeld wil ik wel aangeven waarom het van belang is dat we wel degelijk rekening houden met dat formalisme.
Mevrouw Van Cauter heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb genoteerd en ik ben tevreden dat u zegt dat het niet gaat over een blind formalisme. Dus wanneer men een vakje niet heeft aangevinkt of men vergeet het schattingsverslag mee te sturen, vloeit daar niet automatisch uit voort dat men het voordeel zou verliezen van een schatting van de onroerende goederen, opgemaakt door een door VLABEL erkende schatter. Het is geen blind formalisme. Dat stemt mij in ieder geval tevreden.
Ten tweede zou ik u toch willen vragen om misschien desbetreffend richtlijnen te geven aan de administratie. Ik heb ook geen vraag gesteld in een specifiek concreet dossier, maar het is een casus die werd gepubliceerd, dus ik heb die casus als voorbeeld genomen om het probleem te schetsen. Ik denk dat het inderdaad belangrijk is, daar waar de goede trouw wordt vermoed, en er van geen kwade trouw sprake kan zijn. Ik verklaar mij nader.
Heeft het geschatte bedrag opgenomen in de aangifte geen lager of hoger bedrag maar precies dat bedrag, en men vergeet een vakje aan te vinken, dan kan men toch niet uitgaan van kwade trouw in hoofde van de aangifteplichtige? Die zit vaak al in moeilijke omstandigheden, want vaak gaat het om een sterfgeval als men erfbelasting verschuldigd is. Dat zijn toch moeilijke momenten. En een aangifte invullen is ook niet zo eenvoudig. Je moet die aangifte maar eens doorlopen, ik denk dat dat dertig of veertig bladzijden zijn. Als men daar een vakje vergeet aan te vinken, dan kan dat een menselijke fout zijn. Dat kan gebeuren, ook bij een professioneel. Dan denk ik toch dat men een en ander in overweging moet nemen. Maar ik hoor uit uw antwoord dat men niet automatisch uitgaat van kwade trouw, en dat men de mogelijkheid laat om alsnog stukken toe te voegen. Het wordt geen blind formalisme. Het zou misschien nuttig zijn dat er in die zin ook richtlijnen naar de administratie gaan, zodat men bij een vergetelheid niet meteen genadeloos gaat straffen.
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik heb de weergave gegeven van hoe het systeem op dit moment verloopt. Die dialoog is daar dus al mogelijk, en we gaan ervan uit dat er geen kwade trouw is. Dat betekent natuurlijk niet dat we het formalisme zomaar naast ons kunnen neerleggen. Nogmaals, ik kan niet ingaan op het concrete geval.
Of het nodig is om richtlijnen te sturen naar de administratie? Dat denk ik niet, omdat het systeem op dit moment, zoals u, mevrouw Van Cauter, het ook weergeeft, het bestaande systeem is. In die zin denk ik dus niet dat er nood is aan extra richtlijnen. Ik denk dat VLABEL daar wel degelijk altijd op een constructieve manier mee omgaat, ook als het effectief om een vergetelheid gaat. Maar nogmaals: je kunt niet zomaar elk formalisme en elke procedure naast je neerleggen. Dat is natuurlijk ook de manier om de gelijke behandeling van iedereen te verzekeren. Men moet dus al zeer duidelijk kunnen aantonen dat het om een vergetelheid gaat.
Ik kan mij niet uitspreken over dit concrete geval, dat is een bevoegdheid die bij de belastingadministratie ligt. Extra richtlijnen lijken mij daar op dit moment niet voor nodig.
Mevrouw Van Cauter heeft het woord.
Minister, ik noteer in ieder geval: het artikel waarover we spreken is het artikel 3.3.0.9/1, §1. Dat is een nogal ingewikkelde nummering in het wetboek. De vormvereiste die daar opgenomen is brengt niet automatisch het verval met zich mee van de voordelen die verbonden zijn aan het feit dat iemand voorafgaandelijk door een erkend schatter een schattingsverslag heeft laten opstellen.
Dit is een uitspraak waarbij ik graag nog eens het woord geef aan de minister, want dit is een conclusie. Ik weet niet of hij daarmee akkoord gaat, natuurlijk.
Neen, maar het is wel belangrijk. Ik denk dat de minister mijn punt wel heeft begrepen.
Mevrouw Van Cauter, het is natuurlijk heel vreemd dat een jurist mij vraagt of ik, als minister, de administratie via een richtlijn de bevoegdheid zou kunnen geven om af te wijken van een decreet, dat het parlement heeft goedgekeurd. Dat is natuurlijk ook niet het geval, voor alle duidelijkheid.
Mevrouw Van Cauter, even geduld. Ik weet niet of de minister zijn antwoord klaar heeft.
Dat was het. Ik kan via een richtlijn niet vragen om af te wijken van het decreet. Dat gaat natuurlijk niet.
Mevrouw Van Cauter heeft het woord.
Maar de vorm brengt niet noodzakelijk verval met zich mee. Ik vraag niet om af te wijken, ik vraag gewoon hoe ik het decreet moet lezen.
We zitten hier op heel glad ijs. Ik heb deze vraag om uitleg ontvankelijk verklaard omdat ze in algemene termen is gesteld.
Het is ook in algemene termen bedoeld.
Ze is in algemene termen gesteld, maar ik ben natuurlijk ook niet onder een hen uitgebroed, en ik merk dat er op dit ogenblik gebruik wordt gemaakt van een specifieke casus. Ik kan moeilijk toelaten dat de minister uitspraken moet doen die eventueel in die casus gaan worden gebruikt. We spreken hier nu duidelijk over een bepaald artikel, terwijl de vraagstelling eigenlijk gaat over wel of geen formalisme. U hebt daarnet ook het voorbeeld van die casus aangehaald. Ik stel voor dat we de vraag om uitleg hiermee afronden.
Ik wil nog even duidelijk stellen – ik zal daar heel voorzichtig in zijn – dat er in de toekomst zeker geen gebruik wordt gemaakt van vragen om uitleg om iets gezegd te krijgen in een specifieke casus. Dat staat natuurlijk in de voorschriften van de ontvankelijkheid.
De vraag om uitleg is afgehandeld.