Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de ongebruikte premetrotunnels in Antwerpen
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Verheyden heeft het woord.
Collega’s, Antwerpen hoopt dat voor het einde van deze legislatuur in 2024 de ongebruikte premetrotunnel en -stations worden geopend. Uit een kosten-batenanalyse van De Lijn blijkt dat het openen van de premetrotunnel onder de Kerkstraat en de Pothoekstraat en de premetrostations Stuivenberg, Willibrordus, Drink en College heel wat voordelen heeft. Het zou zorgen voor bijna 700.000 extra reizigers per jaar. Bovendien bedraagt de netto-opbrengst volgens deze studie 34 miljoen euro over een tijdspanne van dertig jaar. De opening van deze premetrotunnel en -stations is dan ook zeer belangrijk voor de mobiliteit in Antwerpen. Ook voor De Lijn is het openen van deze infrastructuur een prioriteit.
Alleen is de vraag wie dat allemaal gaat betalen, want momenteel zouden er geen budgetten zijn. De kosten-batenanalyse toont nochtans aan dat het daadwerkelijk de moeite is om te investeren in deze tunnel en stations. In de kosten-batenanalyse is er sprake van een opening in 2024, maar De Lijn wacht de detailstudie over de timing af. Daarnaast is er nog de financiering. Volgens de studie kost het in gebruik nemen van de koker en de premetrostations 54 miljoen euro.
Een timing is er nog niet. Die zal er pas komen als de detailstudie is uitgevoerd. Deze detailstudie zal dit jaar blijkbaar worden opgestart. Daarin wordt niet alleen gekeken naar het technische luik, maar ook naar de timing en de financiering. De premetrotunnel en de -stations zijn er al, maar dat wil volgens De Lijn nog niet zeggen dat die direct in gebruik kunnen worden genomen. Budget en timing zullen immers ook afhangen van het beschikbare investeringsbudget van De Lijn de volgende jaren en van de andere vragen en uitdagingen in Vlaanderen. Minister, waarom wordt de detailstudie over de timing pas dit jaar opgestart?
In het kader van het Oosterweelproject is het realiseren van een modal shift, zowel voor de stad als voor Vlaanderen, een prioriteit. De ingebruikname van de premetrotunnel en -stations kan hierin een belangrijke rol spelen. De modal shift is een beleidskeuze. Waarom zijn er voor de ingebruikname van de premetrotunnel en -stations dan geen budgetten beschikbaar? Engageert u zich om samen met De Lijn een versnelling hoger te schakelen en toch budgetten vrij te maken zodat nog tijdens deze legislatuur de koker en de premetrostations in gebruik kunnen worden genomen?
De heer Anaf heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het was mijn goede collega Ben Segers, districtsschepen van Mobiliteit in het district Borgerhout die via de procedure van openbaarheid van bestuur die studie opgerakeld heeft. Het is op zich een beetje vreemd dat die op die manier bij ons moet geraken. Maar goed.
In de maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) werden de sociaal-economische kosten en baten van het afwerken van de premetrotunnel Kerkstraat-Pothoekstraat en de opening van de premetrostations Stuivenberg, Willibrordus, Drink en College bestudeerd. De gevolgen bleken zeer positief op verschillende vlakken. De collega heeft er al naar verwezen. Het zou gaan om een serieuze optimalisatie van het tram- en busnetwerk in de stad Antwerpen en een daling van de exploitatiekosten. Er zijn significante bereikbaarheidseffecten, met een tijdswinst voor een groot aantal verkeersgebruikers, een afname van de reistijd met het openbaar vervoer en de auto, een netto-reizigerswinst van 700.000 reizigers en een verwachte grote daling van geluidshinder, ongevalskosten en luchtemissies. Daarnaast worden ook indirecte sociaal-economische effecten voor de stad Antwerpen verwacht: een stijgende competitiviteit, de arbeidsmarkt zou beter functioneren, de transportkosten zouden afnemen en de aantrekkingskracht zou verbeteren door de grotere bereikbaarheid. Het is dus een analyse die op alle vlakken zeer gunstig is. Natuurlijk moet het budgettair kader ook kloppen. Er is een geactualiseerde investeringskost van 54 miljoen euro. Dat lijkt een heel groot bedrag, maar het heeft geactualiseerde baten van 88,4 miljoen euro. Dus ook het financiële plaatje ziet er rooskleurig uit.
Minister, wij hebben een aantal maanden geleden, toen we nog fysiek konden samenkomen, een hele lange bespreking gehad over de voortgangsrapportage van Oosterweel. Ik herinner mij dat ik u toen een aantal vragen gesteld heb over de modal shift van 50/50 en dat ik er niet zo van overtuigd was dat die gehaald zal worden, als je kijkt wat er momenteel in het Vlaams regeerakkoord staat en zeker wat er in de begroting aan budgetten is opgenomen voor projecten in de regio.
We hebben dit op 10 maart gecommuniceerd. Op 11 maart was er een communicatie van De Lijn die aangaf dat men superenthousiast was en dat men dit jaar de detailstudies nog wilde opstarten om hier zo snel mogelijk aan verder te werken. Dan was er uw reactie, minister, en die verbaasde mij. U zei dat er eigenlijk nog helemaal geen budget voor was voorzien. Als die shift niet wordt gerealiseerd, zijn we miljarden euro’s aan het investeren in beton in de regio rond Antwerpen, waarbij we uiteindelijk toch even lang in de file gaan staan. Als u blijft volhouden dat die 50/50-modal shift kan worden gehaald in Antwerpen, die trouwens zo belangrijk is, waar zijn dan de budgetten? Dit is toch een fantastisch project, dat daar absoluut in zou moeten kunnen passen: 700.000 reizigers die erbij komen op het openbaar vervoer.
Minister, erkent u het grote belang van het realiseren van dit project voor het realiseren van de modal shift in Antwerpen? Bent u bereid om hiervoor prioritair het nodige budget vrij te maken? Een zeer belangrijke vraag is: welke timing stelt u hierbij voorop?
Minister Peeters heeft het woord.
Collega's, dank u voor de vraag over de premetrostations in Antwerpen. Er zijn ook al heel wat schriftelijke vragen over gesteld. Het boeit zeker iedereen die uit de Antwerpse regio komt.
Het bereiken van de modal shift, waar we wel degelijk aan willen vasthouden, willen we op verschillende manieren zien gebeuren en kan niet afhangen van één welbepaald project, bijvoorbeeld het verhaal van de premetro’s, maar van een geheel van maatregelen, waarbij zeker ook alle andere duurzame modi een zeer goede plaats moeten hebben. Dan denk ik aan de talrijke fietsverbindingen. Ik wil hierbij onmiddellijk verwijzen, zoals de heer Anaf heeft gedaan, naar wat we in de commissie hebben gehad over Oosterweel en het Toekomstverbond en het voorliggende plan van de vervoerregioraad. Daarin geeft Antwerpen zelf duidelijk aan dat het alles op alles zet om die modal shift te behalen en dat het daartoe een veelheid aan elementen zal inzetten.
Koken kost geld. Hoe meer middelen we hebben, hoe meer we zouden kunnen doen. Het is natuurlijk altijd belastinggeld dat we aanwenden en we moeten dat altijd op een zeer zorgvuldige manier aftoetsen. Ik denk dat we project per project moeten aftoetsen op de kostprijs en de positieve impact die dit finaal op de realisatie van de modal shift zal hebben. Aan het verhaal van de premetro hangt een serieus prijskaartje, dat moet ik niet vertellen. U weet ook dat specifiek voor heel de realisatie er nog geen extra middelen zijn voorzien. En het zal moeilijk zijn om dit te realiseren indien ik geen extra middelen hiervoor mag verwachten.
Het klopt dat de MKBA-studie, die dateert van 29 maart 2019, spreekt over grotere opbrengsten dan kosten. Dit uiteraard in het kader van een meting van maatschappelijke kosten en baten die in de feiten geen euro’s zijn maar omgezet worden in euro’s om te kunnen afwegen.
Als ik louter en alleen de financiële afweging maak, dan wordt de totale investeringskost geraamd op 43,9 miljoen euro en de onderhoudskost op bijna 1,7 miljoen euro per jaar. Er zijn uiteraard ook winsten door het schrappen van de bovengrondse tramlijn 24 en de afschaffing van buslijn 23, waardoor de exploitatiekost met 500.000 euro per jaar zakt. Dit betekent in puur financiële cijfers en zonder de maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) dat er een investering nodig is van 43.907.500 euro en dat er een jaarlijkse kostenstijging van 1.181.900 euro zal zijn.
Waarom maak ik deze berekening? Omdat we alleen zaken kunnen realiseren met de middelen die we effectief in harde euro’s ter beschikking hebben. Hiermee wil ik geen afbreuk doen aan de MKBA van 29 maart 2019, want die is uitermate belangrijk om mee te bepalen of een project nuttig is of niet, maar de analyse zegt niet of dit project haalbaar is binnen een begroting met harde euro’s. Uit de MKBA blijkt dat dit project effectief nuttig is.
Zoals u weet, zijn alle uitdagingen inzake mobiliteit in Vlaanderen uitermate groot. We hebben heel wat vragen van burgers, heel wat vragen van de lokale overheden en er komen nog heel wat belangrijke investeringen op ons af. U weet dat er tal van studies lopende zijn waarbij er telkens opnieuw prioriteiten moeten worden vastgelegd, net omdat er zoveel op ons afkomt.
Daarom moeten we keuzes maken en we moeten ze over meerdere jaren spreiden. De keuzes die deze regering heeft gemaakt, vinden we terug in ons regeerakkoord dat geldig is tot mei 2024. Daarin staan specifieke keuzes inzake grote investeringsprojecten. Dat weet u allemaal.
Het opzet is om tijdens deze legislatuur de niet-gebruikte premetrostations in Antwerpen te operationaliseren en een studie uit te voeren naar de doortrekking van de premetro Bisschoppenhoflaan. Het is binnen dit kader dat er tijdens deze legislatuur zal gewerkt worden.
Zoals u weet, voorzag de begroting van 2020 in een investeringsdotatie voor De Lijn van 160.471.891 euro. Op basis hiervan heeft De Lijn haar investeringsprogramma opgemaakt voor 2020 waarbij er geen middelen voorzien werden voor deze twee projecten. Voor deze twee studies waren er in de meerjarenplanning van De Lijn wel middelen voorzien voor 2021. Intussen hebben we de begrotingscontrole binnen de Vlaamse Regering achter de rug en zal de aangepaste begroting aan het Vlaams Parlement worden voorgelegd en ook in deze commissie besproken worden. Hierin zijn bijkomende middelen voorzien voor De Lijn, waarbij ik de beslissing genomen heb om de twee aangehaalde studies naar voren te trekken. Ze zullen dus niet ten vroegste pas in 2021 worden opgestart, maar dit jaar al. Op deze manier kan De Lijn de studies opstarten en het projectteam samenstellen.
Als u mij vraagt wat dit betekent voor de uitvoering en realisatie, dan is de meest voorspoedige timing dat we, door het naar voren trekken van die studies, in 2023-2024 meer info zullen hebben. Ik moet uiteraard voorbehoud maken, omdat het niet de eerste keer zou zijn dat er vertragingen zijn. We zetten wel alles op alles om zo snel mogelijk een en ander te realiseren. Dat blijkt opnieuw uit het feit dat we zelf het engagement zijn aangegaan door de extra middelen na de begrotingscontrole naar voren te schuiven.
De heer Verheyden heeft het woord.
Bedankt, minister. Ik hoop in elk geval dat de ongebruikte tunnel en de stations zo snel mogelijk geopend kunnen worden. Dat zal al heel wat druk van de ketel halen. Ik heb ook begrepen dat u de studie zult opstarten om het traject door te trekken tot de Houtlaan en Bisschoppenhoflaan. Het zal inderdaad nog even duren om dit project te realiseren. Hebt u intussen al met de stad overlegd of de huidige tunnel en de ongebruikte stations effectief in gebruik kunnen worden genomen? Hebt u daar al meer zicht op?
De heer Anaf heeft het woord.
U zegt dat dit dossier veel mensen uit de Antwerpse regio bezighoudt, maar het zou eigenlijk alle Vlaamse belastingbetalers moeten bezighouden, net als alles wat te maken heeft met het realiseren van de modal shift.U zegt terecht dat die niet alleen door het openbaar vervoer zal gerealiseerd worden, maar dit is daar wel een heel belangrijk onderdeel van. Ik zeg het nogmaals: er zal een investering van 3,6 miljard euro worden gedaan, dat is wellicht meer dan in de Oosterweelverbinding. Als we die modal shift niet halen, dan blijven we nog steeds in de file staan en dan zullen Antwerpen en de hele regio die vuile lucht blijven inademen.Dat blijkt uit alle studies en uit de voortgangsrapportage. Als je een investeringskost hebt van 43,9 miljoen euro die ervoor zorgt dat die andere middelen geen weggegooid geld zijn, dan is die kost relatief.
U zegt dat u middelen in de begrotingscontrole hebt gevonden om die studie vooruit te schuiven en dat is een positieve zaak. Als er pas meer info is tegen 2023-2024, vind ik dat wel relatief laat. Wil dat ook zeggen dat we pas op dat moment die premetrotunnel en stations in gebruik zullen nemen, of heb ik dat verkeerd begrepen? Het lijkt me heel vreemd dat dat nog zo lang zou duren.
U gaf ook aan dat we dat project per project moeten bekijken, en dat we elk project moeten aftoetsen op zijn kostprijs. Dat is uiteraard zo.Toch daag ik u uit om mij andere projecten in de Antwerpse regio te tonen die dit reizigerspotentieel van 700.000 extra reizigers kunnen opleveren.
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Ik had hierover ook een vraag ingediend, maar ik heb die weer ingetrokken om de kabinetten te ontlasten zodat ze aan de coronacrisis kunnen werken. Toch zag ik deze vraag plots opduiken. Wat mij betreft, had die nog wat kunnen wachten, maar ik sluit me natuurlijk met veel plezier aan.
We hadden die studie niet nodig om te weten dat het positief is dat we verder moeten werken aan deze plannen. Dat was al wel duidelijk. Het is niet alleen een beleidskeuze van de Vlaamse Regering om zoveel mogelijk auto’s uit het verkeer te halen en over te gaan tot de modal shift en in te zetten op dergelijke trajecten, maar het is ook een duidelijke keuze in het Antwerpse bestuursakkoord, met hun plan om tegen 2030 de mobiliteit richting modal shift te duwen. Dat is uiteraard ook voor De Lijn een prioriteit.
Minister, ik vind uw antwoord positief. Het is goed nieuws dat u nog hebt kunnen bijsturen om die studies naar voren te trekken. U zegt zelf dat we met belastinggeld werken en dat we dat zorgvuldig moeten doen. Hier hebt u wel degelijk een positieve kosten-batenanalyse die bewijst dat dit een positieve aanwending van het belastinggeld is. Het is dus goed nieuws dat die studies toch kunnen opstarten. Ik hoorde wat verwarring bij de collega’s, maar dat gaat natuurlijk over het doortrekken van De Lijn richting Bisschoppenhoflaan en de Houtlaan. Dat staat wat mij betreft wel los van de ambitie van de regering om tijdens deze legislatuur die ongebruikte tunnels en stations open te stellen. Ik ga ervan uit dat u hiervoor de volgende jaren middelen zult voorzien, want dat is, zoals u het zelf voorzichtig aanhaalt, een politieke keuze, een beleidskeuze om de middelen daar aan te wenden waar het echt noodzakelijk is. Vanuit Antwerpen doe ik een warm pleidooi om die toch – conform de gemaakte afspraak – tijdens deze legislatuur voor de ongebruikte tunnels aan te wenden en de volgende jaren hiervoor voldoende middelen te voorzien. Ik ken ook vele niet-Antwerpenaren die u daarvoor dankbaar zullen zijn.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Mijn collega, Orry Van de Wauwer, vraagt mij om naar zijn schriftelijke vraag te verwijzen. Die heeft hij over dit thema, zoals werd gevraagd, ingediend. De kosten-batenanalyse schijnt, zoals de minister al zei, wel goed te zitten. De baten zijn veel hoger dan de kosten, en de baten zijn er niet alleen voor De Lijn, maar voor de hele brede regio doordat er bijvoorbeeld minder verkeer op de Antwerpse Ring zal zijn. Daarom zijn vraag: bestaat de mogelijkheid dat de stad Antwerpen, zoals bij het Toekomstverbond, hieraan een steentje bijdraagt? Welke bijdrage levert de stad of wordt de kost alleen door het Vlaamse Gewest gedragen? Blijkbaar heeft de Antwerpse schepen Koen Kennis dit laten optekenen. Kunnen er dan in de toekomst geen overeenkomsten worden gemaakt zoals bij het Toekomstverbond omdat dit voor de brede regio interessant is? Dan moet Vlaanderen niet alle investeringen dragen en kan de stad Antwerpen ook een steentje bijdragen.
De heer D’Haese heeft het woord.
Ik sluit me graag aan bij deze vraag. Het is heel goed om te horen dat de studies voor de opening van de premetrotunnel worden vervroegd, maar de grote vraag is of er centen zullen komen om die werken effectief uit te voeren en die infrastructuur in gebruik te nemen. We zitten in Antwerpen op dit moment toch wel in een heel absurde situatie. We hebben net een premetrotunnel geopend waarin een aantal stations nog steeds niet bruikbaar zijn, met name in een van de meest dichtbevolkte buurten van Antwerpen. Daarnaast hebben we een premetrotunnel liggen die niet in gebruik genomen wordt en ook die ligt in een ongelooflijk drukke buurt waar de vraag groot is.
Minister, u zegt dat dit de keuzes weerspiegelt die de regering in het regeerakkoord maakt. Daarin staat onder andere de keuze voor de modal shift om meer mensen op het openbaar vervoer te krijgen en meer mensen uit hun auto te halen, maar die keuze staat niet in de meerjarenbegroting ingeschreven. U zegt dat u een modal shift wilt, maar stelt er geen middelen tegenover.
U zegt ook heel terecht dat belastinggeld telkens zorgvuldig gebruikt moet worden, dat is natuurlijk zo, maar hier kun je nog amper zorgvuldiger zijn omdat we weten wat de enorme impact van het openen van die tunnels zal zijn. Een kleine noot: in de financiële afwegingen die u hebt opgesomd, ontbreekt een ding en dat is de opbrengst die die tunnels zullen realiseren doordat ze meer reizigers zullen aantrekken.
Ik maak een snelle rekensom: 700.000 extra reizigers per jaar voor anderhalve euro per rit – er zijn verschillende manieren om die rit aan te kopen – is al gauw 1 miljoen euro per jaar en dat is toch ook niet niets. Volgens mij is de vraag dus niet, zoals u zei, of deze investering past in het investeringsbudget van De Lijn, want die investeringsbudgetten zijn niet in marmer gebeiteld, maar hangen af van politieke keuzes. De vraag is of u de politieke keuze wilt maken om het openbaar vervoer effectief te gaan versterken en de doorstroming voor andere weggebruikers te gaan verbeteren. Met andere woorden: gaat u op tafel kloppen om extra budget te krijgen, zodat u dit soort projecten niet alleen in Antwerpen, maar ook op andere plekken, kunt realiseren?
Minister Peeters, heel wat bijkomende vragen voor u.
Ja, inderdaad heel wat bijkomende vragen en suggesties. In elk geval al bedankt voor de positieve woorden voor het feit dat we middelen naar voren hebben kunnen halen om die studies zo snel mogelijk op te starten.
Nu, ik heb daarstraks al gezegd dat we die modal shift wel degelijk willen realiseren. Een modal shift van 60/40 in het algemeen en 50/50 in onze kernen staat zelfs in het regeerakkoord. Het bereiken of het halen van die modal shift zal niet alleen kunnen door te investeren in openbaar vervoer, het is een en-en-enverhaal: het is ook investeren in onze fietsinfrastructuur, wat we ook ten volle doen, met het groeipad naar 300 miljoen euro. Dan verwijs ik ook naar het hele verhaal rond het toekomstverbond, met de leefbaarheidsprojecten, en het verhaal rond Lantis, zoals uiteengezet in de commissievergadering van een aantal weken geleden. Er wordt heel veel geïnvesteerd in openbaar vervoer, maar ook in nieuwe fietsverbindingen, om op die manier zoveel mogelijk mensen uit de auto te halen en over te brengen naar andere en meer duurzame vervoersmiddelen. Het openbaar vervoer is daar uiteraard een heel belangrijke factor in. Vandaar – ik zeg het opnieuw, omdat we het heel belangrijk vinden om dat nogmaals te onderstrepen – hebben we er expliciet voor gekozen om die studies, die nodig zijn om effectief over te gaan tot realisatie, rond de niet-gebruikte premetrostations en premetrotunnels naar voren te halen. De Lijn gaat daarmee van start, daar is in elk geval opdracht toe gegeven, om zo na te gaan hoe snel men wat kan realiseren en op welke plaats.
Dat er een maatschappelijke meerwaarde is, is al gebleken uit die maatschappelijke kosten-batenanalyse en iedereen is het daarover eens. Meer openbaar vervoer kunnen inzetten, zeker in dichtbevolkte gebieden, daar discussieert ook niemand over, denk ik, dus dat de meerwaarde er wel degelijk is, dat onderschrijven we allemaal. Ik zeg het opnieuw: als Vlaamse Regering onderschrijven wij dat door expliciet te zeggen dat die studie naar voren gehaald moet worden, zodat we in 2023-2024 kunnen overgaan tot realisatie. En dan gaat het zowel over de niet-gebruikte premetrostations en -tunnels, als over het doortrekken van de premetro Bisschoppenhoflaan, zoals ik daarstraks ook al gezegd heb.
Mevrouw Brouwers, u vroeg of de stad daar dan ook nog een specifieke bijdrage in kan hebben. Welnu, we zitten wel degelijk regelmatig in overleg met de stad Antwerpen; ik denk dat de schepen dat ook wel kan beamen. Wat dat betreft, kijken we uiteraard hoe we er allemaal samen zo snel mogelijk voor kunnen zorgen dat we kunnen overgaan tot die modal shift, want daar blijven we ten volle op inzetten.
Ik denk dat ik daarmee alle bijkomende vragen hebben beantwoord, al was het antwoord misschien niet zoals iedereen dat wenste. Opnieuw, het is nu afwachten. Het geld voor de studies is er en nu moeten we afwachten tot die studies opgestart kunnen worden, zodat we zo snel mogelijk kunnen overgaan tot de realisatie. Maar, zoals ik daarstraks al gezegd heb: koken kost geld. Het kostenplaatje heb ik u daarstraks gegeven. Het zal zoeken zijn naar extra middelen, voor we effectief kunnen overgaan tot realisatie. Zoals u weet, hebben we heel wat vragen liggen, niet alleen van Antwerpen, maar ook van tal van andere steden en gemeenten, van alle grootteordes. Er liggen heel wat vragen, heel wat uitdagingen, op tafel en we proberen om zoveel mogelijk in te zetten. Die modal shift is en blijft heel belangrijk en daar gaan we al onze aandacht op blijven focussen.
De heer Verheyden heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoorden. Het is inderdaad zo, collega's, zoals we al hebben aangehaald, dat de modal shift een beleidskeuze is, maar ik denk dat u uw hoop toch iets te veel op het fietsverkeer vestigt. Wij juichen die investeringen in fietsverbindingen alleen maar toe en we merken ook dat steeds meer mensen de fiets gebruiken voor woon-werkverkeer, wat positief is om wagens van de weg te halen. Maar ik denk toch ook dat we niet naïef mogen zijn en mogen denken dat het grootste deel van de pendelaars die dagelijks naar Antwerpen komen, dat met de fiets gaan doen. In dat licht denk ik dat het openbaar vervoer een bijzonder belangrijke rol zal spelen. Wat we nu zien, is inderdaad een belangrijk project. 700.000 reizigers, dat zijn heel wat minder voertuigen op de weg, maar tegelijkertijd is dat ook een heel belangrijke radertje in die hele modal shift en in die Oosterweelwerken, die bij de grootste werven horen in Europa. Dat zijn werken die niet alleen voor Antwerpen belangrijk zijn, maar ook voor heel Vlaanderen en daarbuiten. In die zin is het toch wel nuttig om een zo modern en zo performant mogelijk openbaar vervoer naar de metropool te voorzien.
U zegt: "Koken kost geld." Ik denk – en samen met mij alle collega's die vandaag het woord geweest zijn – dat dat de investering waard is, temeer omdat het ook een economische impact heeft. Files veroorzaken nu jaarlijks ettelijke miljoenen euro's aan kosten; we kunnen daar een heel stuk van afknabbelen, als we een hele hoop wagens van de Antwerpse ring halen. Dit project kadert daar perfect in. Ik hoop dan ook dat we het doortrekken van die premetrolijn naar voren kunnen halen, want als we daar niet in slagen, denk ik dat de modal shift niet zal lukken en dat we dus ondanks Oosterweel nog steeds in de knoei zullen zitten.
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, u verwijst vaak naar het regeerakkoord en naar de modal shift die daarin ingeschreven staat, maar zoals collega D’Haese ook al terecht zei, dan lees je iets anders als je daar de meerjarenbegroting naast zet. Het is uiteraard zo dat je verschillende vervoersmodi nodig hebt voor die modal shift, maar ik stel echt vast dat er gewoon veel te weinig investeringsbudget voorzien is voor De Lijn, niet alleen in Antwerpen, maar eigenlijk in heel Vlaanderen, om die shift overal te kunnen realiseren, zeker hier.
U zegt ook twee keer iets anders. Daarstraks heb ik de vraag gesteld hoe het nu precies zit met die studie en of die echt pas tegen 2023-2024 klaar zal zijn, omdat u gezegd hebt dat dat u tegen dan meer informatie hoopte te hebben, maar nu spreekt u over een realisatie 2023-2024. Dat zijn natuurlijk heel andere zaken. Als ik dan het Antwerpse stadsbestuur hoor, dat de ambitie heeft om hier nog resultaten in te boeken deze legislatuur, dan hoop ik dat u ten stelligste realisatie in 2023-2024 bedoelt.
Het is een zeer belangrijk project, niet alleen voor Antwerpen, maar voor de hele regio en eigenlijk voor heel Vlaanderen, zodat er voor kunnen zorgen dat we geen miljarden euro's belastinggeld weggooien voor niets. Maak er dus werk van en probeer dat zo snel mogelijk kunnen. Het potentieel is gigantisch; laat ons er alstublieft gebruik van maken.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.