Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
We weten allemaal dat de gemeenten verantwoordelijk zijn voor de veiligheid op de openbare weg. De voorbije winter was een zachte winter, maar toch is de problematiek van gladde wegen, ook in dit parlement, al vaker voorwerp van discussie geweest. Wij weten allemaal dat nagenoeg alle gemeenten werken met strooiplannen. Op de prioritaire gemeentewegen worden gestrooid, op de binnenwegen en kleinere wegen gebeurt dat niet, en daar zijn verschillende redenen voor. De eerste reden is dat het weinig nut heeft omdat er voldoende verkeer nodig is opdat het ijs stuk zou worden gereden. Daarnaast is het ook vanuit ecologisch en financieel oogpunt geen optie. Tijdens sommige winters worden gemeenten immers vaak geconfronteerd met een tekort aan strooizout.
Een tweede invalshoek, en die is ook te vinden op www.veiligverkeer.be, bij uitzonderingen snelheid, is dat niet steeds de maximumsnelheid bepaalt welke snelheid de weggebruiker kan hanteren. De weggebruiker is te allen tijde verplicht om te kijken naar de staat van de weg, de weersomstandigheden, de aanwezigheid van al dan niet kwetsbare personen. Het gaat dus niet alleen over de maximumsnelheid, maar ook over de omstandigheden. Wanneer een weg is slechte staat is, bestaat er een verkeersbord om dat aan te geven.
Naar aanleiding van een ongeval met gelukkig enkel blikschade op een weg waar niet gestrooid was omdat die weg niet was opgenomen in het strooiplan van de gemeente, heeft de politierechter geoordeeld dat de gemeente aansprakelijk wordt gesteld conform artikel 135, §2, van de nieuwe Gemeentewet.
Wanneer ik die twee elementen afweeg, dan is mijn vraag hoever die verantwoordelijkheid reikt. Moeten we dan alle wegen bestrooien? In een stad of gemeente kunnen de diensten echter niet overal tegelijk zijn, dat moet gradueel worden opgebouwd. Volgens de uitspraak van die politierechtbank zouden we wegen moeten afsluiten waar niet gestrooid is.
Minister, hoe moeten de gemeenten daarmee omgaan? Welke inzichten kunt u daarover geven zodat de lokale besturen in dezen op een ordentelijke manier hun beleid verder kunnen voeren?
Minister Somers heeft het woord.
Dit is een terechte vraag, waarin de rechterlijke macht haar rol speelt.
De wegbeheerder heeft de verplichting om veilige wegen ter beschikking te stellen van normaal voorzichtige weggebruikers. Voor de gemeente geldt een specifieke aansprakelijkheidsgrondslag van artikel 135 van de nieuwe Gemeentewet.
Daarnaast geldt tevens de vermoede objectieve aansprakelijkheid van artikel 1384, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek die rust op de bewaarder van de gebrekkige weg. Het gaat hier dus om een inspannings- en niet om een resultaatsverbintenis. Er moet bewezen zijn dat er sprake is van een abnormaal gevaar op de weg en dat de gemeente niet alle inspanningen heeft geleverd die we van een bedachtzame en voorzichtige gemeente hadden kunnen verwachten. Daar zit natuurlijk een bepaalde interpretatiemogelijkheid in.
Op welke manier kan de gemeente haar wegennet te allen tijde veilig houden? De verantwoordelijkheid voor veilige wegen is een inspanningsverbintenis. De gemeente moet onveilige situaties en wegbelemmeringen die voor een abnormaal gevaar op de weg zorgen, zo snel mogelijk signaleren en wegwerken. Het is de verantwoordelijkheid van het bestuur om zich zo te organiseren dat hiervoor voldoende middelen worden voorzien.
Met betrekking tot gladde wegen in de winter betekent dit dat de gemeente een winterplan moet opstellen. Daarin worden de prioriteit en de volgorde van de wegen vastgesteld, de benodigde hoeveelheid materiaal en het financiële kader dat hiervoor nodig is. Bij hoogdringendheid kan een besluit van de burgemeester op grond van artikel 135 van de nieuwe Gemeentewet, die de openbare veiligheid garandeert, de weg laten afzetten.
U vraagt me hoe het technisch en financieel haalbaar is om op al de wegen te strooien. Ik denk dat dat geen goede ambitie is. Er moeten ook andere afwegingen, van ecologische aard, worden gemaakt. In mijn stad hebben we bijvoorbeeld zo’n winterplan opgemaakt, waarbij we op sommige wegen strooien, maar op andere wegen bewust niet strooien omdat er anders te veel zout in de natuur terechtkomt, en dat is nadelig voor een goed natuurbeheer. Die afweging moet rationeel onderbouwd worden binnen een winterplan waarvoor de middelen en het materiaal worden voorzien. Als het op punt staat, kun je dat als het nodig is uitrollen.
Als een rechter oordeelt dat de burgemeester toch een bepaalde straat had moeten laten bestrooien, kunnen er bepaalde argumenten worden gebruikt die duidelijk maken dat dat winterplan een rationele basis heeft en dat het werd opgesteld zoals een goede en voorzichtige huisvader dat zou doen. Daarnaast kan men ook aanvoeren dat het winterplan duidelijk gecommuniceerd wordt in de gemeente en dat elke inwoner daarvan op de hoogte is, dat er op een bepaald moment misschien ook signalen worden aangebracht in de openbare ruimte. Dat is nooit een 100 procent sluitend antwoord, omdat de rechterlijke macht bij een conflict tussen burger en overheid ook de concrete situatie zal beoordelen. Beantwoordt die aan de inspanningsverbintenis die de burgemeester is aangegaan in die welbepaalde situatie? Ik denk dat een goed winterplan, waarin heel duidelijk wordt omschreven waarom men op rationele gronden heeft beslist om in bepaalde straten wel of niet te strooien, belangrijk is. Daarnaast is het belangrijk dat u daarover goed en helder hebt gecommuniceerd en dat u bij heel extreme, onveilige situaties extra ingrijpt. Dat lijkt mij een voldoende, consistent antwoord op de vraag naar de verantwoordelijkheden en aansprakelijkheden als lokaal bestuur.
Dank u, minister. Dit is een heel correct antwoord. Ik neem vooral mee dat er een onderscheid is tussen een resultaatsverbintenis en inspanningsverbintenis. In dezen zullen de meeste gemeenten, om niet te zeggen alle gemeenten, wel op die manier geëquipeerd zijn en hebben ze een winterplan.
Ik wilde dit probleem in elk geval onder de aandacht brengen omdat het niet altijd zo eenvoudig is om bepaalde zaken in evenwicht te houden. U haalt terecht aan dat het niet alleen over veiligheid gaat, maar dat er ook ecologische aspecten meespelen.
Ik wil nog een voorbeeld geven. Jaren geleden werd de gemeente Damme veroordeeld omdat op een kruispunt geen openbare verlichting was voorzien. Na een ongeluk met twee auto’s werd de gemeente aansprakelijk gesteld omdat er geen lichtpunt was. Dat vond ik nogal verregaand. Anderzijds worden we als gemeente opgeroepen om eenmaal per jaar het licht te doven tijdens Nacht van de Duisternis.
Met andere woorden, het is niet altijd zo eenvoudig. Maar ik neem vooral mee dat het heel belangrijk is om bepaalde zaken te motiveren.
Minister Somers, hebt u nog een bijkomende bemerking?
Voorzitter, ik zou niet durven om nog iets in te brengen tegen uw uitstekend slotbetoog.
Dat zal ik met stip noteren, minister.
De vraag om uitleg is afgehandeld.