Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Op 15 april 2020 keurde het Vlaams Parlement het decreet goed tot tijdelijke afwijking van de Vlaamse Codex Fiscaliteit als gevolg van de coronacrisis. Hierin wordt de mogelijkheid geschapen voor lokale besturen om hun opcentiemen op de onroerende voorheffing nog aan te passen. De uiterste datum voor het doorgeven van hun opcentiemen inzake onroerende voorheffing wordt verlengd. De lokale besturen kunnen dat tarief nog tot 20 mei aanpassen.
Wij hebben dat voorstel gesteund omdat wij het een goede keuze vinden om in deze tijd extra marge te geven aan de lokale autonomie. Daarmee willen we een antwoord bieden op de financiële en economische uitdagingen die er zijn.
De komende maand is dus essentieel als men hier wil op ingaan. De impact van een algemene verlaging van de opcentiemen is financieel natuurlijk groot. Het wordt dus balanceren tussen financiële impact en economische impulsen die moeten worden gegeven.
Tegelijk is deze beslissing een kans om te diversifiëren in de tarieven. Van deze recente mogelijkheid maakte tot op heden slechts een beperkt aantal besturen gebruik. Misschien zijn daar wel extra mogelijkheden die in deze context interessant kunnen zijn.
Met alle respect voor de autonomie van de lokale besturen, denken we dat Vlaanderen en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) een ondersteunende rol kunnen spelen en op deze mogelijkheid kunnen wijzen.
Minister, hoe worden de lokale besturen snel geïnformeerd over deze mogelijkheid? Verwacht u dat veel besturen hier zullen op ingaan?
Hoe kijkt u naar een algemene verlaging van deze tarieven? Zult u een bepaald advies geven aan de lokale besturen of vertrouwt u helemaal op hun eigen beoordelingsvermogen?
Deelt u de mening dat de diversifiëring van deze tarieven een mogelijkheid geeft om een gericht ondersteuningsbeleid voor specifieke kwetsbare groepen te voeren? Zult u gemeentebesturen hier specifiek attent op maken?
Plant u andere initiatieven inzake de financiële huishouding van de lokale besturen?
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Vaneeckhout, dit is een interessante vraag.
In totaal hebben drie gemeenten gezegd vragende partij te zijn om op basis van het nooddecreet dit jaar nog hun opcentiemen op de onroerende voorheffing aan te passen, twee gemeenten uit Antwerpen, namelijk Niel en Schoten en een gemeente uit Vlaams-Brabant, namelijk Zaventem. Het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) is actief in dialoog getreden met die drie gemeenten.
Daarnaast heeft ABB breed gecommuniceerd over het decreet in de Nieuwsbrief BBC (beheers- en beleidscyclus) van 20 april 2020. De doelgroep bestaat uit de algemeen directeurs, financieel directeurs en andere geïnteresseerden.
Verder werd dit gecommuniceerd via de Nieuwsbrief van het Crisiscentrum Vlaamse overheid van 23 april. In de communicatie werd doorverwezen naar de infopagina op de website van de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL), die al beschikbaar was voor de effectieve stemming over het decreet.
U hebt ook naar mijn visie gevraagd op die verlaging van de onroerende voorheffing. Ik pleit samen met de Vlaamse Regering voor fiscale gunstmaatregelen ten aanzien van belastingplichtigen die het fiscaal moeilijk hebben door de coronacrisis. De Vlaamse Regering heeft daar ook toe opgeroepen. Wanneer men maatregelen neemt, moet dat in eerste instantie gebeuren ten aanzien van mensen die dat echt nodig hebben. Een verlaging kan hier zinvol zijn wanneer men daarmee belastingplichtigen helpt die het vandaag niet alleen op psychologisch en emotioneel vlak moeilijk hebben als gevolg van de crisis maar ook op financieel vlak. Wie lokale verantwoordelijkheid heeft, zal dat wel vaker horen.
De mogelijkheid om de aanslagvoeten nu nog aan te passen geeft de lokale besturen een bijkomend instrument om op die noden in te gaan. De lokale besturen kunnen hun tarieven differentiëren om die doelgroepen te bereiken. Momenteel zijn er inderdaad maar weinig gemeenten die hun opcentiemen differentiëren. Ik weet dat men in Gistel in functie van het kadastraal inkomen (ki) met klein of groot beschrijf varieert. Mijn ervaring is dat het onderscheid tussen een klein en groot beschrijf niet altijd nog rationeel is. Voor de meeste winkels in mijn stad is het ki enorm hoog, en ik ken ook andere straten met heel mooie woningen die een laag ki hebben. Differentiëren kan dus een nuttig instrument zijn.
De oproep aan de gemeenten in de nieuwsbrieven van ABB was gericht op de kwetsbare groepen. Ik citeer wat er juist in staat: “fiscaal tegemoetkomen aan belastingplichtigen of bepaalde categorieën van belastingplichtigen die het financieel moeilijk hebben door de coronacrisis.” Op de website van VLABEL staat duidelijk uitgelegd wat een gemeente moet doen, en hoe zij advies over de technische uitvoerbaarheid aan VLABEL kan vragen Als je als gemeente wilt differentiëren, kun je aan VLABEL vragen of dit technisch haalbaar is. Dan zullen zij je een goed advies geven.
Daarnaast zijn er natuurlijk de creativiteit en de slagkracht van de lokale besturen die zelf kiezen of ze wel of niet gebruik willen maken van die mogelijkheid om nu nog de tarieven te verlagen en om nu nog voor differentiatie te kiezen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Dank u voor uw antwoord, minister. We hoeven vandaag inderdaad niet het grote debat over het kadastraal inkomen te voeren. Die kwestie zal niet acuut worden in deze coronatijd. Op dit moment maken wel slechts twee gemeenten gebruik van de mogelijkheid om te differentiëren. Daarin ligt een kans om andere gemeenten hier extra attent op te maken. U weet dat wij het als partij niet onbelangrijk vinden dat, zeker in crisistijd, de sterkste schouders ook deels de zwaarste lasten dragen en dat ze hun solidaire verantwoordelijkheid opnemen. Daarom is dit misschien toch nog een manier om de volgende dagen via de VVSG aan de lokale besturen een aantal inspirerende voorbeelden te geven. Ik begrijp echter dat u al heel veel informatie aan de lokale besturen hebt bezorgd, en dat is een goede zaak.
U hebt niet echt geantwoord op mijn vraag of u nog andere initiatieven rond de financiële huishouding van de lokale besturen plant. Ik ga ervan uit dat daarover op dit moment nog geen duidelijkheid is en dat we dit weldra samen in deze commissie nog zullen opnemen.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Ik heb een korte vraag. Minister, u hebt op een bepaald moment Niel en Schoten vermeld. Kunt u nog even toelichten in welk verband dit was?
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Van Rooy, ik heb Niel en Schoten als antwoord gegeven op de vraag welke gemeenten actief hebben overwogen om, op basis van het nooddecreet, dit jaar nog hun onroerende voorheffing te verlagen. Er waren in totaal drie gemeenten vragende partij om dat te doen: Niel, Schoten en Zaventem. Ik heb ze in dat verband genoemd.
Collega Vaneeckhout, u hebt gelijk: ik heb niet geantwoord op die laatste vraag. We hebben daar al eens over gepraat. Ik denk dat dat thuishoort in een algemene evaluatie en relance. Ik heb al aangegeven dat we wellicht een aantal dingen moeten ondernemen naar versoepeling van de richtlijnen met betrekking tot onze begrotingsboekhouding. Maar dat is nu nog wat vroeg. U hebt ook het verslag gehoord van VVSG, die een eerste voorzichtige raming heeft gemaakt van wat ze denkt dat het zal zijn. Dus: nog even wachten, dat komt er zeker aan. We zullen nog tijd genoeg hebben om daarover van gedachten te wisselen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben blij met wat ik gehoord heb, dus we kunnen aan de slag.
De vraag om uitleg is afgehandeld.