Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over de hervormingen en besparingen in de kinderopvangsector
Verslag
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, vorige week heeft het Lokaal Overleg Kinderopvang Gent aan de alarmbel getrokken, naar eigen zeggen omdat de eerder gemaakte beloftes door voormalig minister Vandeurzen om een groeipad in de kinderopvang te voorzien, niet worden nagekomen. We hebben daar ook al over gediscussieerd naar aanleiding van de begroting 2020 en naar aanleiding van een opmerking van het Rekenhof dat er maar liefst 36,6 miljoen euro aan financiering om tegen 1 april de laatste stap te zetten, niet voorzien was in de begroting. U herinnert zich ongetwijfeld nog dat we zelfs een amendement hebben ingediend om dat alsnog recht te zetten, maar dat werd helaas weggestemd.
Op het terrein is de ongerustheid over het uitblijven van deze middelen steeds blijven groeien. Ik heb er al een vraag over willen stellen in januari. Die is toen afgekeurd maar ik heb ze nu naar aanleiding van de communicatie van Het Lokaal Overleg Kinderopvang Gent toch opnieuw kunnen indienen. Die ongerustheid is er, omdat de kinderopvang trap 2b gehouden is aan dezelfde criteria en verantwoordelijkheden als trap 2a, maar ze hier niet dezelfde middelen voor ontvangen. Vanuit het werkveld horen we dat het verschil in sommige gevallen zo groot zou zijn dat de werking van een bepaalde kinderopvang in het gedrang zou kunnen komen. De uiterste datum ligt op 1 april of 31 maart.
Zijn die middelen ondertussen voorzien? Indien niet, bent u van plan om de aangegane belofte alsnog te honoreren? Hoe denkt u dan alsnog die middelen te voorzien?
Indien de middelen niet worden voorzien, welke andere pistes ziet u dan om de gelijkschakeling tussen deze twee types van kinderopvang te bewerkstelligen? Hoe zult u desgevallend de gezonde werking van de opvang voor trap 2b garanderen?
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Naar aanleiding van de betoging van de zorgsector vorige week zijn er verschillende organisaties en overlegplatformen in de sector kinderopvang geweest die aan de alarmbel hebben getrokken. Er zijn persberichten uitgestuurd, niet alleen door de vakbonden, maar ook door overlegplatformen en organisaties die ongerustheid aangeven. Zij vragen om duidelijkheid. Zij klagen ook aan dat er hervormingen zijn, of ze klagen net het gebrek aan hervormingen aan. Zij hebben elkaar heel sterk geëchood. Ze zijn dus heel eensluidend binnen de sector.
Zij hebben ten eerste aangeklaagd dat het voorziene groeipad in het decreet Kinderopvang 2014 momenteel niet wordt nagekomen. Zij zeggen dat door de voorziene huidige hervormingen ook het beroep van begeleider in de kinderopvang aan aantrekkelijkheid verliest, net als de sector als werkgever. Dat is gezien de huidige omstandigheden natuurlijk heel prangend: er is nu al een tekort aan werkkrachten, en dat tekort zal naar alle waarschijnlijkheid nog aangroeien.
Minister, u geeft consequent aan dat u wilt investeren in kinderopvang. Maar de ongerustheid vanuit de sector groeit. Er komen nu heel duidelijke signalen over uw beleid en over de aangekondigde veranderingen. Er is ongerustheid over de aanhoudende onzekerheden over waar de investeringen die u wel aankondigt, moeten terechtkomen. Er is daarnaast ook de vrees dat er veel te weinig investeringen zullen zijn om de noden te kunnen dekken en goede kinderopvang te blijven verlenen.
Minister, ik vraag mij af wat uw reactie is op die verschillende collectieve signalen. Kunt u uitsluitsel geven tegenover de sector over hoe die investeringen nu zullen worden aangewend in kindplaatsen voor dit jaar, en in welke subsidietrap?
Kunt u uitsluitsel geven rond uw plannen voor het groeipad, zowel voor dit jaar als voor de komende jaren?
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, de Vlaamse Regering zal deze legislatuur inderdaad verder investeren in kinderopvang. Daar bestaan in het kader van het regeerakkoord ook een aantal afspraken over. Dat wil zeggen dat wij 58 miljoen euro op kruissnelheid zullen investeren in de kinderopvang. Het gaat dan om extra budget, recurrent. Minstens de helft daarvan gaat naar bijkomend aanbod. Er wordt ook een deel voorzien voor de flexibele kinderopvang.
Het concrete bestedingsplan is nog in opmaak; daarvoor zijn we in overleg. Een voorstel wordt momenteel afgetoetst in de schoot van de Vlaamse Regering. Die oefening zal binnenkort wel landen, en dan wordt snel duidelijk hoeveel budget er voor welke doelstelling en met welke timing zal worden vooropgesteld.
In uitvoering van het regeerakkoord wordt geremd op het groeipad van het laagste subsidiebedrag voor inkomenstarief – trap 2b – naar het hoogste bedrag – trap 2a. De regelgeving voorziet 1 april 2020 als einddatum voor het groeipad, maar het is duidelijk dat er onvoldoende budgettaire ruimte is om het volledige groeipad te voltooien.
Daarom heeft de Vlaamse Regering vorige vrijdag principieel beslist om de einddatum van het groeipad met zes jaar uit te stellen. Dat betekent zeker niet dat er de komende jaren niets zal gebeuren. Integendeel, het is mijn bedoeling om hier zeker verdere stappen in te zetten. Dit maakt deel uit van het bestedingsplan dat in opmaak is.
De loon- en arbeidsvoorwaarden voor voorzieningen met trap 2b zijn geregeld in een bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst (cao) binnen het paritair comité 331. De cao volgt de fasering in het subsidiegroeipad. Bij elke stap in het groeipad worden de lonen daaraan aangepast. Dit mechanisme verzekert een correcte verloning van werknemers in combinatie met de financiële leefbaarheid van de werkgevers.
De uitdaging van een groeiend tekort aan competente medewerkers stelt zich niet alleen voor de kinderopvang. De krapte op de arbeidsmarkt is er in vele sectoren en weerspiegelt zich bijvoorbeeld ook in de recent door VDAB gepubliceerde lijst met knelpuntberoepen. De kinderbegeleider in de kinderopvang van baby’s en peuters is er daar een van.
Om dit gedeelte op te vangen zijn er vandaag al een aantal maatregelen van kracht. Denk onder meer aan de mogelijkheid voor een organisator om per drie gekwalificeerde kinderbegeleiders een vierde niet-gekwalificeerde kinderbegeleider in dienst te hebben als die een kwalificerend traject volgt. Denk ook aan de mogelijkheid van het erkennen van verworven competenties via een grondig assessment door een centrum voor volwassenenonderwijs (CVO) op de wettelijk vereiste competenties als kinderbegeleider.
Het agentschap Opgroeien heeft zich recentelijk ook geëngageerd om een taskforce op te richten om samen met de sector en in samenspraak met de beleidsdomeinen Onderwijs en Werk structurele en duurzame voorstellen uit te werken, die passen in een breder kwaliteitskader. Ook over dat kader zullen we verder nadenken. Ten slotte zullen we ook verder inzetten op de versterking van het beleidsvoerend vermogen van organisatoren.
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, uw antwoord bevestigt de vrees die al een hele tijd – al maanden – in de sector leeft. Het gerucht dat het met zes jaar zou worden uitgesteld, leefde al een tijdje in de sector, maar wordt hier bevestigd. Ik moet zeggen – en ik zeg dat niet alleen – dat dit niet meer of minder is dan contractbreuk en onbehoorlijk bestuur vanuit een Vlaamse Regering die engagementen niet nakomt die ze in 2013 heeft afgesloten met de sector, en dat heeft wel consequenties.
Soms wordt hier gedaan alsof dit een technisch verhaal is, maar ik heb verschillende getuigenissen gehoord van opvanginitiatieven, maar ook van experts in de kinderopvang die erop wijzen wat de gevolgen hiervan zijn.
Natuurlijk, de sector heeft zich in de regelgeving ingeschreven en is er zich al jaren op aan het voorbereiden, en heeft ook al engagementen aangegaan. Als de Vlaamse Regering dat opgezette beleid niet nakomt, kunnen die engagementen in veel opvanginitiatieven niet meer worden gehonoreerd.
Organisatoren die werken met T2b-subsidies, hebben ten aanzien van hun medewerkers vaak al beloften gedaan over de gefaseerde verhoging van de verloning/vergoeding. Er zijn ook veel initiatieven die al jaren het verschil daartussen uit eigen zak bijbetalen omdat ze wisten dat ze vanaf 1 april 2020 die extra middelen zouden krijgen en weer verder mee zouden kunnen.
Ik geef het voorbeeld van mensen die mij vorige vrijdag nog hebben gecontacteerd naar aanleiding van mijn vraag om uitleg die ik vorige week heb ingediend. Het gaat over een opvanginitiatief uit Roeselare. Ze zeggen dat ze sinds 2005 zijn gegroeid van een minicrèche voor 14 kindjes naar 3 opvangvoorzieningen met in totaal 73 plaatsen. In het begin was dat onder de vorm van een feitelijke vereniging van zelfstandigen, maar aangezien het decreet Kinderopvang in 2014 de verplichting heeft geïntroduceerd om vanaf 1 april 2020 een rechtspersoonlijkheid met sociaal oogmerk te hebben en met kinderbegeleiders met werknemersstatuut te werken, hebben ze zich daarop voorbereid.
Zo'n omschakeling, dat doe je niet in een-twee-drie. Ze hebben dus in 2019 al een volledig traject gelopen om in orde te zijn met de regelgeving vanaf 1 april 2020. Ze hebben een aantal RSZ-verminderingen gekregen die ze toen als nieuwe werkgever konden krijgen. Die gelden voor de eerste zes aanwervingen, maar voor de doelgroepvermindering jeugdige werknemers is dat beperkt in de tijd.
Ze hadden becijferd dat het tijdelijke karakter geen probleem zou zijn, want vanaf 1 april 2020 zouden de subsidies stijgen naar trap 2a-niveau. Ze geven aan dat als het groeipad wordt vertraagd maar na verloop van tijd de verminderingen wegvallen, dit in hun geval een verschil betekent van meer dan 25.000 euro per jaar. Ze zeggen dat dat dan wellicht game over wordt.
Zo heb ik verschillende mails binnengekregen. Dat heeft gigantische consequenties in de sector. Die zes jaar, dat is onbehoorlijk bestuur en ik hoop dat er absoluut nog een aanpassing kan gebeuren om dit recht te zetten, want dit zal voor serieuze gevolgen zorgen in de sector.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, ik had echt gehoopt dat dit niet ging gebeuren. De geruchten doen al een tijdje de ronde. Ik ben enorm teleurgesteld dat u dit doorvoert. Ik had echt gehoopt, net zoals de sector, dat u toch nog ergens geld ging vinden om ervoor te zorgen dat dat groeipad zou worden doorgevoerd. U weet dat dit een enorm pijnpunt is.
Collega Anaf heeft al enkele voorbeelden aangehaald, maar dat is niet alles. Het gaat ook om plekken die plaatsen in verschillende subsidietrappen aanbieden. Die mensen mogen nu al die lonen zelf bijpassen. U weet dat dit betekent dat er meer verloop is in de kinderopvang, dat een stabiele omgeving die nodig is voor een kindje in de eerste leeftijd, minder kan worden gegarandeerd. Ik krijg ook van verschillende plekken te horen dat ze, als dit wordt doorgevoerd, ermee gaan stoppen.
Minister, u bent hier echt hoop aan het opzeggen voor heel wat mensen. Ik hoop dat u ook weet dat dit gaat over ruimte voor initiatieven om kwaliteit te bieden, dat ze hiermee inzetten op pedagogische omkadering, en dat ze hiermee perspectieven geven aan mensen die werken in de opvang.
Dit is iets fundamenteels, het gaat hier om vertrouwen. Dit is contractbreuk. Er is een decretaal kader uitgerold. Er zijn stevige afspraken gemaakt. Mensen hebben hier al zo lang om gevraagd. Er wordt een tijdslijn aangehaald, en die wordt meteen bij de komst van een nieuwe minister overboord gegooid. Ik wil er echt op aandringen dat u dit opnieuw bekijkt, want dit gaat de sector ongelooflijk veel pijn doen. U zegt dat u wilt investeren; dit is het tegendeel. Dit is structureel niet investeren en structureel de sector teleurstellen en in de steek laten.
De heer Anaf heeft het woord.
Het is veelzeggend dat er geen collega’s meer willen aansluiten. Dat zegt veel over de schaamte die deze regering terecht zou moeten voelen over deze maatregel.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, ik had gedacht dat u minstens de moeite zou doen om nog te antwoorden. Ik ben de afgelopen weken naar opvanginitiatieven gegaan. Dat waren plekken met trap 2 en met trap 3. Daar werken duizenden mensen zich uit de naad – dat is misschien het goede nieuws –, maar die mensen beseffen ook dat ze een sleutelpositie innemen in de ontwikkeling van een kind, ook de leerontwikkeling die de eerste en de grootste ontwikkeling is van een kind. Maar die mensen zijn allemaal moe. Ze hebben nu al een kind-begeleidernorm die te zwaar doorweegt. De mensen op de vloer hebben het over veel roulatie. Ze zeggen dat ze heel snel doorbranden, dat er een enorm tekort aan krachten is. Ze willen zelf meer pedagogische inbreng. Dat gaat dan over de mensen op de vloer, die nog niet doorhebben wat hun boven het hoofd hangt. De mensen in coördinatieposities weten dat wel, en die geven uiting aan heel grote bezorgdheid. Ze vertolken ook wat er op de vloer wordt gezegd. Ze zeggen ook dat er klachten zijn over de lage lonen, over de niet-evidente werkuren. U wilt nog meer flexibilisering. Welnu, dan zal het nog moeilijker worden om nieuwe medewerkers te vinden. Het is tof om dat aan te bieden aan ouders, maar in zo’n kader botsten de dingen wel met elkaar.
Die mensen zeggen ook dat het tijd is om een positief signaal te geven, dat de kinderopvang wordt opgewaardeerd. Dat moet geen dienstenchequejob worden. De dienstenchequesector kan daar de laatste tijd trouwens wel over meespreken. Die mensen willen niet negatief zijn, bijvoorbeeld wanneer ze het hebben over het overtal. Ze zeggen: om onze subsidie te waarborgen, hebben we de maatregel die u neemt, echt nodig. Hij biedt ruimte aan ouders die moeite hebben om afspraken na te komen omdat ze in moeilijke omstandigheden verkeren, of omdat ze gewoon nooit hebben geleerd om afspraken na te komen. De kinderopvang kan er dan voor zorgen dat er een leerkans is en een traject naar werk. Maar dan maakt men de bedenking dat het overtal in deze omstandigheden veel moeilijker te waarborgen is op een kwaliteitsvolle manier. Men heeft het vaak over het stilzwijgen waarin u zich hult. Nu is er duidelijkheid over de plannen. Ik ben benieuwd wat de mensen die ik heb bezocht, hier nu over zullen zeggen.
Nog een laatste punt. U weet wat de leeftijdspiramide is van de mensen die in de kinderopvang werken. U weet dat we op een enorm tekort afstevenen en dat er maatregelen nodig zijn om ervoor te zorgen dat er mensen worden aangetrokken. Er zijn nu al zo’n 7.000 plaatsen te weinig. Minister, u mag zoveel maatregelen nemen als u wilt, maar als u dit soort maatregelen loslaat, zult u structurele problemen bijkweken in de kinderopvang.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.