Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Pelckmans heeft het woord.
Minister-president, ik zal een thema aansnijden waarover vandaag zeker niet het laatste woord zal worden gezegd, maar waar we gewoon eens aan moeten beginnen, namelijk de sociaal-economische positie van de kunstenaar. Ik vermeld dat hier omdat u dat tijdens de bespreking van uw beleidsnota in december 2019 ook hebt gezegd. U hebt toen verklaard dat u de mogelijkheid zou bekijken een vervolgonderzoek naar de sociaal-economische positie van de kunstenaar te laten uitvoeren. Dat onderzoek zou dan voortbouwen op de resultaten van de onderzoeken uit 2014, 2016 en 2018.
Op hetzelfde ogenblik heeft het overleg kunstenorganisaties (oKo) het ‘charter fair practices’ voorgesteld, met daarin een twaalftal afspraken die een vorm van zelfregulering voor een correct verloning van kunstenaars in de sector inhouden. We weten allemaal dat het kunstenaarsstatuut een federale materie is, maar de Vlaamse vertegenwoordiging in de Commissie Kunstenaars omvat een vertegenwoordiger van het Departement Cultuur, Jeugd en Media. Die commissie beslist onder meer over de toekenning van de kunstenaarskaart, het kunstenaarsvisum en de zelfstandigheidsverklaring.
Waar kunstenaars voorheen enkel de aanvraag moesten tonen om aan de slag te kunnen met de kleine vergoedingsregeling (KVR), kan dat vanaf 2020 enkel nadat ze die kaart ook effectief toegewezen gekregen hebben. Die regeling heeft raakpunten met andere beleidsdomeinen, onder andere de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB). Vanwege VDAB zit er trouwens ook een vertegenwoordiger in de Commissie Kunstenaars. Ook Cultuurloket speelt een belangrijke rol in het kunstenaarsstatuut, aangezien het eerstelijnshulp verstrekt.
Met die lange inleiding wil ik duidelijk maken dat het gaat over zeer ingewikkelde materie, maar wel een materie die we gewoon eens goed moeten vastpakken. Bij dezen stel ik er u de eerste vragen over, en ik kan u alvast zeggen dat Groen hier heel veel op zal terugkomen.
Komt er in 2020 een vervolgonderzoek naar de sociaal-economische positie van de kunstenaar?
Wat denkt u over het initiatief van de sector zelf, in dit geval belangenorganisatie overleg kunstenorganisatie (oKo), dat bij de voorstelling van het charter fair practices van de overheid vroeg om het charter officieel en formeel te erkennen: “Erken het charter fair practices van oKo formeel, onderschrijf de principes ervan als Vlaamse overheid, en voorzie positieve incentives voor organisaties die ernaar handelen.” Wilt u die duidelijke vraag beantwoorden? Zo ja, op welke manier wilt u het charter integreren in uw beleid. Zo nee – en ik hoop dat dat het geval niet is –, waarom niet?
Welke initiatieven wilt u vanuit Vlaanderen nemen inzake het kunstenaarsstatuut?
Welke richtlijnen hanteren de vertegenwoordigers van het Departement CJM en VDAB in de Commissie Kunstenaars?
Ook heel belangrijk is dat de Waalse Regering en de Brusselse Hoofdstedelijke Regering versterkt willen inzetten op een verbeterd statuut voor de kunstenaar. Bent u bereid om daar vanuit Vlaanderen heel actief en ook constructief aan mee te werken? Om dat wat zichtbaarheid te geven, wil ik ook nog vragen of er nog overleg is geweest met het huidige federale niveau en, zo ja, wat de uitkomst daarvan is.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Er staat voor 2020 geen vervolgonderzoek gepland. De onderzoeken uit 2014, 2016 en 2018 gingen telkens dieper in op een of meerdere categorieën kunstenaars. Het meest recente uit 2018 betrof architecten en designers, na acteurs in 2014 en de audiovisuele sector, beeldend kunstenaars, auteurs, muzikanten en podiumkunstenaars in 2016. Voor het vervolgonderzoek wordt gestreefd naar een bevraging die al deze categorieën omvat en ik vind het belangrijk dat het onderzoek een hoog aantal respondenten heeft. Het lijkt me nog iets te vroeg om de sector opnieuw uitgebreid te gaan bevragen. Dat geldt vooral voor de designers en architecten, omdat die nog maar pas bevraagd zijn. Daarom ben ik van plan om nog even te wachten met een vervolgonderzoek. Niettemin is het wel mijn intentie om tijdens deze legislatuur een vervolgonderzoek uit te voeren.
Wat het charter fair practices betreft, steun ik absoluut het voornemen van oKo om via dat charter eerlijk werken binnen de sector zoveel mogelijk te stimuleren. Ik vind het een meerwaarde dat voor een brede benadering is gekozen, die de volledige kunstensector, alle disciplines en werkvormen daarbinnen en alle soorten werkrelaties omvat. Ik wil er ook op wijzen dat er momenteel ook enkele andere trajecten lopen die inhaken op het charter. Zo zal het Fonds voor Cultuurmanagement van de Universiteit van Antwerpen (UA), in samenwerking met Cultuurloket en deBuren, op 25 mei 2020 een nieuwe Leidraad Cultural Governance lanceren. De Genderkamer van de Vlaamse Ombudsdienst bouwt, in uitvoering van het Actieplan Grensoverschrijdend gedrag in de cultuur- en audiovisuele sector uit 2018, verder haar ombudswerking rond grensoverschrijdend gedrag uit. Ik zie dus veel initiatieven die tot doel hebben organisaties in de kunstensector te sensibiliseren, te begeleiden of zelfs te verplichten om het beter te doen. De thema’s van fair practices, goed bestuur en gendergelijkheid zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. In mijn strategische visienota Kunsten, die uiterlijk op 1 april 2020 aan het Vlaams Parlement voorgelegd wordt, zal ik hier ook de nodige aandacht aan besteden.
Wat de initiatieven met betrekking tot het kunstenaarsstatuut betreft, wil ik eerst en vooral benadrukken dat er geen specifiek statuut voor kunstenaars bestaat, maar dat het gaat over een specifiek werkloosheidsregime voor kunstenaars.
Zoals u al aangaf in uw inleiding, speelt Cultuurloket inderdaad een belangrijke rol in het verspreiden van de juiste informatie over de voordeelregels voor kunstenaars in de werkloosheidsreglementering. Cultuurloket houdt ook de vinger aan de pols voor het geval er problemen opduiken in de sector rond dit thema, zoals bijvoorbeeld in het verleden rond het taakloon.
In de commissie zetelt geen vertegenwoordiger van VDAB, maar zetelen vertegenwoordigers van de Vlaamse Gemeenschap, de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ), het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ) en de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA), naast drie vertegenwoordigers aangesteld door de interprofessionele vakverenigingen, drie vertegenwoordigers van de werkgeversorganisaties en drie vertegenwoordigers van de kunstensector. Specifieke richtlijnen worden er niet meegegeven aan deze vertegenwoordigers. De vertegenwoordigers nemen deel aan de besprekingen van de dossiers om de artistieke aard van een activiteit geval per geval te beoordelen.
Mijn administratie is momenteel in overleg met de Franse Gemeenschap om te kijken of dit een thema is dat opgenomen kan worden in het werkprogramma 2020-2022 met de Franse Gemeenschap. Het is belangrijk om eerst en vooral goed te onderzoeken waar de knelpunten van het specifiek werkloosheidsregime zich bevinden en om in nauw overleg met de verschillende belanghebbenden de situatie van dit statuut te verbeteren. Ik heb hierover met de federale overheid nog geen overleg gehad over dit thema.
De heer Pelckmans heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord en de correcties die u op sommige punten hebt aangebracht, alhoewel ik die op sommige punten wel wat betwijfel.
Ik wil vooral nog eens wijzen op de enorm complexe materie. Er is regelgeving, er zijn verschillende ministeriële bevoegdheden, ook binnen Vlaanderen, er zijn de sociale partners, de vakbonden, de belangenorganisaties, dan is er nog de federale overlapping. Dit is altijd al een reden geweest om dit zo te laten verder kabbelen. Ik denk dat het momentum wel is aangebroken, nu Brussel en Wallonië dat echt heel hoog op de agenda hebben staan, om hier werk van te maken. U speelt daarin als minister een belangrijke rol u kunt zelf een taskforce maken die met al die zorgen en problemen rekening houdt, niet het minst – en dat is tegelijkertijd een vraag en concrete suggestie – door het verspreiden van de juiste informatie. Het is een heel complex dossier, en als we straks beoordelingscommissies aan het werk zetten, dan moeten die echt wel weten wat de achtergrond van hun beslissing is. Ze zullen uiteindelijk mee een stuk financieel bepalen hoe de sector zijn middelen krijgt, en ik heb soms de indruk dat men veel te weinig op de hoogte is van de problematiek van de kunstenaarsstatuten. Er is dus nood aan kennisdeling, informatie-uitwisseling, expertise, ook bij de ambtenaren en de leden van de beoordelingscommissie.
Hoe wilt u die kennisopbouw, de sensibilisering en de eventuele uitbreiding daarvan aanpakken?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik wil die problematiek wel ter harte nemen. Op het kabinet wil ik daarvoor wel een adviseur aanstellen die zich specifiek met die zaken bezighoudt en de kennis daarrond zal verzamelen. Ik wil daar manpower op zetten om dat te doen.
De heer Pelckmans heeft het woord.
Ik ben wel verrast dat hier niemand op reageert. Het is zo’n belangrijk thema, maar goed. Er is echt dat momentum waarop Brussel en Wallonië dat willen aanpakken. Ik wil het cijfer nog eens geven om aan te tonen hoe dringend dit is. Een op de tien professionele kunstenaars komt niet rond met artistiek werk alleen. Als je even kijkt naar het gemiddelde jaarinkomen, weliswaar voor 2013, is dat in Vlaanderen 24.554 euro. Voor een zelfstandige podiumkunstenaar is dat 20.000 euro, voor een zelfstandige beeldende kunstenaar is dat 12.000 euro.
Dames en heren, we hebben hier echt een probleem. Die regels moeten veel duidelijk worden en er moet bovendien voldoende geld zijn om die regels ook effectief en consequent uit te zetten en uit te voeren. En ik beloof u bij dezen dat ik u daarop zal blijven aanspreken. Dit probleem moet echt aangepakt worden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.