Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Minister, het ASTER-project zal ervoor zorgen dat er op korte termijn 20.000 zonnepanelen worden geplaatst op de daken van sociale woningen in Vlaanderen. Dat is een verdienste van de Vereniging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen (VVH) in de overgang naar een klimaatneutraal sociaal woonpatrimonium en om de energiearmoede effectief aan te pakken.
Op de website van VVH is te lezen dat het model diverse garanties inhoudt. Zo zullen huurders zeker niet meer energiekosten moeten betalen na de installatie van zonnepanelen en is een effectieve besparing het uitgangspunt. Sowieso zou een garantie voor de huurder van 20 procent van de besparing verankerd zijn.
Sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM's) hadden tot 1 maart 2020 om te beslissen of ze participeren in de coöperatieve vennootschap ASTER. De oprichting van ASTER cv is gepland voor april 2020, dus over een drietal weken. Die deadline nadert snel, ik heb de vraag twee à drie weken geleden ingediend, ze is dan ook licht gedateerd wat de participatie betreft.
Daarom had ik eigenlijk interesse in uw betrokkenheid bij het project. Hoe nauw bent u hier als minister van Wonen bij betrokken? Heeft de Vlaamse Regering een rol in dit verhaal? En zo ja, welke rol is dat dan? Welke vormen van toezicht zijn er afgesproken?
Wat is de impact van het ASTER-project op de nieuwe huurprijsberekening? Dat is ook belangrijk, want daar is toch ook een correlatie. Wordt het uitgangspunt van de effectieve besparingen ook gegarandeerd in de energiecorrectie?
Hebt u zelf zicht op de cijfers die worden gebruikt bij het businessmodel dat Enbro uitwerkt voor het ASTER-project? Weet u hoe de prijs werd bepaald van de injectie van de elektriciteit op het net? Die zou immers lager dan gemiddeld kunnen liggen door het moment van de injectie.
In het geval dat het rendement een stuk lager zou liggen dan in de prognose, wie compenseert dan? Zijn er garanties dat het niet op de schouders van de sociale huurders terechtkomt? Dat is vooral onze bezorgdheid. Zou er een impact kunnen zijn voor de sociale huisvestingsmaatschappijen zelf?
Minister Diependaele heeft het woord.
Het ASTER-project is inderdaad een initiatief van VVH; u gaf het zelf al aan. Het wordt ook een volledig privaatrechtelijke vennootschap. U zegt dat het hun verdienste is, en dat klopt ook. Dan gaat het natuurlijk over de bluts met de buil nemen. Het is dus geen woonactor of sociale woonorganisatie die erkend wordt op basis van voorwaarden uit de Vlaamse Wooncode of uitvoeringsbesluiten. Het is een geheel privaatrechtelijke vennootschap.
In het najaar van 2019 heeft VVH het ASTER-project voorgesteld op ons kabinet, zonder dat er op dat moment concrete vragen gesteld werden. Met het oog op de participatie van sociale huisvestingsmaatschappijen in ASTER, kreeg onze administratie de ontwerpstatuten van ASTER eind december vorig jaar toegestuurd. Het onderzoek naar de voorwaarden waaronder de participatie kan gebeuren loopt nog, maar loopt op zijn einde. In dat verband is er een overleg met VVH gepland op 10 maart 2020.
Wat is de impact op de huurprijsberekening? Ik kan zeggen dat die impact nihil is, nul. De energiecorrectie wordt immers bepaald op basis van een aantal parameters met betrekking tot de energiezuinigheid van de woning. Het heeft dus niets te maken met de opwekking van de energie, enkel met zuinigheid: isolatie, dubbelglas, tochtbanden. Zonnepanelen hebben geen impact op deze parameters.
Dat betekent echter niet dat er geen kost kan worden aangerekend aan de huurders waarvan de woning uitgerust is met zonnepanelen. Die aanrekening staat echter los van de huurprijsberekening.
Om de sociale verhuurders aan te moedigen te investeren in zonnepanelen is bepaald dat ze een vergoeding moeten aanrekenen om de investeringskost voor zonnepanelen te recupereren. Hiervoor werd een regelgevend kader uitgewerkt in de Vlaamse Wooncode en het kaderbesluit Sociale Huur, waarin een werkwijze werd vastgelegd voor de aanrekening van kosten en lasten en de verdeling tussen huurder en verhuurder. De aankoop, de installatie, het herstellen en het groot onderhoud van zonnepanelen is hierin opgenomen als een kost voor de verhuurder, net zoals dat ook in de private huurmarkt het geval is. De vergoeding is bepaald op maximaal de kosten, tenzij die hoger liggen dan het verwachte voordeel dat de zonnepanelen bieden voor de huurder.
Als de kosten lager liggen dan het verwachte voordeel is er een win-winsituatie doordat de verhuurder zijn kosten integraal terugkrijgt, en is het voordeel het grootst voor de huurder, want de vergoeding is lager dan het verwachte voordeel. Zowel verhuurder als huurder winnen dan. Daarom is het van belang dat de kosten zo laag mogelijk worden gehouden. Dat is evident.
Als het verwachte voordeel lager is dan de investeringskost, dan krijgt de verhuurder zijn investeringskost niet integraal terug en moet dat bijgepast worden. De vergoeding aan de huurder is op dat moment gelijk aan zijn verwacht voordeel. Het is dus ook niet groter.
Wat betreft die verbintenis van vijf jaar: het onderzoek loopt naar de voorwaarden waaronder de SHM’s een participatie kunnen nemen in ASTER. Volgende week hebben we daar een overleg over. Daar kan ik dus nog niet op antwoorden.
Tijdens de toelichting in het najaar van 2019 werd ook stilgestaan bij het businessmodel van Enbro. Ik heb begrepen dat het risico wanneer het rendement lager komt te liggen dan gepland, wordt gedragen door het ASTER-vehikel waarin de deelnemende SHM’s een aandeel hebben genomen. Maar het risico van de SHM’s moet sowieso beperkt blijven tot hun inbreng: ze kunnen niet meer verliezen dan wat ze hebben ingebracht. Over de voorwaarden die hieraan verbonden worden loopt, zoals gezegd, nog een onderzoek en is er een vergadering gepland.
De bedrijfsrisico’s van ASTER mogen natuurlijk ook geen enkele negatieve impact hebben op de sociale huurders. Maar dat wordt al gegarandeerd door het principe dat de vergoeding die zal worden aangerekend, steeds beperkt blijft tot het verwacht voordeel op zijn energiefactuur. Dat is hetgeen ik daarnet heb gezegd. Je kunt dus eigenlijk zeggen dat de huurders altijd worden afgeschermd van enig nadeel dat uit dat ASTER-project zou kunnen komen.
Verder kun je zeggen dat het hun verdienste is dat dit wordt opgericht. Dat gaf u zelf ook aan. Ik denk dat we dat alleen maar kunnen ondersteunen. Als er in groene energie wordt geïnvesteerd, lijkt mij dat een goede zaak. En de huurders blijven van elk risico afgeschermd.
We bekijken dit en we volgen het op, maar op dit moment is er van onzentwege geen nood om zwaar in te grijpen.
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Het is goed dat de huurder wordt afgeschermd en dat u het opvolgt. Ik heb hier opgeschreven dat u op 10 maart een volgend overleg hebt, waarbij u zelf uw inbreng kunt geven, als ik het goed begreep. Want in het najaar ging het vooral om een voorstelling?
U hebt zelf gezegd dat de statuten u in het najaar, in december werden toegestuurd. Ter volledigheid: in die statuten is ASTER opgericht, met als doel het verduurzamen van de energie- en isolatiebehoeftes van de sociale woningen. Maar in die statuten duiken ook nog andere doelen en activiteiten op, zoals het bouwen van woningen ter ondersteuning van het Vlaams sociaal huisvestingspatrimonium, het plaatsen van overheidsopdrachten ter ondersteuning van de Vlaamse SHM’s, en dergelijke. De vraag is of ASTER daarmee niet een soort superstructuur wordt met verschillende doelstellingen. Dat is mij gewoon opgevallen. In die zin ben ik blij dat u dat van nabij opvolgt. De huurder is beschermd, en dat is zeer belangrijk. Maar voor mijn partij is het vooral ook belangrijk dat de overheid hier sterk op toeziet, zodat er geen onverwachte gevolgen zijn.
Zou u mij kunnen vertellen of en op welke manier Wonen-Vlaanderen en de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) betrokken zijn bij de voorbereiding en de juridische constructie van het project? Gaan zij in de toekomst een rol spelen, en hoe kan die evolueren? Zien zij bezorgdheden, of op welke manier gaan zij toezicht houden?
Mevrouw Jans heeft het woord.
Ik sluit ook even aan bij de vraag van collega Moerenhout. Het is heel goed dat de sector zelf initiatieven neemt om de vergroening van het energieverbruik te realiseren. Het was voor ons ook vanzelfsprekend, en we zijn ook heel blij met de duidelijkheid die de minister heeft gecreëerd: als er al risico’s zouden zijn rond het rendement, is het nooit de sociale huurder zelf die dat risico moet dragen of ermee wordt geconfronteerd. Wat dat betreft vind ik dat wel een heldere vraag en een heel duidelijk antwoord.
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik wil het misschien nog duidelijker maken dan het al was: het is het agentschap dat de statuten heeft gekregen, en zij onderzoeken die nu. Op basis daarvan gaan we volgende week het overleg aan. Ik kan daar nu nog geen uitspraken over doen, en dat kun je mij niet kwalijk nemen. Maar ik denk we de bezorgdheid die u uit wel zullen meenemen. Het is niet de bedoeling dat dat allemaal bij één persoon terechtkomt. Maar ik wil niet vooruitlopen op de vergadering van volgende week. Ik dank u.
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Dat is prima. We zullen het ook verder opvolgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.