Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, collega’s, uit cijfers van het Vlaams agentschap Opgroeien blijkt dat op 2 jaar tijd 15 procent meer jongvolwassenen een beroep doen op voortgezette jeugdhulp of hulp in een jeugdhulpvoorziening na hun 18e verjaardag. Zo steeg het aantal meerderjarigen in de klassieke jeugdzorg van 1573 in 2017 naar 1823 in 2019. Ook al zijn de cijfers voor 2019 maar voorlopig, ze tonen wel een evolutie aan. Die stijging is bovendien merkbaar bij alle typemodules.
Zowel onderzoek als de praktijk hebben al meermaals aangetoond dat jongeren die de jeugdhulp verlaten, vaker dan anderen te maken krijgen met thuisloosheid of meer nood hebben aan bijkomende ondersteuning om zelfstandig te wonen en te leven. Die kwetsbare groep verdient dan ook bijzondere aandacht. In dat kader zijn er de voorbije jaren al heel wat zaken gebeurd. Denk maar aan het actieplan jongvolwassenen, dat de stap van de jeugdhulp naar zelfstandigheid gemakkelijker moet maken. Ook werden de mogelijkheden verruimd voor jongeren die ook na hun 18e verjaardag nog vrijwillige voortgezette jeugdhulp vragen. Nu blijkt dus dat steeds meer jongeren dat ook daadwerkelijk doen.
Volgens de woordvoerder van de afdeling Jeugdhulp bij het agentschap Opgroeien is de stijging een goede zaak omdat ze aantoont dat jongeren zelf het bestaande en vernieuwde aanbod appreciëren en nuttig vinden. “Het actieplan jongvolwassenen zet net in op innovatieve vormen om de hulp aantrekkelijk en op maat te maken van jongeren in de scharnierleeftijd op de drempel naar een zelfstandig leven. Ook voorzieningen hebben dus bijgedragen aan deze evolutie”, aldus de heer Bogaert. Het ging dan over kleinschalige wooneenheden.
Op 21 september 2018 heb ik met een aantal collega’s een conceptnota ingediend met betrekking tot de voortzetting van hulpverlening als gerechtelijke maatregel voor jongeren die de meerderjarigheid hebben bereikt. In het regeerakkoord staat in dit kader dat bijzondere aandacht gaat naar de overgang van minderjarigheid naar meerderjarigheid, zodat een adequate opvolging van de jongvolwassene gewaarborgd blijft. In de beleidsnota klinkt het als volgt: “De doelgroep van jongvolwassenen verdient bijzondere aandacht. Innovatieve vormen van wonen en de afstemming met volwassenhulp zijn daarbij prioriteiten, alsook de mogelijkheid tot verplichte verderzetting van de hulpverlening.”
Minister, kunt u meer toelichting geven bij de evolutie van het aantal jongvolwassenen in de jeugdhulp? Bij welke modules is de stijging het duidelijkst, en bij welke het minst?
Hebt u zicht op de leeftijden van de 18- tot 25-jarigen die momenteel een beroep doen op voortgezette jeugdhulp? Hoe evolueert dit? Hoe verloopt de implementatie van de rondetafels voor jongeren die de leeftijd van 18 zullen bereiken?
Welke invloed heeft de toename van het aantal jongvolwassenen op de druk op de capaciteit in de jeugdhulp?
Op welke manier gebeurt de afstemming met de volwassenenhulp? Wordt er overlegd met de beleidsdomeinen Wonen – ik denk dan aan die innovatieve woonvormen –, Onderwijs en Werk, teneinde een naadloze overgang tussen jeugdhulp en zelfstandigheid voor te bereiden?
Is er een profiel van de jongeren die een beroep doen op de voortgezette jeugdhulp? Hoe zult u ervoor zorgen dat de meest kwetsbare jongeren, die het meest nood hebben aan voortgezette jeugdhulp, worden bereikt?
In de vorige legislatuur hebben we met de collega’s van CD&V een conceptnota ingediend met betrekking tot de verplichte voortgezette jeugdhulp, waarnaar ik daarnet al verwezen heb. Op welke manier wordt er werk gemaakt van een kader waarbinnen dit mogelijk gemaakt wordt?
Minister Beke heeft het woord.
In de vorige Vlaamse Regering is er beslist dat jongeren ook na 18 jaar nog op jeugdhulp moeten kunnen rekenen. Die beslissing helpt een aantal onder hen om nog iets langer in begeleiding te blijven.
In de praktijk zien we de stijging het sterkst in het residentiële jeugdhulpaanbod, de zogenaamde typemodules verblijf in combinatie met contextbegeleiding, en in de modules contextbegeleiding in functie van autonoom wonen. Bij de modules dagbegeleiding in groep in combinatie met contextbegeleiding en contextbegeleiding is er nauwelijks een stijging.
Ik verduidelijk hierbij nog dat bij de cijfers waaraan wordt gerefereerd, pleegzorg niet is vervat. Ook in de pleegzorg kenden we een groei van ongeveer 1000 18-tot 25-jarigen in 2017 naar ongeveer 1400 in 2019. Het gaat dus om een stijging van 400. Volledigheidshalve plaatsen we nog de kanttekening dat in deze cijfers ook de personen meegeteld zijn die vanwege een handicap in een pleeggezin verblijven.
Tot 2018 bestond de groep jongvolwassenen die een beroep deden op voortgezette jeugdhulp voor iets meer dan 70 procent uit 18-jarigen en iets meer dan 20 procent uit 19-jarigen. Jongeren vanaf 20 jaar maakten slechts 5 procent van de populatie uit. In 2019 merken we hier een evolutie: net geen 60 procent van de jongeren in voorgezette hulpverlening is 18 jaar, 22 procent is 19 jaar oud, ruim 10 procent is 20 jaar. De groep van 21-jarigen en ouder bedraagt 9 procent.
De rondetafels en de hiermee samenhangende groei- en ondersteuningsplannen werden geïntroduceerd met het actieplan jongvolwassenen. Voor de uitvoering van dit actieplan werden inhoudelijke richtsnoeren ontwikkeld die de jeugdhulpvoorzieningen handvatten aanreikten, voor onder meer de organisatie van de rondetafels. De wijze waarop deze richtsnoeren in de voorzieningen geïmplementeerd worden, wordt vanaf dit najaar door Zorginspectie in kaart gebracht.
In situaties waar de overgang van jeugdhulp naar zelfstandig wonen als zorgwekkend of complex wordt ingeschat en waarbij er geen evidente link meer is met een hulpaanbod, kunnen de regionale teams Continuïteit van het agentschap Opgroeien aangesproken worden om een rondetafel te organiseren. Het uitgangspunt is de uitbouw van samenwerking met de jongvolwassenen en relevante partners, waarin de doelen van de jongvolwassene centraal staan. In 2018 organiseerden de teams Continuïteit gespreid over Vlaanderen 135 van deze rondetafels.
Het is onmogelijk om eenduidig de druk op de capaciteit van de jeugdhulp toe te wijzen aan deze of gene factor. Wanneer we het over druk op de capaciteit hebben, moeten we ook wijzen op de impact van en de mogelijke correlatie met andere initiatieven: 1Gezin1Plan; initiatieven voor de opvang van niet-begeleide buitenlandse minderjarigen; initiatieven voor de opvang van slachtoffers van tienerpooiers; en de opstart van delictgerichte contextbegeleidingen.
In het kader van het actieplan jongvolwassenen hebben we getracht om heel specifiek voor deze groep te anticiperen door de capaciteit te verhogen via de realisatie van 87 kleinschalige wooneenheden.
Morgen stellen we een primeur voor Vlaanderen voor: de social impact bond (SIB) ‘Back on Track’ die zich specifiek richt op jongeren zonder inkomen en huisvesting en die zich aanmelden voor nachtopvang en/of opvanginitiatieven van het centrum algemeen welzijnswerk (CAW) en op jonge gevangenisverlaters. Het gaat telkens om jongeren die zich in een situatie van dreigende dakloosheid bevinden. Back on Track wil die jongeren bijstaan op het gebied van huisvesting, activering, netwerk, en het verminderen van recidive. Het doet dat vooral volgens de methode Housing First for Youth.
De komende drie jaar gaan we aan de slag met minimaal 133 jongeren. Het project is een samenwerking tussen Oranjehuis, BNP Paribas Fortis en het agentschap Opgroeien. Het zal wetenschappelijk opgevolgd worden door KU Leuven, zodat we meteen kunnen bekijken of en hoe we deze goede praktijken verder kunnen vertalen in het werkveld.
De afstemming gebeurt op twee niveaus. Ten eerste verwachten we dat een jeugdhulpaanbieder op casusniveau op alle relevante levensdomeinen werkt en daarvoor samenwerkt op lokaal niveau met de relevante actoren zoals u ze opsomt. Deze partners worden ook bij de ronde tafels betrokken. Zo biedt onder meer de typemodule ‘jeugdhulpverlaters’ van het CAW handvatten om een goede aansluiting te vinden op het volwassenaanbod. Maar ook vele sociale huisvestingsmaatschappijen of sociale verhuurkantoren doen inspanningen om rond dat thema mee te werken.
Op Vlaams niveau hebben we in het regeerakkoord onder meer de ambitie uitgesproken om in het kader van armoedebestrijding over verschillende beleidsdomeinen de krachten te bundelen in functie van kwetsbare doelgroepen, waaronder de jongvolwassenen. Dit zal onderdeel zijn van het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding (VAPA) dat momenteel in ontwerp is.
We vragen dat voor elke achttienjarige die een vraag om voortgezette hulp stelt, in dialoog met de jongere een onderbouwde inschatting gebeurt voor er een verder traject in de jeugdzorg mogelijk wordt gemaakt. We vragen ook dat hulpverleners waakzaam zijn en zelf het initiatief nemen om verder hulpverlening aan te bieden wanneer zij de inschatting maken dat de jongere het risico loopt om maatschappelijke aansluiting te missen. We verwachten dat er minimaal ondersteuning nodig blijft op verschillende levensdomeinen en hebben daarover in het actieplan jongvolwassenen ook richtsnoeren opgenomen.
Wat het specifieke profiel van de jongeren betreft – zonder te willen stigmatiseren of volledig te willen zijn – observeren we dat het vaak gaat om jongeren met problemen op verschillende levensdomeinen, waarbij we nog onvoldoende eigen netwerk hebben kunnen ontwikkelen om hen te ondersteunen, en jongeren met een licht mentale beperking.
We zijn uiteraard op de hoogte van de conceptnota met betrekking tot gedwongen jeugdhulp in situaties waar verontrusting is en dit ook over de grens van de minderjarigheid heen. We zijn er ons van bewust dat ook professionelen op het terrein dit voor zeer kwetsbare jongvolwassenen in zeer specifieke situaties als een te verkennen piste signaleren. Daarom hebben we ook in ons regeerakkoord opgenomen dat de doelgroep van jongvolwassenen onze bijzondere aandacht verdient, niet enkel wat betreft innovatieve vormen van wonen en de afstemming met volwassenhulp waarover we het naar aanleiding van uw vorige vragen hadden, maar ook voor wat betreft de mogelijkheid tot verplichte verderzetting van de hulpverlening.
De problematiek is delicaat, vraagt om een goede afbakening van de situaties waarover het kan gaan en vraagt zeker ook betrokkenheid van de magistratuur.
Wat mij betreft, kan de draad van het werk dat hierrond werd geleverd, zeker worden opgepikt en kan het debat in deze commissie verder worden gevoerd.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitvoerig antwoord. Ik leer daaruit dat er niet alleen meer jongvolwassenen zijn in de jeugdhulp – zoals al duidelijk werd uit de cijfers van het agentschap – maar ook dat de jongeren die zich nog in de jeugdhulp bevinden, ouder zijn dan voordien. Dat is logisch omdat het mogelijk gemaakt is, maar het is toch opmerkelijk.
In die cijfers zitten niet diegenen die ouder zijn en nog in de pleegzorg blijven. Dat hebben we ook mogelijk gemaakt via deze commissie en ook dat is een belangrijk element.
Als je kijkt naar jongeren van 18 jaar – ik denk dat we er allemaal in onze omgeving hebben en ik heb er heel wat gezien als OCMW-voorzitter in mijn gemeente –, dan zie je dat die vaak zo kwetsbaar zijn, zeker jongeren die uitstromen uit de jeugdhulp. Ze hebben vaak heel weinig houvast en context. Als je naar andere jongeren kijkt, dan vind je ze nog zo jong en hebben ze nog vaak raad en daad van de omgeving nodig tijdens het traject van studeren en van werk. Het komt er niet alleen op aan om ervoor te zorgen dat ze bepaalde financiële middelen hebben en een dak boven hun hoofd, maar er is zoveel meer nodig. Dat is zeker het geval voor kwetsbare jongeren die vaak al jaren binnen de jeugdhulp zijn opgegroeid en weinig mensen binnen hun familie of hun omgeving hebben om hen te ondersteunen. In die zin is het ongelooflijk belangrijk dat het actieplan jongvolwassenen er is gekomen en dat heel wat jongeren er een beroep op doen.
Mijn grootste bekommernis daarbij is dat de meest kwetsbaren bereikt worden. Dat zijn degenen die niet zelf zeggen dat ze in de voortgezette jeugdhulp blijven. Daar zijn verschillende inspanningen voor nodig. Zij die op 18 jaar op eigen benen willen staan, mogen niet helemaal losgelaten worden. Ze moeten altijd kunnen terugkomen. De regelgeving maakt ook mogelijk dat ze opnieuw een beroep kunnen doen op jeugdhulp. Ze moeten het alleen goed weten, wat een opdracht van informatie is, en ze moeten de weg er naartoe vinden en gesensibiliseerd worden. Ik wil u vragen dat daar zeker de nodige inspanningen voor blijven gebeuren.
Voor de heel kwetsbare groep van jongeren die echt geen beroep meer willen doen op jeugdhulp als gevolg van heel specifieke problematieken maar waarvan de hele omgeving en de mensen binnen de jeugdhulp en de magistratuur zeggen dat het onverantwoord is om ze zomaar los te laten, moeten we durven denken aan dat traject. Dat gaat om een heel beperkte groep. Ik weet wel dat het aflijnen van de voorwaarden niet eenvoudig is, maar we moeten daar wel durven denken aan een kader om iemand nog niet los te laten onder bepaalde verplichtingen.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, proficiat met het afronden van de sociale-impactobligatie ‘Back on Track’. Ik ben heel benieuwd naar de voorstelling morgen. Dat is mooi werk dat we in deze commissie samen vorm hebben kunnen geven door een decreet op sociale-impactobligaties goed te keuren. Het is heel leuk om te zien dat er concrete resultaten mee worden geboekt, zeker voor de heel kwetsbare doelgroep waar het zo vaak over gaat in deze commissie en waar we nieuwe innovatieve oplossingen voor nodig hebben. Ik kijk uit naar wat u morgen met de mensen van Back on Track zult voorstellen.
Ik heb nog een vraag over de rondetafels. We hebben in 2018 gezien dat een aantal dossiers zijn overgedragen naar 2019. Ik neem aan dat dit is gebeurd omdat de dossiers nog niet afgewerkt waren. Is dat in 2019 wel gelukt? Hebben we ook geleerd uit de dossiers die in 2018 niet afgerond konden worden?
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, hebt u er zicht op hoeveel jongeren die een beroep doen op jeugdhulp na 18 jaar, voor het eerst aangemeld worden na de achttiende verjaardag? Er zijn een aantal jonge mensen die in hun adolescentie in moeilijkheden geraken en op zoek zijn naar hulp en begeleiding maar die niet in de thuiscontext kunnen krijgen. Welk aandeel van de jongeren kwam niet eerder in contact met de jeugdhulp?
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, in oktober hebben collega Verheyen en ik een vraag gesteld over de sofaslapers. Specifiek daarover, aangezien ze toch een deel vormen van de kwetsbare jongeren, heb ik een bijkomende vraag. U hebt het toen gehad over een bevraging over sofaslapers die door de CAW’s om de vier jaar zou worden uitgevoerd. Een continue registratie is er op dit moment niet. Hebt u het beeld bijgesteld dat een continue registratie wel een goed idee zou zijn?
U zei ook dat er maar om de vier jaar een bevragingsresultaat zou zijn bij de CAW’s. Wanneer verwachten we de volgende resultaten daarover? De CAW’s geven aan dat ze door de besparingen onder andere inzake outreachend werk en inzake het aantal mensen die ze kunnen onthalen, moeite zullen hebben om dat op peil te houden. Hoe betrouwbaar is zo'n bevraging nog als u de CAW’s minder middelen geeft om mensen te bereiken? Dan kunnen we misschien het beeld krijgen dat er minder registraties zijn, en dan lijkt dat een positief beeld, maar in de praktijk kan het zijn dat we gewoon minder mensen bereiken met dit beleid.
Minister Beke heeft het woord.
Hier zijn een aantal specifieke vragen gesteld, waar ik graag op inga. Ik zal aan mijn diensten vragen om daar een antwoord op te geven, want ik kan dit niet zomaar uit mijn mouw schudden.
Collega Parys, wat Back on Track betreft en wat ik daar morgen over zal vertellen, heb ik in mijn antwoord al gezegd. Dat zal de richting zijn die het zal uitgaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.