Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
De heer Parys heeft het woord.
Minister, op 4 februari heb ik in deze commissie een vraag gesteld over een aantal verontrustende verhalen over vzw Ne(s)t die ons hadden bereikt. Bovendien verscheen er die dag ook een uitgebreid artikel in Humo, waarin drie meisjes die een periode verbleven in vzw Ne(s)t en enkele leden en ex-leden van de raad van bestuur hun beklag deden. Ze maakten melding van een aantal financiële wantoestanden, van pooiers die bij de vzw zouden binnen- en buitenlopen, waardoor er van ontheemding geen sprake kon zijn. Ook werd er gewag gemaakt van het gebruik van drugs, en er was een gebrek aan pedagogische omkadering in de vzw, zo werd gesteld.
De raad van bestuur van vzw Ne(s)t besliste zelf om een crisismanager aan te stellen die weer orde op zaken moest stellen. Het agentschap Opgroeien heeft een onderzoek bevolen, waarvan u de resultaten nog moest ontvangen. Ook Zorginspectie zou een onderzoek voeren, om zowel de inhoudelijke werking als de aanwending van de middelen door te lichten. De resultaten van die onderzoeken zouden in februari aan u worden meegedeeld.
Mijn vragen aan u zijn dan ook logisch. Wat zijn de resultaten van het onderzoek dat door het agentschap Opgroeien is bevolen en door Zorginspectie is uitgevoerd, en waarbij zowel die inhoudelijke werking als de aanwending van de middelen zouden worden doorgelicht? Welk gevolg zult u geven aan de resultaten van die onderzoeken? Zult u bijvoorbeeld opnieuw in subsidies voorzien voor vzw Ne(s)t en het project verlengen, of grijpt u in en stopt u ermee?
Minister, ik was op 4 februari ook sterk vragende partij voor een kwalitatieve bevraging. Ik denk dat het belangrijk is, en ik denk ook dat iedereen hier aanwezig die mening deelt, dat de opvang voor die slachtoffers van tienerpooierschap centraal moet staan. Als men dan gaat bekijken of iets werkt zoals het moet en of er vragen bij te stellen zijn, dan is het ook heel belangrijk dat we die mensen waarvoor we het doen, namelijk de slachtoffers van tienerpooiers die zijn opgevangen in Ne(s)t, ook bevragen over hun ervaringen daar, positieve en negatieve. Het was toen ook mijn vraag om de bestuurders en ex-bestuurders – meer dan de helft van de raad van bestuur is opgestapt – effectief te bevragen. Mijn vraag is of dit gebeurd is en wat de belangrijkste bevindingen waren.
Mijn tweede set vragen luidt als volgt. Ook de raad van bestuur zal een rapport afleveren waarin de uitwerking wordt gedaan van verschillende acties die aan de raad van bestuur zijn opgelegd om tegemoet te komen aan de bezorgdheden van het agentschap, namelijk het maken van bindende afspraken over het uitwerken van een pedagogisch profiel, het opstellen van grenzen om de veiligheid in het huis te optimaliseren en het creëren van procedures om te handelen wanneer deze in gevaar komen, het inzetten van een kwaliteitsvol personeelsbeleid en het versterken van de raad van bestuur. Is dit rapport ingediend, want dit moest in februari bezorgd worden aan het agentschap? Is er voldaan aan al de afspraken die moesten worden uitgewerkt? Kunt u in grote lijnen de voornaamste acties schetsen en hoe er is tegemoetgekomen aan de verschillende vragen?
Mijn derde set vragen gaat over de ex-leden van de raad van bestuur. Zijn zij ondervraagd? Zo ja, wat waren hun voornaamste bemerkingen? Zo neen, waarom werden de bezorgdheden van deze mensen die dicht bij het project staan, niet gehoord?
Ik kom tot mijn vierde set vragen. Minister, tijdens de vorige bespreking heb ik benadrukt dat een ontheemde opvang voor zulke initiatieven een basisvoorwaarde moet zijn, want alleen zo kunnen die meisjes volledig worden weggehaald uit het milieu van tienerpooiers waarin ze zich bevonden en wordt het doel dat we hebben vooropgesteld, bereikt. Vorige keer bleek dat het adres reeds gekend is door een aantal tienerpooiers en dat dus het doel wat dat betreft toch moeilijk kan worden gehonoreerd. Ik herhaal mijn vraag van vorige keer: kan de huidige locatie van vzw Ne(s)t nog verder dienen aangezien het adres nu bekend is in het circuit en niet meer echt veilig is aangezien er vrij gemakkelijk toegang kon worden verleend aan tienerpooiers? Zijn er ondertussen stappen gezet om er bijvoorbeeld voor te zorgen dat dat laatste alleszins niet meer mogelijk is?
Mijn vijfde set van vragen: is er reeds een nieuwe versterkte raad van bestuur samengesteld? Zo ja, hoe is die samenstelling verlopen? Op basis van welke criteria? Wie zit er vandaag in?
Minister Beke heeft het woord.
Zorginspectie heeft de werking van vzw Ne(s)t inmiddels inhoudelijk en financieel doorgelicht. Momenteel worden de bevindingen van Zorginspectie in uitvoerige verslaggeving verwerkt; we kunnen bijgevolg nog geen conclusies trekken of uitspraken doen omtrent ons verder beleid ten aanzien van Ne(s)t. Ik kan u wel bevestigen dat binnen die inhoudelijke inspectie ook meisjes die in de opvang verbleven, zijn bevraagd.
De raad van bestuur heeft inderdaad zijn voortgangs- en tussentijds evaluatierapport aan het agentschap bezorgd. Globaal gesteld komt de raad van bestuur tegemoet aan de vragen. Inzake het bestuurlijke zijn er stappen vooruit gezet omtrent het binnenbrengen in de werking van de principes van goed bestuur. Hiermee wordt onder meer bedoeld het definiëren van de rol en de bevoegdheden van de bestuursorganen, de verantwoording die afgelegd moet worden, de transparantie in de werking en de samenstelling van de bestuursorganen en in de financiën. Ook het personeels- en vrijwilligersbeleid komt hier aan bod.
Voor wat het inhoudelijke betreft, is er een theoretisch onderbouwd pedagogisch kader ontwikkeld, dat ‘doorvertaald’ wordt in operationele acties rond onder meer huiselijkheid, samenwerking en uiteraard de veiligheid, die vorm krijgt in onder meer de huisregels, de afspraken met externe partners, onder wie de politie, en de procedures bij crisissen.
We zullen dit rapport naast de bevindingen van Zorginspectie leggen om tegen eind maart een beslissing te nemen.
Er zijn contacten geweest met ex-leden van de raad van bestuur. Ze worden evenwel niet formeel bevraagd in de doorlichting door Zorginspectie. We zijn ervan overtuigd dat de drie lijnen waarlangs Zorginspectie werkt, met name de globale procedures, de toepassing ervan op casusniveau en gesprekken met meisjes, en het rapport van de raad van bestuur ons een goed beeld over de werking kunnen geven om een onderbouwde beslissing over Ne(s)t te nemen.
Tenzij we erin slagen het fenomeen van de tienerpooiers vroegtijdig uit te roeien, zou het mijns inziens naïef zijn om te denken dat tienerpooiers niet vroeg of laat de adressen waar slachtoffers verblijven, kunnen kennen. Ze zetten hun slachtoffers onder druk via andere jongeren of via de sociale media. En uiteraard deel ik uw mening dat dit een groot risico vormt voor de slachtoffers. Ik denk dat de slachtoffers zelf ook voortdurend in angst moeten leven als ze weten dat hun pooier hen opnieuw weet te vinden.
We proberen hieraan tegemoet te komen door te kiezen voor een sterk gedifferentieerd aanbod voor slachtoffers van tienerpooiers, en dit zowel geografisch als naar hulpverleningsvorm, van een beveiligd verblijf aan de ene kant tot laagdrempelige, kleinschalige initiatieven, zoals onthemingstochten, aan de andere kant.
Het inzetten op de veiligheid van slachtoffers is niet enkel in de kleinschalige initiatieven een aandachtspunt. Ook vanuit de meer beveiligde settings, en zelfs de gemeenschapsinstellingen, moeten er procedures uitgewerkt worden om hier passend in op te treden.
Ik zie overigens zelf nog mogelijkheden om rond de whereabouts van de slachtoffers naar de tienerpooiers toe tot een grotere geheimhouding te komen als de verschillende settings nauwer zouden samenwerken. Ik zal aan het Agentschap Opgroeien vragen om rond deze samenwerking een concreet initiatief te nemen. Wat de toekomst van de vzw Ne(s)t betreft is deze vraag ook uitermate relevant en maakt ze deel uit van de evaluatie naar de toekomst.
Wat uw vijfde set van vragen betreft, blijkt uit het tussentijds rapport dat er in maart 2020 gesprekken zouden zijn met potentiële bestuursleden. De criteria op basis waarvan zij bestuurders zullen worden, zijn: relevante ervaring als bestuurder van een vzw, voldoende pedagogisch onderlegd zijn om de visie van de organisatie te bewaken, financieel-juridisch onderlegd zijn. We kunnen dus op dit ogenblik nog niet meedelen wie die nieuwe leden zijn.
De heer Parys heeft het woord.
Dank u wel, minister. Als ik u goed heb gehoord, zegt u dat het rapport binnen is, maar dat u er nu nog geen conclusies aan wilt verbinden. Dat begrijp ik, maar ik had van u wel graag gehoord wat de grote lijnen zijn die in die rapporten staan. Dat kan toch geen geheim zijn voor het parlement.
Minister, u zegt dat de meisjes die daar verblijven, gecontacteerd zijn. Maar het gaat natuurlijk niet alleen over de meisjes die daar vandaag zijn, het gaat ook net over de meisjes die er niet meer zijn. Er zijn zeker een vijftal meisjes die nu bij andere mensen verblijven omdat ze niet meer welkom waren in Ne(s)t of omdat ze zich er zelf om een of andere reden niet meer goed voelden. Mijn heel concrete vraag aan u is: zijn die vijf meisjes ook gehoord? Volgens de informatie die ik heb, werden zij nooit gecontacteerd. Het lijkt me heel belangrijk om zowel de meisjes die er vandaag zitten en hopelijk goed worden opgevangen, te horen, als de meisjes die hun verhaal onder andere in Humo gedaan hebben, waarin zij een aantal praktijken naar voren brengen waar wij ons als parlement toch grote vragen bij moeten stellen. Ik wil u met aandrang vragen om ook hen te horen en te betrekken in dat proces. Ik vrees dat dit anders een proces zal zijn dat maar gedeeltelijke antwoorden zal geven.
Mijn derde punt: ik ben blij dat u mijn bezorgdheid deelt over de veiligheid bij de opvang van die slachtoffers en dus ook over de locatie van de opvang. U zegt dat, tenzij we tienerpooierschap helemaal uitroeien, we er nooit in zullen slagen om een adres 100 procent geheim te houden. Minister, ik heb het in de vorige legislatuur gezegd, en ik zal het nu nog eens tot treurens toe herhalen: in Franstalig België is er een opvanginitiatief dat Espéranto heet, waarvan ik mij sterk maak dat het adres niet bekend is bij tienerpooiers of dat ze er alleszins niet binnenlopen. Ik ben er op bezoek geweest, samen met Child Focus, samen met Minor-Ndako, en ik heb daar gezien op welke manier zij dat professioneel aanpakken om die meisjes ook effectief te ontheemden. Ik vind dat we daar wel wat van kunnen opsteken. Minister, ik zou u toch willen vragen om daar eens met verhoogde aandacht naar te kijken.
Ten vierde, wat de ex-bestuurders betreft, zeggen zij mij allen unisono dat geen enkele van hen gecontacteerd is. Het is wel gek dat, als je een audit doet van wat daar precies gebeurt en hoe de middelen besteed worden, je enkel gaat praten met diegenen die er vandaag nog verblijven of vandaag nog in de raad van bestuur zitten. Ik vraag u om met de meisjes te praten die daar om een of andere reden weggegaan zijn, ik vraag u om te gaan praten met de leden van de raad van bestuur – meer dan de helft – die opgestapt zijn omdat zij malversaties aan de kaak gesteld hebben. Ik wil graag weten of die info klopt, maar dan moeten ze natuurlijk ook die info kunnen geven. Minister, ik vraag u om in de maand die u nog rest vooraleer er beslist moet worden of het project al dan niet wordt voortgezet, ook die info te verzamelen. Dat lijkt mij cruciaal in dit dossier.
Minister, uiteraard blijven wij achter kleinschalige opvang staan die ontheemdend is en in een bijna familiale setting kan gebeuren. Daar blijft onze fractie absoluut een voorstander van, maar wij zijn absoluut tegen de praktijken die aan het licht zijn gekomen en waarvan u ons volgende maand dus zult vertellen of dat klopt of niet. Ik hoop dat u een aantal grote lijnen uit het dossier nu al zult toelichten. Ik vind dus dat we moeten inzetten op kleinschalige opvang, maar ook op het nodige professionalisme dat daarmee moet gepaard gaan.
Minister Beke heeft het woord.
Collega, ik heb begrepen dat Zorginspectie het rapport volgens de geijkte procedures eerst aan vzw Ne(s)t bezorgt. Die krijgen dan enkele weken – twee weken, als ik me niet vergis – om daarop te reageren, en dan wordt het rapport definitief gemaakt. Dat zijn de geëigende procedures, en dat is hetgeen waarop we wachten. Ik heb begrepen dat Zorginspectie ook een aantal vaststellingen heeft gemaakt wat een aantal ex-jongeren betreft. U verwijst naar Espéranto. U hebt dat bezocht. Espéranto is een gesloten opvangcentrum. Het feit dat u het hebt bezocht, geeft aan dat het een bekend adres is. Ik zeg niet dat dat geen mogelijkheden biedt. We zullen daar met verhoogde aandacht naar kijken.
We wachten echter dus eigenlijk het definitieve rapport daaromtrent af.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, misschien eerst eventjes over Espéranto. Het feit dat we het hebben bezocht, betekent natuurlijk dat er een adres is. Dat klopt. Anders zou het wel heel theoretisch worden. Je kunt daar echter niet zomaar naartoe. Zelfs toen wij daar op bezoek gingen, moesten wij op een bepaald punt wachten, waarop we dan werden opgehaald om daarnaartoe te worden gebracht. De brievenbus van dat opvanginitiatief staat ook niet op de plek waar het opvanginitiatief zelf is, en de omgeving waar het zich bevindt, is niet gemakkelijk toegankelijk. Meer zal ik er niet over zeggen, maar het feit dat ik het heb bezocht, wil niet zeggen dat het vrij toegankelijk is. Je kunt ter zake wel een aantal dingen doen die wij vandaag in Vlaanderen niet doen en waar ik wel heel sterk op aandring.
Minister, u hebt gezegd nog niks te willen vertellen over wat er in dat rapport staat omdat de vzw Ne(s)t zelf moet reageren, en dat vind ik ook goed, dat alle partijen worden gehoord, dat er dan ook een soort objectief rapport ligt waarin alle feiten staan: de feiten die in de media zijn verschenen en die veeleer à charge waren en de feiten à décharge, over de goede dingen die daar gebeuren, die er ook zeker zullen zijn. Als wat er in dat rapport staat echter niet de ervaring bevat van de meisjes die daar om een of andere reden niet meer zitten, niet de ervaring bevat van de bestuurders die zijn opgestapt omdat ze vonden dat er dingen gebeurden die ze niet in overeenstemming konden brengen met hun geweten, als ze niet de conclusies bevatten die een aantal ex-werknemers vandaag formuleren omdat ze daar niet langer aan wilden meewerken, dan vraag ik me af waarop Ne(s)t dan reageert. Dat blijft natuurlijk mijn essentiële vraag. Ik vind het heel belangrijk dat die drie partijen die ik net heb opgenoemd, worden meegenomen in dat rapport, zodat we kleinschalige opvang in de toekomst kunnen blijven ondersteunen, maar ervoor zorgen dat dat altijd op een professionele en goed omkaderde manier gebeurt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.