Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, ik denk dat u het probleem wel kent. Ik heb trouwens een tijd geleden een gelijkaardige vraag aan uw collega van Onderwijs gesteld. U weet dat er cijfers zijn uit Limburg waarbij sommigen, waaronder ik, zeggen dat er wel degelijk een relatie is tussen onderwijsachterstand enerzijds en het armoedeprobleem anderzijds. Ik heb in de schriftelijke versie van mijn vraag een aantal voorbeelden aangehaald, maar ik ga die hier niet herhalen om wat tijd te winnen.
De vraag die ik u eigenlijk wil stellen is of u, in tegenstelling tot uw collega van Onderwijs, erkent dat er effectief een relatie is tussen het armoedegegeven en onderwijsachterstand. Indien u daar akkoord mee zou gaan, bent u dan van plan om eventueel stappen te ondernemen om die armoede eerder te kunnen traceren, ook in schoolverband? Ik denk dat dat goed zou zijn.
Mijn vraag is wel gebaseerd op een Limburgse problematiek en op Limburgse cijfers, die trouwens op vijf jaar tijd niet geëvolueerd zijn. Ook vijf jaar geleden was er hetzelfde probleem. Maar bent u eventueel van plan om bepaalde stappen te zetten of een tracé te ontwikkelen, natuurlijk liefst samen met uw collega van Onderwijs, om het probleem van de armoede en van de leerachterstand aan te pakken? Ik zou zeggen: wat goed is voor Limburg, is ook goed voor de rest van Vlaanderen.
Minister Beke heeft het woord.
De link tussen armoede en onderwijskansen is al langer bekend. Het is een van de redenen waarom in de afgelopen legislaturen door de Vlaamse Regering werd ingezet op de preventie en bestrijding van kinderarmoede. We hebben daarnet een discussie gehad over de automatische rechtentoekenningen. De hervormingen die we gedaan hebben door in het groeipakket ook de schooltoelagen mee op te nemen als automatische rechtentoekenning, waardoor men veel meer kinderen op een automatische manier bereikt, dragen daar ongetwijfeld toe bij. Het is het beste bewijs dat we ons niet alleen bewust zijn van het feit dat er een link is, maar dat we ook maatregelen nemen en genomen hebben om daar een antwoord op te geven. De Vlaamse Regering plaatst binnen haar armoedebestrijdingsbeleid de aanpak van armoede bij gezinnen met kinderen hoog op de agenda. Een goede onderwijsloopbaan is immers ook voor kinderen die in armoede leven en opgroeien de beste garantie om zelf sterker aan hun volgende levensfase op de arbeidsmarkt te beginnen.
Dit verband is niet specifiek gelinkt aan Limburg. Limburger zijn zorgt niet voor armoede of achterstelling, maar dat is ook niet wat u insinueerde, hoop ik. Wel zijn er, zeker in bepaalde steden en gemeenten in Limburg, meer gezinnen die zich in een kwetsbare positie bevinden. Ook in de andere provincies, en in het bijzonder op plaatsen met een hoge concentratie aan mensen in armoede, zoals in de groot- en centrumsteden, is dit verband even sterk aanwezig.
Zowel in het Vlaams regeerakkoord als in mijn beleidsnota Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding staat aangegeven dat we extra zullen inzetten op vroegdetectie en preventie van armoede. De figuur van de lokale gezinscoach wordt hier specifiek aangehaald, maar ook de hervorming van de kinderbijslag, waar ik daarnet al naar verwezen heb. We bereiken daardoor in totaal meer dan 40.000 kinderen extra.
Tot slot vermeld ik ook graag het samenwerkingsverband geïntegreerd breed onthaal (GBO), waar de eerstelijnsdiensten, de centra algemeen welzijnswerk (CAW’s), de OCMW’s en de diensten maatschappelijk werk van de ziekenfondsen proactief op zoek gaan naar kwetsbare personen met de bedoeling onderbescherming bij deze personen aan te pakken via onder meer actieve rechtenverkenning en hen te helpen bij het aanvragen ervan.
De concrete maatregelen zullen mijn collega-ministers en ikzelf verder uitwerken in het kader van de opmaak van het volgende Vlaams Actieplan Armoedebestrijding (VAPA). Dit plan zal tegen 1 oktober klaar zijn en aan het Vlaams Parlement worden voorgelegd. De maatregelen in dit plan zullen voor heel Vlaanderen gelden.
Ik wil mij bij deze acties die ik opzet, niet beperken tot Limburg. Voor mij is het gegeven van hoge kinderarmoedecijfers belangrijker dan de locatie waar dit zich voordoet. Maar uiteraard zullen we zorgen dat we ook de steden en gemeenten in Limburg met hoge armoedecijfers bereiken met onze acties. Dat lijkt mij nogal vanzelfsprekend.
In het kader van de voorbereiding van het reeds vernoemde VAPA zal ik meermaals overleg hebben met mijn collega’s, onder andere minister Weyts. Het is mijn intentie om dat ook nadien voort te zetten. Armoede kan enkel worden aangepakt via een geïntegreerd beleid, waarbij de diverse beleidsdomeinen sterk samenwerken. Dat is niet anders voor de beleidsdomeinen Onderwijs en Welzijn. Zo is er nu al specifieke aandacht voor en intensieve samenwerking inzake de overgang van kinderopvang naar kleuteronderwijs, is er afstemming in het kader van het groeipakket enzovoort. Het spreekt voor zich dat in het actieplan waaraan we werken, ook de specifieke uitdagingen in Limburg een antwoord moeten krijgen.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Uiteraard is het niet de bedoeling dat dit alleen in Limburg zou gebeuren. Alleen wou ik toch eens toetsen wat uw antwoord is betreffende die relatie. Ik verwijs naar een specifiek project dat in Limburg zal worden opgezet, namelijk SALK 2.0 (Strategisch Actieplan voor Limburg in het Kwadraat), wat dan wél typisch Limburgs is. Ik hoop natuurlijk dat daar, binnen het algemeen beleid in Vlaanderen dat u samen met uw collega’s zult uittekenen voor de aanpak van de armoedeproblematiek, ook specifieke aandacht en de nodige middelen naartoe zullen gaan.
De heer De Reuse heeft het woord.
Het probleem rijst inderdaad niet enkel in Limburg. Ik zag ook dat de minister van Onderwijs inderdaad heeft gehamerd op de taalachterstand. Wie heeft er taalachterstand? Meestal zijn dat de vreemdelingen, de nieuwkomers, zoals ze nu heten. Die komen nogal dikwijls in armoede, met taalachterstand, onderwijsachterstand. We zien dat overal. Het is ook daar dat er heel wat kwetsbare gezinnen zijn, zoals u dat noemt. Ik denk dat dat inderdaad een probleem is dat zich in heel Vlaanderen aan het voordoen is. Ik heb even gekeken op www.statistiekvlaanderen.be: de twee Limburgse gemeenten die de collega in zijn vraag aanhaalde, Genk en Maasmechelen, zijn inderdaad twee koplopers, met 12,5 procent en 19,18 procent vreemdelingen. Bij Kind en Gezin zie ik dat bijna de helft van de kleuters in deze gemeenten moslim zijn. Dan denk ik dat we deze correlatie, deze relatie met onderwijsachterstand en ongekwalificeerde uitstroom toch ook onder ogen moeten durven te zien. Daaraan zou dringend iets moeten worden gedaan.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Minister, ik ben blij met uw antwoord, want het is toch belangrijk dat we niet alleen de problemen in Limburg in kaart brengen, maar ook de andere. Ik ben ook blij te horen dat er in het VAPA dat zal worden uitgerold, voldoende aandacht zal gaan naar de specifieke uitdagingen die er toch wel zijn in diverse regio’s waar armoede de bovenhand heeft bij sommige zaken. We moeten dat vermijden, en er moeten voldoende acties zijn in dat actieplan dat zal worden uitgerold. Minister, ik ben dus blij dat u daar ook de aandacht op zult vestigen.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, ik heb eind januari aan al uw collega-ministers gevraagd welke maatregelen zij binnen hun beleidsdomein zouden nemen inzake armoedebestrijding en -voorkoming. Ik moet zeggen dat ik van al uw collega’s een antwoord heb gekregen. Ik was daar enerzijds verheugd over, maar zij verwezen allemaal naar u. Ik kreeg dan van u een heel uitgebreid antwoord, maar tot mijn verbazing waren er enkel maar voor uw eigen domein een viertal lijnen en voor het domein van minister Dalle enkele concrete voorzetten. U verwijst ook naar uw actieplan, dat tegen 1 oktober 2020 klaar zal moeten zijn, maar als ik zo’n beperkt antwoord krijg, met dermate beperkte initiatieven of voorstellen of engagementen van uw collega-ministers, dan denk ik dat jullie als regeringspartijen nog veel werk voor de boeg hebben om tegen oktober 2020 met een goed, degelijk actieplan naar voren te komen. Ik ben niet alleen: net voor de krokusvakantie gaf het Kinderrechtencommissariaat op vraag van minister Dalle een spoedadvies over vijf prioritaire doelstellingen voor het Vlaams jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan (JKP). Het was pijnlijk om vast te stellen dat ook op dat vlak de kinderarmoede geen prioriteit was.
Minister, het is nog maar 3 maart, nog een aantal maanden voor oktober, maar ik zou echt willen vragen om een tandje bij te steken, misschien meerdere tandjes, om echt achter de veren van uw collega’s te zitten en samen aan tafel te gaan zitten om een goed Vlaams actieplan uit te werken.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
De bezorgdheid van collega Vandenhove is terecht. Als Limburger deel ik die bezorgdheid ook. We hebben het hier in deze commissie al vaker over gehad: een goede detectie van en correcte cijfers over armoede zijn cruciaal. De aanpak moet daarop worden afgestemd. Die aanpak moet beleidsoverschrijdend zijn en een kader creëren dat niet alleen de jongeren, de scholieren in kansarmoede, maar ook de ouders emancipeert en empowert. Een goede kennis van het Nederlands – we blijven het belang daarvan herhalen –, ouders met een volwaardige job, een goede integratie en inburgering: die elementen beperken zich niet noodzakelijk tot uw bevoegdheden of tot de bevoegdheden van uw collega, minister Weyts. Dit is niet alleen de verantwoordelijkheid van de Vlaamse Regering. Alle overheden hebben hierin hun verantwoordelijkheid te nemen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, ik kom graag even tussen vanuit de insteek onderwijs en welzijn. De voornaamste en belangrijkste manier om kansarmoede te doorbreken, is niet geld geven aan gezinnen, maar wel ambitieus onderwijs. Als voormalig leraar in het beroepssecundair onderwijs (bso) en technisch secundair onderwijs (tso), kan ik zeggen dat de sterkste manier om uit die vicieuze cirkel te geraken, sterk onderwijs is. Ik wil dan ook een oproep doen aan alle beleidsniveaus en aan iedereen hier aanwezig. We hebben het over excellent en ambitieus onderwijs. Het zijn net die kinderen die thuis minder worden gestimuleerd die het meest vruchten zullen plukken van sterk en excellent onderwijs, van een stevige kennisbasis. Het zijn díe kinderen.
Er wordt hier een relatie gelegd tussen hoge armoedecijfers en lage onderwijskansen. Collega’s, de onderwijskansen zijn dezelfde. Maar het gaat er wel om die kansen maximaal te grijpen. En als er dan factoren zijn die maken dat het niet lukt – bijvoorbeeld het Nederlands, zoals collega’s hier aanhalen – dan moeten we daar maximaal op inzetten. Ik neem aan dat er hier een grote consensus is om inderdaad ambitieus, excellent, uitdagend en sterk onderwijs, met een goede kennisbasis, uit te rollen in Vlaanderen. En daar kan ik alleen maar blij mee zijn.
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, we zullen daar uiteraard aan werken. We hebben daarover in de Vlaamse Regering een aantal afspraken gemaakt. In het najaar, op de vooropgestelde datum, zullen we dit afwerken. De overlegmomenten daarover zijn volop aan de gang, zowel met mijn collega van Onderwijs als met mijn collega van Wonen. We zullen het hebben over dak- en thuisloosheid enzovoort. We appelleren de verschillende collega’s daarop. Als het werk klaar is, ben ik graag bereid om daarvoor, wat mijn gedeelte betreft, naar deze commissie te komen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.