Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, duaal leren, de combinatie van leren en werken is al een aantal keren aan bod gekomen. Specifiek heb ik een aantal vragen over iets wat er betrekking op heeft: het naadloos flexibel traject (NAFT).
Deze trajecten zijn er voor jongeren die wegens pedagogische, juridische, sociale of persoonlijke redenen het onderwijs dreigen te verlaten. De problematiek van die jongeren gaat vaak samen met spijbelgedrag, een problematische thuissituatie, delinquent gedrag of psychiatrische problemen bij de jongere of binnen zijn leefomgeving. Een NAFT kan preventief of curatief worden ingezet.
Een school heeft toegang tot een NAFT op voorstel van het centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) dat samenwerkt met de school. Een leerling kan een NAFT-traject volgen op voorstel van het bevoegde CLB voor de school en indien de school, de betrokken personen en de leerling akkoord gaan. Dit alles lezen we op de website van het departement Onderwijs.
We vangen echter signalen op – iets waar de kinderrechtencommissaris ook al op wees – van Centra voor Leren en Werken (CLW’s) en CLB’s die hun bezorgdheid uiten dat sommige kwetsbare jongeren uit het duaal leren teruggeduwd dreigen te worden, omdat de organisatoren van NAFT bijkomende toegangsvoorwaarden opleggen of omdat er onvoldoende capaciteit is bij de NAFT’s. De vrees is dat deze jongeren in het gewoon voltijds onderwijs belanden, met veel kans om ongekwalificeerd uit te stromen.
Minister, klopt het dat er een wachttijd is om te kunnen starten? Is dit overal zo? Hoelang bedraagt deze wachttijd?
Hoeveel jongeren volgen momenteel een NAFT? Hoeveel jongeren staan er op een eventuele wachtlijst?
Wat zijn de toegangsvoorwaarden? Er zouden immers bijkomende toelatingsvoorwaarden zijn die blijkbaar worden toegepast. Minister, hoe kijkt u aan tegen het eventueel toepassen van die bijkomende toegangsvoorwaarden? Want volgens ons kan dat niet de bedoeling zijn.
Klopt het dat leerlingen tijdens de NAFT-trajecten ook heel wat tijd thuis moeten doorbrengen? Worden zij dan geregistreerd als afwezig of aanwezig op school? Vindt u hun afwezigheid op school of op een trajectafspraak niet problematisch, gezien de kwetsbaarheid van deze leerlingen? Ze zijn immers aangemeld voor een NAFT.
In de commissie van 9 januari zei u de vinger aan de pols te zullen houden wat betreft de uitrol van zowel duaal leren als de aanloopfase en de NAFT’s. Uw administratie zou samenzitten met de verschillende NAFT-aanbieders, de onderwijsverstrekkers en de CLB’s om te kijken hoe de opstart verloopt en waar men eventueel moet of kan ingrijpen en bijsturen. Zijn er sindsdien al lessen getrokken of bijsturingen gebeurd?
Minister Weyts heeft het woord.
U weet dat de NAFT-trajecten bij de opstart van het decreet Duaal Leren vorige legislatuur ingekanteld zijn in Welzijn. Daarmee is ook het budget overgeheveld. Voor verschillende vragen moet ik u dus doorverwijzen naar mijn bevoegde collega van Welzijn.
Ik moet wel meegeven dat het nog wat vroeg is om nu al een evaluatie te maken over het totaalplaatje. Ik heb deze week wel samengezeten met minister Beke, in verband met een referentiekader voor de kwaliteit van de NAFT-trajecten die we hebben afgesloten. Op basis hiervan kunnen de zorg- en onderwijsinspecties de kwaliteit van die NAFT-trajecten bewaken.
Ik wil ook decretaal verankeren dat jongeren niet doelloos thuis zitten, maar dat er echt een voltijds engagement wordt gevraagd. Ik denk dat we het engagement moeten opnemen om zoveel mogelijk jongeren gekwalificeerd te laten uitstromen. In dat verband moeten we een passend aanbod uitwerken, om ook jongeren met een welzijnsproblematiek terug te laten aansluiten bij onderwijs. En we maken ook werk van het duaal leren.
Ik heb mij ook geëngageerd om met de stakeholders een aanpak te bespreken voor jongeren die nog niet klaar zijn voor duaal leren. Vandaag zijn dat er wel heel veel, en hebben we een vrij ingewikkelde systematiek en structuur, met de aanloop, met het leren en werken, met het deeltijds beroepssecundair onderwijs, met NAFT en met duaal leren.
We willen kijken hoe we dat allemaal goed op elkaar kunnen afstemmen, zodat we klaarheid scheppen, en dat we er vooral ook voor zorgen dat we zo maximaal mogelijk definiëren welke doelgroep bediend moet worden door welk systeem. Hoe zorgen we ervoor dat die effectief aan het werk worden gezet? Die NAFT-systemen, die dan wel onder Welzijn vallen, moeten dan ook openstaan voor de toebedeling in die structuur.
We moeten echt kijken wie ervoor gaat zorgen welke doelgroep effectief wordt begeleid, en met welke finaliteit.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, op veel vragen zijn er inderdaad geen antwoorden gekomen. Ik denk dat het voor Onderwijs toch wel relevant is om te weten wat de extra drempels zijn, hoeveel jongeren er op de wachtlijst staan en wat die wachttijd bedraagt. Het is niet omdat die NAFT-projecten nu onder minister Beke vallen, dat die vragen niet relevant zijn voor Onderwijs. Dit is echt wel een samenspel. U zegt zelf dat u overleg hebt gehad en hebt samengezeten, net omdat dat iets is wat u samen als ministers moet aanpakken. U moet dat zowel met de bril van Welzijn als Onderwijs bekijken. U laat na om op heel wat vragen te antwoorden. Dat vind ik jammer, want ik had daarin net interesse.
U zegt dat u decretaal zult verankeren dat die jongeren niet thuis zitten, maar u hebt daar al brieven over gekregen, en de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) zegt ook dat er nu eenmaal een grote groep is die nergens lijkt terecht te kunnen, en dat zijn echt wel de meest kwetsbaren.
Het blijft een absolute moeilijkheid en een tegenstrijdigheid om een systeem duaal leren uit te werken. We vinden dat nodig en daar zijn we voorstander van. Er is nog werk aan om dat helemaal op de rails te krijgen. Met de doelstellingen die u vooropstelt, een groep leerlingen die sterk en arbeidsrijp zijn een plaats te geven in een nieuw systeem dat voor hen interessant kan zijn, in tegenstelling tot deze groep, die het heel erg moeilijk heeft: te proberen die in elkaar te passen, dat is een beetje zoals een tang op een varken. We hebben het daar al eerder over gehad.
U lijkt nog altijd te hopen dat dat zal lukken. Wij denken dat niet. Wij denken vooral dat het goed zou zijn dat u verder zou blijven inzetten op die andere poot, waarbij er nog steeds het leren en werken is, en waar deze jongeren in het verleden heel goed terecht konden. Die gesprekken moeten gevoerd worden.
Minister, ik heb eigenlijk op geen enkele van mijn vragen een antwoord gekregen. Ik hoop daarover binnenkort meer nieuws te hebben. Het is een beetje frustrerend, dat er zo weinig antwoord komt op een probleem dat nu al vanuit zoveel hoeken werd gesignaleerd. Dit is toch een dossier dat bij de horens moet worden gepakt.
De heer Daniëls heeft het woord.
De kwestie van leren en werken en alle aanbieders, naadloze flexibele trajecten (NAFT’s), bijna en nog niet arbeidsmarktrijpe leerlingen, niet-arbeidsmarktrijpe leerlingen, deeltijds beroepssecundair onderwijs (dbso), de SYNTRA-opleidingen leren en werken… Het is niet meer altijd duidelijk – en ik denk daarbij ook aan ouders – wie zich nu eigenlijk met welke leerling bezighoudt. Ik wil vanuit de N-VA-fractie heel duidelijk zijn – en de minister heeft er ook naar verwezen – dat we van duaal leren, die nieuwe opleidingsvorm en aanpak die we hebben geïnstalleerd, niet opnieuw een container mogen maken van alles en iedereen die al of niet nog op school zit, leerplichtig is, goesting of zin heeft of wil leren. Duaal leren is heel duidelijk een actieve en bewuste keuze voor leerlingen die absoluut nog leergemotiveerd zijn en die op de werkvloer nog heel hard willen leren, die dus ook arbeidsmarktrijp zijn en bijna arbeidsmarktrijp. Bijna, dat is niet helemaal-nog-niet-bijna-bijkans-misschien, maar bijna.
Mevrouw Meuleman, met de groep waarnaar u verwijst, moeten wij absoluut aan de slag. Wij delen die bekommernis. Wij moeten ook met Welzijn het gesprek aangaan. In het verleden zijn die wat heen en weer naar Welzijn geschoven. Ook de intensiteit waarmee met die leerlingen wordt gewerkt, bijvoorbeeld in centra voor deeltijds onderwijs (CDO’s) – daar wordt toch heel intensief met trajectbegeleiders en gasten gewerkt. Ik hoor van een aantal NAFT’s dat dat soms iets minder intensief is.
Minister, vanuit mijn fractie ben ik absoluut vragende partij om daarin een vorm van duidelijkheid te scheppen. Dat is voor iedereen goed. We moeten met die leerlingen een beleid voeren, zodat we ze ergens krijgen. Maar mijn fractie heeft ook de expliciete vraag om niet alles in dat duaal leren te steken. Dat zou een verarming zijn. Net zoals we bij de SYNTRA-opleidingen een duidelijk profiel van lesgevers hebben en een duidelijk profiel van leerlingen die ervoor kiezen om in de grotemensenwereld te gaan leren. Als je het aan ons vraagt: liever dat ze daar een opleiding genieten en dan aan de slag kunnen en effectief iets omhanden hebben dan dat we hen verliezen en dan bij VDAB met de handen in het haar moeten vragen wat we met die gasten moeten doen. Het is niet altijd evident om hen te heractiveren.
Minister Weyts heeft het woord.
We moeten vermijden dat ze bij de not in education, employment or training (neet) terechtkomen. We hebben echt baat bij een overzichtelijke matrix, waarbij we goed afbakenen in welke vorm – in mijn geval een onderwijsvorm, maar het kan ook een welzijnsvorm zijn – welke doelgroep terecht kan. Zo kunnen we goed indelen op grond van de kwalificaties arbeidsrijpheid en mogelijkheden en kwaliteiten.
Wij hebben de overdracht gedaan. Er is ongeveer 10 miljoen euro van Onderwijs naar Welzijn gegaan in het kader van die NAFT’s. Dat zijn dus serieuze bedragen.
Ik denk dat we er alle baat bij hebben om dat plaatje veel duidelijker te schetsen. Op grond van die matrix wil ik elke discussie aangaan, ook met betrekking tot leren en werken.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Maar wat is het nu, minister? En wanneer komt er duidelijkheid? Eigenlijk is het pleidooi van de parlementsleden van uw eigen partij min of meer hetzelfde als het mijne. Ik begrijp dat er ook daar grote twijfels zijn, omdat het inkantelen van leren en werken en van NAFT in het hele systeem van duaal leren, zoals het er nu uitziet, bijzonder moeilijk wordt. Er zijn nu al zoveel vragen gesteld in de commissie. Die vragen komen ook vanuit het veld. Wanneer denkt u dat hier duidelijkheid over zal komen? En hoe wilt u het zelf organiseren in de toekomst? Dat is mij echt nog niet duidelijk.
De vraag om uitleg is afgehandeld.