Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer De Gucht heeft het woord.
De euthanasiewetgeving, een van de meest vooruitstrevende wetgevingen rond het levenseinde ter wereld, is eigenlijk een goede en duidelijke wetgeving, enkel op voorwaarde dat ze ook wordt nageleefd en op de juiste manier wordt toegepast. Daarom is het van primordiaal belang dat artsen en andere zorgverleners op de hoogte zijn van wat die wetgeving – maar ook andere wetgevingen, natuurlijk – stelt en op welke manier men daarin moet optreden.
De realiteit is dat vandaag artsen en hulpverleners niet altijd op de juiste manier op de hoogte zijn van wat die wet juist inhoudt. Dat is speciaal, aangezien die wet ondertussen toch al enige jaren geleden goedgekeurd is in het parlement. Bijgevolg zou men er op een of andere manier ook voor moeten zorgen dat artsen en zorgverleners die in opleiding zijn, die wet op een juiste manier kennen en ook de juiste informatie kunnen geven aan patiënten. Op basis van mijn informatie – maar ik kan mij daarin vergissen – is er maar één universiteit waar het levenseinde een verplicht vak is, en dat is de Vrije Universiteit Brussel. Aan de andere universiteiten is het een optioneel vak, terwijl dat toch heel speciaal is, aangezien het sterven, hoe erg het ook is, een van de meest voorkomende aandoeningen is. Aangezien het toch wel vrij regelmatig voorkomt, is het bijzonder raar dat dat een keuzevak is – ik zeg het een beetje humoristisch, maar het is wel een feit, natuurlijk.
Daarom hebben we vanuit de meerderheid in het Vlaamse regeerakkoord gesteld: “We maken werk van transparante informatie over voorafgaande zorgplanning, palliatieve en levenseindezorg (waaronder de wet op euthanasie, de wet op palliatieve zorg en de wet op patiëntenrechten) teneinde burgers en artsen en bij uitbreiding alle zorgverleners op degelijke wijze te informeren.”
Minister, welke maatregelen gaat u nemen om ervoor te zorgen dat geneeskunde- en zorgopleidingen aan universiteiten en hogescholen de nodige aandacht besteden aan het levenseinde? Gaat u er bij de universiteiten en hogescholen op aandringen om in hun geneeskunde- en zorgopleidingen voldoende aandacht te besteden aan het juridische luik van levenseindezorg, meer bepaald de wetgeving rond euthanasie, palliatieve sedatie en patiëntenrechten? Welke maatregelen kunt u nemen om artsen en overig medisch personeel de nodige bijscholing te bezorgen rondom de wetgeving rond het levenseinde, specifiek in verband met euthanasie en palliatieve sedatie? Ik weet dat men bij artsen sowieso verplicht is om elk jaar x-aantal punten te halen, door deel te nemen aan bepaalde colloquia en dergelijke meer. Op welke manier kunnen we ervoor zorgen dat patiënten, op het moment dat zij in de hoogste nood zijn, van zorgverleners en artsen op een juiste manier informatie verkrijgen?
Minister Weyts heeft het woord.
Het is een basisgegeven in de Codex Hoger Onderwijs dat de instellingsbesturen voor elke opleiding ook zelf een opleidingsprogramma bepalen en dat bij die vaststelling het instellingsbestuur de vastgestelde voorwaarden en richtlijnen moet naleven die de toegang tot bepaalde ambten of beroepen reguleren. Het is aan de instellingen, met hun expertise, om te bepalen op welke manier het juridische luik van levenseindezorg, meer bepaald de hele regelgeving rond euthanasie, palliatieve sedatie en patiëntenrechten, aan bod komt in hun opleidingen.
Ik zal de vraag stellen aan de Vlaamse Universiteiten en Hogescholen Raad (VLUHR) in welke mate de huidige domeinspecifieke leerresultaten op voldoende wijze alle bepalingen inzake de vigerende wetgeving rond levenseindezorg aan bod laten komen bij de opleidingen die toeleiden naar gezondheidsberoepen. Als dat niet het geval blijkt te zijn, moeten die domeinspecifieke leerresultaten mogelijk bijgestuurd worden.
De FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu zal ongetwijfeld samen met de Hoge Raad van Geneesheren-Specialisten en Huisartsen, waarin twaalf artsen-specialisten en twaalf huisartsen worden voorgedragen door de faculteiten van geneeskunde, zorgen voor de nodige bij- en nascholing rondom de wetgeving rond het levenseinde, specifiek in verband met euthanasie en palliatieve sedatie. De Hoge Raad draagt namelijk bij aan de kwaliteit van het leertraject door een voortdurende verbetering van de stages en de bijscholingen te voorzien. De Hoge Raad houdt rekening met twee belangrijke criteria, namelijk de ontwikkelingen op wetenschappelijk en internationaal vlak, en de verwachtingen van alle betrokken stakeholders, namelijk de bevolking, de professionals in de gezondheidszorg en hun beroepsverenigingen, de universiteiten, de andere bevoegde overheden en de stagiairs of professionals tijdens hun vorming. Concreet adviseert de Hoge Raad ook de minister bevoegd van Volksgezondheid met concrete aanbevelingen rond die professionele vorming.
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoorden. Als u zegt dat u inderdaad met die hogescholen en universiteiten in contact gaat treden om te bekijken wat en op welke manier dat in de verschillende opleidingen wordt aangeboden, en in bij de bijscholingen, zoals u daarnet zei, is het dan mogelijk om die antwoorden aan de commissie te bezorgen? Dat zou handig zijn. Als we dan die antwoorden kennen, en stel dat daaruit duidelijk naar voren komt dat er nog wat werk aan de winkel is, op welke manier kunnen we dan die bijscholing garanderen?
Voor ons is het altijd gemakkelijk om op zoek te gaan naar informatie. Wij zijn ook in de mogelijkheid, gezien onze leeftijd en dergelijke meer, om daar de juiste manier voor te vinden. Maar de realiteit is dat een groot deel, zeker van de oudere bevolking, die mogelijkheden niet altijd heeft, en dat zij vertrouwen op een arts. Ik ben al meer dan één keer aangeschreven door familie van patiënten die aangeeft dat zij gedurende maanden op een verkeerde manier door haar arts werd geïnformeerd, niet doelbewust, maar gewoon om de eenvoudige reden dat de arts niet op de hoogte was van de juridische omkadering van de euthanasiewetgeving en van de wet op de patiëntenrechten. Het is bijzonder jammer dat we dat moeten vaststellen anno 2020.
De heer Slagmulder heeft het woord.
De KU Leuven redeneert logischerwijs als een katholieke instelling. Een geneeskundeopleiding gaat primordiaal over genezen. Het beëindigen van een leven aanleren, om welke reden dan ook, behoort in hun visie niet tot de basis van het genezen. Euthanasie komt in andere universiteiten dan de VUB wel voor, zij het niet als apart vak maar ingebed in de vakken medische ethiek of religie en zingeving. Dat is een keuze van de respectieve universiteiten. We moeten hierin de autonomie en de levensbeschouwelijke vrijheid van de instellingen respecteren.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, u zegt dat de opleidingen daar zelf voor verantwoordelijk zijn. Maar in de opleidingen geneeskunde heeft men ook steeds meer aandacht voor niet alleen het puur medische maar ook voor het menselijk contact met de patiënt. Ik verwijs naar de opleidingen voor oncologen. Zij moeten niet alleen uitleggen welke kanker het is, maar ook wat de kansen zijn en hoe ze het moeten aanpakken. En dat moeten zij ook voor gewone mensen op een begrijpelijke manier doen. Daarom is het belangrijk dat iedereen goed op de hoogte is en dat allerlei flou artistique maximaal wordt vermeden.
Minister, ik ben blij met uw antwoord, dat met VLUHR zal worden bekeken hoe daar verder concreet invulling aan kan worden gegeven.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik zal de vraag overmaken aan VLUHR, waar hogescholen en universiteiten samenkomen. Daar moet men bekijken in hoeverre de huidige domeinspecifieke leerresultaten op voldoende wijze al de bepalingen van de regelgeving rond euthanasie en patiëntenrechten omvat. Ik zal een rapport opmaken van die antwoorden. Indien zou worden vastgesteld dat bijschaving noodzakelijk is, kunnen we aan VLUHR vragen om de domeinspecifieke resultaten bij te schaven.
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. U komt tegemoet aan wat ik had gehoopt. Ook de collega van het VB komt volledig tegemoet aan wat ik van hem dacht.
De vraag om uitleg is afgehandeld.