Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
De samenleving van vandaag heeft meer mensen nodig met een STEM-profiel (Science, Technology, Engineering, Mathematics). Om jongeren te stimuleren om voor STEM-opleidingen en -loopbanen te kiezen, werkte de Vlaamse Regering een STEM-actieplan uit. Dat actieplan trad in 2012 in werking en moet tegen 2020 acht doelstellingen realiseren.
Een van die doelstellingen was om meer meisjes in STEM-opleidingen en -beroepen te krijgen. Uit verschillende studies en statistieken blijkt immers dat het aandeel vrouwelijke studenten in de STEM-richtingen klein is. De laatste tussentijdse STEM-monitor werd gepubliceerd in juni 2019, met cijfers gebaseerd op het academiejaar 2017-2018. Daaruit blijkt het aandeel meisjes in de STEM-richtingen duidelijk te zijn toegenomen sinds het referentieacademiejaar 2010-2011 voor de professionele en academische bachelors.
In het secundair onderwijs zien we andere verschuivingen. Terwijl in het aso bijna evenveel meisjes als jongens warm werden gemaakt om voor een STEM-richting te kiezen, was dat in het tso slechts een op de tien en in het bso zelfs een op de twintig. Meer specifiek werd er in de STEM-monitor ook gekeken naar het aandeel meisjes in ICT-opleidingen. Ook daar zijn de resultaten, zacht uitgedrukt, minder positief. In vergelijking met andere Europese landen doen we het op dat vlak bijzonder slecht. Enkel Nederland telt nog minder vrouwen met een ICT-diploma. In Zweden gaat bijvoorbeeld een op de drie diploma’s binnen ICT naar een vrouw.
We kunnen ons er dus niet zomaar van afmaken door te zeggen dat jongens en meisjes nu eenmaal andere interesses hebben voor ICT. Er is wel degelijk een groot verschil tussen landen op dit vlak. En de impact op langere termijn baart ons zorgen. Binnen zo goed als elke sector op de arbeidsmarkt zal de nood aan werknemers met digitale vaardigheden alleen maar toenemen. Als vrouwen die vaardigheden niet ontwikkelen, zullen zij ook minder de vruchten kunnen plukken van de kansen die een digitale economie biedt.
Minister, hebt u plannen om de doelstellingen uit het STEM-actieplan verder te blijven opvolgen? Eind dit jaar loopt het actieplan af. Zal het opnieuw geëvalueerd worden? Komt er een nieuw STEM-actieplan? Indien ja, zal daarbij specifiek aandacht gaan naar de toeleiding van meisjes naar ICT-opleidingen?
Minister Weyts heeft het woord.
Zoals elk jaar zal ook in juni 2020, 2021 en 2022 een STEM-monitor worden aangeleverd, op basis van de school- en academiejaren 2018-2019, 2019-2020 en 2020-2021. Op dat moment klop ik, samen met minister Crevits, vanuit haar bevoegdheden Economie, Innovatie, Werk en Sociale Economie, het eerste STEM-actieplan af, op basis van de inschrijvingen tot en met 2020. Ondertussen zijn we technisch al bezig met de voorbereiding van een nieuw STEM-actieplan, dat dus zou lopen van 2020 tot 2030.
Momenteel loopt er inderdaad een externe evaluatie van het STEM-actieplan 2012-2020. Naast een evaluatie van de voorbije periode is het daarbij natuurlijk ook de bedoeling om het nieuwe actieplan voor de periode 2020-2030 te voeden.
De ambitie van de Vlaamse Regering met betrekking tot STEM is duidelijk. Je leest dat doorheen het hele regeerakkoord. We hadden het eerder al over de financiering van de hogeschoolopleidingen en de onderwijsbelastingseenheden. We willen daar prioritair inzetten op de STEM-opleidingen. Samen met minister Crevits worden dan ook de voorbereidingen getroffen voor een nieuw STEM-actieplan. De externe evaluatie is daarvan natuurlijk de eerste, logische stap. Het is de intentie om dat STEM-actieplan dit het najaar aan de Vlaamse Regering voor te leggen.
In elk geval zal er in dat nieuwe STEM-actieplan opnieuw aandacht gaan naar specifieke doelgroepen, aangezien daar ruimte is voor groei. Als we dat een push willen geven, dan komen de ondervertegenwoordigde groepen daar net als eerste voor in aanmerking. Even vanzelfsprekend is dat we tegelijk ook zullen inzetten op inhoudelijk-technische aspecten, zoals ICT. De komende maanden zal er onder andere een afstemming gebeuren met key-stakeholders uit de publieke en de private sector, waarbij ICT en het doelgroepenbeleid rond ICT staat neergeschreven, staat aangeduid. Het tegendeel zou natuurlijk verbazen. STEM-meisjes, en bij uitbreiding STEM-ICT-meisjes, zullen de komende jaren dan ook specifieke aandacht krijgen, dus ook in dat nieuwe actieplan.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Ik ben blij te horen dat er inderdaad opnieuw aandacht komt binnen het nieuwe STEM-actieplan voor specifieke doelgroepen, en zeker hier ook in het kader van mijn vraag naar het genderaandeel.
Ik wil misschien toch nog aandacht vragen voor het bekendmaken van STEM voor vrouwen in het algemeen, omdat het toch wel heel vaak gelinkt wordt aan een mannelijke beroep, zal ik maar zeggen. Vrouwen denken: dit is niets voor mij, dit is mij misschien niet op het lijf geschreven. Toevallig waren we dinsdag op bezoek op de T2-campus in Genk, waar eigenlijk op een zeer neutrale manier aandacht werd geschonken aan hoe STEM een aanbod kan zijn voor zowel jongens als meisjes. Mij lijkt het een goede manier om STEM onder de aandacht te brengen, zeker op een neutrale manier.
De heer Coel heeft het woord.
Ik sluit me graag aan bij de bezorgdheden van mijn collega. Aan STEM kunnen we niet genoeg aandacht schenken. Een aantal weken geleden hebben we hier een hoorzitting gehad over de achteruitgang op het vlak van taal. Die mensen kijken een beetje jaloers naar het traject dat op het vlak van STEM is gelopen, maar zoals onze collega terecht aanhaalt, blijven er toch nog altijd een aantal bezorgdheden. Ik kijk uit naar de evaluatie die nu van het eerste STEM-actieplan gemaakt wordt. We kunnen dan bij de opmaak van het nieuwe STEM-actieplan die accenten die duidelijk nog nodig zijn, verder bespreken.
Minister Weyts heeft het woord.
Voor de volledigheid wil ik misschien nog wat cijfermateriaal meegeven over de evolutie van het vrouwenaandeel in het secundair onderwijs. Ik vergelijk altijd met 2010-2011. In de instroom in de eerste graad hadden we 27,4 procent. In 2019-2020 is dat 33,3 procent. Daar zie je dus wel een serieuze groei. Voor het marktaandeel in de professionele STEM-bachelors was de instroom 23,8 procent in 2010-2011, en de meest recente cijfers zijn 27,8 procent. Voor het vrouwenaandeel in professionele STEM-bachelors ging de instroom van 21 procent in 2010-2011 naar 25,2 procent. Het marktaandeel van STEM in academische bachelors ging van 31,6 voor 2010-2011 naar 35,6. Het vrouwenaandeel in academische STEM-bachelors is wel hetzelfde gebleven. In 2010-2011 bedroeg dat 37 procent en in 2019-2020 ook exact 37 procent, met tussendoor wel een stijging in 2016-2017, bijvoorbeeld. Dat is een beetje vreemd. Alle andere cijferreeksen kennen een opwaartse trend, alleen hier, het vrouwenaandeel in academische STEM-bachelors, kennen ze een status quo, waarbij er tussen 2010-2011 en heden wel een stijging is geweest, maar daarna blijkbaar dan toch een terugval. Ik moet eens bekijken wat daar de oorzaak van zou kunnen zijn.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de extra cijfers. Cijfers kunnen ons een aantal zaken leren. Het is interessant om op zoek te gaan naar de reden dat de cijfers in de meeste richtingen wel stijgen en dat één richting afwijkt van dat patroon. Maar het is goed dat we merken dat er een stijgende lijn is. Ik wil er in ieder geval voor pleiten om binnen dat STEM-actieplan blijvend aandacht te hebben voor die specifieke doelgroepen en dan heel specifiek in dit kader voor vrouwen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.