Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over de overconsumptie en onderbenutting van perinatale zorg
Verslag
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Tijdens een zwangerschap bestaat er een groot en gevarieerd aanbod van allerhande zorg met gekwalificeerde zorgverleners. Gynaecologen, vroedvrouwen, zwangerschapsyoga, borstvoedingscoaches: het aanbod is legio. In dat kluwen je weg vinden, blijkt voor velen niet evident. Daardoor dreigen toekomstige ouders door de bomen het bos niet meer te zien van welke pre- en postnatale zorg nu echt noodzakelijk is.
De overvloed aan informatie zorgt voor verwarring en genereert soms tegenstrijdige informatie. Toekomstige ouders kampen nochtans met veel vragen: waarvoor dienen een gynaecoloog en vroedvrouw exact? Wanneer raadpleeg je het Agentschap Opgroeien? Ook over het aantal raadplegingen bij de gynaecoloog bestaat onduidelijkheid. Er zijn tien raadplegingen voorzien, maar 4 procent haalt dat aantal niet. 3 procent heeft tijdens de eerste twintig weken van de zwangerschap zelfs geen enkel contact met een zorgverlener. Andere vrouwen gaan dan net weer te vaak langs bij de gynaecoloog.
Momenteel zit er geen systematiek in welk parcours de vrouw volgt. Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) pleit daarom voor een prenataal zorgpad voor elke zwangere vrouw om haar zwangerschap op te volgen, dat aangepast is aan haar specifieke behoeften. Het moet duidelijk zijn wat er absoluut noodzakelijk is en wat facultatief is voor toekomstige moeders.
Een zorgpad moet niet strikt zijn, maar vooral een leidraad die richting geeft aan toekomstige ouders. In landen als Nederland, Zweden en Frankrijk wordt reeds bij het begin van elke zwangerschap een zorgplan opgesteld in overleg met de aanstaande ouders. Het bevat alle aspecten van de prenatale zorg en bevalling, tot de eerste zes weken na de geboorte.
Daarover had ik enkele vragen. Werden er reeds initiatieven genomen om de veelheid aan informatie voor toekomstige ouders te bundelen en toegankelijker te maken? Hoe staat u tegenover het introduceren van zo’n perinataal zorgpad in Vlaanderen? Zult u hierover overleg plegen met uw federale collega’s?
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, er is veel aan het bewegen op dit moment in zwangerschaps- en geboorteland. Mijn vraag komt inderdaad naar aanleiding van die studie van het kenniscentrum. Zij raden daar een prenataal zorgpad aan voor elke zwangere vrouw, maar ook aangepast aan de specifieke behoeften. Een aantal ouders vindt de weg niet binnen het bestaande zorgaanbod, dat specifiëren zij heel nadrukkelijk. Bepaalde zwangere vrouwen vallen volledig uit de boot, andere worden te vaak opgevolgd. Ze wordt in die vraag gesteund door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), die vindt dat de zwangerschap en de geboorte voor elke zwangere zelfs positieve en bevredigende ervaringen moeten zijn. Dit is het geval voor velen, maar duidelijk niet voor allemaal, verre van. In ons land zijn er nog steeds zwangerschappen die verre van in de beste omstandigheden plaatsvinden. Prenatale zorg moet toch in de eerste plaats universeel zijn. Iedereen moet ervan kunnen genieten.
Niet alleen de WHO benadrukt dat de preconceptionele, de prenatale en de perinatale periode bij uitstek, met in het verlengde de eerste duizend dagen van een kind, dé momenten zijn om te investeren in gelijke kansen en in een kind. Zij geven zelfs aan dat elke geïnvesteerde euro zich het meest terugbetaalt in een heel leven en ze geven aan dat dat bij een zwangere begint, zelfs op het moment dat de conceptie wordt gepland.
Minister, ik heb gelijkaardige, maar ook bredere vragen. Wat is uw reactie naar aanleiding van de studie van het KCE die aangeeft dat bepaalde ouders heel veel zorg krijgen en dat met name kwetsbare ouders, die juist meer zorg behoeven, in de kou blijven staan? Wat is uw visie op hoe Vlaanderen en Brussel het perinatale zorgbeleid toegankelijk kunnen maken? En hoe gaat u die noden in samenspraak met uw federale collega bijsturen?
Minister Beke heeft het woord.
Het agentschap Opgroeien bundelt alle informatie voor toekomstige ouders. De website van Kind en Gezin geeft informatie over de kinderwens, de zwangerschap, de arbeid en bevalling, de borstvoeding en flesvoeding, de kinderopvang, het ouderschap, de gezinsondersteuning, meerlingen en nog veel meer relevante topics. Deze inhoud wordt evidenced based uitgewerkt en volgt de laatst beschikbare wetenschappelijke richtlijnen.
Via deze website kunnen toekomstige ouders, reeds vanaf de zwangerschap, brochures downloaden en bestellen en zich inschrijven op gepersonaliseerde nieuwsbrieven. Daarbij wordt toegeleid naar initiatieven in hun buurt voor extra informatie zoals kraamklinieken, Huizen van het Kind, enzovoort. Verder zijn er specifieke brochures voor anderstaligen, personen met een mentale beperking en functioneel analfabete ouders, namelijk Kind in Beeld. Ten slotte heeft Opgroeien ook een aantal folders laten vertalen. Het agentschap Opgroeien stelt deze brochures ook ter beschikking van andere zorgverleners, zoals gynaecologen, vroedvrouwen en huisartsen.
Het zwangerschapsboekje bevat naast algemene inhoudelijke informatie ook individuele informatie. Wie zwanger is kan dit boekje naar elke hulpverlener meenemen zodat deze informatie kan worden gedeeld met het oog op de continuïteit van de zorgverlening.
In de Huizen van het Kind is er ook vaak een universeel aanbod om zwangeren en hun partners te informeren over de zwangerschap, de bevalling, het ouderschap, het groeipakket, de kinderwens, enzovoort. Bovendien zijn er proefprojecten om het programma Ouderteam.Nu, over ouderschap, en Centering Pregnancy, over groepsbegeleiding van kwetsbare gezinnen in de zwangerschap, uit te testen.
Het agentschap Zorg en Gezondheid lanceerde begin 2015, vanuit de invalshoek van gezondheidspreventie, de website https://www.gezondzwangerworden.be/ om koppels met kinderwens correct te informeren over een gezonde leefstijl. Ze kunnen hier terecht voor informatie over het belang van foliumzuur, de gevolgen van roken, alcohol en andere lifestylefactoren die een impact kunnen hebben op de vruchtbaarheid en de prille zwangerschap.
Er werd recent een nieuwe leefstijltest toegevoegd aan de website die koppels adviseert. De resultaten van die test vormen ook een aanknopingspunt voor een bespreking met de hulpverlener. Uit onderzoek weten we dat de eerste duizend dagen inderdaad van cruciaal belang zijn voor de fysieke, mentale en sociale ontwikkeling.
Een van de aanbevelingen van de conferentie rond het jonge kind van Kind en Gezin in 2016 was om een universeel generiek zorgpad aan te bieden vanaf de preconceptie – als de kinderwens bekend is – tot en met de leeftijd van 6 jaar.
Een andere aanbeveling was om hulpverleners en organisaties uit de gezondheids- en welzijnszorg aan elkaar te koppelen, om zo de gezondheidsongelijkheid te kunnen verminderen. Deze aanbevelingen leidden ertoe dat voor de Huizen van het Kind de ambitie werd vooropgesteld om te komen tot een meer geïntegreerde dienstverlening met betrekking tot de zwangerschap. Huizen van het Kind en kraamklinieken investeren volop in perinatale netwerken. Zorgverstrekkers uit de gezondheidszorg, dienstverleners uit de welzijnszorg en gezinsondersteuning kunnen elkaar zo vinden. Dit maakt het mogelijk om al vroeg in de zwangerschap een lokaal ondersteunend netwerk uit te bouwen op maat van het gezin.
De Huizen van het Kind geven daarbij bijzondere aandacht aan de meest kwetsbare gezinnen. Het KCE beveelt een universele, geïntegreerde opvolging aan van de preconceptie tot het post partum, met klinische opvolging, consultaties voor persoonlijk prenataal advies, en sessies ter voorbereiding op de geboorte en het ouderschap. Dit wordt gecoördineerd door een zorgcoördinator, en geformaliseerd in een zorgplan. Via een psychosociale anamnese bij elke zwangere persoon kunnen er extra zorgpaden worden ingezet. We kunnen vanuit ons beleid achter deze aanbevelingen staan. We willen zelfs verder gaan, en werk maken van een naadloze overgang naar postnatale zorg en preventieve opvolging nadien, van het kind in zijn gezin. Hierbij maken zorgverleners de nodige afspraken over de inhoudelijke topics in hun communicatie, zodat ouders ook geen tegenstrijdige informatie kunnen ontvangen.
In de beleidsnota werd er dan ook als prioriteit opgenomen om dit verder uit te werken, en bij zwangere vrouwen zo snel mogelijk een zorgtraject op maat op te starten, en aanstaande ouders te ondersteunen in hun ouderschap.
Op dit ogenblik zijn we in Vlaanderen volop bezig met de hervorming van de eerste lijn. De eerstelijnszones zijn afgebakend en zijn zich aan het organiseren. Deze eerstelijnszone is het ideale niveau om, rekening houdend met de lokale noden, een perinataal zorgpad uit te tekenen. Ook in het kader van de regionale zorgstrategische planning in de algemene ziekenhuizen denken de ziekenhuizen op dit ogenblik na over de organisatie van hun materniteiten en eventueel in de bredere zin over perinatale zorg. In de toekomst is de uittekening van een transmuraal perinataal zorgpad zeker een item dat kan worden meegenomen in de context van de eerstelijnszones, met betrokkenheid van de tweede en derde lijn.
Rond geestelijke gezondheid werd in 2018 een leidraad ontwikkeld voor de uitbouw van een kwaliteitsvolle geestelijke gezondheidszorg in de perinatale periode. Hierbij ligt de focus op de ontwikkeling van een getrapt zorgsysteem binnen de regionale netwerken geestelijke gezondheid, met alle partners van de nulde, eerste, tweede en derde lijn. Het Vlaams Expertise Netwerk voor Perinatale Mentale Gezondheid volgt de uitrol op van de regionale zorgpaden. Deze invalshoek moet op termijn geïntegreerd worden in de perinatale zorgpaden waarvan daarnet sprake.
Het is inderdaad belangrijk dat alle vrouwen en hun gezinnen toegang hebben tot een veilige en kwaliteitsvolle multidisciplinaire opvolging. Het KCE-rapport beveelt vrouwen tien prenatale consultaties aan bij een eerste kind en zeven bij latere kinderen. Dit is een algemene richtlijn, te bekijken in de concrete individuele situatie bij een zwangerschap. Dit kan gedeeltelijk verklaren waarom niet alle vrouwen die exacte aantallen halen.
Geestelijke gezondheidsproblemen worden vaak niet of te laat opgemerkt tijdens de prenatale periode. Bij zorgverstrekkers moet er standaard aandacht zijn voor het mentaal welzijn van de zwangere vrouw. Vrouwen met psychosociale kwetsbaarheden hebben, zoals ook in het onderzoek wordt opgemerkt, een hoger risico op onvoldoende prenatale opvolging. Daarom is de specifieke beleidslijn rond perinatale mentale gezondheid ook zo belangrijk.
Minder dan de helft van de vrouwen met depressieve klachten in de perinatale periode zoekt hulp. Om de drempel te verlagen, worden momenteel drie online tools ontwikkeld gericht op depressieve en angstklachten tijdens de zwangerschap, depressieve en angstklachten in de postnatale periode en postnatale verlieservaringen en rouwverwerking.
Op dit moment loopt er een federaal project in Brussel, ‘Born in Brussels’, op initiatief van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) en onder leiding van professor Katrien Beeckman van het Universitair Ziekenhuis Brussel. Doelstelling van dit project is om, naast de basiszorg, bij alle zwangere personen een psychosociale anamnese uit te voeren met een gevalideerd instrument om kwetsbaarheden te detecteren. Het gaat hierbij over financiële situatie, huisvesting, sociale steun, angst, depressie, middelengebruik, huishoudelijk geweld, communicatie, verblijfsstatuut, geboorteland, opleiding en tewerkstelling. Wanneer een kwetsbaarheid wordt vastgesteld, kan een zorgpad op maat worden aangeboden. Daarom worden lokale netwerken uitgebouwd zodat de nodige hulpverleners vlot kunnen worden betrokken. Ook Vlaamse voorzieningen zoals de multidisciplinaire teams van Kind en Gezin werken als partner mee in het netwerk.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Het is belangrijk dat we vrouwen zeer vroeg op een correcte manier opvolgen. We merken immers dat vrouwen in precaire situaties vaak door de mazen van het net glippen terwijl we net hen moeten bereiken.
Zorg op maat is zeer belangrijk: wat voor de ene vrouw geldt, geldt niet noodzakelijk voor de andere.
Er wordt in de proefprojecten al meer aandacht besteed aan de perinatale zorg. Die zorg wordt nu volop uitgerold over heel Vlaanderen. U hebt gelijk dat het fysieke en het geestelijke zorgpad aan elkaar moeten worden gekoppeld. Wanneer een vrouw zich niet goed in haar vel voelt, zal ze zich minder snel laten opvolgen. Die twee aspecten zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Het lijkt me de logica zelve dat er post partum afstemming en preventieve zorg komt voor het kind.
U zei dat het netwerk vanuit die eerstelijnszones moet komen. Ik vrees daar altijd een beetje voor omdat wij steeds meer afschuiven op die eerstelijnszone. Ik ben soms een beetje bang dat die overbelast zou kunnen geraken. Wanneer we een zorgpad uitwerken voor zwangere vrouwen, moeten we alle partners daar op een degelijke manier bij betrekken.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, u moest daarnet een beetje lachen met het perinatale zorglandschap, maar dat zit inderdaad in volle evolutie. Een paar generaties geleden deed de huisarts heel vaak nog bevallingen. Nadien zijn we naar een ziekenhuismodel geëvolueerd waar de tweede lijn in de praktijk heel vaak de eerste lijn was, vaak in kleine streekziekenhuizen en in het beste geval met een warme en respectvolle zorg met inspraak. En nu hebben we een heel uitgebreid maar ook heel complex perinataal landschap in België.
In de praktijk zien we dat de overheid wil evolueren naar een model waarin de eerste en de nulde lijn een belangrijkere rol spelen, maar in de praktijk hebben ouders die evolutie nog niet erkend en heel vaak ook niet herkend. Ze zien de tweede lijn, de gynaecoloog, heel vaak nog als het eerste aanspreekpunt. En daar zien we dan ook nog een verschil, want hoogopgeleide of goed omringde ouders met een sterk netwerk vinden wel de weg naar bijvoorbeeld vroedzorg of worden opgevolgd door hun huisarts, maar kwetsbare ouders lopen net die zorg mis. U hebt het over brochures en websites, maar daarbij wordt toch telkens uitgegaan goed geïnformeerde ouders. Het zijn bij uitstek de ouders die we daardoor zelden bereiken, die het nodig hebben, want die hebben vaak geen vaste huisarts of een netwerk dat hen inlicht of weet welke laagdrempelige zorg wordt terugbetaald. Zij hebben moeite met het begrijpen van de hulpverlener, een lagere medische geletterdheid en beperkte mogelijkheden om zelf informatie te vinden.
Minister, u hebt het roken aangehaald, maar als we in het onderzoek zien waarmee die vrouwen te kampen hebben, gaat het over huisvesting, voeding en overleven. Die zwangere vrouwen hebben een zo precaire thuissituatie dat we moeilijk kunnen verwachten dat ze al de momenteel nodige informatie over keuzes zelf vergaren of dat ze hier veel tijd en moeite in steken. In hun situatie is dat gewoon een onhaalbare luxe. Dat lijkt me begrijpelijk. We moeten cultuursensitief werken. We moeten begrip hebben voor en rekening houden met hun ‘health literacy’, met de geletterdheid van die vrouwen met betrekking tot hun gezondheid.
Het is hier al verschillende keren aan bod gekomen en op dit moment zijn net een aantal maatregelen genomen, zoals de verkorting van de ligduur en het sterk uitgebreid, voordelig maar onbekend aanbod van de vroedvrouwen. In combinatie hiermee zorgt de onbekendheid met de kraamzorg voor een veelheid aan misgelopen zorgen in de eerste en op de nulde lijn.
Minister, het probleem dat het kenniscentrum aanstipt, slaat ook op andere factoren die u net hebt aangehaald, zoals de Huizen van het Kind, de Vlaamse Expertisecentra Kraamzorg, de wijkgezondheidscentra en de kraamzorgorganisaties. Ik ben blij dat u het project ‘Born in Brussels’ hebt aangehaald, want dat is een voorbeeld van hoe we de meest kwetsbare vrouwen in de perinatale zorg kunnen opnemen. Het gaat om een intersectionele achterstelling op een bepaald ogenblik.
Ik ben blij dat u het beleid coherenter wilt maken, maar op welke termijn zal dit gebeuren? Zult u dit op korte termijn toegankelijk maken? Dit moet zo worden georganiseerd dat de vrouwen die de zorg niet bereiken, op een vanzelfsprekende manier naar de zorg geraken. Ook als ze weinig kennis hebben over welke zorg voor hen betaalbaar of bereikbaar is, moeten ze hier effectief terechtkomen.
Minister, ik wil ook nog een bedenking meegeven. Ons perinataal landschap is aan grote hervormingen toe en bevindt zich in een transitiefase, maar ik zou u willen oproepen om de zorgstrategische plannen bij de eerstelijnshervorming te betrekken. Ik denk dat we geen baat hebben, zoals in het advies staat, met een bijkomende functie: een persoonlijk prenataal advies. Het is belangrijk dat de vroedvrouwen, de gynaecologen en de huisartsen op een doordachte manier te werk gaan en dat al deze actoren goed op elkaar zijn afgestemd om, in het groter kader van de zorgstrategische plannen voor de moeder- en kindzorg, een zo goed mogelijk perinataal zorgpad te ontwikkelen.
Minister Beke heeft het woord.
Mevrouw Groothedde, ik heb daar weinig aan toe te voegen. Op dit ogenblik hebben we, naast wat u net hebt vermeld voor de kwetsbare gezinnen en de gezinnen die hun weg willen vinden, met de Huizen van het Kind een bijzonder laagdrempelige toegangspoort voor mensen die allerlei vragen hebben en willen weten waar ze voor iets precies terechtkunnen.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Ik wil nog kort een punt aanhalen. We hebben het nog niet gehad over hoe dit invloed kan hebben op de zelfbeschikking van zwangere vrouwen en jonge ouders. Vandaag is nog een artikel verschenen over obstetrisch geweld. Dit is een thema dat aanzwelt. Het gaat om seksueel geweld in en vanuit de perinatale zorg. Daar wordt vaak over geschreven en gesproken in verband met zwangerschappen en bevallingen. Met de hashtag #genoeggezwegen hebben we twee jaar geleden veel getuigen zien passeren. Nu wordt aangestipt dat vrouwen die eerder obstetrisch geweld hebben meegemaakt, tijdens volgende zwangerschappen minder gebruikmaken van de gezondheidszorg.
Ik wil even aangeven dat we in deze commissie al een aantal lacunes hebben aangehaald die afhankelijk zijn van de plek en van de problemen op het terrein. We kunnen hier specifiek mee omgaan, want we zitten met een divers zorglandschap. Afhankelijk van regio’s en plekken, zijn er diverse noden. Dit moet sensitief en genuanceerd gebeuren. Ik ben blij dat de overige leden van deze commissie het hiermee eens zijn.
We hebben een aantal actoren in België die momenteel al op verschillende manieren met de lacunes omgaan. Ze gaan om met de specifieke noden die in de eigenheid van hun regio heersen. We moeten er echt voor zorgen dat van de perinatale zorg geen tweesporenbeleid wordt gemaakt. Op dit moment is dit een icoon van ongelijke kansen van in de baarmoeder.
Minister, kijk alstublieft op een diepgaande manier naar het perinataal zorglandschap, zorg dat die omwenteling die gaande is, zo gebeurt dat kwetsbare mensen ook de zorg meekrijgen die ze verdienen in die periode en zorg er alstublieft voor dat alle betrokken actoren rond de tafel zitten zodat we een coherent beleid krijgen dat sluitend is.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.