Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
De heer Van Peteghem heeft het woord.
Voorzitter, de uitdoving van de Vlaamse woonbonus vanaf 1 januari 2020 heeft in de tweede helft van vorig jaar tot een uitzonderlijke piek op de vastgoedmarkt gezorgd. Dit heeft plaatsgevonden op de volledige vastgoedmarkt, maar was toch het meest uitgesproken in Vlaanderen. Net voor die piek op het einde van 2019 kwam direct een terugval, want het aantal transacties in het begin van 2020 is, zeker ten opzichte van het begin van 2019, sterk gedaald. Als we naar de cijfers kijken, gaat het zelfs om een daling met een kwart.
– Jos Lantmeeters treedt als voorzitter op.
Minister, ik heb een aantal vragen. Wat is de impact hiervan op de begroting voor 2019 en 2020? Hoe zal die uitzonderlijke piek zich volgens de laatste ramingen vertalen in de begroting voor 2019 en zal dit tot een beter resultaat leiden?
Hoe denkt u dat de terugval van de vastgoedtransacties in het begin van 2020 zich zal vertalen in de begroting voor 2020? Zal dit leiden tot een verdere verslechtering van het begrotingsresultaat en is bij de opmaak van de begroting rekening gehouden met het feit dat dit het geval zou kunnen zijn?
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik ga eerst in op de analyse achter uw vraag. U stelt dat er begin 2020 veel minder verkoop is geweest dan begin 2019. Vanuit de overheid hebben wij daarover nog geen vaste cijfers. U weet dat het bij een verkoop altijd vier maanden duurt tot er een compromis is, enzovoort. Op 7 februari 2020 steunde een artikel in De Tijd zich op cijfers van bij de notarissen, ik lees: “De impact van het einde van de woonbonus is veel kleiner dan verwacht (…). In de eerste vijf weken van 2020 lag het aantal transacties in Vlaanderen 5 procent lager dan vorig jaar.” Ik verkoop u geen wetenschap want wij hebben nog geen zekere cijfers vanuit de overheid. Maar voor zover wij kunnen uitmaken, heeft de dip die men had verwacht en die volgens sommigen zelfs gigantisch ging zijn, zich nog niet voorgedaan. Dat is ook logisch, zo blijkt als je het artikel verder leest: “Eind 2019 bleven veel investeerders, die sowieso niet in aanmerking kwamen voor de woonbonus, langs de kant staan. Zij waren bang tijdens de woonbonusrush te veel te betalen.” Wij hadden daar in onze communicatie trouwens ook voor gewaarschuwd.
De vastgoedmarkt in Vlaanderen breekt al enkele jaren op rij record na record. 2019 was opnieuw een recordjaar. Dat is niet alleen het gevolg van het uitdoven van de woonbonus, maar ook van de aanhoudend lage rente en de lage werkloosheid. Het recordaantal transacties vertaalt zich vanzelfsprekend ook in extra inkomsten uit het verkooprecht. Mijn administratie raamde in haar laatste monitoringnota van midden december 2019 dat de inkomsten uit het verkooprecht 104 miljoen euro hoger zouden liggen dan voorzien bij de begrotingsaanpassing. Toen was geen woonbonuseffect ingecalculeerd. Het is op dit moment duidelijk dat het uiteindelijke resultaat hoger zal liggen dan de raming uit de laatste monitoringnota. Pas in de tweede helft van februari, wanneer mijn administratie het voorlopige eindresultaat voor 2019 zal opstellen, zullen we een nauwkeurig zicht hebben op de ontvangsten uit de registratiebelastingen.
Sta me toe dit te verduidelijken. Om te beginnen moet ik het proces van het sluiten van een verkoopovereenkomst tot betaling van de registratiebelasting verduidelijken. Koper en verkoper sluiten een overeenkomst, de compromis, en een drietal maanden later wordt de notariële akte verleden. Daarna zorgt de notaris voor de registratie van de akte op het registratiekantoor. Vervolgens stroomt de akte door naar de Vlaamse Belastingdienst (Vlabel). Pas dan kan de akte getaxeerd worden en een aanslagbiljet worden verzonden. Na de ontvangst van het aanslagbiljet betaalt de notaris voor rekening van de belastingplichtige de belasting. Tussen de datum van notariële akte en de betaling van de registratiebelasting verloopt iets meer dan een maand.
Hoe bepaalt het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) nu wat de ontvangsten uit registratiebelastingen zijn voor een begrotingsjaar? In theorie bepaalt de datum van een notariële akte het begrotingsjaar. Maar in de praktijk hanteert het INR een pragmatische regel. Het kijkt naar de kasontvangsten en past een verschuiving van één maand toe om rekening te houden met de doorlooptijd van datum van notariële akte tot betaling van de belasting. Voor het begrotingsjaar 2019 zou dit betekenen dat de ontvangsten worden bepaald door de ontvangsten van februari 2019 tot en met januari 2020. Dat is om de uiteindelijke rekening zoveel mogelijk te laten aansluiten bij de realiteit.
Dit jaar zijn er uitzonderlijke omstandigheden, waardoor het INR van de pragmatische regel zal afwijken. Door het grote aantal akten eind 2019 kan de normale doorlooptijd van één maand niet worden gehaald. We spreken voor december 2019 van een verdubbeling van het aantal verleden akten in vergelijking met een normale decembermaand. Met die volumes is het evident dat de doorlooptijd toeneemt, zowel bij de registratiekantoren als bij Vlabel. Daarom zal een bijkomende correctie nodig zijn door ook de ontvangsten uit notariële akten uit 2019 die pas na 31 januari 2020 worden betaald, aan te rekenen op de balans van 2019. De omvang van die bijkomende correctie zal in februari worden bepaald. We voeren daarover overleg. De mensen op het terrein weten beter hoever die achterstand oploopt.
Bij de begrotingsopmaak voor 2020 werd niet expliciet rekening gehouden met het terugvallen van het aantal transacties ten gevolge van het uitdoven van de woonbonus. Maar de ontvangsten werden voorzichtig geraamd onder constant beleid. Dat is exclusief het effect van de verlaging van het tarief van het verkooprecht. Voor de aankoop voor een enige en eigen gezinswoning liggen de geraamde ontvangsten voor 2020 6,5 procent hoger in vergelijking met het resultaat van 2018. Dat komt overeen met een groei van 3,2 procent per jaar.
Ter vergelijking: over de periode 2014-2018 stegen de ontvangsten uit het verkooprecht met gemiddeld 5 procent per jaar. Wij hebben 3,2 procent meegenomen. Dat lijkt me nog altijd zeer voorzichtig, dat is een ruime marge. Mijn verwachting is dat de terugval van korte duur zal zijn. De rente en de werkloosheidscijfers blijven immers op een laag niveau. Bij de begrotingsaanpassing zullen we meer zicht hebben op de omvang van de terugval en zullen de inkomsten van het verkooprecht opnieuw geraamd worden.
We hebben alleen nog maar deze cijfers die ik u meegeef. Maar door de informatie die we kregen van de notarissen en ook door het artikel waar ik het net over had, maak ik mij niet zulke grote zorgen over de ontvangsten in 2020 ten gevolge van de afschaffing van die woonbonus. Temeer omdat we er ook rekening mee moeten houden dat een verlaging van de registratierechten het aantal verkopen doet stijgen. Met 1 procent zal dat maar minimaal zijn, maar we moedigen mensen op die manier bijvoorbeeld aan om dichter bij hun werk te gaan wonen of wat dan ook. Daar zal ook weer een tegengesteld effect in zitten dan de afschaffing van de woonbonus. We zullen pas in de komende maanden zien wat het effect is. Het effect van de afschaffing van de woonbonus zelf op de huizenmarkt, zullen we trouwens pas over enkele jaren zien, dat moeten we over een veel langere periode bekijken. Maar voorlopig maak ik mij daar dus geen zorgen over.
Minister, het was inderdaad een eerder technische vraag, om te zien wat uw inschatting was. Ik hoor van u dat u eigenlijk niet zo bezorgd bent, hoewel de cijfers elkaar misschien een beetje tegenspreken. Ik spreek van een kwart daling, u spreekt van 5 procent daling, wat op zich inderdaad nog wel meevalt.
Ik merk dat de raming die gebruikt is voor de begroting, zeer voorzichtig is gemaakt, met die 3,5 procent stijging in plaats van de gemiddelde 5 procent. Op dat vlak mogen we inderdaad niet verwachten dat er daar een negatief resultaat zal zijn of een verslechtering van het begrotingsresultaat.
Ik vraag me nog wel iets af. Er zijn mensen die de rush een beetje gemist hebben. Ze wilden op dat moment niet meedoen omdat ze dachten dat de prijzen te hoog zouden zijn. Verwacht u niet dat men nu op de woningmarkt gaat zeggen dat de prijzen zullen dalen omdat de woonbonus wegvalt, en dat daardoor de verkoop zal terugvallen? Dat is een eerder technische vraag, waar ik uw mening graag over ken.
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, ik wil kort bevestigen wat u aanhaalt. Ik ben zeer tevreden met dat antwoord.
We hebben die bespreking tijdens de begroting grondig doorgeploegd. De impact van de woonbonus op de woonvolumes is eerder beperkt. Er zijn niet heel veel gezinnen die daardoor meer een huis konden kopen. Dus wordt die terugval ten gevolge van het wegvallen van de woonbonus correct bescheiden ingeschat, en zeker omdat dat gecompenseerd wordt door de verlaging van het voorkooprecht. In de begroting 2020 is daarvoor 140 miljoen euro voorzien. Het enige dat we kunnen doen, is zorgvuldig monitoren en bekijken wanneer de gerealiseerde cijfers dermate zouden beginnen afwijken van de begrote cijfers dat we op tijd bij een begrotingswijziging in het voorjaar de begroting kunnen bijsturen.
Alleszins blijven we achter de uitdoving van de woonbonus staan en volgen we de minister in zijn beleid en vooral zijn begrotingsopmaak dienaangaande.
Het lijkt mij niet zo, mijnheer Van Peteghem, als er mensen zijn die verwachten dat de prijzen nu iets zouden dalen na de rush, dat er dan een implosie van de verkoop zou volgen. Integendeel, als de prijzen dalen, wordt het opnieuw aantrekkelijker om te kopen. Dat kan een positief effect zijn op de huizenmarkt en dus de verschillende gevolgen enigszins uitvlakken.
De heer Muyters heeft het woord.
Ik sluit me grotendeels aan bij collega Schiltz.
Ik wil bij één ding stilstaan. Als ik het goed begrijp, is er nog één heel positief effect dat eigenlijk amper wordt meegenomen, dat is dat de begroting 2019 nog beter zal afsluiten dan oorspronkelijk gepland was. Of heb ik dat verkeerd begrepen? Er zullen immers heel wat meer registratierechten zijn. Ik weet dat niemand er nog bij stilstaat, want 2019 is voorbij. Dat is toch nog een belangrijk aspect daarbij.
Ik sluit me aan bij de collega’s: de woonbonus is de juiste maatregel. Dat wordt intussen door de meeste specialisten zo naar voren gebracht. Daar zijn begrotingsaanpassingen en -controles voor. Zij zijn bedoeld om nog bij te schaven waar het nodig is.
Wat de afsluiting van het begrotingsjaar 2019 betreft, vragen we de cijfers momenteel op. We krijgen die cijfers nu binnen. Indien de commissie dat wenst, kunnen we die cijfers later, in de week na het krokusreces, komen toelichten. (Opmerkingen van de voorzitter)
Het is gemakkelijk dat als minister te zeggen, maar anderen moeten het dan voorbereiden.
Mijnheer Van Peteghem, mijnheer Schiltz, er is natuurlijk een markt, en dat valt moeilijk te regelen. Tientallen zaken waar we als overheid geen vat op hebben, kunnen wijzigen. Indien iemand een bepaalde tweet stuurt die plots een groot effect op een of andere handelsoorlog heeft, moet de economische groei weer worden bijgestuurd en stijgt de werkloosheid. Ik denk dat dit een veel grotere impact op alle markten heeft dan de knopjes waaraan wij kunnen draaien.
Ik ben er om verschillende redenen heilig van overtuigd dat de maatregel die we met betrekking tot de woonbonus hebben genomen, absoluut de juiste maatregel was. We hebben dat debat gevoerd en ik zal het niet herhalen. Ik heb me er echter altijd voor gehoed te zeggen dat de prijzen op de huizenmarkt zouden dalen. Ik heb altijd duidelijk aangegeven dat een van de elementen die de prijzen omhoogduwden, wat alle studies bevestigden, werd weggehaald. De registratierechten zijn gedaald. Als de rente zo laag blijft, doet dit de markt ook draaien. Dat zal een groter effect hebben dan het wegnemen van de woonbonus. De prijzen zullen nog stijgen, maar het effect zal kleiner zijn dan met de woonbonus.
Naar mijn aanvoelen zitten we met een redelijk solide huizenmarkt in Vlaanderen. Niemand zou daarvoor zijn hand in het vuur steken, maar ik denk dat we op dit moment redelijk goed zitten. Ik zou daar niet te veel schrik van hebben.
De heer Van Peteghem heeft het woord.
Ik wil, voor alle duidelijkheid, geen afbreuk doen aan de genomen maatregelen, ook niet met betrekking tot de woonbonus. Het is natuurlijk belangrijk dat we de onverwachte effecten, die we moeilijk kunnen inschatten, op het juiste moment inschatten. De begrotingscontrole is een goed moment, maar het leek me al interessant te luisteren naar wat de huidige of gekende stand van zaken in dit verband is. We zullen op een later tijdstip wel opnieuw kijken naar wat er zal gebeuren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.