Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
Digitalisering en nieuwe technologieën worden in elke job steeds meer dagelijkse kost. Routinejobs zullen steeds meer worden geautomatiseerd, en ook takenpakketten zullen veranderen en worden gedigitaliseerd en geautomatiseerd. Een studie van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) toont aan dat in Vlaanderen ongeveer 30 procent van de werknemers een grote wijziging in zijn of haar takenpakket zal ondervinden door die automatisering. Daarenboven is uit een recent onderzoek van Acerta gebleken dat 20 procent van de actieve beroepsbevolking het mentaal moeilijk lijkt te hebben met digitalisering. 45 procent van de werknemers en 62 procent van de zelfstandigen zegt bij het uitoefenen van zijn professionele activiteiten regelmatig tot zelfs bijna constant technologische veranderingen te ondervinden, maar 20 procent daarvan meldt die toenemende digitalisering niet onder controle te krijgen, en 10 procent ziet het nut ervan zelfs niet in.
Nochtans is digitalisering de weg vooruit. Het is ook een belangrijk onderdeel in het regeerakkoord en in de beleidsnota. Het is dus belangrijk dat we iedereen meekrijgen en zo veel mogelijk mensen betrekken hierbij. Minister, in uw beleidsnota geeft u dan ook aan sterk te willen inzetten op sensibilisering en op de begeleiding en ondersteuning van bedrijven. Hoe beoordeelt u dit onderzoek van Acerta en deze cijfers? Welke initiatieven zult u nemen om bedrijven nog meer te ondersteunen in deze veranderende arbeidscontext? Hoe kan de Vlaamse overheid werkgevers beter bijstaan in de begeleiding en sensibilisering van hun personeel?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega, het is uiteraard geen nieuws dat de digitalisering nu al een enorme impact op jobs en takenpakketten heeft, en dat zal in de toekomst ongetwijfeld niet veranderen. Integendeel, het proces zal alleen maar versnellen. De studie bevestigt dat, met, zoals u terecht aanhaalt, hoge percentages werknemers en zelfstandigen die aangeven bijna constant technologische veranderingen te ondervinden. Daarnaast bevestigt de studie dat 90 procent van de werkenden overtuigd is van het nut van digitalisering. Een grote meerderheid ziet digitalisering ook niet als een bedreiging, en heeft ook de juiste vaardigheden. Een op de vijf werkenden vindt het echter wel moeilijk om met die voortdurende verandering om te gaan. Personen met minder digitale vaardigheden hebben ook minder vertrouwen in hun kansen om ander werk te vinden. Op dat vlak moeten we dus de gepaste ondersteuning geven.
De studie toonde ook aan dat het vertrouwen in de toekomst en digitalisering groter is bij zelfstandigen dan bij werknemers. Wie zijn loopbaan sterker in eigen handen heeft, kijkt dus positiever naar de onzekere toekomst. Het is ook echt belangrijk dat werkgevers hun werknemers aanmoedigen om hun loopbaan in eigen handen te nemen.
Wat kunnen we doen? Dat is hier eigenlijk al eens besproken, op 7 november 2019, naar aanleiding van een vraag van collega Claes over de impact van digitalisering en artificiële intelligentie (AI) op de arbeidsmarkt. Toen was de vraag: hoe kan Vlaanderen de burgers en de bedrijven beter sensibiliseren en voorbereiden? Collega Claes, u hebt toen gezegd dat dat een heel goed en uitgebreid antwoord was. Ik ga uiteraard niet de hele discussie van toen herhalen, maar ik geef wel de essentie mee: als we dit willen realiseren, dan moet dat gebeuren vanuit een gedeelde verantwoordelijkheid tussen de overheid, burgers, het bedrijfsleven en opleidingsverstrekkers. Blijven bijscholen en omscholen zal een noodzakelijke voorwaarde zijn om als bedrijf en werknemer mee te kunnen. Daarmee verwijs ik ook terug naar de eerste vraag van deze voormiddag, met de visie rond levenslang leren. Dat vraagt uiteraard ook inspanningen vanuit Onderwijs.
We ondernemen ook heel wat acties en ik geef een paar voorbeelden. Ten eerste roepen we via de sectorconvenants sectoren op om initiatief te nemen op vlak van digitalisering en de impact ervan op hun ondernemingen en werknemers. Ten tweede zetten we via het impulsprogramma rond artificiële intelligentie en cybersecurity in op onderzoek, de implementatie ervan in het bedrijfsleven en een flankerend beleid dat aandacht heeft voor ethiek, opleidingen en brede sensibilisering. Bedrijven, ten derde, kunnen zowel voor ondersteuning in de vorm van opleidingen als advies terecht bij de kmo-portefeuille.
Graag maak ik ook nog wat reclame voor een nog openstaande ESF-oproep (Europees Sociaal Fonds) die eind vorig jaar gelanceerd is en die ondernemingen subsidies biedt voor opleidingen rond vaardigheden in de 21e eeuw. Het gaat dan om digitale geletterdheid, kritisch en probleemoplossend denken of samenwerken. Die oproep staat nog open, dus dien uw projecten in. We willen levenslang leren in organisaties aanmoedigen en hen ondersteunen om hun werknemers sterker te maken. Een van de beoogde doelgroepen van deze oproep zijn vijftigplussers.
Tot slot wil ik er ook graag op wijzen dat digitalisering niet altijd een bedreiging hoeft te zijn, maar dat hebt u zelf ook gezegd. Het kan voor een bedrijf ook een opportuniteit zijn om net werkdruk en bijvoorbeeld knelpuntvacatures aan te pakken, want ook die nijpende uitdagingen zijn een realiteit voor heel wat bedrijven.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Het klopt dat de vraag wat overlap vertoont met die van collega Claes, maar wat collega Claes in haar vraag aanhaalt, artificiële intelligentie, staat al een heel stuk verder dan digitalisering in het algemeen. We hebben een technologie dichter bij huis en het rapport van Acerta gaat vooral daarover: automatisering van simpele bedrijfsprocessen. Of dat nu in een productieprocesbedrijf of een dienstenbedrijf is, merkt men dat er schrik bestaat, zowel bij de ondernemer als de werknemer, om naar die veranderingen toe te gaan.
Anderzijds is er in uw beleidsnota, op pagina 126, sprake van samenwerking met de verschillende stakeholderorganisaties om hen een grotere rol te laten spelen. Zij staan immers het dichtst bij zowel de werkgevers als de werknemers. Ik heb het dan over werkgeversorganisaties als de Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO), het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen (NSZ), het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) en de vakbonden. We zouden de oplossingen aan hen kunnen voorstellen, omdat zij het dichtst bij de werkgevers en werknemers staan, dichter dan de overheid as such. Als het gaat over digitalisering denk ik dat wij als overheid ook niet altijd het beste voorbeeld geven. Zou het niet nuttig zijn om samen met die stakeholders te kijken hoe je dichter bij de werknemers en werkgevers kunt komen? Dat is mijn bijkomende vraag.
Kumbaya!
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Gryffroy, de kmo-portefeuille kan ook voor brede ICT-opleidingen en advies gebruikt worden. Ik ben het ermee eens dat we zo dichtbij mogelijk moeten komen, maar de instrumenten zijn wat mij betreft eigenlijk al aanwezig en we zetten er ook op in. Het is ook een engagement bij de mensen van het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) om zo fijnmazig mogelijk te werken. U hebt natuurlijk een punt: we moeten overal raken.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Wel, de kmo-portefeuille is natuurlijk een optie, maar ik had het vooral over samenwerken met het middenveld, dat op zijn beurt dan probeert om de zaken te regelen met de werkgevers en werknemers. U koestert dat middenveld zo en zij kunnen een stuk van de oplossing zijn.
Ik ga uw woorden inkaderen en boven mijn bed hangen.
Met mijn naam eronder! (Opmerkingen van minister Hilde Crevits)
Het moet nog aangenaam blijven.
De vraag om uitleg is afgehandeld.