Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over de fiscale boetes voor sportclubs
Vraag om uitleg over de btw op gratis drankbonnen in sportclubs
Vraag om uitleg over de gevolgen van de btw-controle op Vlaamse sportclubs
Vraag om uitleg over de financiële problemen van sportclubs
Verslag
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Voorzitter, vorig jaar heeft bij 133 sportclubs een btw-controle plaatsgevonden, waarna 35 clubs een boete hebben gekregen voor inbreuken op de btw-wetgeving. In hoeveel gevallen het specifiek om drankbonnetjes gaat, is niet meteen duidelijk. FC Duffel heeft voor het uitdelen van drankbonnetjes alvast een boete van meer dan 10.000 euro gekregen, en dit is niet de enige club. Uit getuigenissen blijkt dat de angst voor de fiscus er bij veel Vlaamse sportclubs in zit. Sportclubs zouden geen schrik mogen hebben om voor, na of tijdens een jeugdwedstrijd een gratis drankje uit te delen. Met de nodige creativiteit kan ongetwijfeld een oplossing worden gevonden om spelertjes een gratis drankje aan te bieden zonder zich zorgen te moeten maken om de btw-regels.
Minister, welke oplossing stelt u voor om dit probleem aan te pakken? Wanneer zit u samen met de sportfederaties om samen een oplossing uit te werken? Zult u alle sportclubs sensibiliseren met betrekking tot deze problematiek? Zo ja, wanneer en hoe zult u dit doen? De laatste vraag is uiteraard wanneer u zult samenzitten met federaal minister van Financiën De Croo om deze kwestie te bespreken en uit te klaren.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Mevrouw Lambrecht, ik wil me bij uw vragen aansluiten. We lezen dat de fiscus lokale sportclubs nogal controleert. Iedereen moet natuurlijk correct zijn belastingen betalen. Dat trekken we niet in twijfel. Het lijkt me echter twijfelachtig dat er in de wereld geen grotere problemen zouden zijn dan het zakje chips dat mijn zoon krijgt als hij gaat voetballen.
Ik denk dat we lokale sportclubs meer informatie moeten geven over en misschien ook beter moeten begeleiden in de manier waarop ze hun boekhouding voeren. We moeten ervoor zorgen dat dit correct gebeurt en dat ze niet met terugwerkende kracht moeten worden gecontroleerd en moeten betalen, laat staan door de fiscus moeten worden beboet.
Minister, ik sluit me aan bij de vorige vragen. Was deze problematiek u bekend? Zult u hierover in overleg treden met de bevoegde federale ministers? Hoe kan Sport Vlaanderen de sportclubs nog beter informeren en begeleiden?
De heer Annouri heeft het woord.
Voorzitter, het is hier al gezegd. Sport- en andere verenigingen kunnen gratis drankbonnen uitdelen, maar ze moeten daar wel correct belastingen op betalen. Indien ze op voorhand weten dat ze de drank zullen uitdelen, mogen ze de btw die op de aankoop van de drankjes is geheven, niet aftrekken. Indien ze er niet zeker van zijn, mag de btw bij de aankoop wel worden afgetrokken, maar moet achteraf een btw-correctie worden doorgevoerd en moet de onterecht afgetrokken btw worden teruggestort. Er bestaat wel een vrijstelling van btw voor alle btw-plichtigen wier jaaromzet in België minder dan 25.000 euro bedraagt. Dat betekent dat heel wat kleine sportclubs en verenigingen zich van bovenstaande regels weinig moeten aantrekken.
Minister, mijn invalshoek is nu een beetje anders dan toen ik deze vraag om uitleg indiende. Ik heb zelf achterhaald hoeveel clubs zijn gecontroleerd, en die vraag valt dus weg. Ik heb eigenlijk nog twee hoofdvragen.
In hoeverre kunnen we ervoor zorgen dat de clubs die worden gecontroleerd, op voorhand beter worden geïnformeerd over wat wel en niet mag? Worden die clubs momenteel voldoende geïnformeerd? Welke bijkomende stappen wilt u zetten om ervoor te zorgen dat ze weten wat ze kunnen en mogen doen en op welke wijze ze met de controles moeten omgaan? Ik denk dat er nog wel wat bewustwording nodig is. Welke stappen kunt u zetten?
Hebt u al overleg gepleegd met federaal minister De Croo? Ik heb gezien dat u elkaar op Twitter hebt uitgenodigd. Misschien is er al overleg geweest in real life, met een conferencecall of met privéberichten op Twitter. Is dat gebeurd? Waarover is er overleg geweest? Wanneer zult u samenzitten?
Mijn volgende vraag is misschien een beetje een vreemde vraag, maar ik wil ze toch stellen. Het kan dat clubs niet hadden verwacht dit te moeten betalen en hier negatieve gevolgen van hebben. Het kan ook dat clubs financieel niet goed worden gerund en niet altijd even goed weten waarmee ze bezig zijn, maar dit nu inroepen als een excuus voor een faillissement. Ik spreek me op dit moment over geen enkele club uit, maar ik denk dat er wel degelijk een groot verschil is.
Er zijn clubs die daadwerkelijk niet weten dat ze die belasting moesten betalen en daardoor in de problemen geraken, en er zijn clubs die financieel niet goed worden gemanaged en dan dit als een soort van excuus inroepen. Collega’s, die clubs zijn er ook. Iedereen die de lokale sport- en voetbalclubs volgt, weet dat. In hoeverre kunnen we dat onderscheid maken? In hoeverre kunnen we ervoor zorgen dat mensen niet onterecht die controles inroepen als ze inderdaad over de kop gaan? Kunnen we dat beter in kaart brengen dan vandaag de dag het geval is wanneer clubs om welke reden dan ook over de kop gaan?
De heer Muyters heeft het woord.
Ik moet natuurlijk niet meer veel inleiding geven, maar ik wil toch wel nog twee accenten naar voren brengen. Er is nogal wat aandacht geweest voor het feit dat het voetbalclubs zijn, maar dat gaat dus veel breder: clubs van alle soorten zijn gecontroleerd, niet alleen qua btw, maar ook wat de fiscaliteit betreft. Dat is toch een belangrijke randbedenking.
We moeten er rekening mee houden dat sport vooral op basis van vrijwilligers draait, en dat die vrijwilligers in dezen te maken krijgen met enorm complexe regelgeving. Er zijn andere regels naargelang je een drankje in de kleedkamer of in de kantine pakt, naargelang je eten krijgt in de kantine en dat alleen rechtstaand kunt opeten of aan een tafeltje kunt gaan zitten. Voor vrijwilligers wordt het dan natuurlijk allemaal heel moeilijk om juist te weten wat en hoe. Als je dan boetes krijgt voor het overtreden van regels, dan kan dat natuurlijk soms de doodsteek zijn. Er zullen wellicht ook andere redenen zijn. Dat zal zelden de enige reden zijn, maar het kan wel een element zijn.
Vlaanderen doet er natuurlijk alles aan, en de minister in het bijzonder, om zo veel mogelijk mensen aan het sporten te krijgen. Voor mij is fiscaliteit een instrument om de doelstelling die Vlaanderen heeft om meer mensen aan het sporten te krijgen, te ondersteunen. Met wat we de jongste weken hebben gehoord, kunnen we nu niet meteen zeggen dat dat is gebeurd.
Minister, bent u het eens met de visie dat de federale regelgeving en ook de controle daarop onze Vlaamse beleidsinspanningen om meer mensen aan het sporten te krijgen, eigenlijk zouden moeten ondersteunen, op een of andere manier? Kunnen we iets doen voor de getroffen clubs? Voor mij is er immers een onderscheid. Er zijn nu clubs die problemen hebben, die boetes hebben. Kan daar nog iets aan worden gedaan? Kunnen we er ook voor zorgen dat in de toekomst de problemen die nu rijzen, niet meer zullen kunnen rijzen? Zijn daar oplossingen voor mogelijk?
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Voorzitter, ik sluit me natuurlijk aan bij de collega’s, die al heel wat hebben toegelicht. Een ander gegeven is ook dat CD&V-Kamerlid Steven Matheï in november aan huidig minister van Financiën De Croo heeft gevraagd om het plafond te verhogen nu de Europese Raad heeft beslist dat elke lidstaat zijn grens kan bepalen, met een maximum van 85.000 euro. Dat ligt dus ver boven de grens van 25.000 euro die momenteel geldt bij ons. Een eventuele verhoging van die grens zou immers een oplossing kunnen bieden voor heel wat sportclubs, die nu met een goed draaiende jeugdwerking en een kantine vaak boven die grens zitten. Het is natuurlijk jammer als sportclubs door die financiële problemen hun werking zouden moeten stopzetten. Minister, daarom heb ik de volgende vragen. Hebt u al overleg gepleegd met uw federale collega van Financiën om eventueel die verhoging van het plafond bespreekbaar te maken? Daarnaast lijkt het ons ook belangrijk om de sportclubs voldoende te informeren en te sensibiliseren over de regelgeving die zij moeten naleven. De Vlaamse Sportfederatie (VSF) deed ook al een communicatiecampagne ten overstaan van bestuursleden van sportclubs en andere vzw’s, maar dat bestuur wisselt vaak, dus het is toch wel nodig om die informatiecampagnes voldoende te blijven herhalen. Welke afspraken hebt u al gemaakt met de VSF en de Vlaamse sportsector over die sensibilisering van de clubs met betrekking tot het naleven van de fiscale wetgeving? Is er ook een rol weggelegd voor de gemeentebesturen? Zij zijn immers vaak het eerste aanspreekpunt van een sportclub. Zult u daarover afspraken maken met het Vlaams Instituut voor Sportbeheer en Recreatiebeleid (ISB) en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG)?
Minister Weyts heeft het woord.
Het btw-labyrint waarmee ook onze Vlaamse sportclubs worden geconfronteerd, vormt een terechte bekommernis. We zijn natuurlijk allemaal voorstander van een correct fiscaal beleid, ook voor sportclubs. Alleen blijken de regelgeving en de manier waarop ze wordt toegepast voor een aantal clubs zeer complex. Anderzijds kan het ook niet de bedoeling zijn dat de gratis drankbonnetjes in het jeugdvoetbal worden geviseerd. Ik heb daarover onmiddellijk contact opgenomen met minister De Croo. Hij heeft daar onmiddellijk heel correct op gereageerd. Hij zei dat we dat moeten opnemen, en hij heeft zijn administratie de opdracht gegeven om na te gaan of die btw-problematiek bij sportclubs op een redelijke manier zou kunnen worden opgelost.
Het is een federale bevoegdheid. Desondanks hebben we heel wat Vlaamse inspanningen geleverd om toch zo maximaal mogelijk de sportclubs in Vlaanderen bij al die complexiteit te begeleiden. In 2012 was er al een grote informatieronde. Voetbal Vlaanderen heeft toen, in samenwerking met de FOD Financiën en met het Dynamo Project van de Vlaamse Sportfederatie, heel wat bijscholingen georganiseerd om alle clubs te informeren over hun verplichtingen inzake btw, fiscaliteit en de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ).
We steunen ook vandaag nog het Dynamo Project van de Vlaamse Sportfederatie. We zorgen voor een continue informatiestroom. We financieren dat ook. We geven een jaarlijkse subsidie van ongeveer 500.000 euro. Het is op zich natuurlijk vervelend dat wij vanuit Vlaanderen subsidies moeten geven om een federale regelgeving uit te leggen aan onze clubs. ‘So be it.’ Het Dynamo Project fungeert als een soort documentatiecentrum, maar ook als een centraal aanspreekpunt voor alle clubs. Het gaat niet alleen over voetbalclubs. Ze doen dat met gebruiksvriendelijke tools, brochures en bijscholingen, maar ook met individuele begeleiding op maat. Het is dus echt een loketprincipe: men kan altijd concrete vragen stellen. Er is een helpdesk. Het Dynamo Project begeleidt sportclubs niet alleen met betrekking tot btw-wetgeving en fiscaliteit. Het gaat ook over privacyregels, de vzw-wetgeving, fiscaliteit en vergoedingen in de brede zin. Het is dus bijna allemaal federale regelgeving waarover advies wordt verstrekt.
Jaarlijks ondersteunt het Dynamo Project ongeveer drieduizend clubs. Dat is een vrij ruime werking. Ook dit jaar zijn er bijscholingen ‘Wegwijs in btw en de sportclub’. Dat werd al meerdere keren in verschillende regio’s op de bijscholingskalender geprogrammeerd. Een brochure over btw werd net nog geactualiseerd. Naar aanleiding van de media-aandacht heeft men ook nog eens via het Dynamo Project het hele thema extra in de kijker geplaatst.
U weet dat het over alle clubs gaat, maar in dezen worden vooral de voetbalclubs getroffen. We weten dat heel wat voetbalclubs in belangrijke mate via de kantines een inkomensstroom genereren. Het Dynamo Project maakt duidelijk dat de meeste sportclubs de btw-regelgeving correct toepassen. Maar dat verandert niets aan de complexiteit en vooral ook niet aan de administratieve last. Begrijpen is één zaak, maar daarmee valt de last nog niet weg. Dat blijft het grootste probleem. Nu moeten de sportclubs een systeem bijhouden dat elke gratis consumptie registreert, om dan die btw terug te storten. Dat brengt heel wat praktische problemen met zich mee. Het gaat over vrijwilligers. Maar wij willen sporten. Dat is een last die het sporten voor iedereen moeilijker maakt.
Er zijn pistes van mogelijke uitwegen. Een pragmatische oplossing om die btw-wetgeving correct toe te passen en geen bijkomende administratieve lasten te veroorzaken, zou bijvoorbeeld een ruling kunnen zijn, of duidelijke afspraken omtrent het forfait. Dat is het principe van ‘rulen’. In de fiscaliteit bestaat dat dikwijls. Bij beroepskosten wordt ook gewerkt met forfaits. Waarom zou dat in deze materie dan niet kunnen?
Iets anders is het optrekken van de kleineondernemersgrens. Momenteel ligt deze grens op 25.000 euro per jaar, terwijl die in vele EU-landen veel hoger ligt. Dat is een politieke keuze, maar het is ook een mogelijke keuze die kan worden genomen. Indien de grens opgetrokken zou worden, zouden heel wat verenigingen niet langer btw-plichtig zijn, waardoor de btw-administratie een stuk eenvoudiger wordt. Een combinatie van beide maatregelen is uiteraard ook een mogelijkheid.
Dat zijn de pistes die op tafel liggen. Er lopen contacten, en ik hoop dat die ergens toe leiden. Ik snap ook wel dat de fiscus en de Federale Regering rekening houden met de precedentwaarde van het een en ander, want het gaat nu over sportverenigingen. Als je spreekt over het verhogen van de drempel van 25.000 euro, dan geldt dat ongetwijfeld erga omnes en dus niet alleen voor sportverenigingen. Er zullen wel gevolgen aan gekoppeld worden, maar de reactie van minister De Croo was alleszins positief en er is bereidheid om aan de tafel te schuiven en een pragmatische oplossing uit te werken.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Dank u wel, minister. We hadden al uit uw tweets kunnen afleiden dat u eerder positief zou antwoorden, maar met twee positieve ministers moet dat toch in orde kunnen komen, zeker als er één van het Vlaamse en één van het federale niveau is. Het kan een zeer mooi precedent zijn om een statement te maken.
Het is een terechte bekommernis van iedereen hier dat we een correct fiscaal beleid moeten hebben. Ik denk niet dat dat ter discussie staat, maar het moet ook redelijk zijn, en alle redelijkheid is hier zoek. Het moet ook ondersteunend zijn, en zoals het nu werkt, is het dat niet.
Ik wil u ook vragen dat u aan uw collega vraagt dat er een cool-downperiode kan zijn voor er een betere regeling komt die voor die duizenden vrijwilligers in de sport veel beter is, en dat men intussen niet nog meer clubs zal viseren. Zo’n controleur van de btw moet natuurlijk zijn werk doen, die wil zijn werk doen, en de ene gaat al beter om met een grijze zone dan de andere, maar ik denk dat hier duidelijk gesteld moet worden dat er in afwachting van een betere regeling een cool-downperiode moet komen.
Ik denk ook dat er steun zal zijn voor alles wat u voorstelt: ofwel een forfait instellen ofwel het plafond van 25.000 euro optrekken. Ik wil er toch op wijzen dat als het over grote fraudeurs gaat, rulings en regelingen vaak heel snel gaan. Hier hebben we het over de gewone sporters en de duizenden vrijwilligers. Het is aan ons om aan te tonen dat we ook voor die duizenden sporters snel kunnen werken om een rechtvaardige fiscaliteit aan te bieden.
Het is goed, minister, dat u geld stopt in sensibilisering. U hebt dat ook goed en correct gedaan, maar het is blijkbaar niet genoeg. Als we een betere regeling hebben, moeten we minder sensibiliseren, en dan kunnen we dat uitgespaarde geld opnieuw gebruiken om echt naar een sportbeleving te gaan.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Ik denk dat we inderdaad verder moeten inzetten op die sensibilisering en het opleiden en het bevattelijk maken van een zeer, zeer complexe regelgeving. Dat is niet zo evident. Verder moeten we naar praktische oplossingen in het kader van de btw-wetgeving en de fiscaliteit kijken. Die zullen overeen moeten komen met wat het federale niveau haalbaar acht, ook in andere fiscale rulings en regelgevingen die men daar maakt.
Ik denk dat we op het terrein inderdaad een oplossing moeten voorzien en dat we ons niet moeten vastrijden in wat precedentwaarde heeft. Ik denk dat we daar wel uit kunnen geraken.
De heer Annouri heeft het woord.
In de geest van constructieve oppositie ben ik eigenlijk best wel positief gestemd over uw antwoord.
Minister, u hebt zelf verklaard dat de grootste ellende voor lokale clubs erin bestaat vrijwilligers te vinden. Ze moeten mensen vinden die zich willen inzetten om alles draaiende te houden en om jongere en oudere mensen aan het sporten te krijgen. Vrijwilligers zoeken om de kantine open te houden, is één zaak. Vrijwilligers zoeken die alle belastingregels moeten opvolgen en zich met dergelijke zaken moeten bezighouden, is een andere zaak, want dat schrikt mensen af. We verliezen tweemaal. We laten het positief engagement van mensen wegvloeien en we organiseren een administratie die eigenlijk de moeite niet waard is.
Uw voorstellen zijn goed. We moeten de clubs helpen. We moeten ervoor zorgen dat de clubs die mensen op een positieve manier aan het sporten willen krijgen niet met allerlei lasten worden overladen. Ik herhaal het punt van daarnet. Ik vind het heel belangrijk dat clubs die het goed menen worden ondersteund, maar we moeten er ook voor zorgen dat clubs die worden geleid door financieel onverantwoordelijke cowboys die lokale voetbalclubs met een mooie traditie financieel al dan niet de afgrond induwen, op een andere manier kunnen worden gecontroleerd en opgevolgd. We moeten niet alles door elkaar halen.
U hebt aangegeven positief gestemd te zijn met betrekking tot het overleg met federaal minister De Croo. Ik heb een concrete vraag. Hebt u een timing voor ogen? Hebt u er een idee van wanneer u zult landen? Of is dit een werk waarop geen timing kan worden geplakt en moeten we hopen dat het zo snel mogelijk kan gebeuren?
De heer Muyters heeft het woord.
Minister, ik ben uiteraard ook heel tevreden met uw antwoord. Ik ben het er helemaal mee eens dat de regelgeving complex is. Het is goed te horen dat de meeste sportclubs door de bomen nog het bos kunnen zien, want u hebt gezegd dat de meesten de btw-wetgeving correct toepassen.
Mevrouw Lambrecht, het zou nog eenvoudiger zijn indien alles in één hand zou zitten, zodat een minister het beleid van een andere minister van een regering zou kunnen ondersteunen. Als er dan toch twee niveaus zijn, bestaat de op een na beste oplossing erin dat ze naar elkaar luisteren en elkaar proberen te helpen.
Minister, het derde punt dat ik naar voren wil brengen, is dat ik ervan uitga dat iedereen in heel België ervan uitgaat dat een verlaging van de administratieve lasten een goede zaak is. Er is gesuggereerd tot een ruling te komen. Ik weet niet of dat kan. Ik ken de fiscale wetgeving daarvoor te weinig. Is het mogelijk een fiscale ruling voor de sector te krijgen, in plaats van elke kleine club een ruling te laten afsluiten? Dat zou een oplossing kunnen zijn die u kunt suggereren. Als voor heel de sportsector, bijvoorbeeld, de grens van 25.000 euro zou worden omhooggetrokken en als er een forfaitair bedrag zou komen, zouden we tot een administratieve vereenvoudiging kunnen komen. Ik wens u veel succes met het overleg met uw federale collega.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het antwoord, en ik ben blij te horen dat al heel wat informatiecampagnes op punt zijn gezet. Het Dynamo Project werkt ook heel goed. Ik hoor van lokale besturen dat ze op die manier hun clubs verder kunnen ondersteunen. Ik ben blij te horen dat er al overleg met federaal minister De Croo is geweest. Ik hoop dat die gesprekken zullen worden voortgezet, zodat er op snelle termijn een goede oplossing kan komen. Ik wens u er veel succes mee om dat tot een goed einde te brengen.
Ik wil nog eens benadrukken dat de overheid de maatschappelijke rol van de clubs op lokaal niveau goed moet ondersteunen. We mogen fier zijn op de vele sportclubs die er in Vlaanderen zijn. Om ervoor te zorgen dat ze allemaal zeker kunnen blijven bestaan en in maatschappelijk verband ondersteunend kunnen blijven werken, moet er een goede oplossing komen.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Voorzitter, ik stel vast dat iedereen een redelijke oplossing wil. Als iedereen een redelijke oplossing zoekt, hoop ik dat ze snel kan worden gevonden. Deze problematiek geldt voor veel sportclubs. Ik ben zelf jarenlang bestuurslid van een provinciale jeugdvoetbalclub geweest, en ik bekijk dit natuurlijk vanuit die invalshoek. Net als bij andere sportclubs, blijft er daar een grote financiële onduidelijkheid bestaan. De controle door de fiscus wordt daar vaak als een heksenjacht ervaren.
Minister, Voetbal Vlaanderen stelt dat het belangrijk is dat elk kind na de match een drankje krijgt. Ik leid uit uw antwoord af dat u echt oplossingen zoekt. Mijn bijkomende vraag is dan ook wat de concrete timing is om die oplossingen te vinden.
Minister Weyts heeft het woord.
Met mijn beperkte kennis, wat het verschil tussen ruling en forfait betreft: ruling is op individueel niveau en forfait is een collectieve regeling. Vanzelfsprekend is het idealiter een forfait, zodat dat duidelijk is voor iedereen. Qua budgettaire planning is dat voor een club ook interessant qua zekerheid van inkomsten en uitgaven. Dan weet je als club bij voorbaat wat je zult moeten betalen, los van eventuele tegenvallende inkomsten.
Voor alle duidelijkheid: ik heb wel begrepen dat de fiscus of de FOD Financiën argumenteerde dat het niet gaat over het viseren van sportclubs aangaande die btw-problematiek. Zij stelden dat ze een algemene controle hadden doorgevoerd en dat daaruit ook was gebleken dat daarnaast ook een bepaalde btw-regelgeving niet werd nageleefd. Dat is alleszins de communicatie vanuit de FOD Financiën, dat het dus niet ging om een actie die specifiek tot doel had te zien of er een probleem is met de btw op de gratis drankbonnetjes. Dat was naar verluidt geen specifieke campagne.
De sector zelf gaat opnieuw aan tafel met de federale overheid. Ik spring in waar nodig of waar gevraagd. Ik ben wel blij vast te stellen dat er een consensus groeit in deze assemblee, of alleszins in deze commissie, om aan de federale overheid te vragen dat de eigen doelstelling in het regeerakkoord, namelijk ten dienste staan van de deelstaten, in dezen ten voeten uit zou kunnen worden geïllustreerd.
Wat de timing betreft: ik zit zelf niet aan het stuur, dus het zou onverstandig zijn om een timing te formuleren waar ik zelf geen vat op heb.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, u zit met een constructieve oppositie, u zit met twee positieve ministers, dus ik denk dat die timing zeker niet te ver mag liggen. Ik kan enkel maar benadrukken – en ik denk dat ik in naam van heel velen spreek – dat in het verleden is gebleken dat, als er regelingen moesten komen voor grote fraudeurs, dat altijd zeer snel kon gaan. Nu hebben we het over een regeling voor duizenden vrijwilligers. Wij rekenen heel sterk op u.
De heer Annouri heeft het woord.
Ik wil gewoon even onderstrepen dat de fiscus moet kunnen controleren. Het is belangrijk dat de regels worden nageleefd. Voetbal- of sportclubs moeten zonder te veel administratieve planlast hun ding kunnen doen: mensen bij elkaar brengen en sport organiseren. Minister, ik sluit me aan bij de vorige spreker. Ik hoop echt wel dat we hier in het komende halfjaar oplossingen voor vinden en dat we eens en voor altijd aan die sportclubs duidelijk kunnen maken dat de politiek hen ook hierin vooruithelpt. Ik hoop en maak me sterk dat dat zal lukken, dus ik kijk uit naar de witte rook.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.