Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Minister, tijdens de bespreking van de begroting sport 2020 in de commissie Cultuur, Sport, Jeugd en Media en in de plenaire vergadering kon u ons geen concrete informatie bezorgen over hoe de door u voorgestelde besparing van 3,5 miljoen euro in het beleidsveld Sport zou worden verdeeld omdat er nog overleg nodig was met de actoren in de sportsector. Inmiddels is het eind januari en wil ik u hierover een aantal vragen stellen.
Zal er een generieke besparing van 6 procent worden doorgerekend op alle subsidies die Sport Vlaanderen uitkeert? Zo neen, hoe wordt de besparingsinspanning van 3,5 miljoen verdeeld over de sportbegroting en hoe motiveert u deze verdeling in het kader van uw beleidsplannen?
Hoeveel middelen trekt u uit voor het ‘Sport voor Allen’-beleid in 2020 en welke initiatieven kunnen als gevolg van de besparingen al dan niet gerealiseerd worden?
Hoeveel trekt u uit voor het topsportbeleid in 2020?
Wanneer en hoe werden de sportfederaties en de andere sportactoren op de hoogte gebracht van het subsidiebedrag dat zij in 2020 zullen ontvangen?
Minister Weyts heeft het woord.
Enerzijds krijgt het beleidsveld Sport veel extra geld, anderzijds valt het ook onder de lineaire besparing van 6 procent op de subsidies, wat echter overmatig gecompenseerd wordt door de extra investeringsbedragen die ons zijn toegekend.
Voor alle duidelijkheid: die 6 procent wat Sport betreft, dat gaat over subsidies uitgekeerd door Sport Vlaanderen, en die 6 procent is dan 3,169 miljoen euro, dus geen 3,5 miljoen euro. Ik heb dan gezocht naar manieren om dat gemodereerd te realiseren, in plaatst van lineair te zeggen: iedereen 6 procent en laat me voor de rest gerust. Ik ben nagegaan waar we een en ander kunnen opvangen om andere beneficiënten eerder te kunnen sparen.
Ik heb ervoor gezorgd dat het grootste deel van de gesubsidieerde organisaties maar 4,5 procent moeten besparen, geen 6 procent. Dat brengt met zich mee dat je dat ergens anders moet gaan halen. De slachtoffers hierin zijn onder andere de volgenden. Een subsidie voor de Belgium Homeless Cup, die heet nu Younited, te verminderen met 10 procent. Dat is weloverwogen, dat is geen harteloosheid. Ik denk dat er heel wat stevige partners zijn voor dat project, ik denk niet dat dat tot een groot probleem zal leiden. Een tweede is een project zoals De Rode Antraciet, omdat dat ook een beetje een dubbelopfinanciering geniet, en namelijk ook vanuit cultuurmiddelen een werkingssubsidie krijgt van 1,2 miljoen euro. Daarbovenop was er een beperkte sportfinanciering, die heb ik afgebouwd. Binnen het decreet Tewerkstelling besparen we op de subsidies voor de organisatie Sportwerk Vlaanderen ook een serieus bedrag, namelijk 15 procent. Maar voor Sportwerk Vlaanderen is een bedrag voorzien van bijna 3,5 miljoen euro. Het is dus niet alsof we daar de financiële kraan dichtdraaien, verre van.
Zoals ook opgenomen in het regeerakkoord zetten we ook in op activerende en competentieversterkende maatregelen en op grond daarvan denk ik dat we de passieve tewerkstellingsmaatregel zoals het derde arbeidscircuit (DAC) versneld kunnen uitdoven. Via die weg slagen we erin om bijvoorbeeld de sportfederaties onderhevig te maken aan maar 4,5 procent in plaats van 6 procent besparing.
Als u vraagt naar een uitsplitsing tussen het ‘Sport voor Allen’-beleid en het topsportbeleid, voorzien we in 2020 60 miljoen euro voor de uitvoering van het ‘Sport voor Allen’-beleid. Dit zijn alle middelen die in de begroting van Sport Vlaanderen vallen onder het inhoudelijk structuurelement (ISE) Sport voor Allen, exclusief de lonen. Ook de middelen voor onder andere infrastructuur en gezond en ethisch sporten zijn hier niet in rekening gebracht, maar komen grotendeels ook ten goede van het ‘Sport voor Allen’-beleid.
Voor het Topsportbeleid voorzie ik 26 miljoen euro voor de uitvoering van het Vlaams topsportbeleid, ruim 2 miljoen euro meer dan in de vorige regeerperiode, waarbij we vooral het Topsportactieplan en de actiepunten daarin vervat willen uitvoeren.
De sportfederaties en organisaties voor sportieve vrijetijdsbesteding zijn op de hoogte gesteld. Ik heb ook zelf samengezeten met de Vlaamse Sportfederatie (VSF) als koepelorganisatie. Ook met andere grote koepelpartners heb ik aan tafel gezeten, met structurele beleidspartners heb ik in de week van 16 december 2019 aan tafel gezeten. Elke organisatie ontving een mail, nadat ze telefonisch werd gecontacteerd. Hoewel er heel veel betrokken partners zijn, probeer ik dat zo communicatief en zo goed en menselijk mogelijk over te brengen.
Ook de organisaties die subsidies ontvangen in het kader van het Tewerkstellingsdecreet, zeg maar de ex-DAC-werknemers, werden of worden geïnformeerd. Er zijn voor die specifieke organisaties ook allemaal individuele gesprekken. Ik denk dat het laatste trouwens vandaag plaatsvindt op mijn kabinet.
Zoals gezegd, staan er tegenover die beperkte besparingen – alleszins voor sommigen – ongelooflijke extra investeringen, waarvan vooral de sportsector en de sporters zelf de beneficiant zijn. Zo wordt er, naast de voorziene 25 miljoen euro voor bovenlokale sportinfrastructuur en 10 miljoen euro voor topsportinfrastructuur, in deze bestuursperiode 55 miljoen euro extra geïnvesteerd in bovenlokale sportinfrastructuur. We hebben daarstraks nog de discussie gehad over de grote nood en de vragen die leven in Vlaanderen. Daarnaast zal er 10 miljoen euro extra geïnvesteerd worden in de eigen centra van Sport Vlaanderen, in een poging om die naar een hoger niveau te tillen. We zullen ook daar wel keuzes moeten maken. En dan is er ook nog eens 10 miljoen euro voorzien voor onze topsporters. Dat is samen 75 miljoen euro extra investeringen in sport in deze regeerperiode.
Tegenover die vele extra investeringen staan dus die besparingen van 3,169 miljoen euro per jaar. Neem je dat ook over de volledige regeerperiode, dan vermenigvuldig je dat met 5. En dan kom je aan een kleine 16 miljoen euro, die je dan in balans moet leggen met die 75 miljoen euro. Netto is er dan toch een serieuze positieve balans voor het beleidsveld Sport van plus 59 miljoen euro.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister. We hebben nu heel wat duidelijke cijfers en informatie gekregen. Ik ben blij dat er heel wat overleg geweest is en dat er in de brede betrokkenheid heel wat organisaties nu op de hoogte zijn gesteld. Dat is goed.
Ik stel wel vast dat er voor het ‘Sport voor Allen’-beleid een aantal besparingen zijn, terwijl we er toch voor willen zorgen dat het ‘Sport voor Allen’-beleid het grootste item is waar we ons voor inzetten, om iedereen aan het sporten te krijgen. In het topsportbeleid wordt dan iets minder bespaard en meer geïnvesteerd. Wij zullen dat zeker verder opvolgen.
Minister Weyts heeft het woord.
Voor alle duidelijkheid: er is inderdaad wat extra’s voor topsport, maar het gros van de extra middelen is uiteindelijk, ook in het kader van sportinfrastructuur, voor Sport voor Allen.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Ik vroeg me alleen nog af welke activiteiten de sportfederaties niet meer zullen kunnen uitvoeren, om die besparingen te kunnen compenseren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.