Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Minister, uit uw beleidsnota heb ik duidelijk begrepen dat u er meer dan ooit voor kiest om verder te investeren in onze sportinfrastructuur. Minister Muyters heeft destijds werk gemaakt van een inhaalbeweging inzake topsportinfrastructuur. Nu ligt de focus nog net iets meer op de bovenlokale sportinfrastructuur. Dat is misschien dat koppen geweest waar we het bij een vorige vraag om uitleg over hadden. (Gelach.)
We delen alleszins de ambitie om ervoor te zorgen dat sporters in hun omgeving sportinfrastructuur van topkwaliteit hebben en op die manier meer Vlamingen aan het sporten te krijgen.
We werken met het vernieuwde decreet voor bovenlokale infrastructuur vooral vanuit een vraaggedreven aanpak. Dat lijkt mij ook de juiste aanpak, zodat we een duidelijk zicht hebben op de vraag die van onderuit komt.
Er is daarbij een klein nadeel voor de kleinere sporten, omdat zij misschien iets minder en minder snel zelf die nodige financiële middelen bijeen kunnen sprokkelen. En zo kom ik bij het schaatsen. Alles hangt samen, want zelfs de klimaatverandering speelt hier een rol, omdat het de kosten om bijvoorbeeld het ijs koud en bevroren te houden, de hoogte laat ingaan. Het gevolg is dat het aantal ijspistes en schaatsbanen in Vlaanderen afneemt. Nochtans blijft het een populaire sport, waarin we heel wat talent zien.
Minister, ziet u, met betrekking tot die kleinere sporten, een lacune? Zo ja, wat kunnen we doen om hieraan te verhelpen?
Hoe evalueert u specifiek de huidige situatie van schaatsbanen in Vlaanderen? Is er nood aan bijkomende infrastructuur? Dat is misschien een onnodige vraag, omdat u in een podcast op Radio 1 reeds verteld hebt over plannen om een schaatspiste van 400 meter te realiseren voor snelschaatsen. U zei zelfs dat u dacht dit dossier dit jaar af te kunnen ronden. Kunt u hierover wat specifieker zijn?
Is er, naast die snelschaatsinfrastructuur, ook een voornemen om meer te doen qua infrastructuur voor kunstschaatsen en recreatief schaatsen?
Op de sportinfrastructuurzoeker van Sport Vlaanderen lezen we dat er in Vlaanderen veertien schaatspistes en één schaatsvijver zijn. Enkele daarvan zijn momenteel gesloten. Hoe springt Sport Vlaanderen om met die gesloten infrastructuur? Deze vraag gaat misschien iets breder dan het schaatsen alleen.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik wil meteen iets nuanceren. U zegt dat de kleine sporten minder kansen zouden hebben op subsidies omdat het Sportinfrastructuurdecreet vraaggestuurd werkt. Ik denk net dat het hun meer kansen biedt. Want zowel private instanties als overheden kunnen een subsidieaanvraag indienen, ongeacht de bovenlokale sportinfrastructuur. Het staat dus vrij open. Verschillende sporttakken hebben een vrij dure sportinfrastructuur. Golf, maar ook schaatsen, is daarvan een heel sprekend voorbeeld, net als hockey. Recent komen er heel wat vragen naar boven in verband met hockey.
Bijkomend heb je verschillende sporten waarvan de infrastructuur slechts voor één sporttak bruikbaar is, wat op zich de facto het budgettaire plaatje in de totaliteit serieus verhoogt en de haalbaarheid soms in het gedrang brengt.
Wat het aantal pistes betreft, weet u dat Sport Vlaanderen zelf drie pistes in Vlaanderen uitbaat. Die drie pistes komen voor de investerings- en exploitatiekosten voor de volle 100 procent op het conto van de Vlaamse overheid en de Vlaamse belastingbetaler.
Ik denk niet dat er wat schaatsen betreft een lacune is. Je hebt de gewone schaatspiste van wat men ‘30x60 meter’ noemt, die geschikt is voor kunstschaatsen, recreatief schaatsen en ijshockey en eventueel ook curling. Dat past perfect binnen het decreet Bovenlokale Sportinfrastructuur, waarbij je een subsidieplafond hebt van 30 procent. Daarnaast heb je topsportinfrastructuur. Als het gaat over een 400 meterschaatsbaan, zitten we onder het decreet Topsportinfrastructuur, en daar is het subsidieplafond 50 procent. Of anderzijds heb je de mogelijkheid tot realisatie in een van de eigen centra van Sport Vlaanderen. In al die gevallen is uiteraard cofinanciering nodig. Men spreekt altijd over grote bedragen, volledig op eigen middelen is dat niet haalbaar.
Hoe is de situatie vandaag? Er zijn vandaag, verspreid over Vlaanderen, elf schaatsbanen. Ik heb begrepen dat u verwees naar veertien, maar ik heb ook gezien dat de website van Sport Vlaanderen op dat vlak niet volledig up-to date-is: er zijn er elf, er zijn er ondertussen drie gestopt. Maar dat gaat allemaal over gewone schaatsbanen van 30x60 meter waarop je dus kan kunstschaatsen en ijshockey spelen en waarop recreatief geschaatst wordt. In de sportinfrastructuurdatabank moet dat dus wat worden geüpdatet.
Ook wat de behoefte aan schaatsinfrastructuur betreft moet je een onderscheid maken tussen de noden voor topsport enerzijds en het recreatieve luik anderzijds. Uit de behoeftestudie naar bovenlokale sportinfrastructuur, die werd uitgevoerd in aanloop naar het decreet Bovenlokale Sportinfrastructuur, blijkt dat het grootste deel van de bestaande ijsschaatspistes in Vlaanderen verouderd is. Gemiddeld zijn de ijsbanen in Vlaanderen meer dan dertig jaar oud. Daar zit dus de grootste nood: in het renoveren of vervangen van die bestaande ijspistes. Wat topsport betreft weten we reeds langer dat er vraag en nood is aan een specifieke 400 meterschaatsbaan voor snelschaatsen. U kent allemaal het voorbeeld van Bart Swings en andere aankomende talenten, die momenteel aangewezen zijn op trainingsschema’s in het buitenland en dit niet kunnen op een 400 meterschaatsbaan in Vlaanderen. Dit gaat dan over topsportinfrastructuur, maar het ene sluit het andere natuurlijk niet uit. Op een middenplein kan men bijvoorbeeld ook 30x60-banen realiseren, die vervolgens voor kunstschaatsen enzovoort kunnen worden ingeschakeld.
We onderzoeken momenteel of het haalbaar is om een dergelijk complex met een 400 meterschaatsbaan te realiseren. Dat is alleszins een ambitie, maar je bent natuurlijk afhankelijk van de cofinanciering. Als je spreekt over 400 meter, spreek je over ordegroottes van 40 tot 50 miljoen euro. Dan heb ik het nog niet over de exploitatie. Dan spreek je echt wel in ‘large numbers’, een high-level investerings- en exploitatiekost. Gezien de hoogte van dat bedrag is dit een zware belasting om te dragen door Vlaanderen alleen en worden diverse samenwerkings- en financieringsmodellen onderzocht. Het is wel degelijk de ambitie om zo’n baan te realiseren, maar daar geldt de afhankelijkheid van andere partners. Er is hier en daar interesse, maar daar moeten we nog op doorwerken.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw uitgebreide antwoord en voor de ambitie om verder te investeren in het schaatsen in Vlaanderen en in de infrastructuur. Natuurlijk heb ik er alle begrip voor dat dat te zware lasten zijn om volledig op Vlaams niveau te trekken. Het uitgangspunt om te blijven werken met confinanciering uit de sector en het Vlaamse middenveld, is absoluut noodzakelijk om de exploitatie later te garanderen.
Wij zien uw resultaten graag tegemoet. We zullen hier zeker op terugkomen op het einde van het jaar, zoals u in de podcast had aangekondigd.
De drie collega’s van sp.a willen allemaal tussenkomen. Dat is geen probleem.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
U ziet dat wij het gewoon zijn om ons op glad ijs te begeven. (Gelach)
Schaatsen zit inderdaad in ons DNA. Het pleidooi van de collega, om naast het recreatieve zeker ook te kijken naar die 400 meterbaan voor topsport, is heel erg op zijn plaats. Ik denk dat veel collega’s al aangesproken zijn door schaatsers die indirect met topsportschaatsen te maken hebben. Er is dringend nood aan duidelijkheid. Wij horen allerlei verhalen dat er een nieuwe 400 meterbaan zou komen. Wat betreft de locatie, horen we alle soorten bellen rinkelen.
Voor West-Vlaanderen kan ik enkel zeggen dat daar heel wat topsporters in de schaatsdiscipline in grote nood zitten. Er was een schaatsbaan in Kortrijk, maar die heeft men omgetoverd tot een trampolinepark. Er is nog een schaatsbaan in Brugge, die totaal verouderd is, die in privéhanden is en niet goed onderhouden wordt, en waarvan men de huurprijs zo maar even maal drie heeft gedaan. De mensen spreken ons aan om een oplossing te zoeken. Zij moeten nu naar het buitenland trekken. Ik hoor veel geruchten dat de nieuwe schaatsbaan in Limburg zou komen. Zijn daar al concrete plannen voor? Dat zou betekenen dat de mensen van de ene kant van het land naar de andere kant moeten om te sporten. Hebt u er enig zicht op waar u de locatie voor een nieuwe schaatsbaan zult instellen, minister?
De heer Anaf heeft het woord.
Mijn bijkomende vraag heeft een totaal andere insteek, minister. Wij hebben een schaatsbaan in Turnhout. Uw voorganger, toenmalig minister Muyters, heeft daar een serieuze subsidie voor gegeven, waarvoor dank. Er was een private schaatsbaan, die ermee gestopt was. De verenigingen hebben, in samenwerking met de stad, geprobeerd om een nieuw dossier op te bouwen. Dat was een goed dossier. Ze hebben daar de maximumsubsidie voor gekregen. Maar wat je dan merkt, is dat de kostprijs zo gigantisch wordt, dat het richting 7 à 10 miljoen euro gaat. Dat is bovenlokale sportinfrastructuur. Er is een waarborgregeling via ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV) en, als je naar hogere bedragen gaat, via Gigarant. Maar sportclubs kunnen alleen een lening krijgen of bij een investeerder gaan aankloppen als ze een waarborg krijgen voor nagenoeg het volledige bedrag. En dan zit je natuurlijk met een probleem. Die komen dan aankloppen bij het stadsbestuur om de waarborg op zich te nemen, maar meer dan 70 procent van de mensen die in zo’n schaatsclub zitten, komt van de heel brede regio. Dat is bij uitstek een bovenlokale sportinfrastructuur.
Is het mogelijk om iets te doen met die grenzen om een waarborg te kunnen krijgen voor bovenlokale sportinfrastructuur? Het dossier in Turnhout staat momenteel op de helling. Ik hoop echt dat we dat samen nog recht kunnen trekken. Ik vrees dat er heel wat bovenlokale sportinfrastructuur in gevaar komt doordat je met een probleem zit met die waarborgen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, uw voorganger, die hier aanwezig is, heeft met name de Bloso-schaatsbanen de opdracht gegeven om ‘centers of excellence’ te worden en daarvoor ook heel wat andere activiteiten te ontplooien, meer aanwezig te zijn en lokaal ingebed te zijn. Daarbij was de vrees ontstaan of dat zou impliceren dat een aantal van die schaatsbanen zouden verdwijnen. U weet dat wij in Liedekerke een fantastische schaatsbaan hebben, die Kevin Van der Perren, toch kampioen, heeft voortgebracht. Dat heeft tot ongerustheid geleid: gaat onze schaatsbaan verdwijnen? Ik zou graag horen dat u dat bij dezen formeel ontkent.
De heer Muyters heeft het woord.
Ik wil vooral op één punt ingaan, namelijk de vraag naar topsport. Je hebt drie verschillende zaken: de Bloso-centra, nu de Sport Vlaanderencentra, de bovenlokale, waar u over sprak, en ten slotte de topsport. Collega Lambrechts, ik hoor u vragen om ervoor te zorgen dat wanneer je een topsportbaan hebt, dat dat ook geografisch wordt bekeken. De minister heeft daarstraks de bedragen genoemd die je nodig hebt om bijvoorbeeld een snelschaatsbaan te hebben. Die bedragen zijn zo hoog dat je mijns inziens alles het best inzet op één plaats. Het is mijn vraag aan de minister of hij die visie blijft delen. Op verschillende plaatsen topsportinfrastructuur voorzien, is niet betaalbaar.
Ik wil graag het voorbeeld geven van een zwembad voor topsport. In een topsportzwembad zet je camera's zodat je kunt zien of de draai goed wordt genomen, waardoor Pieter Timmers of Louis Croenen nog een tiende van een seconde sneller kunnen draaien en daardoor een medaille kunnen halen. Die topsportinfrastructuur, bijvoorbeeld ook voor Nina Derwael en andere gymnasten in Gent, kan je in die kwaliteit niet overal plaatsen. Je hebt het inderdaad over grote bedragen, waar je ook sponsors voor moet gaan zoeken, om de infrastructuur te kunnen realiseren. Minister, doe alstublieft niet aan geografische spreiding, want dan kun je het niet meer realiseren. Als je topsporters hebt, breng ze dan samen op één plaats rond één sport. Dat is de meest aangewezen weg. Minister, mijn vraag is of dat ook uw visie blijft. Ik dacht dat het ook in het regeerakkoord zo stond. (Opmerkingen van Annick Lambrecht)
Ik durf al bijna niet meer tussenkomen, na de tussenkomst van de heer Muyters. Ook in Leuven is de club aan het denken aan een tweede schaatsbaan, maar als je ziet wat het allemaal kost ... Mijnheer Muyters, u hebt het over topsport. Ik begrijp volkomen dat we daar misschien maar één in Vlaanderen voor moeten hebben, maar ik laat het antwoord aan de minister. Voor de rest is er veel ijs nodig om alle mensen die willen schaatsen tegemoet te komen. Dat is zeker het geval, ook in mijn stad. Ik wilde dat hier nog even tussengooien, aangezien het hier blijkbaar een beetje een regionale vergadering aan het worden was.
Minister Weyts heeft het woord.
Niets menselijks is ons vreemd, dus ook geen regionaal particularisme. Aangezien de discussie gaat over 400 meterbanen en gelet op de grootteorde van de investerings- en exploitatiebedragen hebben we niet bepaald de luxe om bij voorbaat te gaan bepalen in welke provincie, laat staan in welk deel van de provincie, die investering moet komen. We hebben die luxe gewoonweg niet.
Het gaat over discussies over topsportinfrastructuur. Alle dossiers die particulier worden aangeduid, vallen onder het eerste luik, namelijk bovenlokale sportinfrastructuur. Op grond van dat decreet kunnen ook dossiers worden ingediend.
Wat uw specifieke vraag over Turnhout betreft, heb ik al rond de tafel gezeten met zowel de stad als de initiatiefnemers. Ik begrijp dat er wat terughoudendheid is. De bedragen zijn echter gereserveerd en wij zijn nog altijd bereid om onze bijdrage te leveren, maar er moet aan de andere kant natuurlijk een financieel afdoend draagvlak bestaan voor het welslagen, dat is een gezond principe. Zelfs als de borgregeling zou worden opgetrokken, zouden we niemand een dienst bewijzen met een dossier dat onvoldoende particuliere investeerders kent. Investeren is één zaak, maar daarnaast is er ook de exploitatie. Men kan voldoende middelen verzamelen om te investeren maar men moet toch ook de zekerheid hebben van een gegarandeerde gezonde exploitatie over de jaren heen.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Ik had me voorgenomen om vandaag niet de typische Limburger uit te hangen en voor Limburg te pleiten, maar als iedereen hier voor zijn eigen regio begint te pleiten, mag u bij dezen ook Limburg op het lijstje noteren. We noteren ook dat ik daar niet mee begonnen ben.
Minister, ik ben het volledig met u eens dat we geen topinfrastructuur op meerdere plaatsen kunnen hebben, gewoon om een geografische spreiding te garanderen. Ik pleit voor een topsportinfrastructuur op de meest efficiënte plaats of om verder te bouwen aan een infrastructuur die er vandaag al is. Dat het vanuit West-Vlaanderen zo lang duurt om in Hasselt te geraken, is daarbij geen criterium.
Voor de rest steun ik uw oproep om bovenlokaal te kijken naar dossiers om de infrastructuur voor schaatspistes verder te verbeteren, want die is inderdaad zeer verouderd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.