Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, een relatief korte vraag, maar ik wil ze toch stellen aan u, omdat het niet alleen over natuur gaat, maar ook voor een stuk over veiligheid en justitie, en ik weet dat het uw ambitie is, los van de discussie of dat een bevoegdheid is van Vlaanderen of een federale, om ook op dat vlak het een en ander te doen. Het gaat over de problematiek van de reddingshonden. In ons land is dat eigenlijk slecht of niet georganiseerd. Uiteraard doet de federale politie op dat vlak een aantal dingen. Er zijn heel wat vzw’s actief op dat vlak, waarvan de ene al serieuzer is dan de andere. Los daarvan zou het goed zijn dat daar ook eens duidelijkheid over wordt gecreëerd.
Ik kreeg nu echter wel een heel specifieke vraag van een vzw, die trouwens vrij goed samenwerkt met de politieschool bij ons in Limburg. Zij hebben moeilijkheden om terreinen te vinden om te oefenen. Ze begeven zich dan nogal eens in groene zones of bossen die eigendom zijn van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) of daaraan grenzen. Sommige boswachters tolereren dat, maar andere helemaal niet, en dan vallen er zelfs boetes. Terwijl ze natuurlijk zeggen: andere activiteiten kunnen eventueel wel in die eigendommen van het ANB. Ze verwijzen dan naar jagers. Ik weet niet of dat echt correct is. Ik heb ondertussen ook nagevraagd in welke zones van het ANB in Vlaanderen er eventueel gejaagd wordt.
Mijn vraag is heel concreet. Kunt u niet via een omzendbrief of via een interne nota bij de diensten van het ANB de problematiek aankaarten en bekijken of bijvoorbeeld via een melding – hetzij via politiescholen, hetzij via andere wegen – vzw’s die het wel goed menen, onder bepaalde omstandigheden wel gebruik kunnen maken van eigendommen van het ANB om te oefenen? Dat is mijn heel concrete vraag. Het is een vraag vanuit het werkveld. Nogmaals: er zijn bepaalde organisaties waarbij men zich vragen kan stellen. Maar er zijn zeker ook organisaties die, op het moment dat er iets ernstigs gebeurt, samenwerken met officiële diensten;
Minister Demir heeft het woord.
Dat is een terechte bezorgdheid, die ik deel. De vraag is of we de huidige regeling moeten herbekijken. Het voorstel is om per provincie een locatie voor te stellen waarin onder volgende voorwaarden een opzoek- of reddingsactie kan worden georganiseerd. Activiteiten in deze zones kunnen worden toegestaan indien de zoekhonden worden aangelijnd tijdens de oefensessies en indien de aanvrager wordt aanbevolen door de politie of een andere instantie die bevestigt dat er effectief nood is aan het type acties dat de aanvrager aanbiedt en dat de organisatoren ook op een goed georganiseerde wijze klaarstaan bij oproepen door de politie bij opzoekingswerk.
Tot zover mijn kennis reikt, zijn er geen opsporings- of reddingsactiviteiten waarbij de noodzaak bestaat tot het inzetten van niet-aangelijnde honden. Mocht die noodzaak toch door de politiediensten worden ingeroepen, dan kan zo’n actie plaatsvinden in een losloopzone of wordt samen met defensie gezocht naar een bruikbaar terrein.
De geselecteerde locaties zullen zich niet steeds in terreinen van het Agentschap voor Natuur en Bos bevinden. Het is duidelijk dat bestaande oefenterreinen van onder andere de politie en/of militaire domeinen locaties zijn waar dergelijke activiteiten beter inpasbaar zijn. Dat moeten we dus eens bekijken.
Bij het agentschap lopen wel sporadisch aanvragen binnen voor dergelijke oefeningen. Maar, zoals u ook stelt, de organisatie van de verenigingen of clubs die deze aanvragen indienen, is ook van belang en is niet altijd duidelijk voor ons. Tot op heden zijn zeer weinig activiteiten of verenigingen bekend die effectief hebben aangetoond dat zij kunnen bogen op een nauwe samenwerking met of aanbeveling van officiële diensten of politiediensten. Als dat laatste het geval is, wil ik zeker naar het Agentschap voor Natuur en Bos het signaal geven dat het daar positief mee moet omgaan.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Dank u wel, minister. Om het u gemakkelijk te maken, of om het de diensten gemakkelijk te maken, zou ik werken via de politiescholen. Dan hebt u er een per provincie. Bovendien hebben zij ook heel nauw contact met de politiezones. Indien u dat communiceert naar het ANB, is dat een heel gemakkelijke manier van werken. Omdat de politiescholen contact hebben met de politiezones, kunt u ook meteen checken in welke mate het ernstige vzw’s betreft.
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Het is inderdaad een terechte bezorgdheid. Minister, u zei dat die locatie per provincie misschien herbekeken moest worden. Hier ligt vooral de nadruk op terreinen van het ANB. Ik ben niet zo vertrouwd met het thema, maar heb het even opgezocht. Ik denk dat ze dikwijls op verschillende plaatsen willen trainen, dus niet enkel in de natuur maar bijvoorbeeld ook in leegstaande gebouwen als forten. Misschien moet u het dus ruimer bekijken dan enkel in de richting van Natuur en Bos. Het zou voor heel het Departement Omgeving een piste kunnen zijn om het tijdelijk gebruik van sites voor reddingstrainingen toe te laten.
Minister Demir heeft het woord.
Er zijn heel wat suggesties gedaan, maar ik denk dat we aanvraag per aanvraag moeten bekijken. Het gaat dan natuurlijk om gebouwen of diensten waarvoor we bevoegd zijn. Indien het een leegstaand gebouw betreft waarvoor we niet bevoegd zijn, kunnen onze diensten natuurlijk geen positief antwoord geven.
Wat de politiescholen betreft, wil ik dat signaal zeker aan de administratie doorgeven. Als zich in het gebied van het ANB oefenterreinen bevinden om reddingshonden te trainen, kan dat door de politiescholen worden doorgegeven. Ik vind dat dit zeker welwillend moet worden bekeken, want het is natuurlijk belangrijk dat die reddingshonden op voldoende en geregelde tijdstippen kunnen trainen. Ik zal de suggestie in verband met het contact met de politieschool van elke provincie sowieso aan het ANB doorgeven.
De vraag om uitleg is afgehandeld.