Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
Mevrouw Claes heeft het woord.
Uit een recent onderzoek van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) blijkt dat de professionele voorkeuren van vijftienjarigen in de geïndustrialiseerde wereld de voorbije twintig jaar amper zijn veranderd, ondanks de digitalisering, de opkomst van 3D-printer en de snelle ontwikkeling van artificiële intelligentie (AI). Hoewel deze jongeren allemaal geboren zijn in de 21e eeuw, situeert hun beroepskeuze zich nog in de 20e en soms zelfs de 19e eeuw. Zonder het zelf te beseffen, focussen vele jongeren zich op beroepen die de komende tien tot vijftien jaar sterk geautomatiseerd dreigen te worden.
De studie toont overigens aan dat er tussen 2000 en 2018 weinig evolutie zat in de beroepen die jongeren ambiëren. 7,7 procent van de jongens wil ingenieur worden, 6,7 procent wil aan de slag als business manager en 6 procent droomt van een carrière als arts. Bij de meisjes staat die loopbaan als arts, met 15,6 procent, bovenaan de rangschikking, gevolgd door een job als onderwijzer, met 9,4 procent, en business manager, met 5 procent.
De OESO beklemtoont dan ook hoe belangrijk het is om jongeren goede instrumenten aan te reiken om een professionele keuze te maken.
Welke acties zult u ondernemen om jongeren bewust te maken van deze evoluties op de arbeidsmarkt en de gevolgen die deze kunnen hebben op hun toekomstige loopbaan?
Zullen er initiatieven genomen worden, al dan niet vanuit de bedrijfswereld, om jongeren deze instrumenten aan te bieden om een goede professionele keuze te maken?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u voor deze zeer brede vraag. Het is een vraag die ik vanuit mijn vorige bevoegdheid ook vaak gekregen heb. De modernisering van het secundair onderwijs is vertrokken vanuit de idee dat een betere afstemming op de arbeidsmarkt broodnodig was. De verdere uitvoering ligt nu in de fluwelen handschoentjes van collega-minister Weyts, die dat ongetwijfeld heel nauwgezet zal opvolgen.
We nemen wel heel wat acties om jongeren bewust te maken van de evoluties op de arbeidsmarkt. Het vertrekpunt daarbij blijft de jongere zelf, die samen met een nauwe kring aan influencers een keuze maakt op basis van talenten en passies, maar uiteraard ook niet blind mag zijn voor de toekomstperspectieven van die keuze. Vandaar dat het aanbieden van betrouwbare informatie over de arbeidsmarkt heel belangrijk is.
VDAB maakt elk jaar een schoolverlatersrapport en wil jongeren zo sensibiliseren over de invloed van hun studiekeuze op de professionele loopbaan. Opleidingen die kunnen inspelen op de toenemende digitalisering en technologisering scoren bijzonder goed op de arbeidsmarkt. Het rapport van VDAB is ook online beschikbaar en is gelinkt aan Onderwijskiezer, de onderwijswebsite die leerlingen en ouders helpt in hun zoektocht naar een geschikte studierichting of opleiding.
We zijn als overheid ook niet blind voor de grote maatschappelijke uitdagingen waar we voor staan. De klimaatverandering is een daarvan, maar ook de toenemende digitalisering, die betekent dat we echt acuut nood hebben aan jongeren die sterk technisch geschoold zijn. We hebben dit jaar ook een nieuw, ambitieus STEM-actieplan voor 2020-2030, dat zich op alle beleidsdomeinen richt en waarin de noden van het onderwijs, maar ook die van de bedrijven en de kennisinstellingen worden meegenomen.
Ik geloof ook echt wel in een breed gedragen STEM-actieplan (Science, Technology, Engineering and Mathematics). Uit de monitor blijkt dat de inspanningen lonen. Het aantal STEM-diploma’s in het hoger onderwijs is op bijna 10 jaar tijd met 20 procent toegenomen. Ook het aandeel van de meisjes in STEM-richtingen gaat in stijgende lijn. Dat is positief, maar het kan nog wel een stuk beter. Ik voorzie bij het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) jaarlijks in 2,5 miljoen euro voor de STEM-academies. Zoals u weet, zijn dat buitenschoolse activiteiten om kinderen en jongeren al op jonge leeftijd op een laagdrempelige manier in contact te brengen met techniek en wetenschappen. We willen ter zake overal in Vlaanderen in een volwaardig aanbod voorzien voor jongeren tussen 8 en 14 jaar.
Het informeren van jongeren over hun studie- en beroepskeuze is ook ontzettend belangrijk. Vorig jaar is dit engagement nog extra versterkt door twaalf STEM-addenda toe te voegen bij de sectorconvenants en door het aanstellen van een intersectorale STEM-adviseur om nog meer jongeren, maar niet alleen hen, ook hun ouders, warm te maken voor de beroepen van de toekomst én met toekomst. We nemen dus heel wat actie. Er zijn ook lokale samenwerkingsverbanden tussen scholen en VDAB, waarbij het onderwijs gebruikmaakt van de VDAB-infrastructuur of de expertise inzake loopbaanbegeleiding.
Dit lijkt me echter een thema te zijn waarover we de komende jaren nog wel een aantal keren van gedachten zullen wisselen.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Bedankt voor het antwoord. Op basis van het onderzoek van Agoria naar de impact van de digitalisering op de arbeidsmarkt wordt vastgesteld dat er heel wat jobs zullen verdwijnen, maar dat er tegelijkertijd ook heel wat jobs bij zullen komen. Daarbij maakt men ook de volgende analyse: er komen jobs bij, maar die zullen niet vanzelfsprekend ingevuld geraken. Zonder maatregelen zullen er in 2030 in België maar liefst 584.000 vacatures open blijven staan, met een verlies qua economische groei tot gevolg.
Dat betekent dat massaal veel werkenden nood hebben aan een omscholing naar een job van de toekomst. Er wordt tevens vastgesteld dat net deze richtingen het nu moeilijk hebben op het vlak van instroom in het onderwijs. Daarbij blijft het belangrijk dat studenten goed worden geïnformeerd over de evoluties op de arbeidsmarkt. Daarnaast moeten ook de digitale en aanverwante vaardigheden een prominentere plek krijgen in alle studierichtingen. Jobs verdwijnen, en er worden nieuwe gecreëerd. Ik heb dat zonet al aangehaald. Dat is zeker ook van belang voor VDAB, om de werkenden, de werkzoekenden en de niet-beroepsactieven aan te sporen om aan de slag te gaan en hen voor te bereiden op de toekomst.
Minister, daarom ook mijn bijkomende vraag: hoe zult u dat aanpakken?
Minister Crevits heeft het woord.
Bedankt voor de toelichtingen. Ik ben het eigenlijk eens met heel veel van de zaken die u meldt. Dit geldt trouwens niet alleen voor jongeren, maar ook voor volwassenen. Er zijn bijvoorbeeld heel veel ingenieurs die zijn opgeleid vóór de tijd van de digitalisering en die nu ook wel nood hebben aan extra opleidingen. Dat is ook waarom we in niet onbelangrijke budgetten voorzien, en waarom daar ook een belangrijke taak voor ons hoger onderwijs is weggelegd, om in dat aanbod te voorzien van opleidingen na de opleiding, of bijscholingsopleidingen. Ik denk dat het aanbod de komende jaren zeer intens zal worden versterkt, dat het ook nog fijnmaziger dan vandaag zal ontstaan, en dat we op die manier ook resultaten kunnen boeken.
Ik heb ook al vaak gezegd dat het van belang is dat je minstens je diploma hoger onderwijs hebt, want als je kortgeschoold bent, is je flexibiliteit op de arbeidsmarkt natuurlijk nog kleiner. Als je bijvoorbeeld enkel je kwalificatie voor één zaak hebt behaald en je wordt werkloos en je moet je omscholen, dan wordt het best wel wat moeilijk.
Dat levenslang leren zal dus in het DNA van iedereen moeten komen, en ook de openheid om doorheen je hele carrière een lerende houding te blijven aannemen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.