Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, ik kom nog eens terug op het debat dat we hebben gevoerd tijdens de bespreking van de beleidsnota. Ik heb daar ook al een schriftelijk vraag over gesteld en was blij met uw antwoord.
In uw schriftelijke antwoord stelde u, en het ging dan meer bepaald over de parkeerproblematiek aan het station van Brecht, dat problemen aan het station Noorderkempen moeten worden bekeken in het licht van de vervoerregio Antwerpen en dat er aangepaste parkeerstrategieën moeten worden uitgewerkt, uiteraard in overleg met alle betrokken partijen.
U stelde eveneens in uw antwoord, en ik citeer: “Hierbij moet bijzondere aandacht worden besteed aan het voor- en natransport naar het station waarbij een verbetering van de fiets- en openbaarvervoerverbindingen wordt bekeken. Dit is zeker nodig omdat de NMBS overweegt om tegen december 2021 de frequentie op de verbinding Noorderkempen-Antwerpen te verhogen tot twee treinen per uur gedurende de hele dag. Binnen de vervoerregio Antwerpen wordt gewerkt aan een gecoördineerde, regionale parkeerstrategie. De basis hiervan is een doordachte gedifferentieerde tarifering voor parkeren op niveau van de regio, in schillen rond de stedelijke gebieden en in de kernen. Voor Noorderkempen wenst de vervoerregioraad een nultarief. Dat staat dus haaks op de visie van de NMBS. Wat betreft de parkeerstrategie nabij stations in het algemeen zal ik samen met mijn administratie overleg plegen met de NMBS.”
Het thema beroert ook heel wat omliggende gemeenten en de vervoerregio Antwerpen.
In uw antwoord verwijst u ook naar de rol van de vervoerregio. Terecht zou ik denken. Vlaanderen heeft immers de ambitie geuit dat de vervoerregioraad de cockpit wordt voor het mobiliteitsbeleid in de vervoerregio. Niet alleen het openbaar of het collectieve vervoer, ook de voor- en natrajecten met (deel)fiets, (deel)auto en alle andere vervoersmodi worden gefaciliteerd. Daarnaast buigt de vervoerregioraad zich ook over de infrastructuur met wegen, fietswegen, parkings en het goederenvervoer binnen de regio. In de vervoerregioraad komen dan ook de belangrijkste stakeholders uit alle bestuursniveaus samen. Alle gemeenten uit de regio zijn rechtstreeks vertegenwoordigd. Het Departement Mobiliteit en Openbare werken heeft de regierol. De andere betrokken Vlaamse mobiliteitsactoren zijn het Agentschap Wegen en Verkeer, De Lijn en De Vlaamse Waterweg. Ten slotte participeren ook de NMBS, Infrabel, het Departement Omgeving, de Mobiliteitscentrale Aangepast Vervoer (MAV) en de provincie in de raad.
Het dossier over het betalend parkeren aan het station Noorderkempen beroert ook de vervoerregio Antwerpen. Hoewel de vervoerregio Antwerpen een duidelijk, weloverwogen en, rekening houdend met de lokale situatie, duidelijk negatief standpunt heeft ingenomen ten opzichte van het betalend maken van de parking aan het station Noorderkempen, eigent de NMBS zichzelf het vetorecht toe om te stellen dat zij toch deze parking betalend zullen maken.
Het mag dus duidelijk zijn dat zowel u, als Vlaams minister van Mobiliteit, als de vervoerregio Antwerpen en dus ook de omliggende lokale besturen, niet zonder meer akkoord gaan met de invoering van betalend parkeren aan het station Noorderkempen, zoals aangekondigd door de NMBS.
Op het einde van uw antwoord geeft u ook nog aan dat er reeds overleg is gepleegd met de NMBS, uw administratie en het lokale bestuur in dit dossier. U besluit echter dat het Vlaamse Gewest formeel geen mogelijkheden heeft om tussenbeide te komen in zaken die de bevoegdheid zijn van een gemeente, tenzij via de bestuurlijke voogdij, of van een federaal overheidsbedrijf zoals de NMBS.
Dit baart mij zorgen. Als we moeten vaststellen dat er in een vervoerregio de bedoeling leeft om samen tot een besluit en een visie te komen, maar dat een bepaalde partner toch een vetorecht kan stellen, dan is de vraag wat de kracht en zelfs het nut van een vervoerregio is. Als Vlaanderen toch de motor moet zijn van heel het mobiliteitsbeleid, ben ik daar heel bezorgd over.
Heeft het overleg met de NMBS over het parkeerbeleid in de buurt van stations in het algemeen en specifiek voor het station Noorderkempen ondertussen kunnen plaatsvinden? Wat is er precies besproken en wat was het besluit van dit overleg?
De vervoerregio heeft vanuit Vlaanderen de rol van cockpit toebedeeld gekregen voor het mobiliteitsbeleid in de regio. Nochtans kunnen partners in de vervoerregio afstand doen van het standpunt van de vervoerregio en een eigen beleid voeren. Is dit een correcte houding? Wat is dan de slagkracht van de vervoerregio’s in Vlaanderen? Welke instrumenten hebben de vervoerregio’s in handen opdat een uitgewerkte visie ook effectief in de praktijk moet worden uitgerold en dat de ene of andere partner zich niet afzijdig kan houden?
Op welke wijze kan de vervoerregio ondersteuning genieten vanuit de Vlaamse overheid, bijvoorbeeld van u als minister van Mobiliteit, indien partners zich niet inschrijven in het partnerschap van een vervoerregio?
Op welke wijze zult u het heldere visieverschil aanpakken tussen alle Vlaamse partners van mobiliteit ten opzichte van het federale beleid, verwoord door uw federale collega minister Bellot die de argumentatie van de NMBS letterlijk overnam en klaarblijkelijk geen oor had naar het Vlaamse verhaal.
Opvallend in de argumentatie van de NMBS is de stellingname dat de parking aan het station Noorderkempen veelvuldig zou gebruikt worden als carpoolparking. Carpoolbeleid is wel de verantwoordelijkheid van de Vlaamse overheid, van u als minister van Mobiliteit. Erkent u dat deze parking veelvuldig benut wordt als carpoolparking en hebt u hierover cijfers? Welke stappen zult u ondernemen om, eventueel in partnerschap met de NMBS, ervoor te zorgen dat deze parking gratis blijft, alsook dat er geïnvesteerd wordt in de hoogstnoodzakelijke uitbreiding die hier nodig is?
Minister Peeters heeft het woord.
Mevrouw Rombouts, het in mijn antwoord op uw schriftelijke vraag aangekondigde overleg over de parking in de Noorderkempen heeft nog niet plaatsgevonden. Ik weet niet juist wanneer dat zal plaatsvinden, maar dit zal een vervolg krijgen.
Een vervoerregioraad is een overlegorgaan dat bij het nemen van beslissingen naar consensus streeft. Een vervoerregioraad kan uiteraard enkel beslissingen nemen over de materie waarvoor die raad bevoegd is. Dat is dan de materie waarvoor alle lokale besturen bevoegd zijn en wat in het decreet betreffende de basisbereikbaarheid staat vermeld. De NMBS en Infrabel vallen niet onder de bevoegdheid van de lokale besturen. Ze vallen ook niet onder de bevoegdheid van de Vlaamse overheid, maar onder de bevoegdheid van de federale overheid. De NMBS en Infrabel zijn partners in de mobiliteitskwesties, maar voor de vergaderingen van de vervoerregioraad worden ze enkel als adviserend lid uitgenodigd. Het gaat misschien iets te ver te stellen dat ze een veto kunnen uitspreken. Ze worden uitgenodigd en binnen de vervoerregioraad zoeken de partners zo veel mogelijk een consensus, maar een adviserend lid kan natuurlijk niet worden gedwongen om bepaalde standpunten in te nemen.
De Vlaamse overheid of het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) dat met betrekking tot de vervoerregioraden een regierol op zich neemt, hebben niet de macht of de decretale basis om Infrabel of de NMBS iets op te leggen. Wat we natuurlijk wel kunnen en zeker willen doen, is zo veel mogelijk faciliteren en, waar mogelijk, overleg laten plaatsvinden. Wat de mobiliteit betreft, zijn we volgens mij allemaal partners. Ik wil dat bilateraal overleg zeker starten.
De parkeerstrategie is natuurlijk een complexe zaak. Als het gaat om een parking die eigendom is van een welbepaalde instantie, in dit geval de NMBS, kunnen we moeilijk regels opleggen. Het blijft een complexe zaak en de beslissing er al dan niet een betaalparking van te maken of de parking kosteloos ter beschikking te stellen, hangt van tal van factoren af. Ik heb vernomen dat het gaat om het oneigenlijk gebruik, om de capaciteit van de parking, om het karakter van het station, om de inpassing in de omgeving en om de modale verdeling van de reizigers. Dat zijn factoren die de parkeerstrategie mee bepalen. Om die reden moet, met respect voor de beheerder van een parking, voor elke stationsomgeving individueel worden bekeken wat het meest aangewezen is.
De parking in Brecht is eigendom van het Vlaamse Gewest, maar wordt door de NMBS beheerd. Het is aan de NMBS om te beslissen om deze parking al dan niet betalend te maken. Blijkbaar heeft de gemeente Brecht een digitale enquête van de gebruikers van het station en van de parking afgenomen. Door de wijze van enquêtering en de vraagstelling moeten we de resultaten met betrekking tot carpooling voorzichtig interpreteren, maar blijkbaar zou de overgrote meerderheid der gebruikers toch uit treinreizigers bestaan. Als er desondanks toch een capaciteitsprobleem met betrekking tot de carpoolparking is, kunnen we dat niet echt afleiden uit de enquête van de gemeente Brecht. Als die toch zou blijken zo te zijn, moeten we natuurlijk samen met de partners en met de gemeente Brecht alternatieve oplossingen zoeken. We kunnen echter niet zonder meer bepalen dat de NMBS er geen betalende parking van mag maken.
Mevrouw Rombouts, her en der wordt soms gevraagd er wel een betaalparking van te maken om zo meer mensen te overtuigen om met de fiets in plaats van de auto naar het station te komen. U schudt nu het hoofd, maar dat is soms een argument om er wel een betaalparking van te maken. Het is aan de beheerder van de parking om dit te bepalen, maar ik sta zeker open voor overleg met de betrokken partners.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Ik wil de minister hartelijk danken voor haar antwoord. Minister, ik weet dat u eigenlijk ook erkent dat het niet oké zou zijn om naar een betalende parking over te gaan, in het kader van het bereiken van onze doelstellingen qua mobiliteit, waarbij we meer mensen van de auto weg willen krijgen en effectief naar het openbaar vervoer willen lokken.
Ik begrijp dat het natuurlijk nog aantrekkelijker zou zijn als we meer mensen met de fiets naar daar zouden krijgen. Maar ik weet niet of u al eens het station van Brecht hebt bezocht, maar dat heeft een zeer typerende ligging: het ligt volledig weg van alle centra. Het ligt wel naast de E19, en het is dus wel gemakkelijk via de autoweg bereikbaar. Maar als u verwacht dat de mensen van de omliggende gemeenten, die vandaag een halfuurtje met de auto onderweg zijn naar Brecht, in de toekomst met de fiets komen, dan gaan die niet snel nog de trein nemen.
De ligging en de uitbouw van een station hebben echt hun kracht, veel meer dan wat de NMBS in het begin had ingeschat. De parking is intussen verdubbeld, en ze is nog te klein. De capaciteit van het station is veel groter dan ze zelf hebben ingeschat. Dat kan alleen maar als heel positief worden beschouwd. Maar laat ons nu geen streep door de rekening trekken door mensen af te straffen als ze hun auto daar parkeren. Dat is net de bezorgdheid, en het dringt blijkbaar niet verder door.
Als u stelt dat er effectief oneigenlijk gebruik zou zijn van die carpoolparking, dan lijkt het mij heel gemakkelijk om een deeltje van die parking af te sluiten, en net de carpoolparking betalend te maken. De dagreiziger mag zeker niet worden bestraft. Want iedere reiziger die de auto op de parking laat staan en op het openbaar overstapt is in feite goed bezig.
U haalt zelf aan dat u wel wilt faciliteren, dus dat een dwingend verhaal in de vervoersregio eigenlijk heel moeilijk is. Ik betreur dat zelf wel heel erg, en ik hoop eigenlijk dat u met de federale collega kunt overleggen, zodat u toch op de een of andere manier de openbare vervoerspartners mee kunt inschrijven in die vervoersregio. De vervoersregio is pas daadkrachtig als iedereen, elk bestuursniveau, effectief mee inschrijft en tot een gedragen verhaal kan komen. Ik hoop dat u dat eveneens met de federale collega wilt bespreken.
Op korte termijn hoop ik dat u het faciliterend overleg specifiek voor het station Noorderkempen snel kunt opstarten, want we geraken na een aantal maanden discussie geen stap verder. Er is zelfs een totale ontkenning van elkaars argumenten. Dat is echt uit den boze, en voor de burger is dat onbegrijpelijk, wiens bevoegdheid het ook is. Dat maak niet uit. Wij willen een stap vooruit zetten op het vlak van mobiliteit, en ik hoop dat u via dat overleg ook uw steentje wilt bijdragen.
De heer De Veuster heeft het woord.
Ik zou vooral willen aansluiten bij de vraag van collega Rombouts, over het vlot en gratis parkeren in station Noorderkempen. Ik heb het hier vorige week al over de Waterbus gehad, en ik steun natuurlijk elk initiatief dat de mobiliteit in die ruime regio kan verbeteren. Mensen faciliteren om op een vlotte manier het openbaar vervoer te laten nemen hoort daar zeker bij. Ik steun dat dus ten volle.
Gisteren heb ik echter een gesprek gehad met de mensen van de NMBS, onder andere over dit probleem in Brecht. Vandaag wens ik u vooral heel veel succes met uw bilateraal overleg.
De heer Keulen heeft het woord.
Ik denk uiteindelijk altijd dat mensen niet zoveel boodschap hebben aan die hele institutionele mikmak. Ik denk wel dat we op een zeker ogenblik de spelregels zuiver moeten houden. De NMBS is eigenaar van die parking, en als zij hun veto uitspreken, dan moet je daar respect voor hebben. Zij zijn ten slotte eigenaar.
Als men natuurlijk zegt dat de spoorwegen volwaardige leden zijn van de vervoersregio’s, dan is dat helaas niet zo. Driewerf helaas, dat is een federale bevoegdheid. We kunnen ze alleen als gasten uitnodigen. Ik denk dat de problematiek hier goed wordt geschetst, en dat niemand die problematiek wil ontkrachten. Ik denk dat je de NMBS een soort van partnerschap moet aanbieden, en dat doe je niet door te zeggen wat ze wel of niet mogen doen met hun parking. Misschien moet je kijken of die parking oneigenlijk wordt gebruikt: als het niet door de treinreizigers kan worden gebruikt, moet je met alle betrokken overheden naar een vergelijk kunnen gaan, waarbij de treinreiziger recht wordt gedaan, en waarbij een oplossing wordt geboden voor de mensen die van die parking gebruikmaken, om welke reden dan ook.
Anders zijn we gewoon aan het pingpongen en geven we het beeld dat de overheid, meer bepaald de Vlaamse minister van Mobiliteit en Openbare Werken, tekortschiet om een oplossing op te leggen. U zult rekening moeten houden met de bevoegdheden, het eigendomsrecht en u zult moeten zoeken naar partnerschap om voor de NMBS een stuk toegevoegde waarde te creëren waarmee een uitweg wordt geboden voor het oneigenlijk gebruik, niet door treinreizigers, van die parkings. Op dat moment komt u tot een gedragen oplossing. Dat doet u het best in de luwte en het best niet met de micro in de hand.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Ik ben het eens met een aantal zaken die de heer Keulen schetst maar de voornaamste doelstelling blijft om zoveel mogelijk mensen op de trein te krijgen. Alle andere argumenten mogen een rol spelen in de concrete uitrol daarvan maar de basisinstelling, ook in het gesprek met de NMBS en met andere beleidsniveaus, moet krachtig genoeg zijn.
Ik kom zelf uit een regio waar betalend parkeren is ingevoerd. Ik woon in Anzegem maar wanneer ik plan om na 21 uur thuis te komen, moet ik noodgedwongen met de wagen of met de fiets naar Oudenaarde rijden. Het is geen persoonlijke aanklacht, maar dat kost me meer dan 6 euro per dag om daar te parkeren. Ik heb maar één trein per uur en er zijn geen busverbindingen die naam waardig om op een efficiënte manier in Oudenaarde te geraken.
We moeten dus het totale plaatje bekijken. Ik begrijp de redenering van de NMBS en ik begrijp een aantal mogelijke misbruiken van die parkings maar er moet toch een manier te vinden zijn om ervoor te zorgen dat spoorgebruikers gratis van die parking gebruik kunnen maken waardoor de drempel wordt verlaagd om de trein te nemen. Als wij het mobiliteitsprobleem in Vlaanderen echt willen oplossen, zullen we die drempel naar beneden moeten halen. Dit is echt een zeer zichtbare financiële drempel die maakt dat mensen de trein niet nemen. Uiteraard moet er ook meer aanbod van De Lijn en van de NMBS zijn maar een lagere drempel zou de bestaande lijnen veel efficiënter en krachtiger maken.
Dit is een typisch probleem van de buitengebieden. Wanneer we meer mensen op de trein willen krijgen, moeten we een consequent beleid voeren. Het kan niet de bedoeling zijn om op kap van de treingebruikers de kas van de NMBS te vullen.
Minister Peeters heeft het woord.
Ik heb al gezegd dat elke parking zijn eigen identiteit heeft, en het is uiteraard aan de beheerder of de eigenaar van de parking, zoals de heer Keulen zegt en de heer Vaneeckhout bevestigt, om die parkingstrategie uit te werken. Ik kan niemand een bepaald bedrag opleggen. 6 euro per dag vind ik wel veel, daarmee moedigen we mensen niet aan om de trein te nemen. Ik wil mensen ertoe aanzetten om eender welk alternatief te nemen, niet enkel de trein. Maar in het kader van het decreet Basisbereikbaarheid en de vervoersregioraden kan ik alleen herhalen dat wij de NMBS niet kunnen dwingen om welbepaalde standpunten in te nemen.
Ik denk wel dat de mobipunten in de toekomst meer mogelijkheden zullen bieden. In het kader van de basisbereikbaarheid hebben wij ons vierlagig net waarbij het treinnet de hoofdassen bepaalt en de daarbij horende stations met hun parkings. Verder zijn er het kernnet, het aanvullend net en het vervoer op maat. Daarbij willen wij zoveel mogelijk goed uitgeruste mobipunten brengen, zeker op die hoofdassen. Daar proberen wij mensen ertoe aan te zetten om van het ene vervoersmiddel naar het andere over te stappen en zo veel mogelijk te kiezen voor duurzame alternatieven.
Ik sta open voor alle vormen van overleg. Ik heb begrepen dat sommigen niet meer aan de overlegtafel willen zitten, mijnheer De Veuster, maar ik blijf geloven in de dialoog om een goede regeling te bereiken waarbij we onze reizigers echt laten kiezen voor duurzame alternatieven.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat iedereen hier heel duidelijk dezelfde doelstelling heeft, niet alleen in dit parlement, maar ook in het federale parlement, en dat is om zoveel mogelijk mensen op alternatief vervoer, het liefst openbaar vervoer, te krijgen. Dan is het gewoon belangrijk dat we elkaar op geen enkel vlak tegenwerken.
Ik heb heel veel respect voor het eigendomsrecht, maar we spreken hier wel over een overheidsinstantie. We hebben in dezen, ook wel in Vlaanderen, een heel nauw partnerschap aangegaan om het station in Brecht mogelijk te maken. Dat partnerschap was toen heel duidelijk aanwezig. Ik hoop ook dat bij de uitrol op mobiliteitsvlak dat partnerschap kan worden voortgezet, en dat het niet alleen is dat als de ene iets vraagt iedereen moet meewerken, maar dat het omgekeerde niet geldt. Dat zou ik echt niet kunnen appreciëren.
Ik wil dat het pingpongverhaal ophoudt. Dat is ook de reden waarom ik de vraag hier voorleg en waarom ik u heb gevraagd hoe u tegenover het verhaal over de carpoolers staat. Als er inderdaad oneigenlijk gebruik is van de parking, wat de NMBS vandaag als reden aanhaalt om over te gaan tot een betalende parking, dan wil dat zeggen dat Vlaanderen een belangrijke sleutel in de hand heeft. Wij zijn verantwoordelijk voor het carpoolbeleid en dan moeten wij tegenover de NMBS een tegemoetkoming doen om eventueel mee te betalen en om naar de uitbreiding of inrichting van de parking te kijken. Zoals ik net de suggestie deed, kun je kijken of je de carpoolzone heel specifiek afbakent en betalend maakt. Dan hebben wij de sleutel in handen. Daarom reken ik op uw engagement, minister, om het gesprek met de NMBS aan te gaan. Ik hoop daar spoedig meer over te kunnen vernemen. Dank u.
De vraag om uitleg is afgehandeld.