Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over het afbouwen van de hulpverlening van de centra algemeen welzijnswerk
Vraag om uitleg over de afbouw van de individuele psychosociale hulpverlening
Verslag
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, eind vorig jaar kregen de centra algemeen welzijnswerk (CAW’s) te horen dat er ook bij hen serieus bespaard moet worden. Minister, u maakte zich sterk dat dit gerealiseerd kan worden door te snoeien in de overhead- en managementkosten. Later besloot u ook – ik neem aan na overleg en na het protest dat luid klonk – om een deel van die besparing teniet te doen. U leek nog steeds in de veronderstelling te zijn dat die besparing zou kunnen worden gerealiseerd zonder dat er echt aan de dienstverlening voor kwetsbare mensen zou moeten worden geraakt.
Vorige week kwamen de directies van de CAW’s en CAW Groep samen om na te gaan hoe ze de besparingsopdracht willen aanpakken. Nu blijkt dat ze geen andere mogelijkheid zien dan te snoeien in hun aanbod. Zo gaan ze minder inzetten op budget- en schuldhulpverlening en individuele psychosociale begeleiding, twee populaire diensten van het CAW. Het zijn diensten waar er echt een nood aan is en waar kwetsbare mensen niet zomaar een alternatief voor hebben.
De CAW’s gaan ervan uit dat mensen voor schuldhulpverlening een beroep kunnen doen op het OCMW. U moet weten dat een aantal OCMW’s die dienstverlening ook hebben afgebouwd. Het is een kost die op de lokale besturen valt. Voor de individuele psychosociale begeleiding is geen alternatief op de private markt. We weten hoe duur het is om je daar te laten begeleiden. We weten dat mensen die het zich kunnen permitteren, niet onmiddellijk de mensen zijn die eerst bij het CAW terechtkomen. Het is een groot probleem in een landschap waar veel mensen kampen met psychische problemen.
Minister, u beloofde dat de besparingen geen invloed zouden hebben op de concrete hulpverlening. U hebt ook gezegd dat u zeker op mentale zorg wou inzetten. Nu blijkt dat daarin ook zal worden gesnoeid. De CAW's kunnen geen miljoenen euro’s besparen zonder dit te doen. Nu blijkt dat er effectief aan de hulpverlening wordt geraakt, wat zult en kunt u doen?
Hebt u nog maatregelen in petto waardoor de CAW's dit niet zouden moeten doen? Ik weet dat er nog budget is dat niet is toegewezen. Hebt u daarover al een beslissing genomen? Ik heb begrepen dat u in onderhandeling bent met een aantal organisaties om na te gaan waar men zou moeten besparen en waar niet en welk extra budget er eventueel tegenover zou komen te staan.
Hebt u een zicht op het aantal ontslagen dat eventueel zou vallen en op het aantal begeleidingen dat hierdoor zou stoppen of niet kan worden opgestart?
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ik wil me graag aansluiten. Toen ik hoorde dat de CAW's moesten besparen, heb ik mijn ongerustheid ook geuit.
Het CAW is al 25 jaar lang – als het niet langer is – de partner van de overheid om de zorg en het welzijn voor de meest kwetsbare mensen in de samenleving te voorzien. Bijvoorbeeld bij schuldhulpverlening en psychosociale hulpverlening zijn zij vaak het laatste vangnet voor die mensen. Mensen die bij het CAW terechtkomen, hebben vaak geen andere mogelijkheden om elders hulp te zoeken.
Minister, u hebt beslist om die besparingen van 5 miljoen euro jaarlijks door te voeren. Voor dit jaar hebt u op het laatste nippertje er nog 1,8 miljoen euro af gedaan, maar u bent blijven herhalen dat het enkel een effect zou hebben op de overheadkosten en niet op de hulpverlening op het terrein. Zoals collega Van den Bossche ook zegt, kun je geen 5 miljoen euro besparen, enkel op overheadkosten. Het CAW ziet zich dus genoodzaakt om te gaan snoeien in de schuldhulpverlening en in de psychosociale hulpverlening. Beide diensten zijn vandaag erg populair en hebben lange wachtlijsten. Bijvoorbeeld voor individuele psychologische hulp bedraagt de wachtlijst een half jaar tot een jaar, en deze mensen kunnen ook nergens anders terecht.
Dat was immers de enige plaats waar mensen terechtkunnen voor een kosteloze opvolging. Men moet ook voldoen aan voorwaarden. Niet iedereen kan daar terecht, enkel de mensen die het meest kwetsbaar zijn kunnen daar terecht, met vaak ook een heel specifieke en kwetsbare problematiek waarbij zij bijvoorbeeld een partner zijn van vele psychiatrische instellingen om doorverwijzingen te doen. Als mensen ontslagen worden, verwijzen psychiatrische instellingen vaak naar het CAW bij die specifieke doelgroep en bij die specifieke problematiek. Dit is ook een gevolg van de vermaatschappelijking van de zorg, waarbij opnames verkort worden. Maar daardoor werd er meer beroep gedaan op de CAW’s.
Bovendien is die nood aan psychologische hulp – zoals we hier vanmiddag al een paar keer herhaald hebben – ook niet gedaald. Men kan niet zeggen dat men daarin gaat besparen omdat de nood aan psychologische hulp gedaald is. Neen, de gezondheidsenquête toont dat een op de drie mensen zich kwetsbaar voelen op psychisch vlak, en dat juist die doelgroep van mensen in een sociaal-economisch achtergestelde situatie ook meer psychologische problemen heeft. Er is dus veel maatschappelijke nood aan zo’n laagdrempelige psychologische hulp die het CAW vandaag voorziet.
Hetzelfde zien we bij de schuldhulpverlening. Ook daar zagen wij wachtlijsten, ook daar zagen wij heel veel doorverwijzingen, en zien we ook niet dat de maatschappelijke noodzaak vermindert. De Tijd heeft recent nog bericht dat de schuld van de gezinnen de hoogste is in de geschiedenis, dat de schuld van de gezinnen bovendien sneller groeit in België dan in de omliggende landen. Ook daar blijft er een grote maatschappelijke nood, wat zich vandaag al vertaalt in wachtlijsten.
U bent blijven herhalen dat dat enkel overheadkosten zouden zijn. Het CAW doet blijkbaar ook onderzoek om te kijken hoe ze kunnen besparen op de overheadkosten. Maar 5 miljoen euro, zoals daarnet al gezegd, kan men niet enkel besparen door overheadkosten, maar dan moet er ook gesnoeid worden in hulpverlening.
Minister, durft u toe te geven dat de besparingen bij het CAW te voelen zullen zijn op het terrein, bij de mensen, te voelen zullen zijn door een vermindering van de dienstverlening? Begrijpt u dat door dat snoeien in de hulpverlening de wachtlijsten, zowel voor schuldhulpverlening als voor psychosociale hulpverlening, bij de CAW’s zullen aangroeien en dat de problemen van mensen die op een wachtlijst moeten staan tot de problemen worden aangepakt, meestal niet verminderen, maar vaak juist verergeren? Vaak komen er dan nog extra problemen bij. Graag had ik een antwoord op die concrete vragen.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Bij de CAW’s liggen plannen klaar om het aanbod van dienst- en hulpverlening af te bouwen. Opvallend is dat ook de individuele psychosociale hulpverlening zou worden afgebouwd.
Uit de recente studie van Sciensano blijkt dat we op vlak van psychisch welzijn nog wel wat uitdagingen hebben en dat er toch vaak een link is tussen bepaalde psychische problemen en het opleidingsniveau van de ouders.
Bij een afbouw van een aanbod inzake individuele psychosociale hulpverlening gaat er voor een doelgroep die het al moeilijk heeft, een betaalbare mogelijkheid van hulpverlening verloren.
Vandaar ook mijn vragen. De besparingen die opgelegd worden hadden tot doel om te komen tot een efficiëntieoefening op vlak van overhead. Nu zien we dat men ook zou besparen op hulpverlening. Hoe evalueert u de plannen van de CAW’s?
Wordt bij deze oefening onderzocht hoe maximaal een betaalbaar geestelijke gezondheidszorgaanbod gegarandeerd kan blijven binnen aanvaardbare termijnen?
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, sta me misschien toe vooraf twee kanttekeningen bij deze vragen te maken. Ten eerste heb ik op dit ogenblik nog geen zicht op waar de CAW’s concreet zullen besparen. Tegen einde juni moeten de CAW’s hiervoor een aanpassing doen van hun beleidsplan. Ik heb de CAW’s gevraagd om prioritair een oefening te maken om hun overheadkosten transparant in beeld te brengen, onderling te benchmarken en te kijken waar daarin efficiëntiewinsten geboekt kunnen worden. Ik stel vast dat, als het gaat over de evolutie van de overheadkosten, er tussen de CAW’s aanzienlijke verschillen zijn. De CAW’s zijn net aan die oefening begonnen, de resultaten daarvan zullen mee de concrete impact van de besparingen kunnen bepalen.
Ten tweede stel ik vast dat onder de noemer ‘besparingen van de Vlaamse overheid’ ook een aantal andere besparingsmaatregelen en reorganisaties worden opgenomen. In het artikel van De Morgen lees ik dat CAW Antwerpen 11,5 voltijdequivalenten (vte’s) moet afbouwen. Nochtans wordt de erkenning van CAW Antwerpen slechts met 8,49 voltijdequivalenten verminderd, ofwel een derde minder dan het CAW nu aangeeft dat men plant te besparen. Ik las de voorbije maanden ook andere foute cijfers – ik heb hier in de commissie al naar verwezen – waarbij er eerst 52,85 vte’s zouden worden bespaard, vertaald in 75 jobs. Dat kan nog met wat deeltijds werkenden. Maar de dag nadien waren het al 75 vte’s die bespaard moesten worden. Ik las in de krant ook dat wegens mijn besparingen een inloopcentrum in Gent en Oostende dicht zou moeten. Vorige week werd dit dan de schuldhulpverlening en de psychologische hulp die zou verdwijnen. Sta me toch toe om daar enige vragen bij te stellen en het gevoel te hebben dat sommigen daar aan een of andere stemmingmakerij doen, en op dit ogenblik ook nodeloos mensen beroeren.
Ik heb altijd begrip getoond voor de bezorgdheden omtrent deze besparingen en me geëngageerd voor flankerende maatregelen. Dat heb ik gezegd en ook gedaan. Maar dat begrip heb ik niet wanneer mensen lekken organiseren uit lopend overleg binnen de CAW’s, of wanneer geplande herstructureringen plots ook de schuld worden van de besparingen die we doorvoerden.
Dat alles neemt niet weg dat ik een grote inspanning van de CAW’s vraag, die wellicht ook een beperkte weerslag kan hebben op het concrete hulpverleningsaanbod. Ik heb altijd gezegd dat we dit maximaal wilden vermijden: door kritisch te kijken naar overheadkosten, door de besparing bij de CAW’s te beperken, door te voorzien in eenmalige overgangsmaatregelen – wat ik gedaan heb –, door de dialoog te voeren met de sector, die ik doe en die volop bezig is.
In die dialoog zijn ook de schuldhulp en de psychologische hulp aan bod gekomen. Ik kan daar duidelijk over zijn: beide blijven een opdracht van de CAW’s en dat zullen wij ook zo uitvoeren.
Maar net zoals alle aspecten van de werking wordt er gekeken en onderzocht wat efficiënter kan. Waar meerdere actoren een rol spelen in een bepaald aanbod, is altijd al de verwachting dat men op het terrein de nodige afspraken maakt om complementair en versterkend te werken. Zo zijn er rond budget- en schuldhulpverlening op een aantal plekken reeds concrete afspraken, waarbij mensen met voornamelijk financiële problemen naar het OCMW worden doorverwezen, en mensen die naast financiële ook andere problemen hebben, bij het CAW terechtkunnen. Voor psychologische hulp zijn de CAW’s verantwoordelijk voor het aanbod op de eerste lijn, maar is wel de verwachting dat men voor meer gespecialiseerd aanbod samenwerkingsafspraken maakt met de centra geestelijke gezondheidszorg, eerstelijnspsychologen of de netwerken geestelijke gezondheidszorg. Ik begrijp van de CAW’s dat men prioritair het aanbod op die domeinen wil stroomlijnen en samenwerkingsafspraken wil maken, zonder daarom het beschikbare aanbod volledig af te bouwen of af te stoten. Als dit leidt tot een efficiënt aanbod voor de mensen in nood en het CAW zo een deel personeelsinzet kan verminderen zonder dat wie met schuldenoverlast of psychologische problemen kampt, in de kou komt te staan, dan zie ik hierin geen probleem.
Zoals hiervoor al aangegeven, zijn de CAW’s nog maar net van start gegaan of nog bezig met een plan van aanpak te maken hoe men de besparing concreet zal vertalen. Ik heb als overgangsmaatregel voor 2020 extra middelen vrijgemaakt om de besparing doordacht op te vangen en daarbij rekening te houden met het natuurlijk personeelsverloop van de CAW’s. Concreet moeten de CAW’s in 2020 maar de helft van de totale inspanning realiseren. Garanties naar de individuele werknemers kan ik als minister niet geven, dat is de bevoegdheid van de CAW’s als werkgever. Maar met deze overgangsmaatregel hebben de CAW’s wel de ruimte gekregen om de vertaling van deze besparingsoefening naar hun personeel en het concrete aanbod doordacht en evenwichtig aan te pakken. Naar aanleiding van het artikel in De Morgen heb ik overigens contact opgenomen met het CAW Antwerpen en zij konden me alvast bevestigen dat bij hen geen enkel naakt ontslag zal vallen wegens de besparingen.
De realiteit van de CAW’s is verschillend regio per regio, zowel in grootte, in omvang van de besparingen, als in de noden van de burgers op het terrein en de inzet van de CAW-middelen. Net daarom ook dat zij elk op basis van die verschillen de oefening aan het maken zijn hoe deze besparingen en maatregelen geïmplementeerd zullen moeten worden.
Ik zal de opgelegde besparing niet terugdraaien. Het budgettair kader waarbinnen het regeerakkoord tot stand is gekomen, laat daartoe geen ruimte, tenzij we de komende jaren op het toekomstig aanbod gaan beknibbelen, maar dat kan ook niet de bedoeling zijn. Ik begrijp dat nu alle aandacht gaat naar de besparingsoefening, maar in de komende legislatuur investeert Vlaanderen bijna 1,2 miljard euro in nieuw beleid inzake welzijn en zorg, indexeringen uitgesloten. Als we die erbij nemen, zitten we aan 2 miljard euro.
Ik wil er tot slot op wijzen dat Vlaanderen niet als enige de CAW’s financiert en aanstuurt. We erkennen lokale besturen structureel voor hun rol als regisseur van lokale sociale hulp- en dienstverlening en het lokaal sociaal beleid. In deze legislatuur gaan er bovendien heel wat extra middelen naar de lokale besturen, namelijk 1 miljard euro. Daar hebben we het in deze commissie ook al over gehad. Dat zijn extra middelen die men ook kan inzetten voor specifieke welzijnsnoden in de eigen regio. Ook daar liggen er opportuniteiten voor lokale besturen en de CAW’s om het bovenlokale en lokale aanbod te versterken en meer op elkaar af te stemmen. Ook dat is volop bezig op het terrein, en dat juich ik toe.
Ik wil de CAW’s de ruimte geven om deze oefening te maken en hun gewijzigde beleidsplanning aan de administratie te bezorgen. Ik wil hun ook de ruimte geven om sociaal overleg te organiseren, om ervoor te zorgen dat mogelijke maatregelen zo goed mogelijk verlopen op de werkvloer. Daarom betreur ik lekken in de pers die vooral ongerustheid creëren op de werkvloer zelf. Ik was vorige week, op 22 januari, te gast bij CAW Limburg. Ik was op 23 januari te gast in het Zorghostel van CAW Antwerpen. Ik heb daar uitgebreid kunnen spreken met directies, met bestuurders, ook met vertegenwoordigers van de vakbonden, maar vooral met hulpverleners van het CAW. Ik maakte kennis met heel wat enorm gemotiveerde mensen, medewerkers die me enthousiast vertelden wat zij doen voor kwetsbare mensen in Vlaanderen. En ja, we hebben het ook gehad over de besparingen. Wel, ik ben er zeker van dat die mensen liever uit de eerste hand horen wat dat concreet zal betekenen en wat eventueel de gevolgen zouden kunnen zijn voor hun job, in plaats van onrust door wat men in de kranten moet lezen, want dat helpt niemand vooruit.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, ik ben eigenlijk een beetje kwaad. U gooit hier allerlei stenen naar de mensen van de CAW’s. U hebt het over lekken in de pers, stemmingmakerij. U bent het die last minute hebt gecommuniceerd per brief dat ze plots een groot bedrag moesten besparen. Dat is niet eerder ter sprake gekomen. Natuurlijk gaan die mensen zoeken waar die besparing moet plaatsvinden. Natuurlijk doen er dan scenario’s de ronde. Zij moeten namelijk luttele dagen nadat u die brief hebt verstuurd, al voldoen aan die nieuwe begroting. Hoe anders dan door zeer snel, en ja, in paniek – wat logisch is, want de impact is groot – allerlei scenario’s te ontwikkelen?
U hebt het over lekken in de pers. Het spijt mij: men heeft het recht om te communiceren over en te protesteren tegen besparingen met effect op het hulpverleningsaanbod. Als minister moet u daartegen kunnen. Als u ergens snijdt, dan is het uw keuze om dat daar te doen. Ik begrijp uw keuze niet, maar het is uw keuze en dan moet u die kunnen verdedigen. Dan moet u het ook aankunnen dat men op het terrein zegt dat men dit of dit zal moeten doen, dat men het daar niet mee eens is, dat men protesteert. Dat is een deel van uw job. Als u het moeilijk vindt om uw besparing te verdedigen, dan moet u misschien niet daar besparen. Ik begrijp het immers niet.
U goochelt ook met cijfers, heel de tijd met uw 1,2 miljard euro. Ik wil nog wel eens in discussie gaan met u over waar dat allemaal precies over gaat. Dat is niet allemaal nieuw beleid. Maar stel, 1,2 miljard euro, en dan zijn we hier al weken met elkaar aan het spreken, aan het debatteren over de grenzen tussen meerderheid en oppositie heen om te zoeken naar een oplossing voor de CAW’s voor – ochot – een paar miljoen euro. Die hebben een echt effect op het hulpverleningsaanbod. U hebt dat vandaag ook toegegeven.
Dan zegt u dat dit complementair is met de OCMW’s voor die schuldhulpverlening en zo, voor die bemiddeling. Ik hoop dat u ons dat kunt garanderen. Er zijn OCMW’s die daar onvoldoende capaciteit voor hebben. Als dat zo is, dan kan het inderdaad deel uitmaken van een afspraak.
Uw andere oplossing is er echter geen. U zegt dat men zich voor geestelijke gezondheidszorg op de eerste lijn organiseert en dat de rest naar de cgg’s gaat. Het laatste cgg dat ik aan de lijn had, heeft op dit moment een wachttijd van een jaar en vier maanden vooraleer iemand een intake kan hebben. Er is helemaal geen ruimte bij de cgg’s voor extra begeleiding. Er zijn aanmeldingsstops, er zijn enorme wachttijden, en de termijnen waarbinnen mensen worden behandeld, zijn steeds korter. Er is ook meer selectie aan de poort. Meer problematieken worden geweerd. Waarom? Omdat ook zij moeten roeien met de riemen die er zijn en de vraag naar betaalbare psychologische hulp zeer groot is. Daar hebt u dus echt geen alternatief.
U zegt dan dat u hoopt dat op die manier het aanbod efficiënter wordt georganiseerd. Ik ben het met u eens als u de tekening maakt met voldoende budget, dat de ene de eerste lijn doet, de andere de tweede lijn en je ook een derde lijn hebt. Ik ben het helemaal eens met het aanbod op papier, maar daar moeten ook middelen tegenover staan, zodat de mensen werkelijk ergens terechtkunnen. Ik ben zeer teleurgesteld in uw antwoord en ook in de weinig sportieve manier waarop u omgaat met het feit dat CAW’s terecht protesteren tegen de beslissing die de regering in dezen neemt.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
U geeft nu inderdaad toe dat dit een beperkt effect zal hebben op de dienstverlening zelf, terwijl u in het begin altijd hebt gezegd dat u enkel op de overhead zou besparen en dat er geen impact zou zijn op de dienstverlening. Als u correct bent, dan moet u toch erkennen dat er een probleem is. U wilde enkel besparen op de overhead, maar blijkbaar is dat niet mogelijk. Dan moet u die besparing opnieuw bekijken, want uw belofte was wel dat u enkel op de overhead zou besparen, niet op dienstverlening, ook al heeft het veld altijd aangegeven dat er ook een impact zou zijn op de dienstverlening.
Ik vind uw antwoord vooral bijzonder koud, zowel naar de CAW’s en hun medewerkers als naar de kwetsbare doelgroep die weinig kans heeft om van zich te laten horen. We weten vandaag dat de CAW’s inzake die individuele psychologische hulpverlening het laatste vangnet voorzien voor mensen in armoede die psychologische problemen hebben. Die mensen, die al heel veel problemen hebben, moeten vandaag al bijna een half jaar tot een jaar wachten op hulpverlening en u maakt er blijkbaar geen enkel probleem van dat uw besparingen die wachtlijst alleen maar langer maakt. U hebt nu zelf gezegd dat de besparingen effect zullen hebben op de dienstverlening. Misschien moet u andere voorstellen doen en de besparingen herbekijken.
Uw antwoord was dus ook bijzonder koud naar de CAW’s. U bent minister van Welzijn. Al 25 jaar zijn de CAW’s de partner van de overheid inzake zorg voor de meest kwetsbaren in de samenleving. Nu zet u daar koudweg de hakbijl in. Zonder voorafgaandelijk overleg zegt u nu: ‘Ze moeten 5 miljoen euro gaan besparen, al kon er dit jaar gelukkig wel nog een goeie 1 miljoen euro af.’ Dat is wel de organisatie die zorg voorziet, hé. Als u wilt investeren in nieuw of ander beleid of in andere organisaties, dan is dat goed, maar enkel ter aanvulling op het bestaande aanbod. Vandaag is er heel erg veel vraag naar schuldhulpverlening en naar individuele psychologische hulp bij de meest kwetsbare groep in de samenleving en u gaat daar vandaag in snoeien.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord. Ik heb begrepen dat u de CAW’s nu tot juni de tijd geeft om in kaart te brengen waar hun overhead, hun kosten, zitten en wat de verschillen zijn tussen de CAW’s onderling.
U hebt ook gezegd dat er afhankelijk daarvan flankerende maatregelen zullen komen. Ik denk dat het wel belangrijk is om na te gaan waar de efficiëntiewinsten zitten. Het is niet meer dan logisch om te bekijken of er samen of complementair gewerkt kan worden. Dat is zeer logisch. Gezien de grote noden in de welzijnssector moeten wij onze middelen op een zo efficiënt mogelijke manier inzetten. U sprak zelf over het lokaal sociaal beleid. Ik denk dat daar ook een zeer belangrijke hefboom zit. U ziet nu dat de onthaalfunctie verspreid zit en die zou in samenwerking met het lokaal bestuur georganiseerd kunnen worden. Ik ben dus vol verwachting om te zien wat er in juni uit de bus valt.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Minister, de directeur van het overkoepelende CAW Groep, Anita Cautaers, stelde het volgende: “Elk CAW moet nu nagaan waar de hulpverlening afgebouwd kan worden, rekening houdend met het complementaire aanbod. Het is zeker niet de bedoeling om psychologische hulp of schuldbemiddeling helemaal te schrappen.”
Uzelf maakte zich sterk dat de opgelegde efficiëntieoefening gerealiseerd kan worden door te besparen op overhead en managementkosten. Een tijdje terug vroeg ik die overheadkosten schriftelijk bij u op en ik merkte dat er toch wel grote verschillen zijn per CAW, zoals u net ook al hebt aangehaald. CAW’s in Antwerpen, Oost-Vlaanderen, Oost-Brabant en Halle-Vilvoorde hebben vaak bijna 20 procent overhead ten opzichte van het totale personeelsbestand, terwijl de CAW’s van onder meer de Kempen, Brussel en ons eigenste Limburg ver onder 15 procent blijven.
Ik denk dan ook dat mijn zorg zeer reëel en gegrond is: ik heb een beetje schrik dat de CAW’s die het qua overheidskosten beter en efficiënter doen dan andere, noodgedwongen als eerste zullen moeten besparen op hun dienstverlening. Mijn vraag is dan ook zeer concreet: hoe ziet u dit zelf, en hoe gaat u ervoor zorgen dat de besparingsoefening, die u al eens naar beneden hebt bijgesteld, billijk en eerlijk wordt verdeeld over de verschillende CAW’s? Hoe zorgt u ervoor dat de beter presterende leerlingen in het beheersen van overheidskosten niet als eerste het gelag betalen wat betreft de dienstverlening op het terrein?
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Ik heb mij ook laten informeren over hoe het komt dat sommige CAW’s grotere overheidskosten hebben dan andere. Nu blijkt ook dat een aantal CAW’s pas fusieoperaties achter de rug hebben. Het feit dat hun overheidskosten groter zijn dan de CAW’s die al langer bestaan, moet je ook in die context bekijken.
Minister Beke, u bent minister van Welzijn, en ik denk dat dat de mooiste Vlaamse ministerspost is. Maar u mag geen boekhouder worden. Ik ken u de laatste maanden als een minister die constant moet inspelen op besparingen. De welzijnssector is een grote sector, ik heb er mijn hele leven in gewerkt. Deze sector heeft een groot hart. U moet er als minister voor zorgen dat die mensen uw bondgenoten zijn, zodat het werk dat zij doen nog meer rendeert.
U zegt dat u een miljoen extra hier en een miljoen bijkomend daar investeert, maar ik zou u willen vragen om te behouden wat er is, en te kijken hoe we dat kunnen verbeteren, zonder eigenlijke besparingen.
Minister Beke heeft het woord.
Collega Van den Bossche, het is niet zo dat de centra via een brief op de hoogte zijn gesteld van die besparingen. Op het ogenblik dat we definitief een zicht kregen, hebben we alle verantwoordelijken van de CAW’s uitgenodigd. We hebben het toen ook gehad over de verschillen tussen de verschillende CAW’s. Want er zijn wel degelijk verschillen. Men heeft mij toen gezegd dat je die niet zomaar met elkaar mag vergelijken. Sommige CAW’s hebben bijvoorbeeld een dienstverlening in de ene regio die men niet heeft in de andere regio. Sommige CAW’s hebben ook een fusieoperatie achter de rug, in tegenstelling tot andere centra.
We hebben met al die elementen rekening gehouden, en we hebben gezegd dat het niet helemaal correct is om die tabellen gewoon lineair te beschouwen. We hebben daarmee rekening gehouden. Er is dus overleg geweest; dat is niet per brief gecommuniceerd.
Weet u wat ze per brief van mij hebben vernomen? Dat ik een uiterste inspanning zou doen om voor 2020 voor overgangsmaatregelen te zorgen. Dat heb ik twee weken nadien ook in de regering afgedwongen, om ervoor te zorgen dat men zich in 2020 op een andere en betere manier kan organiseren. Dat heeft men inderdaad per brief gekregen, daarvoor moest ik ze niet naar Brussel laten komen. Ik heb gezegd dat ik daar mijn best voor zou doen, en dat is ook gebeurd.
Ik ben op zich niet boos over de kritiek op de besparingen, collega’s. Dat zijn maatregelen die je neemt. Als je die maatregelen neemt, moet je er als minister tegen kunnen dat daar commentaar op wordt gegeven. Daar ben ik niet zo boos om. Ik ben wel boos om het feit dat men op de vooravond van een overleg met het personeel zaken lekt naar de kranten. Die lekken veroorzaken heel veel ongerustheid, en ze bemoeilijken bovendien het sociaal overleg. Daar ben ik boos om.
U mag tegen mijn schenen stampen, maar de personen die dat gedaan hebben, spelen op dat moment met de ongerustheid van de mensen. Daarom hebben we toen bijvoorbeeld ook contact opgenomen met CAW Antwerpen. Er wordt met foute cijfers gegoocheld, en dus wordt er een verwachtingspatroon gecreëerd dat helemaal niet aan de realiteit beantwoordt. Daar ben ik boos over.
Collega, ik ben het ermee eens dat Welzijn een departement is met heel veel uitdagingen. Het is een mooi departement, want het gaat over kwetsbare mensen, en over wat je voor hen kunt doen. Het klopt dat we in deze commissies telkens de debatten hebben gehad rond de besparingen. Ik stel hier niet de vragen, ik geef de antwoorden. Maar als u graag vragen stelt over hoe we die 60 miljoen euro in de jeugdhulp inzetten, ga ik daarover graag met u in debat. Als het gaat over de vraag hoe we die 300 miljoen euro inzetten voor mensen met een beperking, ga ik daarvoor graag in debat.
Als ik de vraag krijg hoe we de zaken met het geplande uitbreidingsbeleid in de ouderenzorg verder zullen aanpakken, ga ik daarover graag in debat. Dat is wat er gebeurt. We zetten een stap achteruit om na te gaan hoe we die zaken in de toekomst het best kunnen organiseren. Hoe zorgen we ervoor dat we elke bijkomende euro in de toekomst kunnen organiseren? Tegenover de verlaging van de groeipaden en de besparingen met 300 miljoen euro staat 1,2 miljard euro aan uitbreidingsbeleid. Dat is viermaal zo veel. Op het terrein wordt verteld dat de besparingen dienen om het uitbreidingsbeleid te betalen, maar dat is niet het geval. Ik ga graag in debat om wat nu al op een gigantisch goede manier in Vlaanderen gebeurt in de toekomst te versterken.
Ik hoor soms zeggen dat ik een beetje te veel als een boekhouder redeneer. Het is niet zo moeilijk om, zoals in andere regio’s, de tekorten te laten oplopen en ons daar niets van aan te trekken. Daar zullen we naar moeten kijken. Dat is de keuze die we in Vlaanderen hebben gemaakt. We brengen onze begroting opnieuw in evenwicht en we geven een antwoord op de vele uitdagingen op sociaal vlak en op andere vlakken. De grootste investeringen de komende vijf jaar zullen investeringen zijn in het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, ik blijf vinden dat de ongerustheid van mensen natuurlijk een gevolg van de besparingen zelf is. Indien u zegt dat ze hard moeten snoeien en daarover communiceert, zijn ze natuurlijk bezorgd. Ze wachten soms al een tijdje op dat aanbod en staan op een wachtlijst. Dat is een gevolg van die besparingen. Ik begrijp gewoon niet waarom u daar geen prioriteit aan geeft als u de middelen verdeelt. U zegt dat het voor u belangrijk is echt op mentaal welzijn in te zetten, maar waarom bespaart u precies daar?
Ik begrijp dat uw begroting moet kloppen. U moet ook een boekhouder zijn. Dat is een deel van uw opdracht, maar ik kan uw keuzes niet begrijpen. Er zijn precies daar grote noden die we verhoudingsgewijs soms met een klein pakket aan middelen kunnen lenigen. Het opnieuw kunnen opkrikken van het mentaal welzijn kan in een mensenleven een heel groot verschil maken.
Ik zal die keuze nooit begrijpen en ik zal hier op blijven terugkomen elke keer wanneer mensen die keuze aan de kaak stellen. Ik hoop dat dit ertoe kan leiden dat er misschien iets verandert aan de manier waarop u uw budgetten de komende jaren zult inzetten. U hebt budgetten om in te zetten, maar u zou dat moeten doen voor de begeleiding van het mentaal welzijn van mensen. Die mensen zijn kwetsbaar en hebben vaak niet de middelen om dit op de private markt te kunnen betalen.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister, u hebt de vragen niet beantwoord. U hebt eerst gesteld dat u zou besparen, maar dat dit niet aan de hulpverlening zou raken. U hebt net zelf toegegeven dat de hulpverlening toch zal verminderen. U moet die besparing an sich dan ook in vraag stellen.
U blijft over dat uitbreidingsbeleid spreken. U voert een uitbreidingsbeleid van de wachtlijsten. Die uitbreiding is er. De wachtlijsten voor individuele psychologische hulp en voor schuldhulpverlening bij de centra voor algemeen welzijnswerk zullen aangroeien. Hoe kunt u over een uitbreidingsbeleid blijven spreken als we op het terrein merken dat de dienstverlening vermindert en dat de wachtlijsten zullen aangroeien. Dat is een probleem.
Het kan ook dat u, net door nu net in psychisch welzijn en in schuldhulpverlening of schuldpreventie te investeren, de kosten in de toekomst vermindert. Een minister van Welzijn moet in dat opzicht nadenken. Het is geen goed idee nu te snoeien waar de nood zeer hoog is en waar de wachtlijsten al zeer lang zijn.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.