Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over het verschuiven van middelen in de sector voor personen met een handicap
Vraag om uitleg over de maatregelen in de sector voor personen met een handicap
Vraag om uitleg over de persoonsvolgende budgetten bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap
Verslag
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, het beleid ter attentie van personen met een handicap is hier vaak een onderwerp van debat. Het onderging de afgelopen jaren dan ook heel wat intense wijzigingen en grondige hervormingen. De omslag naar een persoonsvolgende financiering maakte dat er naast die hervormingen ook veel extra middelen naar die sector gingen. Voor de vorige legislatuur kennen we de cijfers, en voor deze legislatuur wordt er 300 miljoen euro extra vrijgemaakt om de wachtlijsten voor personen met een handicap aan te pakken.
Op 24 januari keurde de Vlaamse Regering een aantal maatregelen goed zodat de middelen die in de sector worden geïnvesteerd, kunnen worden aangewend om mensen te helpen die vandaag nog geen of niet de gewenste steun ontvangen. Het gaat dus om een verschuiving binnen het toekomstige of het huidige uitbreidingsbeleid. Ik vernam ook dat met deze maatregel niet wordt geraakt aan individueel verworven rechten. Dat is een belangrijk uitgangspunt.
De beslissing van de Vlaamse Regering ging eigenlijk over een heel pakket aan maatregelen. Het gaat over de opheffing van de zogenaamde 7/7 uitzonderingsprocedure, maar ook over de leeftijd waarop de zorgcontinuïteit vanuit een multifunctioneel centrum (MFC) mogelijk blijft, alsook over het vergemakkelijken van het starten van het benutten van je toegekende budget in bepaalde omstandigheden. Daarnaast komen er ook meer en nieuwe budgetcategorieën.
De uitdagingen binnen de sector voor personen met een beperking zijn, zoals iedereen hier weet, enorm groot. Deze maatregelen moeten leiden tot het toekennen van meer budgetten aan meer rechthebbenden, alsook tot het verder terugdringen van de wachtlijst.
Deze veranderingen gaan vanzelfsprekend gepaard met heel wat vragen. Duidelijkheid over de achtergrond en motivatie van dergelijke aanpassingen en een goede communicatie hierover zijn voor ons zeer belangrijk, vanuit het oogpunt van zowel de mensen die in de zorg moeten voorzien, als van de gebruikers en de mensen in hun directe omgeving.
Minister, hoe zijn deze maatregelen tot stand gekomen en binnen welke principes gebeurde deze denkoefening? Wie werd betrokken, en kunnen deze maatregelen op draagvlak binnen de sector rekenen?
Hoeveel mensen hebben er sedert de invoering gebruik gemaakt van de uitzonderingsprocedure 7/7? En wat houdt de afschaffing van deze procedure in voor mensen die daar in het verleden gebruik van maakten?
Wat gaat er precies veranderen voor mensen die vandaag in een zorgvoorziening verblijven met bijvoorbeeld een 5/7-regeling, en dit in de toekomst mogelijks willen uitbreiden naar 7/7?
Hoe en in welke mate zullen deze maatregelen effectief een invloed hebben op de wachtlijsten? Concreet: hoeveel mensen kunnen er extra geholpen worden dankzij deze maatregelen?
Minister, is er een communicatieplan naar de zorgvoorzieningen en gebruikers en hun families toe, zodat deze mensen goed weten wat de huidige regels zijn en wat er wordt veranderd?
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Het gaat om vier gekoppelde vragen, maar elke vraagsteller heeft toch een andere invalshoek. Ik wil bij deze mijn invalshoek rond deze persoonsvolgende financiering naar voren brengen.
We weten dat er een heel lange wachtlijst is van mensen met een handicap die wachten op een budget, waarmee ze de nodige ondersteuning kunnen organiseren. De Vlaamse Regering besliste op 24 januari om te schuiven met de budgetten. Zij die automatisch centen zouden krijgen, zullen het met iets minder moeten doen. Er is geen garantie meer voor een 7/7-opvang, jongeren moeten wachten tot ze 21 jaar worden eer ze een persoonsvolgende financiering kunnen aanvragen, enzovoort.
In de meerjarenanalyse van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) met betrekking tot de ondersteuning voor personen met een handicap voor de legislatuur 2020-2024 werd gesteld dat de ingeschatte kostprijs om alle huidige en toekomstige vragen te ondersteunen, ongeveer 1,6 miljard euro bedraagt.
In de aanloop naar de verkiezingen, rond deze tijd vorig jaar, hadden alle partijen in hun programma geschreven dat ze de wachtlijsten zouden wegwerken.
In het Vlaams regeerakkoord wordt er slechts in een bedrag van 270 miljoen voorzien, en wil men via de aanpassing van het systeem van automatische toekenning ervoor zorgen dat mensen in de hoogste prioriteitengroep binnen een bepaalde termijn een budget krijgen.
Het komt er dus op neer dat alle andere mensen, van prioriteitengroep 2 en 3, aan hun lot overgelaten worden.
In perspectief 2020, waarin de doelstellingen van de persoonsvolgende financiering (PVF) uitgeschreven zijn, werden in 2014 in de omgevingsanalyse toch een aantal conclusies naar voren geschoven. Ik vind die heel belangrijk, daarom lees ik ze voor.
Ten eerste: de groep van personen met een handicap zal de komende jaren blijven groeien. Ten tweede: de implementatie van de VN-conventie moet leiden tot een doorgedreven inclusiebeleid en een doorgedreven inclusiepraktijk. Die moet gebeuren door initiatieven die de persoonlijke autonomie versterken en de zelfsturing vergroten. Ten derde: de bevoegdheidsverdeling in ons land maakt het realiseren van de zorgvernieuwing nog nadrukkelijker tot een zaak van alle overheden. Ten vierde: in ons streven naar zorgvernieuwing moeten we rekening houden met de economische realiteit, met de kracht van het werkveld en met de personen met een handicap zelf. Ten vijfde: we kunnen zorgvernieuwing niet los zien van het streven om tegemoet te komen, weliswaar op een andere manier dan vandaag, aan de vele onbeantwoorde vragen in de VAPH-sector vandaag en in de toekomst. Ten zesde: het bestaande sociale kapitaal, beschikbaar in een krachtig werkveld, moet gedynamiseerd kunnen worden, met het oog op uitbreiding en vernieuwing.
Dat was de context die naar voren werd geschoven om met de PVF te starten.
Minister, mijn vragen aan u zijn de volgende. Via herschikking van de middelen probeert de overheid zorgbudgetten in te zetten voor noodsituaties en personen met een beperking die binnen urgentiecode 1 vallen. Dit wil zeggen dat alle anderen personen met een handicap, ook al hebben zij een budgetgoedkeuring ontvangen van het VAPH maar binnen urgentiecode 2 en 3 vallen, niet moeten rekenen op een budgetondersteuning. Klopt mijn redenering of niet?
Perspectief 2020, zes jaar geleden uitgeschreven, wijst op de noodzaak van een doorgedreven inclusiepraktijk, de noodzaak van bevoegdheidsoverschrijdende samenwerking van de Vlaamse en federale overheid, de noodzaak om nieuwe manieren te zoeken om tegemoet te komen aan de vele onbeantwoorde vragen in de VAPH-sector en de noodzaak van het dynamiseren van het sociale maatschappelijke kapitaal. Welke initiatieven heeft het beleid de voorbije zes jaar op deze terreinen ondernomen en welke zult u in de toekomst ondernemen?
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Voorzitter, de situatie is al uitvoerig geschetst door collega Jans. Ik zal heel kort zijn in mijn vraagstelling. De essentie van wat hier vandaag voorligt en wat op 24 januari door de regering is beslist, is een voortzetting van wat er in de beleidsbrieven was aangekondigd. Dat is dat als we de steun voor mensen met een beperking de komende jaren willen verbeteren, een doelstelling waar we allemaal achter staan, en als we willen dat meer mensen geholpen worden, dan moeten we niet enkel kijken naar budgetten. Budgetten zijn heel belangrijk, laat daar geen twijfel over bestaan. Maar we moeten niet enkel naar de budgetten kijken maar ook naar hoe we het systeem kunnen verbeteren. We zitten met een systeem van PVF sinds 2017. Het is niet onlogisch dat daar de komende jaren aanpassingen aan worden gedaan die het beter maken voor iedereen, door ervoor te zorgen dat er zorgcontinuïteit is en dat de zorgnoden blijvend gedekt worden. Daarom staat onze fractie ook achter deze maatregel omdat het de potentie heeft om meer mensen te helpen binnen het huidige budget.
Ik heb daar vier kleine deelvragen bij. Minister, u hebt veel cijfers genoemd tijdens de voorstelling ervan. Kunt u een raming geven van de totale minderuitgave die door deze maatregelen zullen worden gerealiseerd en waardoor er budgettaire ruimte vrijkomt om meer mensen met een beperking een persoonsvolgend budget te geven?
U stelde dat er door deze maatregelen deze legislatuur 12.300 mensen extra kunnen worden geholpen. Zijn alle maatregelen die collega Jans heeft opgesomd, de maatregelen waarover het gaat, of hebt u nog extra maatregelen in gedachte die eventueel nog voorwerp kunnen uitmaken van toekomstige regeringsbeslissingen?
Mijn derde vraag heeft collega Jans ook al gesteld: wat betekent dit concreet voor de wachttijd voor de mensen in prioriteitengroep 1?
Mijn belangrijkste vraag is de volgende. In prioriteitengroep 3 staan heel veel mensen, bijna 16.000 wachtenden. Heel wat van die mensen ontvangen ook wel steun in mindere of meerdere mate.
In het regeerakkoord is ook opgenomen dat we prioriteitengroep 3 gingen bekijken om de reële zorgnood van die hele grote groep in kaart te brengen en om na te gaan of er mensen naar andere kanalen verwezen konden worden. Ik heb daarover een aantal weken geleden een schriftelijke vraag gesteld. In uw antwoord stelde u dat u eigenlijk niet zo'n heel duidelijk zicht hebt op prioriteitengroep 3.
Wat zullen we doen om ervoor te zorgen dat meer mensen in die grote groep geholpen kunnen worden? Op basis van welke parameters zullen we de reële zorgnood in die groep evalueren? De screening van prioriteitengroep 3 wordt een heel belangrijk instrument om ervoor te zorgen dat meer mensen in de toekomst verder geholpen kunnen worden.
De heer Anaf heeft het woord.
Op vrijdag 24 januari 2020 kondigde de Vlaamse Regering aan een beslissing te hebben genomen om bijkomende persoonsvolgende budgetten (PVB's) te realiseren bij het VAPH, met de boodschap dat daar geen budgettair uitbreidingsbeleid tegenover staat. Deze budgetten worden dus gecreëerd via bijkomende besparingen op het VAPH en de budgethouders. Zo zou het aantal budgetcategorieën verdubbeld worden, maar ook de zorgcontinuïteit voor jongvolwassenen wordt verlaten. Daarnaast zijn er nog een hele reeks technische maatregelen in de uitbetaling van het PVB.
Minister, ik heb ook een aantal vragen. Het valt me op dat er een hele reeks vragen zijn want de verschillende vraagstellers hebben telkens andere vragen.
Het is duidelijk dat u voor heel wat personen met een handicap in minder PVB zult voorzien door de verschuivingen. Hoe zult u, gelet op de huidige rechtszaken omtrent PVB’s die onvoldoende kwalitatieve zorg zouden bieden, garanderen dat de PVB’s die toegekend zullen worden volgens de nieuwe categorieën voldoende hoog zullen zijn om kwalitatieve zorg mogelijk te maken?
U communiceerde dat er niet geraakt zou worden aan verworven rechten, maar in het nieuwe systeem kan het VAPH te allen tijde beslissen om iemand her in te schalen in een nieuwe categorie als de benodigde zorg groter of kleiner wordt. U zegt dat dit geen impact zal hebben op mensen die nu al in het systeem zitten. Betekent de creatie van extra budgetcategorieën niet dat gebruikers die vandaag al in het systeem zitten via herinschalingen, ook in deze nieuwe lagere categorieën kunnen eindigen?
Dan kom ik tot het afschaffen van de zorgcontinuïteit. Kunt u duiden of de jongvolwassenen in kwestie hun zorg verdergezet zullen zien via het persoonlijkeassistentiebudget (PAB) of via verblijf in een multifunctioneel centrum?
Minister Beke heeft het woord.
De beslissingen van de Vlaamse Regering liggen in lijn met datgene wat we hier tijdens de bespreking van de begroting en de beleidsnota naar voren hebben gebracht. Toen hebben verschillende collega's gezegd dat de budgetten niet zouden volstaan om een antwoord te geven aan diegenen die automatisch hun rechten toegekend moeten krijgen. Ik heb toen gezegd dat wij een opdracht hadden gegeven aan het VAPH om op basis van een aantal duidelijke uitgangspunten een oefening te doen om datgene wat we hebben afgesproken wel degelijk na te komen. Dat is hier een uitvloeisel van.
Sinds de invoering van de persoonsvolgende financiering werken we niet langer met urgentiecodes, maar worden de zorgvragen van personen met een handicap ingedeeld in prioriteitengroepen. Binnen elke prioriteitengroep worden de vragen chronologisch geordend op de datum van aanvraag.
Omdat de personen met een handicap in prioriteitengroep 1 de grootste nood hebben, worden de beschikbare middelen daarvoor ingezet. Ook in deze legislatuur trekken we daarbij nog bijkomende middelen uit. Het VAPH heeft voorstellen gedaan die met mijn kabinet en mezelf zijn besproken. De maatregelen die worden voorgesteld, zijn gebaseerd op een aantal principes. Het zijn ook deze principes die ik eind vorig jaar al in deze commissie naar voren heb gebracht bij de bespreking van de beleidsnota.
Ten eerste, streven naar gelijke budgetten voor gelijke zorgnoden. Ten tweede, bijkomende middelen inzetten waar ze maximaal het verschil maken. Ten derde, meer mensen helpen met dezelfde middelen. Ten vierde, vereenvoudigen waar mogelijk. Ten vijfde, meer middelen naar mensen en minder naar structuren. Dat waren de uitgangspunten en daarmee is men ook aan de slag gegaan.
De voorstellen werden toegelicht aan de stakeholders die vertegenwoordigd zijn in het bureau van het VAPH. Uiteraard had de sector deze maatregel liever vermeden, maar het budgettaire kader verplicht ons om bij te sturen. We zetten het overleg met hen verder in het licht van een zo efficiënt en zo effectief mogelijke inzet van de beschikbare middelen voor de komende periode.
De administratie heeft een raming gemaakt van het verschil tussen de ingeschatte kosten met en zonder deze maatregelen, inclusief de bijsturing van de regelgeving eind december 2019 en de maatregelen die op 24 januari 2020 principieel werden goedgekeurd. Het verschil bedraagt 26,6 miljoen euro in 2020. Het geraamde cumulatieve verschil over de periode 2020-2024 bedraagt 77,5 miljoen euro eind 2024. Met andere woorden, de ingeschatte totale kostprijs van de automatische toekenningen daalt volgens de raming van de administratie in deze legislatuur met 77,5 miljoen euro. Deze middelen kunnen we dan inzetten om extra toekenningen van persoonsvolgende budgetten in de prioriteitengroep te doen.
Ik heb inderdaad gezegd dat er in deze legislatuur 12.300 mensen kunnen worden geholpen door deze maatregelen te nemen. De uitbreiding van 12 naar 24 budgetcategorieën is nog niet voor alle situaties verrekend. Deze nieuwe budgetcategorieën zijn op dit ogenblik enkel van toepassing voor de nieuwe aanvragen, inclusief de vragen, noodsituaties en spoedprocedures, maar nog niet voor de vragen die nu reeds in de prioriteitengroep staan.
Wat betekenen die maatregelen nu voor de wachttijden voor de mensen in prioriteitengroep 1? Laat ons voorzichtig zijn met nu reeds wachttijden te benoemen. Het gaat om predicties, voorspellingen, op basis van indicatieve bedragen, gemiddelden. Zoals ik in de vorige vragen om uitleg ook al heb meegedeeld, is de wachttijd ook afhankelijk van de spreiding van de uitbreidingsmiddelen over de legislatuur en de finale cijfers van 2019 die aangeleverd worden door het VAPH. Dat vergt nog meer tijd.
Het VAPH maakte predicties betreffende het aantal mogelijke terbeschikkingstellingen in prioriteitengroep 1, PG1, gedurende deze regeerperiode. Zonder maatregelen werd ingeschat dat slechts 647 mensen een PVB zouden kunnen krijgen en dat er in 2020, 2021, 2022 en 2023 onvoldoende middelen zouden zijn voor de automatische toekenningsgroepen. Dat is op zich niet nieuw, dat is wat hier ook in de commissie eind vorig jaar werd gezegd, en aan mij werd door meerderheid en oppositie gevraagd om maatregelen te nemen en voor te stellen om daar dan ook een antwoord aan te geven. Dat is wat we nu ook gedaan hebben. Ik heb me daartoe geëngageerd en we zijn dat engagement ook nagekomen.
Rekening houdend met de in de begroting gecreëerde ruimte en met het op 24 januari principieel goedgekeurd Besluit van de Vlaamse Regering (BVR), wordt ingeschat dat 2320 terbeschikkingstellingen kunnen gebeuren in prioriteitengroep 1, waarvan reeds 426 in 2020. Door de bepalingen in dit besluit kunnen dus 1700 mensen extra een PVB krijgen in prioriteitengroep 1. Nogmaals, dat zijn predicties, voorspellingen, op basis van een aantal gemiddelden. Het zal in de toekomst moeten blijken of we dat ook op die manier kunnen halen.
Wat zijn de gevolgen van de specifieke maatregelen voor zorgvragers met een handicap? In 2018 werden 128 persoonsvolgende budgetten ter beschikking gesteld in het kader van de procedure 7/7. De eerste jaarhelft van 2019 waren dat er 74. De definitieve cijfers voor het volledige jaar 2019 zijn nog niet beschikbaar.
Zodra het besluit van de Vlaamse Regering in het Belgisch Staatsblad is gepubliceerd, zal er geen aparte procedure meer zijn om een verhoging van 5/7 naar 7/7 te vragen. Personen die een dergelijke meervraag willen stellen, dienen een herziening van hun persoonsvolgend budget aan te vragen, waarbij de meervraag geprioriteerd zal worden. Voor wie reeds een verhoogd budget ter beschikking gesteld kreeg door een 7/7-procedure en voor wie de aanvraag opstart vóór de publicatie in het Belgisch Staatsblad, zal er niets veranderen. Zij behouden dus hun budget of kunnen de aanvraagprocedure nog verder laten doorlopen. Aanvullend dien ik erop te wijzen dat de procedure noodsituatie nog altijd van kracht is, wat betekent dat als de nood 7/7 veroorzaakt wordt door een onverwachte of een acute wijziging in de situatie, de uitbreiding van het budget kan opgevangen worden door de procedure noodsituatie.
De nieuwe budgetcategorieën vormen een verdere verfijning van de oude budgetcategorieën, maar zijn net zo goed gebaseerd op de zorgzwaarte en de ondersteuningsvraag van de persoon. De budgethoogte vertegenwoordigt het budget dat nodig is om kwaliteitsvolle zorg en ondersteuning, uitgedrukt in ondersteuningsfuncties en frequenties, voor een persoon met een bepaalde zorgzwaarte te kunnen bieden.
De afspraken over de nieuwe methode van budgetbepaling en de nieuwe budgetcategorieën werden gemaakt na veelvuldig overleg en simulatiedagen met de sector, waarin de verschillende stakeholders uit het werkveld vertegenwoordigd waren. In correctiefase 2 worden dezelfde budgetcategorieën gebruikt.
Inschalingen leiden steeds tot de budgethoogte conform de zorgzwaarte en de ondersteuningsvraag. De nieuwe categorieën zijn minder breed waardoor het budget dichter aansluit bij de ondersteuning en frequentie die de persoon zelf gevraagd heeft. Op basis van de ondersteuning en de frequenties krijgen we een noodzakelijk aantal middelen of punten, waarna altijd wordt afgerond naar de bovengrens van de categorie waarin men valt. Er wordt dus ook in de nieuwe budgetcategorieën nog altijd een marge gecreëerd om flexibiliteit te garanderen.
Ik wil u erop wijzen dat het principe van zorgcontinuïteit in geen geval wordt afgeschaft. Voor het PAB wijzigt er niets aan de toepassing van zorgcontinuïteit: de betrokkenen kunnen nog altijd vanaf 18 jaar een PVB in het kader van zorgcontinuïteit vragen.
Voor de MFC’s was de leeftijd waarop men een beroep kon doen op zorgcontinuïteit, 21 jaar of ouder. Het was de bedoeling die leeftijd te verlagen tot 18 jaar. Dit laatste doen we niet, maar de zorgcontinuïteit vanuit een MFC blijft uiteraard wel behouden vanaf de leeftijd van 21 jaar. We schaffen de zorgcontinuïteit dus niet af, maar investeren niet verder in het verder verlagen van de leeftijd waarop men een beroep kan doen op de zorgcontinuïteit vanuit een MFC.
Jongeren kunnen in principe tot hun 21 jaar in een MFC blijven. Ik wijs ook op de mogelijkheden voor wie alsnog voor 21 jaar de ondersteuning in het MFC stopt. Op de website van het VAPH wordt helder uiteengezet welke alternatieven er zijn voor die jongeren. Het gaat dan over acties die vanuit het agentschap Opgroeien ondernomen kunnen worden. Jongvolwassenen van 18 tot en met 25 jaar die gebruikmaken van jeugdhulpverlening, kunnen daar terecht. De acties zetten vooral in op overleg en bemiddeling die resulteert in alternatieven voor de jongeren. Wanneer deze bemiddelingen niet baten, kunnen extra bijkomende middelen aangewend worden.
De cijfers die zijn opgesomd, kloppen niet helemaal. Juni 2019 waren er 15.583 personen met een vraag in 1 van de 3 prioriteitengroepen, dus minder dan 16.000 voor de 3 prioriteitengroepen samen, waarvan 11.812 in prioriteitengroep 3. Er wordt nog bekeken of, in welke mate en hoe we verder zicht kunnen krijgen op deze groep. Daarvoor is nog geen timing bekend.
Zoals altijd zal het VAPH een infonota verspreiden naar alle stakeholders. De communicatie op de website zal worden aangepast. Het VAPH zal de maatregelen ook toelichten in zijn nieuwsbrief voor gebruikers.
Wat Perspectief 2020 betreft, is het beleid voor personen met een handicap de voorbije acht à tien jaar fundamenteel hervormd. Dat uit zich in diverse maatregelen en realisaties in het werkveld en de administratie.
Wat betreft de noodzaak van een doorgedreven inclusiepraktijk kan ik onder meer verwijzen naar: de invoering en de uitbreiding van rechtstreeks toegankelijke hulp; de oprichting van de diensten ondersteuningsplan (DOP's); de nadruk op vraagverheldering en ondersteuningsplanning in de aanvraagprocedure van het persoonsvolgend budget, en hierbij ook de ontwikkeling van de tool vraagverheldering en de samenwerking met de diensten maatschappelijk werk (DMW's) in het kader van de vraagverheldering en de opmaak van de ondersteuningsplannen PVB; de verdere uitbouw van het beleid rond hulpmiddelen en woningaanpassingen; de gevoelige uitbreiding van het aantal PAB-budgetten voor minderjarigen; de mogelijke inzet van het PVB bij niet-vergunde zorgaanbieders, en onder meer ook bij de initiatieven voor Groene Zorg; het faciliteren van de kleinschalige wooninitiatieven door de subsidies van GiPSo, de organisatie die deze initiatieven kan bijstaan.
Wat betreft de noodzaak van bevoegdheidsoverschrijdende samenwerking van de Vlaamse en de federale overheid werd er de voorbije periode ingezet op de invoering van de Vlaamse sociale bescherming waarin onder meer het groeipakket en de mobiliteitshulpmiddelen werden ingekanteld, op de projecten voor dubbeldiagnose, op de intersectorale werkgroepen VAPH-ggz (geestelijke gezondheidszorg) en VAPH-ouderenzorg, en op de afspraken met de federale overheid, onder andere wat betreft de btw, inzake gunsttarieven voor organisaties die erkend worden voor het voorzien van infrastructuur voor personen met een handicap.
Ook in het kader van de noodzaak om nieuwe manieren te zoeken om tegemoet te komen aan de vele onbeantwoorde vragen in de VAPH-sector werden allerhande maatregelen genomen. Hierbij denk ik onder meer aan het feit dat een tweetrapssysteem werd ingevoerd met in de eerste trap de rechtstreeks toegankelijke hulp en het zorgbudget voor personen met een handicap, aan de oprichting van DOP's, aan het invoeren van een nieuw systeem van prioritering en het werken met automatische toekenningsgroepen, en aan het opzetten van intersectorale samenwerking voor het efficiënt beantwoorden van complexere zorgvragen, de dubbeldiagnose.
Bovenstaande voorbeelden maken duidelijk dat ook ingezet wordt op het dynamiseren van het sociale maatschappelijke kapitaal. Ik wijs opnieuw naar de nadruk op vraagverheldering en ondersteuningsplanning voorafgaand aan objectivering en budgetbepaling, aan de mogelijkheid om een DOP-traject te lopen, aan het faciliteren van startende ouderinitiatieven, aan het flexibiliseren van de subsidie aan vergunde zorgaanbieders en multifunctionele centra waardoor de mogelijkheid van sociaal ondernemerschap wordt gecreëerd.
Zoals u in mijn beleidsnota voor deze regeerperiode hebt kunnen lezen, is het absoluut de intentie om op de ingeslagen weg verder te gaan en verder werk te maken van een zo inclusief en kwaliteitsvol mogelijk leven voor personen met een handicap, sociaal ondernemerschap in de sector en een geïntegreerd zorg- en ondersteuningslandschap waar over bevoegdheden en domeinen heen afstemming en samenwerking gezocht en gerealiseerd kan worden.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw omstandig antwoord. Voor mij was het een belangrijke vraag vanuit welke filosofie en binnen welk kader deze oefening werd gemaakt. U hebt een aantal punten genoemd. Ik vind het zeer belangrijk dat we ons daar volledig achter kunnen scharen. Ik heb niet alles kunnen noteren, maar u hebt het over meer mensen helpen met dezelfde middelen, vereenvoudigen waar nodig, bijkomende middelen waar ze onmiddellijk een verschil maken en daarbij altijd de focus op de middelen brengen naar de rechtstreekse zorg voor de mensen en zo weinig mogelijk of niet voor de structuren. Dan is het belangrijk dat we de zaken die we hebben afgesproken in ons perspectiefplan, nog altijd als een heldere baken voor ons houden.
Uit uw antwoord heb ik ook vernomen dat veel aandacht gaat naar de communicatie vanuit het VAPH. Dat is positief, maar zoals ik al aangaf in mijn vraag, lijkt me dat heel sterk nodig. De cijfers zijn heel erg duidelijk. We spreken hier heel vaak over de wachtlijsten en het terugdringen ervan en het zoveel mogelijk proberen in te zetten op het helpen van mensen, het geven van een budget, het oplossen van problemen. Ik zie nu dat deze maatregelen ertoe leiden dat om en bij de 1700 mensen een extra budget zullen krijgen. U houdt wel een slag om de arm, u zegt dat dit voorspellingen zijn. Dat begrijp ik, want deze sector is heel dynamisch, maar ik vind dat een zeer relevant aantal, zelfs meer dan relevant. Dat heeft een grote impact. Dat is wat mij betreft een heel goed antwoord op onze vragen rond de noodzaak van deze maatregelen.
Minister, als ik dan hoor op welke andere zaken waarop werd ingezet, we blijven doorgaan, dan kunnen we ons daar helemaal achter scharen. Ik geef een klein voorbeeld, waar u ook naar hebt verwezen, namelijk de startende oudervoorziening. We hebben er al heel vaak over gesproken hoe we de drempels kunnen wegwerken, hoe we, wanneer ouders zich verenigen om een kleinschalig initiatief mogelijk te maken, het sociaal ondernemerschap kunnen stimuleren, zonder uit het oog te verliezen dat kwaliteit voor de zorg voor mensen met een handicap de leidraad moet blijven.
Wij vonden het toch wel nodig om een aantal vragen te stellen omdat deze wijzigingen niet van de minste zijn. Het zijn een heel aantal maatregelen en ze hebben een zeer grote impact. Om en bij de 1700 mensen zullen op het einde van de legislatuur hierdoor een budget ontvangen. Dat is een belangrijke boodschap die u geeft aan de sector.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Voorzitter, uw antwoord schuift inderdaad helemaal in uw plannen die u naar voren hebt gebracht tijdens de bespreking van uw beleidsnota. Mijns inziens schrijft u echter een hele groep mensen met een beperking gewoon af, zoals de mensen in prioriteitengroepen 2 en 3. U had het over 11.812 mensen in prioriteitengroep 3. Er zijn ook nog een duizendtal mensen in prioriteitengroep 2.
Ik heb gekeken op onder andere de site van het VAPH dat zegt weinig zicht te hebben wie er in die groep zit. Uit heel wat verslagen en wat je in het werkveld hoort, blijkt dat hier vooral mensen in zitten met vragen omtrent begeleid wonen, beschermd wonen, het dagcentrum en enkele dagen voltijds bezigheidstehuis. Mensen die een vraag hebben, kunnen die stellen en worden dan binnen een heel circuit van vraagverheldering, prioriteitencommissie enzovoort rondgestuurd.
Ook mensen parkeren op een wachtlijst kost heel wat geld. Ik heb daarover vorig jaar een vraag gesteld. In 2018 kostte het parkeren van mensen op een wachtlijst 4.716.000 euro. Dat stelt niet veel voor op het totale budget van het VAPH, maar met dat geld kan je toch ook al heel wat budget geven aan mensen die nu op lijsten geparkeerd staan en van wie we toch voor ogen hebben ze niet te zullen helpen. In prioriteitengroep 3 staan mensen immers al sinds 2001 op de wachtlijst. Dat is achttien jaar. Dat is eigenlijk op een andere manier zeggen dat ze hun plan moeten trekken.
Mensen op een wachtlijst plaatsen kost geld, maar de wachtlijsten kosten onze maatschappij ook heel wat geld, meer bepaald aan de gezondheidszorg, aan de sociale zekerheid. De samenleving verliest op die manier mensen die geparkeerd worden, die klein worden gehouden, die zich niet kunnen ontplooien en die we niet de kans geven om bij te dragen.
Vermaatschappelijking van de zorg is een mooi begrip en daar is al heel veel over geschreven. Er zijn inderdaad stappen gezet. Op de website van de VVSG bijvoorbeeld staan heel mooie speerpunten voor een sterk horizontaal sociaal lokaal beleid uitgeschreven. Dat is een mooie tekst met heel mooie doelen, maar in de praktijk heb ik daar nog maar heel weinig van gezien. U moet maar eens een volwassen zoon of dochter hebben die niet meer in de zorg terechtkan en voor wie je geen opvang hebt. Een baby of een kind kan je naar de kinderopvang brengen, maar in deze situaties moet een van de partners zorgverlof opnemen, wat ook niet onbeperkt is. Op een bepaald moment heb je dus een probleem. Je kunt wel een, twee of drie keer bij buren of familie terecht voor occasionele opvang, maar dat kan niet constant. Ik heb ook een dagje meegelopen op een dienst ondersteuningsplan. Ook daar zeggen ze dat er hele mooie plannen gemaakt worden, maar dat onze maatschappij individualistisch ingesteld is waarbij het ieder voor zich is. Iedereen gaat werken en mensen zonder netwerk vinden echt geen oplossingen.
Minister, uw beleid als minister van Welzijn naar de gehandicapten is het herverdelen van de schaarste. U doet dat niet open en bloot, want de concrete cijfers over de beslissingen van de Vlaamse Regering hebben we mogen inkijken in een rapport van het Rekenhof, maar we mogen er niets over zeggen. Ik vind het spijtig dat u niet open en bloot communiceert over de cijfers die de Vlaamse Regering naar voren heeft geschoven.
Volgens mij klopt mijn redenering alleszins dat mensen in prioriteitengroepen 2 en 3 oud worden op de wachtlijst en hun plan maar moeten trekken. Als dit niet zo is, zult u het mij moeten zeggen. Hoe zult u uw schouders zetten onder een sterk sociaal beleid dat noodzakelijk is als basisvoorwaarde om de persoonsvolgende financiering, zoals u die voor ogen hebt, uit te rollen?
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitvoerig antwoord. U hebt enkele weken geleden aangekondigd dat u maatregelen ging nemen om de dingen aan te pakken. U bent vrij snel uw woord nagekomen. We staan daar natuurlijk volledig achter. We moeten op deze weg doorgaan.
U hebt zelf een punt aangehaald dat onze fractie nauw aan het hart ligt, meer bepaald het sociaal ondernemerschap stimuleren. Mevrouw Jans had het over ouderschapsinitiatieven. Er bestaan inderdaad heel veel mensen die echt zorg willen bieden, mensen die ook zorgkoppel willen zijn, die hun privéleven eigenlijk willen laten draaien rond het zorg geven aan mensen met een beperking. Die worden daar op dit moment nog teveel in beknot door allerlei regels en vereisten die veel simpeler zouden kunnen. Ik sta dus absoluut achter het voornemen om daar verder aan te werken, om dat allemaal eenvoudiger te maken. Sociaal ondernemerschap is echt heel belangrijk. Dat gaat om mensen die zorg willen geven in staat te stellen die zorg te geven en hen daar niet in te beknotten.
Ik sluit af met aan mevrouw De Martelaer en de leden van de andere oppositiepartijen te zeggen dat ze intellectueel eerlijk moeten blijven. We zijn in de commissiezaal, dus de toon is gelukkig gematigder, maar u hebt al meermaals op dezelfde nagel geslagen. Dat is volgens mij echt een scheve nagel.
Met de begrotingsopmaak hebt u erop gewezen dat u tegen de operatie was waar er 40 miljoen euro op organisatiegebonden punten werd bespaard, zodat er 270 miljoen euro extra naar de zorg kon gaan. U noemde dat toen koud en kil.
In verband met de correctiefase, waarbij er eigenlijk een historische scheeftrekking wordt rechtgezet en heel wat mensen ook budget bijkrijgen, had u het over een schande, een koude regering et cetera. Nu opnieuw, wanneer de middelen gespreid worden om meer mensen te kunnen helpen, om ervoor te zorgen dat meer mensen van die wachtlijst kunnen worden gehaald, noemt u het opnieuw mensen afwijzen, mensen in de kou zetten, zelfs mensen afschrijven.
U moet daarin een beetje serieus blijven. Het gaat erom het systeem beter te maken. Ikzelf, u weet dat, wil ook dat er in de toekomst meer budgetten komen. Ik denk dat iedereen dat hier wil, inclusief de minister, maar in de bestaande situatie moeten we ervoor zorgen dat het bestaande systeem beter wordt gemaakt en zoveel mogelijk mensen binnen de huidige budgetten kunnen worden geholpen. Als u telkens afkomt met ‘koud, kil, alles is slecht’, want wilt u dan eigenlijk? Wilt u dat alles bij het oude blijft? Laat ons daar toch op een intellectuele manier naar kijken en ervoor zorgen dat mensen die het echt nodig hebben, worden verder geholpen, want daar gaat het uiteindelijk over.
De heer Anaf heeft het woord.
Ik zou even willen inpikken op de uitspraken van collega Vande Reyde. U moet inderdaad serieus blijven, collega. Als we naar de realiteit kijken, dan is dat een verschuiving van middelen. Er gaat geen euro extra naar de zorg.
Wat is de realiteit en wat zijn de feiten? Dat voor de verkiezingen elke partij zei dat we dringend iets moeten doen aan de wachtlijsten. Daarover bent u het met mij eens, hoop ik. Wat is de realiteit? De wachtlijsten gaan niet weggewerkt worden, ze gaan zelfs niet teruggedrongen worden, de wachtlijsten gaan alleen nog maar toenemen tijdens deze legislatuur, en nog niet een beetje: ze gaan van 15.583 naar 24.900. Dat is de realiteit.
Dat is een verschuiving, en ook niet meer dan dat. Er gaan meer mensen wachten op hulp op het einde van de legislatuur dan aan het begin van de legislatuur, terwijl we dat vorige keer al een grote schande vonden.
Ik wou nog iets zeggen over de zorgcontinuïteit. Minister, ik ben blij te horen dat u zegt dat dit voor de PAB’s wel blijft gelden. Ik ben blij met die uitleg. Aan de andere kant is het zo dat voor de MFC’s ook was gezegd om het naar 21 jaar te zetten. Dat is nog maar een paar jaar geleden beslist. Het is dan beslist om dat jaar na jaar naar beneden, tot 18 jaar, te brengen. Net als het echt in werking gaat gaan, wordt gezegd dat u dit toch niet gaat doen. Ik betreur dat.
U spreekt ook van verworven rechten, maar tegelijkertijd wordt het aantal budgetcategorieën wel verdubbeld. Ik heb het gehad over de VAPH die inschalingen kan doen. We weten ook dat de BelRAI als instrument in de zorg voor personen met een handicap ook herinschaling tot gevolg kan hebben.
Tot slot ben ik ook heel erg benieuwd naar de opmerkingen die de Raad van State over deze maatregel gaat maken. Ik heb een zeer concrete vraag: wanneer verwacht u het advies van de Raad van State? Kunnen we dat dan bespreken in deze commissie?
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Minister, ik vind het eigenlijk net goed dat u heel kritisch kijkt naar de bestaande wetgeving, en dat u de bestaande procedures in vraag durft te stellen. Dit systeem is nog maar sinds 2017 in werking, maar het is goed dat je naar nieuwe systemen gaat kijken. Was dit de beste beslissing, of kunnen we toch meer mensen helpen?
Ik hoor de oppositie, met name collega Anaf, dan zeggen dat het om verschuivingen van middelen gaat. Maar het was toch heel duidelijk dat de minister heeft gezegd dat we normaal gezien zeker 1700 extra mensen kunnen helpen. Is dat dan een verschuiving? Volgens mij niet.
Ik denk ook dat jullie over een glazen bol beschikken, want jullie weten ook perfect hoeveel zorgvragen we in de toekomst gaan krijgen. Ik heb het ook al aan een andere partij gezegd, maar die glazen bol zou ik wel eens willen hebben, om te zien waar jullie al die cijfers en die mensen halen. Wat is daar van juist?
Het is natuurlijk gemakkelijk om te zeggen dat het om een verschuiving van middelen gaat, en dat het beter en anders moet. Ik zou heel graag hebben dat jullie dan ook met concrete middelen komen. Want langs de zijlijn staan roepen is natuurlijk het gemakkelijkst, maar je moet werken binnen het budget dat we hebben. En dan vind ik het heel mooi dat de minister kritisch kijkt, en bekijkt hoe we toch meer mensen kunnen helpen. Hoe kunnen we toch perspectief bieden aan de mensen die al heel lang zitten te wachten?
Minister, ik heb nog een kleine vraag. U zegt dat we 1700 extra mensen kunnen helpen in prioriteitengroep 1. Collega De Martelaer heeft het ook aangehaald: van prioriteitengroep 2 en 3 hebben wij vandaag nog niets vernomen. Maar ik ga er niet van uit dat daar geen budgetten naartoe gaan, want in de vorige legislatuur werd er ook voor die groepen altijd in budgetten voorzien. Ik weet niet of dat percentage al verdeeld is over groepen 1, 2 en 3, of wanneer die verdeling er komt. Misschien kunt daar zo meteen nog op antwoorden.
U zegt dat we dit jaar al 426 mensen helpen in prioriteitengroep 1. Hebt u ook al een idee wanneer de eerste budgetten zullen vrijkomen in deze groep? Voor de mensen die staan te wachten lijkt het mij toch belangrijk dat zij daar zicht op hebben.
Ik heb nog een kleine vraag over de zorgcontinuïteit, die op 21 jaar blijft staan. Ik hoor vanuit het werkveld dat kinderen op latere leeftijd – vanaf 17 of 18 – toch nog naar een MFC gaan, om toch die zorgcontinuïteit te krijgen. Ik weet niet of u die signalen ook al hebt ontvangen, en of daar iets van waar is. Dat is natuurlijk niet de bedoeling van die maatregel. Hebt u die signalen opgevangen?
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Ik wilde daarop inpikken, omdat ik mij ook erg veel zorgen maak over de mensen die vandaag en in de toekomst op een wachtlijst staan. Collega Anaf zei het al: tijdens de verkiezingen heeft bijna elke partij gezegd dat ze die wachtlijsten gaat aanpakken. U zegt dan dat we 1700 extra mensen gaan helpen, waardoor we in deze legislatuur normaal gezien 12.300 mensen zullen kunnen helpen.
Wat die glazen bol betreft: het is het VAPH zelf dat daarover communiceert. Zij zeggen zelf dat er elke maand 66 aanvragen bij komen. Dat zijn 66 mensen die een handicap hebben, en die nood hebben aan hulp. Zij vragen de overheid om middelen te krijgen om in die hulp te voorzien. Het VAPH maakt zelf de inschatting dat er op het einde van deze legislatuur 24.900 mensen op een wachtlijst zullen staan. Dat is een voorspelling van een dienst die daar helemaal in thuis is. Dat zijn 1000 mensen meer dan vandaag. Die mensen staan inderdaad op een wachtlijst, en zij hebben nood aan hulp.
Men roept de mensen dan op om een beroep te doen op mantelzorgers, maar het Vlaams Welzijnsverbond geeft aan dat we die mantelzorgers niet mogen overbelasten, want dan dreigen ze te crashen. Mijn concrete vraag is: erkent u dat die wachtlijst zal blijven aangroeien? Minister, erkent u de voorspellingen van het VAPH, of hebt u daar een andere kijk op?
Minister Beke heeft het woord.
Collega's, laat me beginnen met een antwoord te geven op een vraag die hier niet gesteld is, namelijk dat we in het besluit dat we op 24 januari genomen hebben, ook verschillende maatregelen hebben genomen die flankerend zijn aan correctiefase 2, wat voor verschillende mensen toch wel belangrijk was. We hebben hier verschillende keren over gesproken. Ik heb hier verschillende keren gevraagd of er fracties waren die de fundamenten van correctiefase 2 in vraag stelden, en iedereen onderschreef ze. Een aantal mensen hebben gewezen op een aantal gevolgen ervan. Ook dat hebben we in dat besluit ondervangen. Dat is een eerste zaak die ik aan bod wil brengen.
Het budget stijgt met 300 miljoen euro. Met 300 miljoen euro. Daarmee willen we zoveel mogelijk mensen helpen. Ik heb gehoord dat men zegt dat mensen in de kou staan. Hiermee geven we extra steun aan 1700 mensen die anders in de kou zouden blijven staan. Dat is de hele oefening en de hele beweging die we gedaan hebben. We doen dit om met die groei van die budgetten zoveel mogelijk mensen te helpen. Dat is de fundamentele oefening. Dat betekent dat we 1700 mensen extra kunnen helpen.
Naast de 10.000 mensen – dat zijn prognoses op een basis van een aantal gemiddelden die ook het VAPH maakt – die er automatisch via de rechtentoekenning de komende jaren zouden kunnen inkomen, kunnen we 1700 mensen extra helpen, bovenop de 600 die we anders maar zouden kunnen helpen. Dat betekent dus 12.300 mensen extra die we kunnen helpen. 12.300.
Er is hier het proces gemaakt van de voorbije jaren. Op 10 jaar tijd is het budget gestegen van 1 miljard euro naar 1,7 miljard euro. En daar komt 300 miljoen euro bij. We gaan dus ruim over de 2 miljard euro. Er is geen enkel departement, geen enkel agentschap in Vlaanderen dat op 10 jaar tijd zijn budget op die manier heeft zien stijgen. 25.000 mensen in Vlaanderen hebben een persoonsvolgend budget. 10.000 kinderen en jongeren maken gebruik van de niet-rechtstreeks toegankelijke hulp. 26.000 mensen worden ondersteund door diensten via rechtstreeks toegankelijke hulp. 47.000 mensen doen een beroep op tussenkomsten voor hulpmiddelen en woningaanpassingen. Dat betekent dus dat we op dit ogenblik voor 100.000 mensen hulp geven in Vlaanderen.
Is dat voldoende? Gaat dat in de toekomst groeien? Inderdaad, het VAPH heeft gezegd dat vandaag de instroom 65 tot 66 per maand is. Dat zullen we moeten zien. Ik weet niet hoeveel dat in de toekomst zal zijn. Ik weet niet hoe ver we daarmee zullen springen.
Maar, collega, er is geciteerd uit onze verkiezingsprogramma's. Ik ken niet alle verkiezingsprogramma's van buiten, maar ik ken wel het mijne want ik heb het mee geschreven. Ik zal u citeren wat er in mijn programma stond. In het programma van mijn partij stond: “Met de verdere uitrol van het persoonsvolgend budget voor personen met een handicap, voltrekken we de beoogde omslag naar meer regie en zorggarantie voor de cliënt. We voorzien een permanent groeipad.” Dat is er.
“Het systeem van persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap wordt geëvalueerd en waar nodig bijgestuurd.” Dat doen we. Dat stond in mijn programma. Ik heb als minister op geen enkel ogenblik de illusie gecreëerd dat we de wachtlijst tot nul zouden herleiden. Ik heb wel gezegd dat ik er alles aan zou doen om met de groei en de beschikbare middelen zoveel mogelijk mensen te helpen. Dat is, collega's, wat we vandaag doen.
Wat de rechtstreeks toegankelijke hulp en de prioriteitengroep 3 betreft: we gaan dat in kaart brengen en actualiseren en we zullen dat inzetten op de rechtstreeks toegankelijke hulp. Dat zullen we zeker doen.
Er is ook een opmerking gemaakt over de vermaatschappelijking van de zorg. Collega's, ik wil u desgevallend meenemen naar projecten waarbij die vermaatschappelijking van de zorg op een zeer mooie manier gebeurt, waarbij de buurtgerichtheid op een heel inspirerende manier gebeurt. Er zijn bijzonder mooie initiatieven in heel Vlaanderen waar datgene waar we allemaal die ambities voor hebben en waarvan iedereen zegt dat ze moeten kunnen gebeuren, ook op een goede manier gebeurt.
Er is ook gevraagd wanneer de Raad van State een antwoord zou geven. Wij verwachten dat normaal gezien tegen 6 februari.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Er zijn een heel aantal dingen gezegd door de collega's, met name van de oppositie. Mevrouw De Martelaer heeft verwezen naar het lokaal sociaal beleid. Het is ook mijn ervaring dat daar ontzettend veel mooie en goede dingen gebeuren.
Als ik kijk naar de investeringen die deze Vlaamse Regering doet ten aanzien van de lokale besturen om dit net allemaal mogelijk te blijven maken, dan was dat een slecht gekozen voorbeeld.
Minister, elk jaar gaat er een dotatie van ongeveer 2 miljard euro naar het VAPH. Daar doet deze Vlaamse Regering tijdens deze legislatuur 300 miljoen euro uitbreidingsbeleid bovenop, net als in de vorige legislatuur. Ik vind het altijd vervelend als we daarover spreken alsof dat niets is, alsof dat evident is. Ik vind dat zeer relevante bedragen.
Vandaag gebeurt er al elke dag bijzonder veel en bijzonder veel goeds in die zeer ruime sector. Met een sterk en helder beleid maken we dat mogelijk en vanuit de juiste uitgangspunten. Ik heb u gevraagd naar de uitgangspunten, naar de filosofie. U slaagt erin – en met u de hele ploeg – om datgene wat er werd vooropgesteld in het regeerakkoord en de beleidsnota in de praktijk om te zetten. Voor 1700 mensen extra betekent dit een budget en dan nog kunnen sommigen hier dat keren alsof het de omgekeerde wereld is. Dan stopt het debat voor mij. Ik vind dit een zeer goede maatregel.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
We hebben het nog niet over het VN-verdrag inzake personen met een handicap gehad. België heeft dat geratificeerd in 2006 en toegezegd om zorg en ondersteuning te garanderen voor alle personen met een handicap. In een rijke regio die Vlaanderen is en een warme regio die we willen zijn, mogen we personen met een handicap en hun familie niet in de steek laten. We hebben dat verdrag onderschreven.
Nu hebben we twee mogelijkheden. Ofwel gaan we in de volgende commissievergaderingen in de volgende vier jaar constant vragen stellen en lezen we in de media schrijnende verhalen van mantelzorgers die het niet meer aankunnen, van mensen die op een wachtlijst staan. We kunnen het verder op die manier doen. Ofwel onderschrijven we het recht op zorg voor alle mensen met een handicap en dragen we samen solidair die kost, zorgen we voor meer middelen die ingezet en ingebed kunnen worden in een inclusieve samenleving.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Het valt mij op dat er over de grond van de maatregelen geen fundamentele bezwaren zijn, zoals de opvang zeven dagen op zeven, de uitbreiding van het aantal budgetcategorieën enzovoort. Ik heb daar eigenlijk geen enkele kritische opmerking over gehoord.
Wat ik wel van de oppositiepartijen heb gehoord – en ik vind dat raar –, is dat de minister moet opletten omdat er in de komende jaren steeds meer mensen met een zorgnood bijkomen en dat hij daar iets aan moet doen. De minister heeft aangekondigd dat hij iets gaat doen en hij doet iets. Daarmee creëert hij ruimte voor 1700 mensen extra. Dan is het weer niet goed en komen we terug bij het riedeltje dat het koud is, dat er mensen opzij worden gezet enzovoort. Ik vind dat intellectueel niet correct.
Mijnheer Anaf, ik heb tijdens de verkiezingen inderdaad gezegd dat de wachtlijsten weggewerkt moeten worden. Ik blijf dat zeggen. Wat doen we hier anders? Dat is het grote doel. U zult me nooit iets anders horen zeggen dan dat. Om dat te kunnen doen, moet u wel met uw voeten in de modder of de klei staan en proberen het systeem beter te maken. Als u telkens zegt dat een maatregel onrechtvaardig is, dan is de geloofwaardigheid in het debat weg. Dat is jammer, want dat wilt uiteraard niet zeggen dat u voor het overige geen interessante insteken hebt.
Ik zal er met mijn fractie samen met de minister blijven aan werken om het systeem te verbeteren. Daar zijn heel veel facetten aan die in het regeerakkoord zijn opgenomen. We zullen die een voor een uitvoeren. Ik ben er zeker van dat u daar telkens kritiek op zult hebben, maar ik stel toch voor om te proberen er met een neutrale blik naar te kijken. Als het systeem verbeterd wordt, moet u dat ook ondersteunen.
De heer Anaf heeft het woord.
Het zal u niet verbazen dat we niet helemaal gerustgesteld zijn door het antwoord. Het feit dat er 1700 mensen extra geholpen kunnen worden, is op zich niet fout. Het probleem is dat het om zorg gaat die naar andere zorgcategorieën zou gaan. U maakt me niet wijs dat er hier geen mensen nadeel van zullen ondervinden. Dat zal wel zo zijn. Het budget voor zorg wordt geheralloceerd naar andere zorgnoden.
‘Wachtlijsten’ is vaak een heel abstract begrip, want het gaat over 15.000 of 24.000 mensen. Dat is moeilijk voor te stellen. We hebben tijdens de verkiezingscampagne een voorstelling proberen te maken van de wachtlijsten in de jeugdzorg. Dat waren toen 5266 personen. We hadden in Oostende – onze toenmalige voorzitter woonde daar – per halve meter een stoel gezet. Dat was een rij van Oostende tot in Bredene.
Als we dat zouden toepassen op de wachtlijsten in de gehandicaptensector, dan zit je nu, in het begin van de legislatuur, met een wachtlijst van in Leopoldsburg tot in Kwaadmechelen, en op het einde van de legislatuur van Leopoldsburg tot in Tessenderlo, om maar een beeld te geven van wat de ernst is van die wachtlijsten. Het is duidelijk dat er gewoon te weinig budget is. We hebben trouwens ook al verschillende amendementen ingediend om in extra budget te voorzien, dat effectief extra is in de zorg, want nu is het gewoon een vestzak-broekzakoperatie die mensen wel gaat raken, en dat is bijzonder jammer.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.