Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
De heer Veys heeft het woord.
Als ik me niet vergis, hadden we het vorige week tijdens de plenaire vergadering nog over Woonzaak. Ik heb nog een aantal bijkomende vragen die niet beantwoord zijn en waar we hier nog op terug kunnen komen.
Woonzaak is een organisatie van voorlopig vijf verenigingen die bij de Raad van Europa een klacht zullen indienen tegen de Belgische staat over het Vlaams woonbeleid. Dat initiatief was al aangekondigd voor de verkiezingen. Ze lieten het toen nog afhangen van de nieuwe beleidsnota en het nieuwe regeerakkoord. Daarin zien ze echter geen enkel initiatief meer om betaalbaar wonen op de private huurmarkt mogelijk te maken zodat het recht op wonen kan worden gerealiseerd. Minister, intussen weten we dat er een recordbedrag zou worden geïnvesteerd van 4,2 miljard euro. Dat is een mooie som, maar op de vraag hoeveel extra sociale woningen dat zal opleveren, bleef u op de vlakte.
We hebben het er hier al vaak over gehad dat het moeilijk te benoemen is over hoeveel woningen het exact gaat. Ook in Fundamenten, het huisblad van de Vereniging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen (VVH), spreekt u over een recordbedrag, maar nooit over het aantal woningen. We hebben het er hier al meermaals over gehad: 14.527 sociale woningen of 12.000, het hangt een beetje af van de sociale huisvestingsmaatschappijen
Hoe dan ook vinden wij het jammer dat er geen doelstellingen worden gesteld. Ik weet dat de regering graag naar het Noorden kijkt. Wij hebben niet die Nederlandse planningstraditie waarin het beleid op een meer ambtelijke manier wordt voorbereid. Maar intussen zitten we vandaag wel met een heel lange wachtlijst, die blijft oplopen. Het recht op menswaardig wonen staat in de Grondwet en in Vlaamse Wooncode.
Onlangs was er nieuwe informatie over het huuronderzoek van de Confederatie van Immobiliënberoepen (CIB), niet meteen een linkse denktank, waaruit blijkt dat de huurprijzen in Vlaanderen met 3,7 procent zijn gestegen. Dat is sowieso sneller dan de lonen, waardoor het steeds moeilijker wordt een woning op de private huurmarkt te betalen.
Minister, vorige week zei u nog dat er enkel telefonisch contact geweest is met de initiatiefnemers en dat u betreurde dat zij u niet eerder hadden benaderd. Bent u bereid met hen in overleg te treden over maatregelen die de betaalbaarheid van de private huurmarkt kunnen bevorderen zodat het recht op wonen kan worden gegarandeerd? Zult u hen uitnodigen of is dat intussen al gebeurd?
De Woonraad werd afgeschaft zonder evaluatie maar ook zonder dialoog. Nochtans pleit u graag voor overleg. Er zou een stakeholdersoverleg komen dat vroeger in de procedure advies zou kunnen geven voor bepaalde beleidsinitiatieven. Is dat overleg al samengesteld en zo ja, hoe? Is het al samengekomen en zo ja, voor welke dossiers?
U gaf niet echt een antwoord op mogelijke concrete initiatieven om de betaalbaarheid op de private woonmarkt te verbeteren. Ik heb enkel vernomen dat u denkt dat we de volgende jaren meer dan voldoende maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat elke partij op de huurmarkt op een correcte manier kan worden bediend en aan zijn trekken kan komen. Mijn fractie heeft daar een andere mening over en heeft het al vaak over de huurwaarborg gehad.
Zijn er andere initiatieven die u wenst te nemen om daar zowel met verhuurders als met huurders iets aan te doen?
Minister Diependaele heeft het woord.
Zoals bekend vergt de opheffing en omvorming van de Vlaamse Woonraad naar een proactief stakeholdersoverleg een decretaal initiatief. De beleidsnota is op dat punt helder: de omvorming tot een stakeholdersoverleg wordt structureel uitgerold in 2020.
Het decretaal initiatief hiertoe kan eerstdaags worden verwacht. Het is alvast de bedoeling om het stakeholdersoverleg in principe te baseren op de maatschappelijke vijfhoek. Dat zijn de bedrijfs- en financiële wereld, de overheden, de academici en het middenveld. Het is uiteraard aangewezen de effectieve betrokkenheid te laten afhangen van de concrete opdracht zelf.
Wanneer meer algemene onderwerpen worden geëxploreerd, is een brede bevraging van de maatschappelijke geledingen nuttig. Wanneer de inbreng een specifiek concreet beleidsdossier betreft, is het eerder aangewezen te peilen naar de expertise van direct betrokken stakeholders.
Een dergelijke werkwijze biedt dan ook de nodige flexibiliteit en maakt een gerichte inbreng mogelijk. Tevens zal het stakeholdersoverleg structureel worden ingebed in de werking van de administratie.
Op 8 januari werden de vertegenwoordigers van de maatschappelijke vijfhoek bijeengeroepen om de vernieuwde aanpak van stakeholdersoverleg aan te kondigen en uiteen te zetten. Meerdere stakeholders hebben zich uitgesproken voor een flexibele vorm van inbreng, onder meer omdat organisaties naargelang het thema gericht vertegenwoordigers kunnen afvaardigen. De vraag was dus om er geen praatbarak van te maken maar om regelmatig samen te komen, waardoor de discussie alle kanten uit kan. Bedoeling is wel dat het gestructureerd gebeurt en dat zij weten welke experten uit hun vereniging zij moeten afvaardigen.
Een eerste inhoudelijk-thematische stakeholdersbevraging heeft plaatsgevonden op dinsdag 4 februari en behandelde de bestuurlijke reorganisatie van het woonlandschap. Andere thematische stakeholdersbevragingen zullen nog volgen in 2020. Met de input kan dan aan de slag worden gegaan om de visienota’s over de respectieve thema’s te voeden.
Ik heb inderdaad gezegd dat ik overleg altijd verkies boven een vrij nutteloos, duur en tijdrovend juridisch proces. Ik heb het Vlaams Huurdersplatform en de huurdersbonden al ontvangen op het kabinet, er staat nog een overleg gepland met het Netwerk tegen Armoede. Ik kan u garanderen dat we veel overleg hebben met middenveldorganisaties, dat is maar normaal en trouwens ook zeer nuttig. Wij hebben de informatie van die organisaties nodig voor ons beleid.
Woonzaak gaat niet enkel over het beleid dat voor de volgende jaren wordt uitgestippeld maar gaat eigenlijk terug naar de vorige jaren. Verschillende partijen hebben toen verantwoordelijkheid genomen en weten ook dat er heel wat uitdagingen zijn die niet altijd op de beste manier kunnen worden beantwoord, maar daarbij gaat het dus over meer dan enkel het beleid dat de volgende vijf jaar zal worden gevoerd.
Wat uw vraag naar concrete initiatieven betreft om de betaalbaarheid op de private woonmarkt te verbeteren, kan ik verwijzen naar de bestaande instrumenten van het woonbeleid. Op de private koopmarkt spelen de bijzondere sociale leningen een belangrijke rol. Door een sociale lening kunnen kandidaat-kopers die niet in aanmerking komen voor een lening bij een commerciële bank, toch een hypothecair krediet krijgen en daardoor toch hun eigen woning kopen. In de loop van dit jaar zal ik de renteberekening bij de bijzondere sociale leningen evalueren, rekening houdend met het sociaal karakter van de sociale leningen en de solvabiliteit van de ontleners.
Voor de private huurmarkt hervormde mijn voorgangster het woninghuurrecht, dat duidelijke spelregels voor huurders en verhuurders vastlegt. Daarnaast voerde zij een huurwaarborglening in, waardoor de drempel om een private huurovereenkomst te sluiten sterk verlaagd wordt. Daartegenover moet de huurwaarborg van drie maanden ervoor zorgen dat er nog voldoende private huurwoningen blijvend worden verhuurd.
Tegelijk werden de huursubsidie en de huurpremie aangepast en uitgebreid, waarbij deze tegemoetkomingen nu worden berekend op basis van het inkomen van de betrokkene. De wijzigingen zijn in werking getreden op 1 mei 2019, dus nog geen jaar geleden. Deze legislatuur zal ik die wijzigingen opvolgen en indien mogelijk het toepassingsgebied ervan verder uitbreiden. Dit is immers afhankelijk van de budgettaire ruimte. Zoals u weet, hebben we prioriteit gegeven aan het bouwen en renoveren van sociale woningen.
Tot slot plan ik samen met de minister van Energie de heroriëntering van de diverse Vlaamse premies tot een woningrenovatiepremie, waarbij het de bedoeling is om de verhuurders ook mee te nemen als doelgroep. Hoewel u vraagt naar initiateven ten aanzien van de private woonmarkt, wijs ik toch ook op de inspanningen die wij leveren op de sociale huurmarkt. Wanneer gezinnen die het moeilijk hebben op de private huurmarkt door de uitbreiding van de sociale huurmarkt kunnen doorstromen naar de sociale huur, komt dat uiteraard ook zeer sterk de betaalbaarheid voor deze gezinnen ten goede.
We ondersteunen volop de sociale verhuurkantoren en de verhuurders die verhuren via sociale verhuurkantoren (SVK’s). De Vlaamse werkingssubsidies voor SVK’s zijn de laatste vijf jaar verdubbeld, evenals de tegemoetkomingen in de huurprijs. Er worden recordbedragen uitgetrokken voor nieuwbouw en renovatie van sociale woningen.
Daarnaast wordt in juni dit jaar het vernieuwde Fonds ter bestrijding van uithuiszettingen operationeel. Daar komen heel wat positieve reacties op, vooral vanuit de lokale besturen zelf.
Inzake woningkwaliteit werkt het agentschap Wonen-Vlaanderen op mijn vraag een traject uit om externe woningcontroleurs het veld in te kunnen sturen en gaan we versterkt inzetten op de Vlaamse Wooninspectie door op termijn meer wooninspecteurs in onze rangen te hebben. Als het parket niet kan volgen met strafrechtelijke zaken, gaan we zorgen dat er met het decreet Bestuurlijke Handhaving toch een vervolging is inzake woningkwaliteit.
Ik denk dus dat er wel degelijk heel veel gebeurt, heel veel is gebeurd en nog heel veel staat te gebeuren. Zoals altijd sta ik open voor nieuwe ideeën. Ik hoor dan ook graag hoe die conceptueel een plaats krijgen binnen het bestaande instrumentarium. Met een wirwar aan maatregelen zijn we niet veel. Als u zelf suggesties hebt, moet u ook altijd kunnen zeggen hoe we die moeten financieren.
De heer Veys heeft het woord.
Ik had het daarnet over de studie van CIB. ‘Huren in Vlaanderen was nooit duurder’, Dat zegt Filip Dewaele, CEO van Dewaele Vastgoedgroep, een notoir linkse mens ook.
Ik zit hier vandaag niet om kritiek te leveren. Ik heb het regeerakkoord en de beleidsnota gelezen. Het is goed dat u wilt investeren in de sociale huisvestingssector en dat u de sociale lening wilt herbekijken. Dat bleek ook uit een antwoord op een vraag van mevrouw Claes. Niettemin maak ik mij zorgen. Ik kijk niet alleen naar het Noorden om inspiratie op te doen inzake goede praktijken, maar ook om te zien hoe het uit de hand kan lopen. In universiteitssteden zoals Amsterdam en Utrecht swingt het echt wel de pan uit. Kamers van 8 of 10 vierkante meter kosten er 700 euro. We hebben hier voorlopig nog andere voorschriften en steden en gemeenten die heel wat strenger zijn. Dat is echt wel een doembeeld. Te laat ingrijpen op een markt, moet vermeden worden. Als je de markt laat spelen, dan neemt de betaalbaarheid niet toe. Dat zien we vandaag. Er moet dan ook iets drastischers en innovatievers gebeuren.
U verwijst naar de huurwaarborglening. Dat was ook een compensatie om de huurwaarborg naar drie maanden te brengen. Het zal niet voldoende zijn om hiermee de boel te redden op de private huurmarkt.
U zegt dat u het toepassingsgebied van de huurpremie en de huursubsidies desnoods wilt uitbreiden. Wat bedoelt u daar precies mee? Wilt u dat dit geldt voor meer mensen? Wilt u de bedragen verhogen? Wilt u het vroeger in het proces doen? Dat zou misschien wel een goede optie zijn. Mijn fractie ziet die huurpremie eigenlijk als een schuldbekentenis van Vlaanderen dat er te weinig sociale woningen zijn. We zouden graag hebben dat de termijn ‘vier jaar op een wachtlijst staan’ verlaagd wordt.
U vroeg ook naar voorstellen. Wij hebben een voorstel dat niet volledig nieuw is, maar het kan misschien twee problemen oplossen. Twee weken geleden hadden we het op vraag van mevrouw Smeyers over het renovatiepact. Er is een heroriëntering nodig van de overheidssteun om renovaties van huurders en huishoudens met lage inkomens te ondersteunen. Minister, u hebt aangegeven dat u dat beseft. We zien dat de middenklasse het geld gemakkelijk kan voorschieten. Hoe zullen we ervoor zorgen dat de lage inkomens ook renoveren?
Er is de wooncrisis in het onderste segment van de private huurmarkt, waar de kwaliteit en de woonquote niet goed zitten. Veel te veel mensen besteden meer dan een derde van hun inkomen aan huur. Een voorstel zou geconventioneerd huren kunnen zijn. Voormalig minister Homans was daar ook fan van, maar het geniet vreemd genoeg niet meer de voorkeur van de Zweedse regering. Het is trouwens ook een voorstel van CIB. U zou dan samen met de verhuurders kunnen kijken hoe u kunt ondersteunen zodat er gerenoveerd kan worden en de kwaliteit omhoog kan en er tegelijkertijd voor zorgen dat de betaalbaarheid voor de huurders gegarandeerd blijft. Ik begrijp ook wel dat een kleine verhuurder die investeringen doet, die wil doorrekenen. Dat moeten we vermijden, want dat verbetert de betaalbaarheid, zeker in het onderste segment van de private huurmarkt, niet. Bent u bereid om het geconventioneerd huren te bekijken? Dat kan in combinatie met de heroriëntering van de renovatiepremies. In plaats van middelen bij te creëren, is er eigenlijk een middelenshift.
Ik weet dat men binnen de meerderheid wel oren heeft naar een shift. Dat is dus mijn vraag: overweegt u die geconventioneerde huur? Wat zijn de plannen met de huurpremie en de huursubsidie, om dat toepassingsgebied – als dat budgettair mogelijk is – aan te passen?
De heer De Meester heeft het woord.
Het is fijn om hier vandaag weer bij u te zijn, minister Diependaele. (Opmerkingen van minister Matthias Diependaele)
Minister, in Vlaanderen betaal je gemiddeld 719 euro voor een appartement. We breken voor het eerst door die grens van 700 euro. Dat is veel geld. Dat is geen ‘studie’ van de PVDA, dat is een analyse van de Confederatie van immobiliënmakelaars. Het is zelfs geen steekproef. De studie is gebeurd op basis van de volledige resultaten van 2019. Dat is een ernstige zaak, vooral omdat die stijging met 3,7 procent op jaarbasis hoger is dan de inflatie, in een context waarbij heel veel huurders nu al het gevoel hebben – niet alleen het gevoel, het is ook de realiteit – dat het water hen aan de lippen staat.
Minister, ik vraag me dan af, als u die cijfers ziet binnenlopen terwijl u ’s morgens met de hond aan het wandelen bent: wat denkt u dan? Denkt u dan: ‘ik ben goed bezig’? Of denkt u dan: ‘die Tom van de PVDA heeft misschien wel ergens een punt, de wooncrisis is uit de hand aan het lopen’?
U zegt met veel gemak: ik neem alle maatregelen die nodig zijn en dat is voldoende. Maar als u de impact ziet op de huurmarkt, meent u dan echt serieus dat uw beleid voldoende is? Hoe schat u eigenlijk de impact in van uw maatregelen? Denkt u dan echt dat u die trend gaat ombuigen en die huurprijzen gaat kraken? Of beseft u dat de maatregelen die u nu voorziet in uw beleidsplan, eigenlijk maar een doekje voor het bloeden zijn en dat u op die manier nooit het recht op betaalbaar wonen zult kunnen garanderen?
De heer Brusselmans heeft het woord.
Collega Veys, ik hoor u zeggen dat de huurpremie eigenlijk maar een excuus is voor een gebrek aan sociale woningen. Vandaag staat er weer een studie in de krant van de KU Leuven, waaruit blijkt dat 250.000 mensen recht zouden hebben op een sociale woning maar nu huren op de private huurmarkt. Dat zijn er dus nog veel meer dan er nu op de wachtlijst staan. Ik denk dat je het probleem moet aanpakken op de private huurmarkt, meer dan door extra sociale woningen bij te bouwen, want dat is natuurlijk een verhaal zonder einde.
Minister, ik ben wel benieuwd. Hoe wilt u de huurpremie of huursubsidies uitbreiden?
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Voorzitter, ik ondersteun uiteraard de analyse van de collega’s. Ik heb enkele opmerkingen en concrete vragen. De eerste gaat over het kritisch beleidsondersteunend orgaan. Het is toch ongelooflijk belangrijk dat je inderdaad expertise achter de hand hebt die op regelmatige basis en wanneer nodig input kan geven en standpunten kan bepalen. Het is goed om te horen dat er al een aantal stappen gezet zijn. Ik denk dat duidelijkheid daarin ongelooflijk belangrijk is.
Ik heb nog bijkomende vragen bij de informatie die u al gegeven hebt, minister, over de actoren die betrokken worden. U hebt gezegd dat er op 8 januari een algemene vergadering was en op 4 februari een thematische vergadering. Kunt u overlopen welke actoren betrokken worden bij uw nieuwe beleid?
Een volgende vraag gaat over de concretisering van de initiatieven die u wilt nemen voor de private huurmarkt. U hebt er een aantal opgesomd. U hebt inderdaad verwezen naar die mogelijke uitbreiding van de huurpremie, waar mijn collega’s ook al vragen over stelden. Daar heb ik ook een aantal vragen bij. Mevrouw Homans heeft inderdaad op 1 mei 2019 al een gedeeltelijke uitbreiding ingevoerd. U zegt: ik wil dat eerst evalueren en dan kijken of ik kan uitbreiden. Kunt u een heel concrete timing geven? Wanneer zult u die eerste uitbreiding van minister Homans evalueren? Wanneer zult u dan beslissen of er nog uitgebreid kan worden? Bent u bereid om dat te koppelen aan richthuurprijzen? Het geconventioneerd huren komt niet meer terug in uw beleidsnota. Dat is een grote verrassing, een grote schok ook voor velen. U hebt nog altijd de optie om de huurpremie te koppelen aan richthuurprijzen en op die manier wel goed werk te doen.
Verder heb ik ook een constructief voorstel, zoals u vroeg. Wat u kunt doen met die huurpremie, om die op de beste sociale manier in te zetten, is de kwetsbare groepen gaan prioriteren. Bijvoorbeeld in mijn stad, in Leuven, hebben we dat gedaan. We hebben bekeken welke soorten groepen het langst moeten wachten op een sociale woning. In Leuven zijn dat de grote gezinnen, de mensen met vier of vijf kinderen. Die moeten soms tien jaar wachten, dus ellenlang. Mijn voorstel is om aan zulke groepen, die het langst moeten wachten, die huurpremie het eerst te geven en ze verder stapsgewijs in te voeren.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, u hebt duidelijk geantwoord welke de beleidsinstrumenten zijn om de toegang tot de private huurmarkt te stimuleren. Ik denk dat wat de linksere partijen voorstellen, al te veel reguleren wat private huurprijzen betreft, eigenlijk niet de juiste piste is. Je moet het beste van twee werelden hebben. Eigenlijk doet de overheid dat wel, via bijvoorbeeld het systeem van SVK-woningen. Je ziet dat dat wel werkt en dat private verhuurders, als er enkele win-winvoorwaarden zijn, wel bereid zijn om in dat systeem te stappen, ook al zouden ze op de puur private huurmarkt meer huur kunnen krijgen, zeker in de centrumsteden. Ze zijn toch bereid om in dat systeem van SVK-subsidiëring te stappen voor 50 of 100 euro minder huurprijs. Op die manier stuur je toch wel die private woningmarkt. Anderzijds bescherm je ook wel de verhuurders door de huurwaarborg inderdaad weer van twee naar drie maanden te verhogen. We moeten er toch over waken dat men ook nog voldoende verhuurders vindt op de private huurmarkt en dat ze niet allemaal heil zoeken in de sociale woningen. We moeten effectief wel inzetten, vind ik – in tegenstelling tot wat de heer Brusselmans zegt –, op het uitbreiden van het sociale woningenpatrimonium. Hij zegt dat dat een straatje zonder eind is. Als je daar ook correct en rechtvaardig stuurt, zoals de minister gisteren in de plenaire vergadering nog bewezen heeft dat hij doet, kan men daar ook een rechtvaardig sociaal woningbeleid hebben: huurpremies, huursubsidies.
Mijnheer Veys, zeg dus niet dat we niet reguleren. We doen dat wel, maar ik denk dat we het beste van twee werelden hebben met het beleid dat de minister uitstippelt.
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik doe mijn best om op zo veel mogelijk van de bijkomende vragen een duidelijk antwoord te geven.
Mijnheer Veys, u verwees naar het Nederlandse voorbeeld. Wij zijn er ons van bewust dat er heel wat uitdagingen op die private huurmarkt liggen, ook voor eigenaars trouwens. Als men de beleidsnota leest, gaan we tegen 2050 naar 400.000 extra wooneenheden. Dat zet een druk op de markt, zowel voor de eigenaars als voor de sociale huur enzovoort. Wij zijn ons daarvan bewust. Men moet wel opletten dat men die markten allemaal op een correcte manier vergelijkt. Men kan niet zomaar kijken naar Nederland of Duitsland en doen alsof dat mutatis mutandis naar hier overgeplaatst kan worden. Wij hebben nog altijd één gigantische sterkte op onze markt in haar totaliteit, namelijk dat nog altijd 72 procent van de mensen eigenaar zijn van hun woning. Dat maakt het een andere situatie dan in Nederland of Duitsland.
We kunnen hier een ideologisch diepgaande discussie voeren over marxisme enzovoort, geen probleem, ingrijpen op een markt kan natuurlijk, maar je doet dat altijd zeer voorzichtig. Je moet dat met een scalpel doen om daar heel omzichtig te werk te gaan. Zeker op de huurmarkt riskeer je voortdurend om net het tegenovergestelde te bereiken van wat je wilt bereiken. Op korte termijn klinkt het fantastisch dat je kunt uitpakken met ‘voor zoveel mensen die het moeilijk hebben op de huurmarkt is er een maximumhuurprijs of een richthuurprijs’, tot je plotseling merkt dat het een paar jaar later helemaal niet meer interessant of rendabel is – het spijt me verschrikkelijk, maar dat is nog altijd een beweegreden eigen aan de mens – om te investeren in die private huurmarkt als verhuurder. Dan krijg je exact het tegenovergestelde van wat je wilt bereiken.
Het is dus zoeken naar een moeilijk evenwicht tussen de belangen van verhuurders en huurders. We willen vooral ook dat verhuurders hun onroerend goed op de markt blijven aanbieden. Afgelopen zondag – en dat is altijd gevaarlijk omdat het niet wetenschappelijk onderbouwd is – komt er iemand naar mij die zegt dat ik eindelijk iets meer moet doen voor de verhuurders. Waarschijnlijk heeft hij een slechte ervaring gehad. Het omgekeerde is ook waar. Ik krijg ook mails van huurders die bedrogen zijn door verhuurders. We hebben dus beide kanten. Ik heb ook tegen die persoon gezegd dat als verhuurders en huurders ongeveer evenveel tegen mij komen klagen, ik weet dat het evenwicht ongeveer goed zit. Het systeem zoals het nu voorligt, is goed. (Opmerkingen van Maxim Veys)
Huurders zijn beschermd. We hebben de huurwaarborglening ingevoerd en dat is een redelijk succes. Als ik me niet vergis, waren het er 4100 in 2019. Er is ook niet overdreven veel vraag naar, want dat zou betekenen dat het probleem groter is dan we hadden ingeschat. Dat is niet het geval. Men vindt er zijn weg naar en ook OCMW’s weten hoe ze het moeten gebruiken. Ik denk dat de zaken redelijk goed op elkaar zijn afgestemd. We staan zeker open voor eventuele bijsturingen, maar het zou unfair zijn, mijnheer De Meester, om hier te doen alsof er grote drama's zijn en dat het allemaal verkeerd in elkaar steekt. Los van de uitdagingen die er zijn, hebben we heel goede systemen met de mogelijkheden die we hebben.
Dan kom ik tot de huursubsidie en de huurpremie, die we inderdaad zullen uitbreiden. Dat is natuurlijk afhankelijk van het budget, maar de bedoeling is dat meer mensen ervoor in aanmerking komen.
Dan kom ik tot het renovatiepact. U hebt het over de renovatiepremie. Die is natuurlijk voor eigenaars. U verwijst naar mensen met het laagste inkomen. Er zit al een inkomensgrens in die renovatiepremie. Niet iedereen kan die dus aanvragen.
Dan kom ik tot het geconventioneerd huren, wat een belastingvermindering is. Eerst en vooral is er al een verlaging van 21 naar 12 procent. Er is ook SVK Pro. Dat systeem is zeer succesvol. Ik ben enkele weken geleden naar Herzele geweest. Die gemeente was een beetje visionair, want nog voor het SVK Pro-systeem bestond, gebruikten ze dat systeem al. Dat was tussen een SVK en een ontwikkelaar en het is een succes. Ze waren daar heel lovend over. Alles is ook verhuurd. Dat werkt dus.
Dan hebt u iets gezegd over een middelenshift. U mag mij altijd zeggen waar die middelen dan vandaan moeten komen. Het is altijd gemakkelijk om te zeggen waar u het geld wilt uitgeven, maar niet waar het vandaan moet komen.
Mevrouw Moerenhout, u had het over de actoren in het stakeholdersoverleg. Als het over een algemeen thema gaat, dan is dat die maatschappelijke vijfhoek waarover ik het had in mijn antwoord. Bij meer concrete thema’s hangt de samenstelling er een beetje van af. De secretaris van de Woonraad begeleidt het stakeholdersoverleg. Voor ons is het geen probleem als u hem hier wilt uitnodigen om een toelichting te geven inzake de praktische werking. Dat is wel het administratieve niveau en het is dus niet de bedoeling om daar een politiek debat mee te houden. Dat weet u ook wel.
De evaluatie van de huursubsidies zal in de loop van volgend jaar gebeuren. Gaan we richthuurprijzen opzetten? Neen. We hebben daar al heel wat debat over gevoerd en we zullen dat niet doen.
We zullen rekening houden met de prioriteiten in de evaluatie. Ik wil daar nu geen voorafname op doen. U gaf het voorbeeld van Leuven.
We hebben het wel bij bepaalde onderdelen – trouwens door vragen die hier gesteld zijn in het parlement – gehad over de toegankelijkheid van woningen. Ik ken de cijfers daarover niet meer vanbuiten. Maar daarin konden we zien dat het aantal dat toegewezen wordt, ongeveer even groot is als op de wachtlijst. We zien dat die verhouding dus juist ligt en dat dus eigenlijk elke doelgroep op die wachtlijst op een gelijke manier doorstroomt. Ik herhaal dat ik niet vooruitloop op die evaluatie. Maar dat is wat we gemerkt hebben met betrekking tot de toegankelijkheid van die woningen, dat dat systeem er wel in zat.
Dan iets over de SVK’s. Er wordt hier dikwijls verwezen naar de private huurmarkt, maar het aandeel van SVK’s stijgt tot nog toe elk jaar met ongeveer 10 procent. Ik denk dat dat ook zal blijven stijgen. Dat systeem heeft echt wel succes. Ik vind dat ook een heel goed systeem. Dat richt zich dan ook nog eens op de meest kwetsbaren. Dat is ook iets dat we overeind willen houden. Dus ik denk dat dat een mooi voorbeeld is van hoe de private huurmarkt wel degelijk nog een meerwaarde kan bieden.
De heer Veys heeft het woord.
Ik wil nog even terugkomen op het feit dat je niet zomaar mag vergelijken met woonmarkten in andere landen. Dat klopt. Wat het grote voordeel is van Nederland, is dat ze een zeer grote socialehuisvestingssector hebben, van 28 procent. Het grote voordeel van Duitsland is dat ze een zeer sterk huurdersbeleid hebben. Daar gaat het om. Want die markt moet in balans liggen, als het over de private huurmarkt gaat. Maar één ding wordt hier wel vaak vergeten – ik merk dat ook bij collega’s aan de rechterzijde – en dat is dat een huurder wel een stukje zwakker staat in de relatie tot een verhuurder. Dat is iets wat we echt niet mogen vergeten.
Een andere denkfout is dat wonen een louter investeringsvehikel hoort te zijn, dat dat puur een goed is. Maar wonen is ook een recht. Huisvesting is een sociaal recht, waarnaar we moeten streven. Getuige daarvan is De Woonzaak. Ze doen dat om een reden. Dat is mijn vraag. Hoe gaan we dat woonrecht beter verzorgen?
Mevrouw Smeyers haalt aan dat er gereguleerd wordt op de huurmarkt. Natuurlijk, je moet een bouwvergunning aanvragen. Er zijn minimumkwaliteitsvereisten. Maar wat zien we? Dat huren niet betaalbaarder wordt. Dus de vraag is: is dat genoeg? Ik zou graag vermijden dat we binnen vijf jaar met situaties zitten waarbij een nog groter deel het moeilijk krijgt. En alle indicaties geven aan dat we die richting uitgaan. En dat we dan gaan zeggen: ‘Wir haben es nicht gewusst.’ Dat moeten we toch wel kunnen vermijden.
Natuurlijk zijn woonmarkten ook onderling verbonden. De private huurmarkt en de sociale huurmarkt kunnen niet los van elkaar gezien worden.
Ik noteer dus dat het Vlaams Belang het niet nodig vindt dat er meer sociale woningen komen. (Opmerkingen).
Dan moet u zich maar beter uitdrukken. Ik heb dat toch gehoord: dat is niet nodig. Ik heb zonet ook nog eens uw programma bekeken: daar staat niet in dat u er meer wilt. Ik zou dat toch nog eens herbekijken, als ik u was, mijnheer Brusselmans.
Hoe dan ook, ik blijf erbij dat we hier te weinig ingrijpen op de markt. Dat SVK Pro: ik heb daar mijn twijfels over. Ik zie daar niet het grote aantal, dat grote stenen zal kunnen verleggen, in weerspiegeld. Natuurlijk geef je ook bij SVK Pro negen jaar garantie op huurinkomsten aan een private verhuurder. Dat is natuurlijk interessant. Daarom werkt dat. In die zin zou het handig zijn om ook de kleintjes te bekijken.
Tot slot nog dit. Geconventioneerd huren is moduleerbaar. Dat hoeft niet hoofdzakelijk een belastingvoordeel te zijn. Mijn vraag ging ook over die renovatiepremie voor de lage inkomens. Dat gaat niet over een inkomensplafond. Dat gaat over de vraag hoe je mensen kunt stimuleren opdat ze in een gerenoveerde woning zullen kunnen wonen. Dat is natuurlijk wel uw verantwoordelijkheid, samen met minister Demir: die moeilijke cases, die niet gerenoveerd geraken, om welke reden dan ook. Hoe gaat u daar tegen 2050 iets aan doen? Dat was eigenlijk de vraag. Ik vrees dat ik nog altijd op mijn honger blijf zitten en dat er te weinig gebeurt op de private huurmarkt en dat we hier nog een paar nieuwe discussies over zullen moeten hebben, maar dat de situatie op het terrein niet zal verbeteren met dit beleid.
De vraag om uitleg is afgehandeld.