Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, ik heb een vraag om uitleg over de evaluatie van en de klachten over het Omgevingsloket. Sinds 2018 worden alle omgevingsvergunningsaanvragen bij het Omgevingsloket aangevraagd, geadviseerd, ter inzage gelegd en opgevolgd. De bedoeling van die oefening was te digitaliseren en zo alles sneller en eenvoudiger te laten verlopen. We zijn nu twee jaar verder en we denken dat een evaluatie zich opdringt. Een gedeelte van de doelstellingen is zeker goed gehaald, maar een aantal aspecten zijn nog voor verbetering vatbaar.
Het gaat vooral om aspecten die te maken hebben met wie de aanvraag heeft ingediend, maar vooral met wie mee opvolgt wat er gebeurt in zijn of haar buurt. Een tijdje geleden, in november 2019, is naar aanleiding van de eerste opmerkingen over het Omgevingsloket een artikel verschenen waarin een aantal aspecten als pijnpunten zijn opgelijst.
Het gaat dan om de informatieverstrekking aan de burger. Als burger is het moeilijk een dossier goed op te volgen omdat het dossier niet volledig digitaal beschikbaar is. Sommige documenten zijn raadpleegbaar, maar plannen of bijlagen vinden we niet terug. We zien ook nooit wat de beslissing is. Als burgers een klacht indienen, kunnen ze de volledige stroom van de adviesverlening en vergunningsverlening niet opvolgen.
Het openbaar onderzoek valt ook moeilijk op te volgen. De bekendmaking van de start van het openbaar onderzoek gebeurt op het terrein door middel van een aanplakking, maar dat zien we digitaal niet. Zodra het openbaar onderzoek wordt afgesloten, verdwijnt het dossier volledig uit het Omgevingsloket of toch minstens uit wat de burger daar kan opvolgen. Waarom is er geen archief dat zichtbaar kan blijven?
Ook met betrekking tot het verloop van de procedure en de terugkoppeling naar de burger zitten we nog met een aantal knopen. Als een burger een bezwaar indient, krijgt die niet automatisch een melding van ontvangst. Indien een buurman zijn aanvraag intrekt of aanpast, weet de indiener van het bezwaar dat niet. Als de aanvrager in beroep gaat tegen een weigering, krijgt de indiener van een bezwaar daar geen melding van.
In feite gaat het heel vaak om opmerkingen over de procedures en over zaken die burgers moeilijk bij het Omgevingsloket kunnen opvolgen. Voor hen die zelf een aanvraag indienen, loopt het een stuk beter. Het is niet zo dat ik hier wil beweren dat heel het Omgevingsloket op niets trekt. Er zijn echter aspecten die voor verbetering vatbaar zijn.
Minister, ik heb in de beleidsnota en in het Vlaams regeerakkoord gelezen dat de Vlaamse Regering van plan is het Omgevingsloket te evalueren. Welke organisaties zullen bij deze evaluatie worden betrokken? Individuele burgers die mee opvolgen wat er in hun omgeving gebeurt, zijn niet echt vertegenwoordigd of als gesprekspartners bij de uitbouw van het Omgevingsloket betrokken. Het lijkt me dan ook belangrijk een partner te zoeken die het Omgevingsloket mee evalueert en door die bril bekijkt.
Tegen wanneer mogen we de eerste resultaten van de evaluatie verwachten? Wat is de verwachte timing voor de evaluatie? Op welke manier zult u garanderen dat de ondervonden pijnpunten voor derde-belanghebbenden in de evaluatie zullen worden opgenomen? De burger is immers niet georganiseerd.
Wat zijn de vervolgstappen na de evaluatie? Zult u ook concrete hervormingen doorvoeren? Zo ja, wat is het tijdskader van deze hervormingen? Welke hervormingen zijn volgens u wenselijk? Zult u ook middelen voorzien om de gevraagde ondersteuning te realiseren?
Minister Demir heeft het woord.
Uiteraard zal ik de komende jaren verder werken aan een klantvriendelijk digitaal platform. Ik zal inderdaad – zo staat het in mijn beleidsnota – een evaluatie starten in 2020 om te komen tot een nog gebruiksvriendelijker Omgevingsloket door het optimaliseren van de functionaliteiten om ervoor te zorgen dat de verplichtingen vanuit het Omgevingsvergunningendecreet ook daadwerkelijk digitaal op een vlotte manier kunnen verlopen. De administratie zal ook nagaan in samenwerking met de lokale besturen en de vergunningverlenende overheden op welke manier nieuwe functionaliteiten kunnen worden toegevoegd.
De focus van het Omgevingsloket ligt dus op het optimaliseren van de functionaliteiten om ervoor te zorgen dat de aanvrager zijn dossier op een correcte manier kan indienen en dat de procedure op de correcte manier verloopt, rekening houdende met wat het decreet en de uitvoeringsbesluiten bepalen.
U verwijst naar een aantal pijnpunten. U zegt dat het niet logisch is dat de burger in het kader van het openbaar onderzoek kennis kan nemen van alle adviezen en al zeker niet van de bezwaren die door anderen zijn ingediend.
De regelgeving voorziet dit vandaag niet, evenmin als een aantal andere pijnpunten in de regelgeving. Ik zal eerst de evaluatie van het Omgevingsloket doen. Eens de evaluatie is gebeurd, zullen we nagaan hoe we een aantal pijnpunten, zoals u ze noemt, kunnen verzoenen met de evaluatie van het Omgevingsloket zoals dat vandaag bestaat.
De aanpak voor een evaluatie van het Omgevingsloket en de verwachtingen ervan, moeten nog worden uitgewerkt. De evaluatie zal in elk geval ten opzichte van het geldend regelgevend kader gebeuren.
De ondervonden pijnpunten, zoals u het noemt, zijn in eerste instantie aspecten inzake regelgeving en de wijze waarop de inspraak van een burger bij aanvragen geregeld wordt. De regelgeving voorziet vandaag niet dat er vanuit het Omgevingsloket informatie zou moeten worden gepubliceerd naar aanleiding van een openbaar onderzoek of een bekendmaking.
Bij elke wijziging van de regelgeving zal trouwens worden afgewogen wat de impact is op de werking van het Omgevingsloket en eventuele verdere aanpassingen of uitbreidingen.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik begrijp wat u vertelt, namelijk dat u het Omgevingsloket gaat evalueren vanuit de administratie en vanuit de klant die een aanvraag indient. U wilt het ook verder optimaliseren, maar het loopt op dit moment al redelijk goed. Er zijn ook al heel veel inspanningen geleverd om het vlot te laten verlopen. In het begin was het een ramp, maar nu zijn we al een heel aantal stappen verder.
Het grote pijnpunt is natuurlijk dat de derde belanghebbende een dossier mee wil opvolgen. Wat is de praktijk nu? Ik wil een bezwaar indienen over een dossier. Ik dien het in en volg mijn dossier op. Als ik echt wil zien wat er in dat dossier zit, dan moet ik digitaal naar het Omgevingsloket gaan en naar het gemeentehuis gaan om een aantal stukken in te kijken. Dat is de digitalisering die u hier in Vlaanderen doorvoert. Het is eigenlijk een aanfluiting van het inzagerecht. Ik kan me niet voorstellen dat we, met een beetje goede wil, dit niet kunnen aanpassen. Zoals het nu is uitgetekend, is het voor een derde belanghebbende moeilijk om een dossier op te volgen. U kunt zich niet voor elk aspect verschuilen achter juridische regels.
Ik zou het dus zeer interessant vinden dat we naast de keten vanaf het indienen richting administratie en afhandeling van de procedure, ook eens kijken naar al die organisaties die mee volgen wat er gebeurt op het vlak van de omgevingsvergunning en dat we kijken welke knelpunten zij ervaren, want het is een hele boterham. Dat zal er alleen maar voor zorgen dat mensen veel beter kunnen volgen wat er gebeurt. Nu heb ik een beetje de indruk dat het net de bedoeling is om het wat moeilijk te maken. Je kunt bezwaarlijk van echte digitalisering spreken als we continu zowel op papieren documenten op het gemeentehuis raadpleegbaar, als digitaal moeten kijken, en als we kaarten in pdf-formaat niet kunnen koppelen aan andere elementen. Ik denk dat er nog een heel pak werk is om te zorgen dat het instrument ook bruikbaar is voor anderen die mee een vergunningsaanvraag willen volgen. Ik zou toch willen vragen om dat grondig te overwegen en er niet alleen de lokale besturen en degenen die de aanvraag indienen bij te betrekken, maar ook degenen die mee willen volgen wat er gebeurt in de omgeving. Dat hoor ik u eigenlijk niet zeggen. Minister, zult u organisaties die mee volgen, ook betrekken in dit verhaal?
De heer Ceyssens heeft het woord.
Collega's, ik herinner me dat we twee legislaturen geleden een commissie Versnelling hadden. Een thema was toen heel erg hot. We keken toen eens een keer naar Wallonië, naar het ‘permis unique’. We moesten en zouden dat ook in Vlaanderen hebben. Ik denk zelfs dat we het in Vlaanderen beter hebben gedaan want waar in Wallonië er gewoon een systeem bestaat van het gelijktijdig indienen en afleveren van bouw- en milieuvergunning, zijn we er in Vlaanderen in geslaagd om een allesomvattende omgevingsvergunning op poten te zetten. Dat is revolutionair in het vergunningenlandschap van de afgelopen decennia.
Ik heb vorige legislatuur een aantal keer gezegd dat zodra dat zal worden ingevoerd, we onze schouders zullen moeten rechten. Het zal niet evident zijn. Op dat moment hebben we helemaal geen rekening gehouden met het feit dat we tegelijkertijd ook wilden digitaliseren, en daarin zat de grote bottleneck. Ik herinner mij nog hoe ik ter zitting een voorstel van decreet heb ingediend om de invoering met een half jaar te verlengen. Dat is de enige keer in mijn politieke carrière tot nu toe dat ik felicitaties heb gekregen van mijn goede collega Bruno Tobback. Het zal waarschijnlijk nog even duren voor ik die nog eens zal krijgen. Ik zeg dit maar om aan te geven dat de digitale problemen op dat moment het grootste probleem was.
Mevrouw Schauvliege, ik denk in alle eerlijkheid dat we die zaken uit elkaar moeten trekken. Ik vind niet dat we vandaag aan de minister moeten vragen om in de evaluatie die twee dingen tegelijkertijd te bekijken. Dat er digitaal nog verbeteringen mogelijk zijn, daar ben ik het helemaal mee eens. Ik denk dat we naar de burgers moeten luisteren maar ook naar de gebruikers, zijnde de architecten en dergelijke meer, voor wat betreft het opladen. Als het gaat over regelgeving, over wie wat wanneer kan inzien, dan hoort dat niet thuis in de evaluatie maar wel in een debat hier in het parlement waar het gaat over wetgevend werk. Ik wil er wel voor pleiten om die zaken heel duidelijk te scheiden. Ik vind het goed dat de minister een evaluatie laat doen over het digitale. Als het gaat over regelgevend werk, dan moeten we dat hier doen.
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Voorzitter, ik wil me aansluiten bij collega Ceyssens. Ik wil hier het pleidooi voor het Omgevingsloket steunen. Ik denk dat het goed is dat we dat in Vlaanderen hebben. Het is ook goed dat er een evaluatie zal gebeuren want het kan altijd nog beter. De gebruiksvriendelijkheid kan op sommige punten zeker nog geoptimaliseerd worden. Er kunnen misschien nog nieuwe functionaliteiten worden ingebouwd om het loket performanter te maken.
Mevrouw Schauvliege, het geval dat u aanhaalt, is misschien een specifiek geval en lijkt mij niet echt te wijten aan fouten in het Omgevingsloket. U haalt aan dat er tijdens een openbaar onderzoek documenten niet digitaal kunnen worden ingekeken maar enkel op papier. Bij mijn weten kan dat zelfs niet en is alles digitaal. Misschien is er in dat specifieke geval ergens iets fout gelopen maar is dat niet te wijten aan het Omgevingsloket. Op het moment dat iets in openbaar onderzoek gaat, wordt dat opengesteld in het loket, voor zover dat kan. Als dat onderzoek afgesloten is, is het natuurlijk niet altijd weer zichtbaar voor alles en iedereen. Dan wordt opnieuw de regelgeving toegepast.
Minister, mijn bedenking is dat u tijdens die evaluatie zeer bedachtzaam te werk moet gaan. Het Omgevingsloket was een hele stap voor gebruikers, lokale besturen, burgers en architecten. U moet hier voldoende aandacht aan besteden. Bezint eer ge begint, vooraleer we ad hoc hier en daar wijzigingen doorvoeren. Ik zie in mijn gemeente dat er altijd maar wijzigingen bij komen. Ik pleit ervoor het eens in zijn totaliteit te evalueren en na te gaan waar we nog willen optimaliseren en nieuwe functionaliteiten toevoegen.
Minister Demir heeft het woord.
Ik denk dat hier al veel is gezegd, maar ik wil duidelijk zijn. We zullen zo veel mogelijk mensen bij de evaluatie van de procedures betrekken. Het gaat dan om architecten, vergunningsverleners, lokale besturen, burgers enzovoort.
Mevrouw Schauvliege, het pijnpunt waar u naar verwijst, heeft met de regelgeving te maken. De regelgeving stelt nu eenmaal niet dat naar aanleiding van een openbaar onderzoek of een bekendmaking vanuit het Omgevingsloket informatie moet worden gepubliceerd. Het is, voor alle duidelijkheid, geen systeem dat iedereen met een druk op de knop toelaat alle plannen in elk dossier in te zien. Dat is niet de bedoeling. Als een bezwaar wordt ingediend, zal de overheid dat behandelen.
Indien u vindt dat de regelgeving moet worden gewijzigd, moet u daar in het Vlaams Parlement naar kijken. Ik heb op dit moment mijn handen vol met de evaluatie van de procedures en ik zal op dat vlak geen initiatief nemen.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, dat is duidelijk. Wat uit dit gesprek ook duidelijk is gebleken, is dat heel wat Vlaamse volksvertegenwoordigers niet goed weten wat een burger in het Omgevingsloket al dan niet kan zien. Wie een bezwaar indient, kan een initiatienota zien, maar kan de bijgevoegde plannen niet zien. Hij moet altijd opnieuw naar het gemeentehuis gaan. Dat hebt u net bevestigd. Het wordt de bewuste burger die een procedure mee wil opvolgen, met het Omgevingsloket niet gemakkelijker gemaakt.
Mijn vraag en oproep is dus opnieuw hiernaar te kijken door de bril van de bewuste burger. U mag dit niet enkel evalueren met diegenen die een vergunning moeten adviseren of die een aanvraag indienen. Ik denk niet dat er veel juridische problemen zijn, maar er zijn veel zaken waarvan niet iedereen zich bewust is. Dit debat heeft het bewezen.
U hebt net verklaard dat u de burger hierbij zult betrekken. Mijn vraag is nog steeds hoe u dat precies zult doen, want de burger is niet georganiseerd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.