Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over het jaarverslag 2018-2019 van het Kinderrechtencommissariaat
Verslag
Collega's, volgens de agenda beginnen we met drie samengevoegde vragen om uitleg, maar de vraag van de heer Vaneeckhout valt weg.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Vandaag Gedichtendag, dus traditiegetrouw kom ik met een gedicht, maar ik dacht: ik pak het slim aan en ik breng mijn vraag om uitleg in dichtvorm.
Toen ik las: breng bij uw tussenkomst een gedicht
dacht ik bij mezelf, is dat verplicht?
Maar het lezen van de beleidsbrief Jeugd gaf mij gelijk,
het bundelen van informatie naar onze jeugd is belangrijk.
Hierbij aan de minister een herinnering:
bundel ook zeker de informatie rond sexting.
Wat is de reden dat ik mij op deze vraag smijt?
Onze jeugd klikt snel weg en heeft niet veel tijd.
Dit is ook het advies van het Kinderrechtencommissariaat
en daarom vraag ik de minister: voeg bij uw woord nu ook de daad.
Voor de goede orde, nog even mijn vraag zelf: minister, kunt u meer toelichting geven bij de criteria die worden gehanteerd om informatie op websites van partners over bepaalde onderwerpen, zoals sexting, al dan niet te delen en te bundelen via WAT WAT? Dank u.
Heel mooi, mevrouw Perdaens.
De heer Anaf heeft het woord.
Ik zal mijn vraag niet in dichtvorm doen, maar knap gedaan, collega. Ik vond het wel interessant om een gedicht voor te lezen in de stijl van mijn vraag om uitleg. Het is een gedicht van een onbekende dichter over kinderrechten.
Kinderrechten wat een mooi woord,
veel kinderen hebben er nog nooit van gehoord.
Die kinderen moeten werken en mogen niet spelen,
moeten hun bed met een ander delen.
Wij weten niet echt wat honger is,
en kunnen kiezen uit groente, vlees en vis.
Wat hebben we het toch goed,
niemand die moeilijk doet.
Je hoeft niet te werken en je mag spelen,
hoeft je bed niet met een ander te delen.
Kinderrechten wat een mooi woord,
veel kinderen hebben er nog nooit van gehoord.
Minister, vorige week stelde het Kinderrechtencommissariaat zijn jaarverslag en adviezen en bezorgdheden in verband met de beleidsnota Jeugd voor in deze commissie. Ik heb begrepen dat het dat ook al heeft gedaan in de commissie Onderwijs, en ook van plan is in de commissie Welzijn en de commissie Media om enkele invalshoeken mee te geven. Ik hoop dat het dat in nog meer beleidsdomeinen zal doen in de toekomst.
Een aantal van deze bezorgdheden en adviezen delen wij en hebben we al verschillende keren ter sprake gebracht. Er zijn toch een aantal dingen die ik interessant genoeg vind om hier te vragen omdat ze uit het verslag van het Kinderrechtencommissariaat komen en waarover ik graag uw mening, minister, zou horen.
Minister, pleegt u structureel overleg met uw federale collega’s inzake kinderrechtenbeleid? Zo ja, zijn hieruit reeds concrete resultaten of maatregelen gekomen? De kinderrechtencommissaris pleitte ervoor om, zoals het VN-Kinderrechtencomité ook vraagt, een Nationaal Actieplan Kinderrechten op te maken. Is dat uw plan? Zo ja, wat is de concrete planning hiervoor?
Wat de opmaak van het jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan (JKP) betreft, zult u, zoals het Kinderrechtencommissariaat adviseert, zorg dragen voor en overleg plegen met uw collega-ministers over alle kinderrechten en niet enkel focussen op de vijf prioriteiten? Die discussie hebben we hier al gehad. Die prioriteiten zijn belangrijk om een focus te hebben en om op een aantal dingen extra te kunnen inzetten, maar het is echt wel een bezorgdheid van de kinderrechtencommissaris om de andere kinderrechten dan niet te vergeten. Dus niet alleen focussen op die vijf, maar ook die andere niet vergeten.
Minister, zult u daarnaast ook in de nodige budgetten voorzien om de uitvoering van het JKP te faciliteren? Dat blijft voor ons toch het belangrijkste.
Minister, zult u tegemoet komen aan de oproep van het Kinderrechtencommissariaat om sterkere structurele en financiële engagementen vanuit Vlaanderen aan te gaan voor wat betreft de ondersteuning van kindvriendelijke gemeenten?
Door de besparingen van 27 procent op het totale budget van SAM vzw dreigt hun zeer zinvol en nodig werk rond onder andere Jeugdrecht.be in het gedrang te komen. Zult u er als minister van Jeugd mee op toezien dat zij dit werk kunnen blijven voortzetten? Kunt u ons garanderen dat Jeugdrecht.be kan blijven bestaan?
Momenteel ontbreekt een lokale monitoring wat kinderrechten betreft. Is het, zoals het Kinderrechtencommissariaat vraagt, een optie om de vrijetijdsmonitor niet enkel te beperken tot vrijetijdsaanbod en de participatie eraan, maar daarnaast ook in te zetten op monitoring van andere kinderrechten zodat ook deze resultaten gebruikt kunnen worden om in dialoog te treden met de lokale besturen?
Minister Dalle heeft het woord.
Voorzitter, collega's, op deze week van de poëzie heb ik ook iets meegenomen. Wij hebben heel wat schitterende dichters in Vlaanderen. Sommigen daarvan zijn heel jong. Er is een prachtig boekproject van Mustafa Kör. Dat heet ‘Poëziejongens’, en is uitgegeven door Poëziecentrum in Gent. Mustafa Kör heeft in het Technisch Heilig-Hartinstituut van Tessenderlo meegelopen en met een zestiental jongens gewerkt rond poëzie en literatuur en daar een boek van gemaakt. Die jongens hebben zelf ook gedichten geschreven. Ik zal er eentje van naar voren brengen. De titel van het gedicht is ‘Oortjes’ en het is van de hand van Ward Vandeweyer, die dat heeft geschreven op zijn zeventiende. Ward komt uit Schaffen in Diest, en combineert zijn studie elektromechanica met zijn passie voor muziek.
mijn oortjes zijn speciaal
ze kunnen alles aan
ze houden mijn bril op en horen alles wat ik
wil
schreeuwende ma sluiten ze af
lachende pa nemen ze op
dankzij hen dans ik door het leven
ik zet iets op en ga
ik hoor wat ik wil
en dat is best veel
hiphop, rock en nog veel meer
dat is wat ik hoor, keer op keer
mijn oortjes zijn speciaal
ze kunnen alles aan
ik zet mijn bril op en laat me volledig gaan.
U ziet dat ook onze jeugd iets van dichten kan.
Dan kom ik bij de vragen over het jaarverslag. Ik denk dat het een bijzonder goede zaak is dat er zoveel aandacht is voor dat jaarverslag. Dat er in de commissie ook een goede bespreking is geweest met heel wat vragen, toont dat er heel wat interesse is vanuit alle partijen in deze commissie en ook in de andere commissies.
Naar aanleiding van het jaarverslag en de studienamiddag daarover, waar ik ook aanwezig was, was er een heel interessant gesprek met de kinderrechtencommissaris en parlementsvoorzitster Liesbeth Homans, waar is gezegd dat men zal proberen om zoveel mogelijk commissies te betrekken in de werking. Niet alleen in bij Jeugd en Sport maar ook in heel wat andere domeinen is die invalshoek positief. De suggestie werd gedaan om jongeren zelf te betrekken bij de werking van de commissies. Dat is iets dat we de komende vier jaar te gepasten tijde misschien kunnen doen. Het is een goede zaak dat daar heel veel interesse voor is.
De vragen zijn heel breed, ook omdat het advies van de kinderrechtencommissaris heel breed gaat. Ik zal proberen ze samen te nemen. Dit hoort natuurlijk niet allemaal tot mijn bevoegdheid. Mijnheer Anaf, de vraag rond SAM vzw en het platform Jeugdrecht.be is de bevoegdheid van mijn collega Beke. Jeugdrecht.be is een bijzonder waardevolle webstek die zich niet richt tot jongeren maar wel tot de hulpverleners. Dat is heel belangrijk. Het zou jammer zijn mocht dat niet worden voortgezet. We zijn daarover in contact met het kabinet van minister Beke. Ik vermoed dat men daar op korte termijn duidelijkheid zal geven over wat daar de toekomst van is.
Op een aantal concrete dossiers waar ik ook in mijn beleidsnota veel aandacht aan besteed, zoals het label en de vrijetijdsmonitor – dat waren ook vragen van de heer Vaneeckhout – zal ik te gepasten tijde terugkomen naar aanleiding van concrete voorstellen.
Het Kinderrechtencommissariaat wordt op verschillende momenten bij het beleid betrokken. Zo treedt het onder meer op als formeel adviesorgaan bij regelgevende initiatieven en is het formeel betrokken in een aantal structurele overlegmomenten, zowel binnen als buiten de Vlaamse Regering. Dan zijn er ook heel wat concrete contactmomenten in het kader van concrete beleidsdossiers. Het spreekt voor zich dat wij daar veel mee samenwerken. Ik heb uiteraard de kinderrechtencommissaris ook al verschillende keren gezien. Dat zullen we zeker ook meenemen.
Zo'n kritische blik van de kinderrechtencommissaris op de beleidsnota is ook heel nuttig. Ik ben opgetogen dat haar blik over het algemeen eigenlijk een vrij positieve evaluatie is. Er zijn ook een aantal aanbevelingen. Ik denk dat ik die zeker kan meenemen in het beleid. We gaan zeker ook verder bekijken hoe we die in concrete initiatieven kunnen meenemen.
Zoals de kinderrechtencommissaris terecht opmerkt, zijn kinderrechten de leidraad voor mijn beleid. Het Kinderrechtenverdrag van New York is daarbij de referentie, maar is inderdaad ook het kompas van deze regering. Omdat kinderrechten natuurlijk niet stoppen aan de Vlaamse grenzen, ga ik ook structureel in overleg met de overige regeringen in België. Dat gebeurt in de schoot van de Nationale Commissie voor de Rechten van het Kind (NCRK). Een van de opdrachten van de commissie is immers ondersteuning bieden bij de opmaak van het vijfjaarlijks Belgisch landenrapport, dat overgemaakt dient te worden aan het VN-Comité voor de Rechten van het Kind, en ook bij de opvolging van de geformuleerde slotbeschouwing van dat comité op het Belgische rapport. Ik ga die opvolging natuurlijk coördineren. Als coördinerend minister binnen de Vlaamse Regering voor kinderrechten zal ik erop toezien dat alle kinderrechten de aandacht en implementatie krijgen die ze verdienen.
Je hebt natuurlijk ook het Vlaams jeugd-en kinderrechtenbeleidsplan (JKP), dat een vijftal prioriteiten naar voren zal schuiven, maar het klopt dat we ook toezien op alle kinderrechten in alle beleidsdomeinen. Daarvoor dienen tal van beleidsinstrumenten. Ik denk in het bijzonder aan het kind- en jongereneffectenrapport (JoKER), de aanspreekpunten jeugd- en kinderrechten binnen ieder beleidsdomein, de reflectiegroep jeugd- en kinderrechtenbeleid, de Vlaamse kinderrechtenmonitor enzovoort.
Het JKP is een cruciaal plan. We zijn daar op dit moment nog aan bezig en het zal maximaal vijf prioritaire doelstellingen vooropstellen. Samen met de kabinetten van een aantal andere ministers zijn we bezig om te bepalen wat die prioriteiten zullen zijn en we willen dat eigenlijk op korte termijn finaliseren met een beslissing van de regering en het dan uitrollen de komende vier jaren.
Dan kom ik bij het punt over WAT WAT en de link met www.sexting.be. Mijn antwoord hierover zal wat technischer zijn, want daar zijn heel wat guidelines rond; die verduidelijk ik misschien beter even. U kent WAT WAT. Het informeert jongeren en wijst hun de weg naar juiste informatie en naar advies- en hulpkanalen. Het is het antwoord op vele jaren zoeken naar gepaste informatiekanalen, het bestaat uit een samenwerkingsverband van meer dan negentig organisaties, wat best wel indrukwekkend is, en het is relevant voor de leefwerelden van jongeren van 11 tot 24 jaar. Het heeft dus een zeer breed bereik.
Als er al een goede website op maat van jongeren bestaat die betrouwbare informatie geeft over een bepaald thema, dan houdt WAT WAT de informatie op de eigen website beperkt en verwijst ze naar deze andere website. Als er een website met gepaste informatie over een bepaald onderwerp ontbreekt, zal www.watwat.be dieper ingaan op het thema.
De partners schrijven de artikels volgens de principes van het WAT WAT-label. Deze zeven principes zijn: de informatie is op maat, correct en volledig, ‘empowerend’, transparant, effectief, participatief en tenslotte evaluatief/reflectief. Wie het label aanvraagt, schaart zich ook achter die zeven principes. WAT WAT leest de artikels natuurlijk na en brengt suggesties aan. Een artikel wordt pas online geplaatst wanneer beide partijen akkoord gaan met de tekst.
Er zijn ook een drietal categorieën van websites waar WAT WAT naar verwijst, en dat wordt ook door WAT WAT verduidelijkt. De eerste categorie zijn websites die het WAT WAT-label kregen. Dit gebeurt door middel van een aparte rubriek ‘Niet gevonden wat je zocht?’, in het geval dat een jongere een zoekopdracht gaf. De tweede categorie wordt gevormd door websites waar jongeren meer informatie kunnen vinden over het onderwerp waarover ze vragen hebben en de derde categorie betreft websites waar jongeren hulp of advies kunnen krijgen bij de vraag waarmee ze zitten. Als we dat dan concreet toepassen op sexting.be, dan stellen we vast dat WAT WAT als dusdanig geen partner is van sexting.be, maar natuurlijk wel van de organisaties die achter die site zitten: Pimento, Child Focus, Mediawijs en Sensoa. Dat zijn natuurlijk wel structurele partners van WAT WAT.
Sexting.be biedt voornamelijk informatie aan mensen die met jongeren werken, WAT WAT daarentegen is er voor de jongeren zelf. Zij hebben geen boodschap aan bijvoorbeeld de lesmap ‘Sexting@school’ of een stappenplan voor de aanpak van sexting op school. Dat is duidelijk niet voor de jongeren, maar voor de hulpverleners bedoeld.
Als ik dan die drie criteria of die drie categorieën toepas op sexting.be, dan zult u zien waarom sexting.be geen partner als dusdanig is of waarom er geen doorverwijzing is via WAT WAT.
Ten eerste kreeg sexting.be niet het label van WAT WAT.
Ten tweede vinden jongeren op sexting.be niet meer informatie dan wat er al op watwat.be staat. De boodschap ‘Meer weten, surf naar sexting.be’ zou in die zin een beetje misleidend zijn omdat je op de website van WAT WAT al de nodige informatie voor jongeren vindt.
Ten derde kunnen jongeren via sexting.be geen hulp of advies krijgen.
Er is dus een goed partnerschap en een goede samenwerking met de organisaties achter sexting.be, maar er is geen doorverwijzing naar die website.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Heel erg bedankt, minister, voor de toelichting. Ik vroeg mij nog af of er van de zeven principes die bij WAT WAT worden gebruikt regelmatig een evaluatie wordt gedaan. Dringt ook alles door tot bij de gebruikers van de website? Wordt er op regelmatige basis naar gepolst of de gebruikers van WAT WAT effectief die zeven principes terugvinden? Zijn die makkelijk in gebruik? Staat er voor de jongeren ook effectief alle informatie in of wordt dit op voorhand, tekst per tekst, bekeken?
Het is daarstraks ook al aangehaald, en de vraag over die vijf prioriteiten blijft terugkomen. Die vijf prioriteiten zijn opgesteld na overleg en in samenspraak met jeugdwerkers, beleidsmakers en een hele groep mensen. Maar de vraag blijft terugkomen en het is iets wat leeft. Er zijn vijf prioriteiten, maar misschien wordt er daarom niet meer naar de rest gekeken? Er is misschien een manier om dit aan te pakken samen met de mensen met wie die vijf prioriteiten zijn uitgewerkt. Het is wel heel erg duidelijk dat die vijf de eerste focuspunten zijn, maar dat mag nog niet betekenen dat de rest niet wordt meegenomen. Het is niet omdat iets prioritair is, dat je niet aan de rest moet werken. Wordt dit nog aangepakt om die misvatting uit de wereld te helpen? Alvast bedankt.
De heer Anaf heeft het woord.
Bedankt voor uw uitgebreide antwoord. We zijn uiteraard allemaal benieuwd naar die vijf prioriteiten en welk budget daaraan zal worden gekoppeld, maar ik hoor goede signalen. Ik vind het ook heel goed dat u zegt dat u dat met de andere kabinetten en ministers aan het bekijken bent. Dat mag echt niet alleen vanuit Jeugd komen, het is duidelijk iets wat over verschillende beleidsdomeinen heen gaat. Ik ben blij dat het op die manier wordt aangepakt, en ik hoop ook dat budgettair verder dan enkel naar de budgetten voor Jeugd wordt gekeken, want daarmee zul je er voor een aantal prioriteiten zeker niet komen.
Dat is, denk ik, een goede zaak. Het is ook goed dat u daarmee nationaal de lead neemt. Ik ben blij om dat te horen.
Ik wil nog even aansluiten op wat mevrouw Perdaens zei. Ik stelde de vraag om ook breder dan enkel die vijf prioriteiten te kijken, omdat ik van de mensen van de Vlaamse Jeugdraad (VJR) heb begrepen dat zij naar aanleiding van de beleidsnota’s die er werden opgemaakt naar alle ministers een brief hebben gestuurd om daarbij betrokken te worden. Ze hebben vaak de boodschap gekregen dat het te kort dag was en dat er binnenkort met hen in overleg zouden worden gegaan. Daar heb ik alle begrip voor, maar sommigen werd ook meegedeeld dat men wachtte tot de vijf prioriteiten waren vastgelegd. Dat is echt een bekommernis. Ik denk dat we nog op tijd zijn. Het is echt belangrijk dat er gefocust wordt op die vijf, daar heb ik alle begrip voor en het is goed om daarmee aan de slag te gaan, maar andere kinderrechten mogen niet vergeten worden. Die vijf mogen niet gebruikt worden als een soort excuus om verder geen rekening te houden met kinderen en jongeren. Dat zou jammer zijn. Ik denk niet dat dat zal gebeuren, maar het is toch belangrijk om dat mee te bewaken, minister, want dat zou zonde zijn.
Verder heel erg bedankt voor uw antwoord. We kijken graag uit naar wat er tijdens de volgende weken zal komen.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden, waarin ik mij ook helemaal kan terugvinden. Het zijn belangrijke vragen die gesteld zijn. We hebben daarover gesproken met de kinderrechterrechtencommissaris, maar de thema's die aan bod komen, zijn geen nieuwe thema's in dit Vlaams Parlement.
Zeker inzake de informatie over jeugd ben ik heel blij met uw antwoord en de weg die wordt afgelegd. In 2018 hebben we hier een bespreking gehad naar aanleiding van een resolutie over stroomlijning van jeugdinformatie, waarin heel duidelijk de vraag was om dergelijke stroomlijning te doen. Waarom? Er is heel veel informatie, maar kinderen en jongeren zien op een bepaald ogenblik door het bos de bomen ook niet meer. Het was dan ook duidelijk de vraag om die informatie te stroomlijnen.
Een ander punt is het feit dat er heel veel informatie is, maar op welke manier kan er gecheckt worden of het om betrouwbare informatie gaat? Het was heel duidelijk de vraag om via een label of een andere manier zichtbaar te maken dat het wel degelijk om betrouwbare informatie gaat als kinderen en jongeren er terechtkomen.
Tot slot moest de beschikbare informatie op maat zijn van kinderen en jongeren. Het moet in de taal van kinderen en jongeren zijn. Er moet gesproken worden over hun cultuur, over hun leefwereld.
Dat waren de drie belangrijkste elementen waaraan nood was.
Op die manier zijn we geëvolueerd naar WAT WAT, dat vanuit de sector getrokken wordt. Er zijn zeven toetsstenen vastgelegd om te zien op welke manier jeugdinformatie goed bereikbaar en beschikbaar is. Ik ben heel blij dat u die lijn strikt aanhoudt en dat alle informatiebronnen getoetst worden aan die zeven toetsstenen.
Het zal een uitdaging blijven om alle bevoegdheidsdomeinen en om iedereen die op een of andere manier probeert informatie te lanceren naar kinderen en jongeren, te richten naar WAT WAT en de zeven toetsstenen te laten toepassen. Dat is ook een uitdaging voor uw collega-ministers. Ik hoop dat u die informatie met hen ook deelt zodat, als er communicatie is naar kinderen en jongeren, ze moeten proberen om hun kar aan WAT WAT te hangen.
Als minister van Media is het verder ook een uitdaging om al uw mediapartners daar attent voor te houden zodat het WAT WAT-kanaal volledig ontplooid kan worden.
Met de kinderrechtencommissaris hebben we het ook heel kort gehad over de website Jeugdrecht.be, omdat deze niet gelinkt is aan WAT WAT. Er is mij geantwoord dat het ook een website is gericht naar hulpverleners. Dat klopt, en het is inderdaad niet de bedoeling om die site er volledig onder te brengen, maar technisch moet het mogelijk zijn om het luikje voor kinderen en jongeren er wel onder te brengen en het andere deel volledig zelfstandig te laten bestaan. Dat ging bekeken worden. Ik hoop echt dat we tot die kanalisering kunnen komen, want het is een kracht om kinderen en jongeren op die manier goed en snel tot goede betrouwbare informatie te kunnen leiden.
Dan kom ik tot het JKP. Bij de bespreking van het jaarverslag van het Kinderrechtencommissariaat heb ik daar ook over gesproken met collega’s, en soms is er een beetje twijfel omdat we vijf prioriteiten gekozen hebben. Ik wil toch nog eens herhalen dat we dat heel bewust hebben gedaan. We hebben ondertussen jaren ervaring met het JKP en we moeten vaststellen dat het instrument veel slagkrachtiger zou kunnen zijn als we prioriteiten leggen en ministers kunnen aanspreken op hun verantwoordelijkheid. Dat wil uiteraard niet zeggen dat er naar de rest niet gekeken wordt. Decreten en zeker ook kinderrechten blijven bestaan, en iedereen moet daaraan voldoen. Ik ga ervan uit dat dit een evidentie moet zijn. Maar ik ben ervan overtuigd dat door prioriteiten te leggen, we een stapje verder zouden moeten kunnen gaan dan in het verleden. Minister, ik hoop dat u echt de motor van het JKP wilt zijn. Hebt u ondertussen kunnen spreken met uw collega-ministers over de keuze van de prioriteiten? Voelt u daar ook het engagement om het verschil te maken voor kinderen en jongeren?
Dan heb ik mijn gedicht nog niet voorgedragen. Mag ik dat ook nog brengen? Ik heb voor een gedicht gekozen dat door een kind is geschreven. Het is belangrijk om ook hen aan het woord te laten.
Anders zijn is toch wel fijn.
Het is niet zomaar gewoon
een beetje ‘crazy’ zijn,
gek of wat speciaal.
Zelfs dit gedicht is niet normaal.
Wat voor flauwekul is dit allemaal.
Wat gek doen hier en daar,
is dat nu zo raar?
Het is eerder ‘cool’.
Normaal doen is echt foute boel.
Minister Dalle heeft het woord.
Ik dank u voor de bijkomende vragen en opmerkingen.
Wat de zeven toetsstenen van WAT WAT betreft, is het vooral een opdracht van elke partner om die bij elk artikel en bij alle informatie die ze brengen, te toetsen. Het is een permanent werk van sensibilisering om daarop te wijzen. Het wordt natuurlijk onderzocht door de partners zelf: bij het aangaan van partnerschappen wordt dit samen met WAT WAT nagegaan. Wanneer de partners nieuwe artikelen posten, moeten ze dit telkens in ogenschouw nemen. Dat is belangrijk en we moeten het verder opvolgen. Ook bij een evaluatie en bij samenwerkingsovereenkomsten is het zeker een aandachtspunt.
Ik stel ook vast dat de kinderrechtencommissaris onderschrijft dat dit goede toetsstenen zijn. Als men evalueert welke toetsstenen men moet toepassen, is het vrij positief. Iedereen gaat ervan uit dat het wel de goede zijn. Voor de evaluatie van de teksten is het niet zo dat er a posteriori een systematische controle van al die teksten is. Het is vooral belangrijk dat men preventief telkens de reflex heeft om te toetsen. Het is een terecht aandachtspunt.
Ook de link met de mediapartners is belangrijk. In de beleidsnota hebben we opgenomen dat we willen nagaan of bijvoorbeeld nws.nws.nws van de VRT beter kan worden gelinkt aan het initiatief WAT WAT en of er geen winwins mogelijk zijn. Ze hebben natuurlijk een totaal verschillende opdracht. Het ene gaat over informatie over actualiteit, het andere gaat meer over ondersteuning en hulp en tips voor jongeren. Het doelpubliek is natuurlijk vrij gelijklopend en overlappend. We kunnen zeker nagaan of er meer partnerschappen mogelijk zijn, zeker met VRT, maar ook private omroepen en bedrijven kunnen een rol spelen.
Wat de vijf prioriteiten betreft, is het zeker belangrijk om prioriteiten te stellen en scherp af te lijnen. De sector zelf heeft een lijst van dertien prioriteiten opgesteld, die allemaal goede prioriteiten zijn. Het zijn allemaal interessante en relevante punten. Met de regering zullen we nagaan hoe we er maximaal vijf kunnen uithalen die gelinkt zijn aan de doelstellingen van de beleidsnota. Ze moeten ook effectief zijn, zodat er acties aan kunnen worden verbonden en zodat we op een efficiënte manier transversaal kunnen werken met collega's in de regering.
Er zijn op het niveau van de kabinetten al contacten geweest met collega's. De eerste echo's zijn zeer positief. Het is een gedeelde visie van de regering dat dit wel een heel belangrijk instrument is. Het zal maar werken als iedereen eraan meewerkt, niet alleen de coördinerende minister, maar ook de betrokken vakministers. Er moeten ook bestaande middelen voor worden gealloceerd. Dat is heel erg belangrijk. Wij doen dat in overleg met de verschillende actoren, zeker met de Vlaamse Jeugdraad, die ook in het verticale overleg wordt betrokken.
Wat betekent dit voor de andere rechten en belangen van kinderen? Het is een gedeelde zorg van ons allemaal dat het kinderrechtenbeleid wordt geïntegreerd in alle beleidsdomeinen, niet alleen op Vlaams niveau maar evengoed op lokaal, federaal en Europees niveau. Ik zal er binnen de regering op toezien. We doen het heel systematisch en gaan in elk beleidsdomein na waar het gaat over decreten of initiatieven. Het parlement kan een belangrijke rol spelen. In de andere commissies waar jullie actief zijn, kunnen jullie die rol en signaalfunctie ook opnemen. Ik ben natuurlijk ter beschikking wanneer er vragen zijn. Soms word ik via Twitter aangesproken. Doe gerust voort. Het is belangrijk dat we aan hetzelfde zeel trekken.
Minister, heel erg bedankt. Ik kijk uit naar het vervolg.
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, ik heb de indruk dat het momenteel goed wordt aangepakt. Het mag ook gezegd worden als het positief is. Ik kijk heel erg uit naar die vijf prioriteiten. Ik volg u helemaal: daarmee kunt u echt een focus leggen. Ik hoop dan ook dat we echt vooruitgang kunnen maken in die vijf prioriteiten. Misschien die vijf beter goed doen, dan dertien maar half. Als we de rest maar niet vergeten uiteraard. De aanpak van de vijf prioriteiten vind ik in elk geval zeer goed.
Ik ben vooral heel erg gecharmeerd door de manier waarop u als coördinerend minister van Jeugd ook binnen andere beleidsdomeinen uw verantwoordelijkheid opneemt. We hebben al heel veel voorbeelden gezien van andere coördinerende ministers waar dat veel minder goed gaat. Ik zal geen namen noemen, dat heeft geen enkele zin. Ze kunnen echt een voorbeeld nemen aan deze manier van werken. Dus, chapeau daarvoor.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.