Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over de Vlaamse hinderpremie
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Voorzitter, naar aanleiding van de Gedichtendag kan ik natuurlijk enkel met een gedicht starten. Het thema zal zeker geen verrassing zijn. Het gaat over verleiding, wat ook met betrekking tot Werk het leidmotief voor de komende vijf jaar is. Een van onze fractiemedewerkers heeft me het gedicht van SMOOJ aangeraden.
Je komt zelfzeker naar haar toe
Betaalt haar een glas wijn
Je knipoogt en je denkt
‘Ze valt zo voor mij in zwijm’
Maar wat jij als man niet weet
Is dat de vrouw dan al een tijd
Met haar ogen heeft beslist
Dat ze net jou al had verleid
(Opmerkingen van Mercedes Van Volcem)
Mevrouw Van Volcem, ik wist dat u zo een romantische inborst hebt dat u dit gedicht meteen naar hogere sferen zou tillen.
Deze vraag om uitleg gaat over de hinderpremie en het voorstel van de West-Vlaamse afdeling van de Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO). Tijdens de vorige legislatuur hebben we schouder aan schouder, samen met Mathias De Clercq, hard aan een voorstel van decreet gewerkt – hij werkte toen nog hard. We hebben toen met betrekking tot de hinderpremie een revolutie ingeluid. We hebben ervoor gezorgd dat handelaars die premie niet meer moeten aanvragen, maar automatisch toegekend krijgen. Dat is een revolutie op het vlak van de automatische toekenning van rechten. Een tweede revolutie die we in dat voorstel van decreet hebben gerealiseerd, is het feit dat handelaars niet langer worden verplicht om te sluiten. Er wordt hun automatisch 2000 euro toegekend en ze hoeven niet meer te sluiten. Het leek ons immers vrij onrechtvaardig dat een handelaar zijn zaak moest sluiten als compensatie voor de ontvangst van de hinderpremie. De handelaar ontvangt automatisch 2000 euro en moet niet meer sluiten, maar de finaliteit is dat hij zich moet voorbereiden op de hinder die eraan komt en dat hij daarvoor maatregelen moet nemen. We hebben voor handelaars die buiten de hinderzone zitten, ook nog de mogelijkheid opengelaten alsnog de klassieke sluitingsvergoeding van 80 euro per dag aan te vragen. Er is ook voorzien in beroepsmogelijkheden.
Minister, in het begin van de legislatuur heb ik u hierover een schriftelijke vraag gesteld. Daaruit blijkt dat de hinderpremie een vrij groot succes is. In 2019 hebben 4204 handelaars een automatisch toegekende hinderpremie ontvangen. Het gaat om ruim 9,5 miljoen euro. Verder hebben 48 handelaars die minstens 21 dagen op rij hebben gesloten enkel een sluitingspremie ontvangen.
We stellen vast dat het aantal aangetekende beroepen serieus is gedaald, wat betekent dat de kinderziektes uit de premie zijn gehaald. Een van de grootste kinderziektes was dat de handelaars een brief kregen op het adres dat in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) staat vermeld. Ze moesten dan het rekeningnummer geven waarop dat bedrag van 2000 euro mocht worden gestort. Een aantal ondernemers waren echter verkeerd ingeschreven en kregen die brief dus niet. Als ze niet binnen een bepaald aantal dagen hadden gereageerd, kregen ze hun premie niet.
UNIZO West-Vlaanderen stelt voor de handelaars die zich buiten de hinderzone bevinden ook automatisch een premie toe te kennen. Het gaat om handelszaken buiten de werfzone, want een handelszaak moet niet in de werfzone zitten om hinder te ondervinden. UNIZO West-Vlaanderen wil dat uitgebreid zien.
Minister, dit lijkt me een legitiem voorstel. Volgens mij bepaalt de bouwheer wat de bouw- of hinderzone is. We zouden een lokaal bestuur dat als bouwheer optreedt perfect kunnen vragen niet uitsluitend de werfzone, maar ook een bredere hinderzone te definiëren. Hetzelfde geldt voor de Vlaamse overheid of nutsmaatschappijen. Wat denkt u van dit voorstel?
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, voor dit voorstel heeft UNIZO West-Vlaanderen de mosterd gehaald in de belangrijkste straat van Brugge. Nu ligt de Katelijnestraat open, maar UNIZO West-Vlaanderen is voor die grote werken voor de camera verschenen. Ik ben daar zelf schepen van Openbare erken, onder het mooie oog van de burgemeester. Ik weet dat u destijds in Torhout zelf ook schepen van Openbare Werken bent geweest, dus u moet zeer goed beseffen dat handelaars met veel hinder worden geconfronteerd zodra de werken beginnen.
Er is niet alleen hinder voor de mensen die moeten passeren, maar ook voor de handelaars. Het is ook meer dan alleen hinder voor de handelaars want ze lijden ook vaak inkomensverlies. Er kunnen natuurlijk geen werven uitgevoerd worden zonder hinder.
We zien het succes van de huidige minderhinderpremie. Er zijn 4787 premies uitbetaald. U weet dat de kleinhandel het vaak moeilijk heeft, zeker als ze dan nog eens met werken worden geconfronteerd. De premie is een succes met 9,5 miljoen euro op jaarbasis.
We vinden een uitbreiding, zoals UNIZO West-Vlaanderen en meer bepaald UNIZO Brugge heeft voorgesteld, dan ook een goede zaak. Waarom? Soms is iemands zaak in een werfzone nog bereikbaar, maar zijn de zaken net voorbij de werf bijvoorbeeld niet meer bereikbaar. Voor die mensen is de inkomensderving veel groter. Ik denk dus dat enige verfijning en uitbreiding mogelijk is. Het doel van de premie is om wie inkomstenverlies heeft door de hinder, of men nu net binnen of buiten de werf zit, te helpen.
Ik sluit me aan bij de vragen van de heer Ronse. Ik ben zeer benieuwd naar uw antwoord. Dit is een open doel waarin u maar binnen te koppen hebt. Ik wou daar graag de vraagsteller van zijn.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega's, voor alle liefhebbers: op 3 februari is het receptie van UNIZO West-Vlaanderen en ik ben daar gastspreker. (Opmerkingen van Mercedes Van Volcem)
Ik ben een beetje in de war over hoe ik dit nu moet aanpakken. (Opmerkingen van Mercedes Van Volcem)
Laat ons starten met een gedicht. (Gelach)
Ik heb er een paar bij en ik dacht voor elke vraag een gedicht te brengen, maar het ene is al langer dan het andere en we moeten op tijd klaar zijn. Ik zal er zeker twee brengen. Omdat de heer Ronse zo vriendelijk is geweest om een gedicht over verleiding te brengen, wil ik hem van wederwoord dienen. (Gelach)
Dit lijkt mij nu toch wel aan de orde te zijn. Het is een doordenkertje van een madam die prachtige korte gedichtjes schrijft en vorig jaar ook een prijs heeft gekregen, namelijk Judith Herzberg.
Want houden van
Is gauwer gezegd
Dan langer gedaan
Maar soms komt het
In het donker
Op gang en dan
Is er verder
Geen houden meer aan
Ook te vinden op mijn social media. U kunt het liken of retweeten. (Gelach)
De hinderpremie is van start gegaan op 1 juli 2017. De maatregel loopt nu twee en een half jaar. Na drie jaar, dus in de loop van 2020, wordt hij grondig geëvalueerd. Ik geef nu al het engagement om dat grondig te doen. We bekijken ondertussen ook of een aantal wijzigingen al sneller kunnen ingaan. Ik sta daar voor open om dat al te doen, los van de grondige evaluatie.
De geregistreerde klachten omtrent de hinderpremie gaan in de meeste gevallen over de aanvraagtermijn die verstreken is, over kwesties inzake KBO-gegevens (Kruispuntbank van Ondernemingen) van ondernemingen en hun vestigingen, over kwesties inzake GIPOD-gegevens (Generiek Informatieplatform Openbaar Domein) van werkopdrachten, en over het niet-ontvangen van de kennisgevingsbrief.
Het aantal geregistreerde klachten sinds 1 juli 2017 is beperkt en ook dalende, tot mijn vreugde. In 2017 waren er 22 klachten in een half jaar, in 2018 waren er 23 klachten op een volledig jaar en in 2019 waren er 11 klachten. Dat is dus drastisch teruggelopen, wat goed is.
Ik kom tot de gekoppelde vraag over het voorstel. Ondernemingen die aan alle voorwaarden voldoen met een vestiging binnen de hinderzone kunnen nu worden geselecteerd voor de hinderpremie. In het besluit van de Vlaamse Regering is de hinderzone gedefinieerd als ‘alle wegvakken en kruispunten die overlappen met de GIPOD-werkzone.’ U weet dat GIPOD staat voor het Generiek Informatie Portaal Openbaar Domein en een IT-toepassing is die werd gebouwd en wordt beheerd door het Agentschap Informatie Vlaanderen. Dit ressorteert niet onder mijn bevoegdheid. De huidige selectiezone is vandaag al ruimer dan de GIPOD-zone. Bijvoorbeeld een wegvak dat voor een klein deel is ingekleurd als werkzone maakt volledig deel uit van de selectiezone, die loopt tot vlak voor het eerstvolgende kruispunt.
De beperking van de hinderzone is vooral ingegeven door de huidige mogelijkheden van het GIPOD waarbij de beheerder van de werkopdracht alleen de werkzone inkleurt op de GRB-kaart (Grootschalig Referentie Bestand) van de stad of de gemeente. Het gebeurt soms dat handelaars toch hinder ondervinden, maar niet gelegen zijn binnen de werfzone zoals ze vandaag gedefinieerd is in het GIPOD.
Op langere termijn zal GIPOD 2.0 op dat vlak zeker een verbetering zijn omdat de afgebakende hinderzone beter geënt zal zijn op de realiteit. Dan zal sowieso de hinderpremie-applicatie beter in staat zijn om die ondernemingen te nemen die werkelijk hinder ondervinden van de werkopdracht. Dat lukt nu niet altijd even goed door de manier waarop het systeem geconcipieerd is.
De invoering van GIPOD 2.0 is voorzien in het najaar volgend jaar.
In de beleidsnota Economie is opgenomen dat het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) samen met het Agentschap Informatie Vlaanderen het vernieuwde GIPOD zal implementeren en daar dan ook de hinderpremie zal optimaliseren. Er komt dus sowieso al een stuk optimalisatie.
Voor mij is het heel belangrijk om goed uit te discussiëren hoe men in GIPOD 2.0 de afbakening van de hinderzone bepaalt. Als we de zone met de ondernemers die daadwerkelijk getroffen zijn door hinder van openbare werken beter kunnen afbakenen, dan ben ik daar voorstander van. Een beter afgebakende zone betekent niet per definitie een meer uitgebreide zone, maar wel iets dat met de werkelijkheid overeenstemt.
Ik ga ondertussen kijken wat de mogelijke budgettaire impact zal zijn, om hetzij het voorstel van UNIZO te nemen, hetzij te kijken of we via GIPOD de juiste aanpassingen zullen doen. Uiteindelijk willen we hetzelfde, namelijk dat iedereen die hinder ondervindt ook in aanmerking komt. Vorig jaar hadden de nieuwe maatregelen hinderpremie en sluitingspremie een kostprijs van 9,5 miljoen euro, en het budget in 2016 bedroeg iets meer dan 5 miljoen euro. Mijn voorganger is in de inschatting wat te conservatief geweest. De maatregel is een succes. Als je met een gesloten budget werkt is het natuurlijk niet zo evident om de budgetten systematisch te openen.
Heel positief is dat in het nieuwe systeem veel meer ondernemers een premie krijgen dan in het oude systeem. Dat is al een sprong voorwaarts. We zijn nu aan het kijken wat mogelijk de budgettaire impact zal zijn.
De sluitingspremie zelf kan worden toegekend bij een volledige sluiting van de getroffen vestiging van 21 opeenvolgende kalenderdagen. Volledig sluiten is een ingrijpende beslissing die grondig moet worden voorbereid op organisatorisch vlak en nooit genomen wordt voor een heel korte periode. Ik besef dat 21 dagen lang is, maar je mag het ook niet te kort maken, omdat men dat niet doet voor heel korte periodes omdat het net zo zwaar is.
Voor de inkomenscompensatievergoeding gold een sluitingsplicht van minstens zeven dagen, maar de zelfstandige mocht tijdens deze periode geen andere beroepsinkomsten hebben.
De nieuwe sluitingspremie kan wel worden gecombineerd met andere inkomsten voor de onderneming, bijvoorbeeld door thuisleveringen bij de klanten of het tijdelijk opzetten van een pop-up store op een andere locatie. Dat is erbij gekomen.
Ik sta niet per definitie negatief ten opzichte van de voorstellen. Maar nu zomaar ja zeggen, is ook moeilijk. Ik vind het vooral van belang dat UNIZO de vinger aan de pols houdt zoals anderen dat ook doen en dat we de aanpassingen doen waardoor nog beter dan vandaag de ondernemingen die werkelijk getroffen worden in aanmerking komen. Het is immers verschrikkelijk vervelend als je er wel inzit maar er volgens GIPOD niet inzit. Daar maken we sowieso werk van.
Wat de 21 dagen betreft, sta ik zeker open voor een aanpassing. Voor mij is het echt van belang dat de situatie van vroeger waarbij men geen inkomsten mocht hebben en moest kiezen tussen het ene en het andere, niet meer bestaat, dat maakt het toch een beetje zachter in zijn globaliteit.
De heer Ronse heeft het woord.
De vorige legislatuur hebben we hard gewerkt aan dat voorstel van decreet, dat was pionierswerk zoals ik al zei. Het is inderdaad ook een groter succes dan we ooit hadden durven vermoeden, we bereiken er heel veel ondernemers mee. Een van de zaken waarmee we minder rekening hadden gehouden, was inderdaad het feit dat de input in GIPOD zich voornamelijk beperkt tot de werfzones. Wat UNIZO West-Vlaanderen aangaf, is terecht: het mag eigenlijk niet uitmaken of men in de werfzone zit of niet, het is de hinder die men ondervindt die relevant is. Minister, wat u antwoordt op onze vraag, vind ik bijzonder hoopgevend. Het is een antwoord dat voluntaristisch is maar ook voldoende realistisch. Het is voluntaristisch in die zin dat u heel duidelijk een opening hebt gemaakt richting GIPOD 2.0 waar men niet meer de werfzone maar de hinderzone zou implementeren. Dat stemt me zeer hoopvol en daarmee wordt ingegaan op het UNIZO-voorstel.
U zegt ook terecht dat er een objectieve maatstaf moet kunnen worden gehanteerd zodat niet alle driehonderd lokale besturen of andere bouwheren die hinderzones op een andere manier definiëren.
Tot slot heb ik ook begrip voor het feit dat u rekening wilt houden met de budgettaire impact. Een simulatie van wat dat zou kunnen kosten en een intelligent systeem om een hinderzone te definiëren zijn de twee werven waar u en uw administratie en raadgevers aan moeten werken tot het najaar wanneer GIPOD 2.0 er zou komen. Wanneer we daar in het najaar 2020 de resultaten van kunnen zien, en het is budgettair haalbaar en realistisch inzake afbakening, dan kunnen we tegemoetkomen aan de terechte bezorgdheid van UNIZO.
Minister, ik dank u niet alleen voor het antwoord maar uiteraard ook voor het mooie gedicht.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Ik wil beginnen me te verontschuldigen dat ik niet zo dichterlijk ben, ik ben dat vergeten.
Minister, ik had nu niet meteen verwacht dat u zou zeggen dat u dat zou aanpakken en dat het budget voorhanden is, maar ik vind het wel belangrijk voor een handelaar die er niets aan kan doen dat wegen opnieuw moeten worden aangelegd. Vaak zijn er externe oorzaken zoals te zware bussen die de straat volledig kapot maken. Wanneer een handelaar met investeringen, personeel en goederen daar niets aan kan doen, dan is die premie echt een succes. Het is een heel goede zaak, minister, dat u GIPOD wilt verfijnen. Dat zou ook het eenvoudigste zijn, want een duidelijke definitie geven voor minder hinder is niet zo evident. De vraag is dan in welke mate iemand nog hinder ondervindt. Ik denk dat er altijd een minihinder is maar het is ook mogelijk dat men toch nog kan verkopen omdat er nog altijd een zekere bereikbaarheid is, bijvoorbeeld over het trottoir. Dat is een andere situatie dan deze waarin men echt niet meer bereikbaar is. En daar knelt een beetje het schoentje: mensen die net buiten die werfzone zitten, zijn ook totaal niet bereikbaar. Dat moet ook worden onderzocht, u zou dat kunnen doen met een GIPOD-verfijning die aanduidt waar de echte werfzone ligt die niet bereikbaar is en de bufferzone die maakt dat de buur evenveel hinder en minder inkomsten heeft dan de andere.
Ik hoop dat u de handelaars in het hart draagt zoals wij dat doen en kijk uit naar uw voorstel.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik heb ook geen gedicht mee, maar ik heb wel via Instagram een oproep gedaan aan mensen om zelf strofen in te dienen. Ik krijg net bericht dat één iemand een strofe heeft ingediend waar u in voorkomt, minister. We moeten nog even de bron checken maar we laten het resultaat zeker weten. Het was positief, denk ik, dus geen zorgen.
Ik vind het een goede zaak dat in het kader van het nieuwe GIPOD 2.0 zal worden geprobeerd om de hinderpremie aan te vullen. Ik wil nog een kleine suggestie doen vanuit mijn ervaring als schepen van Lokale Economie in Diest. Onze centrummanager heeft altijd wel een goed zicht op de werkelijke impact van werken. Zeker in een kleine stad waar de straten nauw aangesloten zijn op elkaar, geeft dat vaak een meer menselijk een meer realistisch beeld. Ik wil dan ook suggereren om in het nieuwe systeem dat er aankomt, zeker adviezen van lokale besturen op een of andere manier op te nemen. Dat kan enorm nuttig zijn.
Er is trouwens ook nog een ander klein probleem en dat heeft te maken met handelszaken die door werken hebben besloten om er definitief of tijdelijk mee te stoppen omdat dat dan een moment is waarop ze het afscheid goed kunnen invoeren. Die hebben volgens de regelgeving dan geen recht meer op de hinderpremie, ook al zetten ze hun handelszaak voor die periode wel nog voort. Dat is ook een klein hiaat dat met de nieuwe hinderpremie meteen kan worden opgelost.
De betrokkenheid van lokale besturen in deze zaak is bijzonder belangrijk. Ik ben zelf schepen van Openbare Werken en dat is bijzonder boeiend, maar als er werken zijn, is er natuurlijk hinder. De hinderpremie is een zeer goed middel dat wordt geapprecieerd door heel veel mensen, maar de klachten en vragen gaan vaak over: we hebben geen brief gehad of we hebben die brief niet gehad op het juiste adres enzovoort. Als lokaal bestuur heb je geen zicht op wie effectief een brief heeft gekregen en op welk adres. Je kunt ook niet kijken in de module van het Agentschap Ondernemen naar de stand van zaken van het betrokken dossier.
Minister, mocht een lokaal bestuur inzage kunnen krijgen, niet veranderen, maar inzage krijgen in die module, dan zouden heel veel vragen aan de bron kunnen worden opgelost. Lokale besturen kunnen ondernemers die nog niet hebben ingediend, aanzetten om dat alsnog te doen. Dat kan in elk geval veel mentale hinder vermijden, ook bij schepenen van Openbare Werken. Laat ons daar ook voor opkomen in deze moeilijke tijden.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik ben zelf ook zeven jaar lang schepen van Openbare Werken geweest, tot mijn grote genoegdoening, omdat je heel dicht bij de mensen staat en veel kunt doen.
De twee suggesties die ik kreeg, vind ik interessant. Het is wel van belang dat het systeem automatisch kan blijven lopen. Dat moeten we wel eens bekijken, vandaar dat ik bij voorkeur alle wijzigingen samen met GIPOD doe, omdat dat automatisch gaat.
Mijnheer Bothuyne, ik begrijp uw opmerking zeker, dat je graag inzage hebt in wie er allemaal in zit. We moeten nagaan hoe dat met de privacy zit en of het geen impact heeft op de automatisering.
Mijnheer Vande Reyde, het was me niet duidelijk dat dat zo was. Als dat is zoals u zegt, dan neem ik dat zeker mee in de kortetermijnevaluatie of het kan worden opgelost. Dit alles onder de hoed van de budgettaire beperkingen die er uiteraard zijn.
Los van de evaluatie die er nog moet aankomen: als we puur naar de cijfers kijken, is de wijziging van het systeem een goede zaak geweest. Dat betekent niet dat je niet permanent moet aanpassen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.