Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
We hebben het al gehad over het nieuwe steunpunt, OP/TIL, en over de projectsubsidies. Nu zal het over de derde poot in het decreet Bovenlokale Cultuurwerking gaan, namelijk de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden. We hebben het daar ook over gehad tijdens de bespreking van de begroting voor 2020 en toen zei u daarover: “Tot nu toe zijn negentien aanvragen voor werkingssubsidies voor intergemeentelijke samenwerking ingediend, voor een totaal gevraagd bedrag van 1,6 miljoen euro. Alle aanvragen doorstonden de ontvankelijkheidstoets. Ze zijn als volgt verdeeld over de provincies: drie in Antwerpen, één in Limburg, vier in Oost-Vlaanderen, drie in Vlaams-Brabant en zes in West-Vlaanderen. Voorts zijn er nog twee provincie-grensoverschrijdende aanvragen: één van gemeenten in Antwerpen, Vlaams-Brabant en Limburg, en één van gemeenten in Oost-Vlaanderen en in Antwerpen. In totaal nemen 147 gemeenten deel aan deze intergemeentelijke samenwerkingsverbanden. Het kleinste samenwerkingsverband bestaat uit vier gemeenten, het grootste uit dertien. Gemiddeld bestaat een intergemeentelijk samenwerkingsverband uit 7,7 gemeenten. De administratie bereidt momenteel een voorstel van beslissing voor.”
Volgens het decreet moest de beslissing over deze werkingssubsidies genomen worden op 17 december 2019. Kunt u toelichting geven bij uw beslissing? Welke projecten werden goedgekeurd en wat zijn de bijhorende subsidiebedragen?
Wat was de motivatie om aan sommige organisaties niet het volledige bedrag toe te kennen?
Wanneer organisaties niet het volledige subsidiebedrag krijgen, is hun dan voldoende duidelijk gemaakt welke delen van hun cultuurnota zij bijgevolg niet hoeven uit te voeren?
Hebt u er zicht op of in die regio’s ook de bijdrage van de gemeente verminderd zal worden en welke consequenties dit heeft op eventuele medewerkers binnen die samenwerkingsverbanden?
Zal op deze toegekende werkingssubsidies ook de generieke besparingsmaatregel van 6 procent worden toegepast? Zo neen, waarom niet en vanwaar komt dan het verschil in behandeling met de projectsubsidies, waar deze besparing wel wordt doorgevoerd?
Naast die vragen heb ik nog een aantal bijkomende vragen. We hebben nogal wat kritiek opgevangen over het enige indienmoment, op 1 oktober, omdat deze timing heel moeilijk lag voor nieuwe gemeentelijke besturen. U weet ook dat de gemeenten toen volop bezig waren met hun meerjarenplanning en dat het dan zeer moeilijk was om meerjarige samenwerkingsverbanden op te zetten of meerjarige financiële engagementen aan te gaan. Het indienmoment liep ook niet gelijk met andere mogelijkheden voor intergemeentelijke samenwerking, zoals de erfgoedcellen en de samenwerkingen binnen Jeugd. We zouden ons dan kunnen afvragen of één indienmoment per legislatuur niet te weinig is. Zouden tussentijdse instapmomenten niet wenselijk zijn?
Er was ook wat gemor over de gebruiksonvriendelijkheid van KIOSK. Dat is iets wat we toch al vaker hebben aangekaart. Stof genoeg dus voor een evaluatie.
Zult u de eerste toepassing van deze subsidielijn evalueren? Welke organisaties zullen daarbij betrokken worden?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Bij de beslissing die ik nam op 16 december 2019 over de werkingssubsidies voor de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, volgde ik integraal het advies van de beoordelingscommissie. Dat betekent dat alle dossiers worden gehonoreerd. Ik heb hier de lijst van de negentien intergemeentelijke samenwerkingsverbanden met de bijhorende bedragen. Is het goed als ik vraag om dat in het verslag te laten opnemen of wilt u dat ik alles voorlees? (Opmerkingen van Orry Van de Wauwer)
Ik zal vragen om het als bijlage in het verslag op te nemen.
Wat was de motivatie om aan sommige organisaties niet het volledige bedrag toe te kennen? De externe beoordelingscommissie heeft alle aanvraagdossiers grondig getoetst aan de criteria die voorzien zijn in het Bovenlokaal Cultuurdecreet. Zij was van oordeel dat twee aanvraagdossiers een goed uitgekristalliseerde visie op de bovenlokale cultuurwerking en een concrete invulling van de regisseursrol als verbinder en facilitator misten. Ik heb het advies van de beoordelingscommissie gevolgd om deze samenwerkingsverbanden toch te ondersteunen, omdat de beide dossiers getuigden van een voldoende groeipotentieel voor de toekomst. Bovendien vind ik het ook belangrijk om deze spelers mee te nemen in het verhaal omwille van de geografische spreiding. Het decreet wil als intentioneel decreet een landschap creëren voor de toekomst en deze beslissing past in dit opzet. Van de betreffende gemeenten wordt verwacht dat ze de toegekende middelen zullen gebruiken om dit groeitraject te doorlopen.
Wanneer organisaties niet het volledige subsidiebedrag kregen, werd die beslissing dan toegelicht? De aanvragers werden eind december op de hoogte gebracht van de principiële beslissing. In deze communicatie kregen zij ook het advies van de beoordelingscommissie meegestuurd, met daarin eventuele aandachtspunten en/of aanbevelingen. Aan alle aanvragers wordt gevraagd om bij de verantwoording rekening te houden met deze opmerkingen.
Aan de organisaties die niet het volledige subsidiebedrag krijgen, werden specifieke aanbevelingen meegegeven. De beoordelingscommissie gaat ervan uit dat ook die organisaties hun cultuurnota zullen uitvoeren met aandacht voor de adviezen.
De deelnemende gemeenten moeten samen minimaal hetzelfde bedrag inbrengen als de toegekende Vlaamse subsidie. Hoe het verminderde subsidiebedrag wordt geïmplementeerd in de IGS, is een beslissing die behoort tot de gemeentelijke autonomie. De IGS moet er wel op toezien dat de goedgekeurde cultuurnota, rekening houdend met de opmerkingen van de beoordelingscommissie, gerealiseerd kan worden.
De generieke besparing van 6 procent is toegepast op het initiële krediet. De vermelde bedragen zijn dus de effectief toegekende bedragen. Daarop werd niet meer dubbelop bespaard.
Voor de evaluatie verwijs ik graag naar het regeerakkoord, waar ik vooropstel dat er een monitoring en evaluatie van de eerste uitrol van dit decreet op het terrein voorzien wordt. De evaluatie zal gebeuren in overleg met het Steunpunt Bovenlokale Cultuurwerking en alle stakeholders die ertoe doen.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Dat was een heel duidelijk en omvangrijk antwoord, minister. Dank u wel daarvoor.
De heer Pelckmans heeft het woord.
Bedankt voor het heldere antwoord, maar ik heb toch nog twee bedenkingen. Ik blijf terugkomen op hetzelfde punt, daarin intussen ook gesteund door het Regioplatform Kempen, dat vraagt waarom het niet mogelijk is om in die intergemeentelijke samenwerking ook structurele samenwerkingen te voorzien tussen bijvoorbeeld bibliotheken, cultuurcentra en gemeenschapscentra onderling. Het argument dat dat monoculturen zijn, klopt in de realiteit absoluut niet. Als je dat op een hoger niveau bekijkt, zou een samenwerking tussen die organisaties, waar de gemeenten bij betrokken zijn, een absolute meerwaarde kunnen betekenen. Wij vinden dat echt een gemiste kans.
Ik wil ook nog even terugkomen op de rol van de beoordelingscommissies. Als we met de mensen van OP/TIL spreken, geven zij ons toch de indruk dat die soms heel ver afstaan – en dat zou bewust zijn – van hun werk en hun opgebouwde expertise. Het is toch een uitdrukkelijke vraag dat de leden van die beoordelingscommissie beter begeleid zouden worden. Het decreet laat inderdaad heel veel ruimte voor interpretatie. Hun vraag is – en ik wil die steunen – om daar eens grondige afspraken over te maken: een rol administratie, een rol steunpunt en een rol van de beoordelingscommissie. Dat zou bij uitbreiding misschien ook voor andere beoordelingscommissies in de kunsten een nuttig verhaal kunnen zijn.
De heer Meremans heeft het woord.
Ik ben natuurlijk blij dat een vereniging die ik ooit zelf heb opgericht, centjes krijgt. Jaren geleden was er inderdaad een aparte intergemeentelijke samenwerking rond bibliotheken. Er was een erfgoedcel. Die heb ik ook opgericht, samen met anderen natuurlijk. En er was dan ook nog eens een vereniging rond cultuureducatie en cultuurcommunicatie. Die zijn allemaal samengekomen. Dat is de projectvereniging. Dat is de tendens die in Vlaanderen gestart is, om dat integrale cultuurbeleid binnen een bepaalde regio te krijgen. Ik weet dat een aantal organisaties dat ook gedaan hebben, maar het is natuurlijk aan de gemeenten zelf om het initiatief te nemen om samen te werken boven de gemeentegrenzen en verschillende actoren samen te brengen, om dan een dossier in te dienen.
Hier hebben we sowieso een positief verhaal. We zetten stappen naar een echt bovenlokaal cultuurbeleid. Als je een budget vraagt, moet dat natuurlijk ook steeds verantwoord worden, ook in schaarste. Je moet budget vrijmaken dat in overeenstemming is met wat in die plannen staat. De ambities die daaraan gekoppeld zijn, moeten wel degelijk goed onderbouwd zijn.
Ik hoop gewoon dat enkele gemeenten die een lager subsidiebedrag hebben gekregen dan gehoopt, dan niet zullen overgaan tot een lagere gemeentelijke toelage. In de vorige legislatuur waren er onheilsprofeten die ons kwamen zeggen dat door alles in te kantelen in het Gemeentefonds en geen aparte plannen meer te hebben voor cultuur, sport en dergelijke, we tot een kaalslag zouden komen wat betreft cultuur.
De cijfers die naar voren zijn gebracht door ministers Somers, geven aan dat onze gemeenten wel degelijk nog steeds investeren in cultuur. Ik verwijs daarbij ook naar het maandblad van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), waarin stond dat zij de Vlaamse Regering danken voor de budgettaire injectie die werd gegeven vanuit de Vlaamse overheid. Ik geef dat ook maar mee. Het is dus niet altijd kommer en kwel. Er zijn wel degelijk heel wat goede dingen, maar ze worden niet altijd naar voren gebracht. Ik wilde dat bij dezen toch even doen.
Nu, net zoals bij de vorige vraag moeten we volgend jaar de evaluatie maken. Het gaat dan om een algemene evaluatie van het decreet – niet enkel van de projectsubsidies of van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden (IGS’en). Maar ik had voor het reces reeds een gelijkaardige schriftelijke vraag ingediend, waarin ik ook heb gevraagd naar de motivatie voor de toegekende bedragen. Ik heb toen ook de suggestie gemaakt om in een extra instapmoment te voorzien.
Wat het afstemmen van de verschillende subsidielijnen en de intergemeentelijke samenwerking betreft, bevat het regeerakkoord trouwens ook een passage waarin staat dat de minister van Binnenlands Bestuur daarmee aan de slag kan gaan. We verwachten dan ook dat minister Somers daar de aanzet toe geeft, zodat we inderdaad kunnen komen tot gelijklopende periodes. Dan kunnen we dat inderdaad volledig geïntegreerd doen.
Ik denk dat we op de goede weg zijn. Ik vind persoonlijk dat we op termijn louter die cultuurregio’s moeten hebben, waarbij zij volledig hun eigen regio kunnen managen. Daarbij houdt Vlaanderen zich bezig met wat nationaal relevant is. Wat regionaal of lokaal is, laten we over aan die samenwerkingsverbanden. Maar zover zijn we nog niet. Er moeten nog een aantal stappen worden gezet. Maar ik denk dat we op de goede weg zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.