Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over de resultaten van de leerlingenbevraging door het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs
Verslag
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, deze vraag gaat over een wederkerend interessant rapport van het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD). Dat organiseert elk jaar een bevraging bij leerlingen uit het secundair onderwijs over de thema’s roken, alcohol, psychoactieve medicatie, illegale drugs, gokken en gamen. De resultaten van de VAD-leerlingenbevraging, op basis van de antwoorden van 7500 leerlingen in het schooljaar 2017-2018, tonen aan dat er enkele positieve evoluties zijn en dat die zich ook voortzetten. Daar kunnen we alleen maar blij om zijn. Maar ze tonen ook aan dat er op sommige vlakken nog grote nood is aan aanhoudende preventieve inspanningen.
Ik som een aantal resultaten op. Het aantal regelmatige rokers onder de leerlingen ligt bijna drie keer lager dan tien schooljaren geleden. De gemiddelde leeftijd waarop men begint te roken, stijgt ook met een vol jaar. Het gebruik bij de laatstejaars blijft echter nog hoog, vooral in het technisch secundair onderwijs (tso) en beroepssecundair onderwijs (bso). Hopelijk treedt daar beterschap in op met de wijziging van de leeftijd waarop men tabak kan kopen, maar ik vind het toch nog altijd opmerkelijk dat een op de vier 15- tot 16-jarigen en een op de drie 17- tot 18-jarigen ooit eens gerookt heeft. Ik vind dat toch opvallende cijfers.
Ook wat betreft het alcoholgebruik zien we al tien jaar hoopgevende trends. In vergelijking met 2008-2009 is het ‘ooitgebruik’ gedaald van 75 naar 55 procent en het laatstejaarsgebruik van 64 naar 49 procent, en het regelmatige gebruik is zelfs meer dan gehalveerd, van 22 naar 10 procent. Maar daar staat wel tegenover, collega’s, dat het aantal leerlingen jonger dan zestien jaar dat alcohol dronk, nog steeds te hoog ligt, namelijk vier op de tien leerlingen. Ze geven zelfs aan dat ze er nog altijd makkelijk aan geraken. En een op de vier jongeren geeft aan ooit aan bingedrinken te hebben gedaan. Voor wie het niet zo goed volgt: bingedrinken is op een heel korte tijd zeer veel alcohol drinken. We zien dat toch geregeld in het uitgaansleven, dat jongeren al volledig van de kaart binnenkomen – laat staan hoe ze dan buitengaan.
Jongeren geven ook aan minder gemakkelijk aan cannabis te geraken. Desondanks blijft het gebruik min of meer stabiel. Die trend is een stuk positiever bij andere, illegale drugs, waarbij dalende beschikbaarheid gelijkloopt met een dalende prevalentie en frequentie.
VAD monitort ook het gamegedrag van leerlingen. Het aandeel jongeren met risico op nadelige gevolgen van hun gamegedrag, bijvoorbeeld door gevoelens van stress, onrust en agitatie of het niet nakomen van schoolse verplichtingen, stijgt traag maar gestaag. Ze ondervinden dus negatieve gevolgen van hun eigen gamegedrag. En er tekent zich een nieuwe ontwikkeling af: ook steeds meer oudere leerlingen geven aan dat hun gamegedrag negatief is.
Globaal is de daling van het gebruik van tabak en alcohol een opsteker voor het gevoerde preventiebeleid, maar er blijven nog altijd grote uitdagingen. Zo vormen de excessieve drinkpatronen, de vrij grote groep rokers, het stabiel blijvende cannabisgebruik en de nadelige gevolgen van urenlang gamen op het sociaal en schools functioneren nieuwe drijfveren om verder substantieel ook op preventie te blijven inzetten.
In zijn aanbevelingen geeft VAD een aantal tools en instrumenten mee om op school aan te slag te gaan om preventie op maat van jongeren verder te ontwikkelen. Naar aanleiding van die tips, de analyse en de cijfers, heb ik een aantal vragen, minister. Deelt u het gematigd positief zijn? De campagnes hebben immers effect, maar we hebben wel nog altijd een aantal knipperlichten. Op welke manier worden de instrumenten die VAD aanreikt, bekend gemaakt in het preventiebeleid? Welke instrumenten of tools wilt u zelf nog aanreiken om het alcohol- en drugspreventiebeleid nog beter bespreekbaar te maken dan het nu al is? Op welke manieren zult u daarover verder contact opnemen met uw collega bevoegd voor Onderwijs, waar het doelpubliek uiteindelijk zit?
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Minister, mijn vraag betreft hetzelfde als die van collega Daniëls, dus ik heb daarover zeker ook een aantal dezelfde vragen. Kort wil ook ik meegeven dat we inderdaad kunnen vaststellen dat er positieve resultaten uit de bevraging komen. Wat betreft het tabaksgebruik, kunnen we zeker een daling vaststellen. De kanttekening is natuurlijk dat ondanks die daling zeker bij de oudere leeftijdsgroepen de cijfers toch nog altijd hoog zijn. Bij de 17- en 18-jarigen zien we toch nog hogere percentages van mensen die regelmatig roken, en zelfs het dagelijks gebruik van tabak.
Ook wat het alcoholgebruik betreft, zijn er zeker positieve resultaten, maar is er toch een bekommernis dat toch nog altijd meer dan de helft van de jongeren onder 16 aangeeft heel gemakkelijk aan bier of wijn te geraken. Iets minder dan de helft, 42 procent, geeft aan gemakkelijk aan sterkedrank te geraken. Op dat vlak liggen de cijfers dus nog altijd hoog.
Een tweede verontrustend feit is dat dronkenschap onder jongeren niet sterk is gedaald. VAD en Gezond Leven blijven wel de vinger aan de pols houden om verder in te zetten op preventie. Uit de bevraging en de resultaten blijkt immers dat die preventie nog altijd zeer belangrijk is.
Minister, vandaag mijn vragen. Is er nog overleg gepland met de bevoegde organisaties omtrent die vaststellingen? Komen er ook specifieke maatregelen ten aanzien van die groep jongeren die het grootste risico loopt, zoals jongeren uit bso-richtingen? Dat is immers ook gebleken uit de studie. Het zal dus ook belangrijk zijn dat er overleg komt met de minister van Onderwijs.
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, ik ben bijzonder blij dat de aanhoudende preventieve inspanningen die de partnerorganisaties op maat van de doelgroep leveren op het vlak van tabak, alcohol en andere drugs, gokken en gamen, hun vruchten afwerpen. Dat is zeker ook te danken aan de aandacht en de inzet van leerkrachten, schooldirecties, preventiewerkers en anderen die scholen daarin weten te ondersteunen. Ondanks de positieve resultaten wijst het rapport inderdaad ook wel op een aantal uitdagingen. Ik geloof dat we door volharding en door een blijvend inzetten op preventie, zowel in het onderwijs als in andere levensdomeinen, ook voor die uitdagingen doeltreffend zullen kunnen optreden. Het verheugt me dat zovele enthousiastelingen hun schouders onder het preventiebeleid blijven zetten, en ik ben ervan overtuigd dat met een doeltreffende preventie de nieuwe uitdagingen ook succesvol kunnen worden aangegaan.
Voor het verspreiden van methodieken binnen de onderwijssetting, werkt VAD nauw samen met de Logo’s (loco-regionaal gezondheidsoverleg en -organisatie) en de cgg-preventiewerkers Tabak, Alcohol en Drugs (centrum voor geestelijke gezondheidszorg), en ook via De Sleutel is er een koppeling naar het onderwijs. VAD biedt die partners vorming en ondersteuning, zodat zij op hun beurt scholen kunnen coachen en ondersteunen bij de implementatie van een of meerdere methodieken. Daarnaast maakt VAD deel uit van de commissie Onderwijs en Samenleving van de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor), waarin alle onderwijspartners, dus de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s) en de pedagogische begeleidingsdiensten (PBD’s) vertegenwoordigd zijn. Het preventiebeleid wordt daarenboven bekendgemaakt bij ouderkoepels, via de Gezinsbond, Facebook, artikels in magazines enzovoort. De methodieken zijn immers niet enkel gericht op leerlingen, maar ook op ouders, als belangrijke partner. Uiteraard maakt VAD ook de link met het preventiebeleid in andere settings, zoals het lokaal beleid, het jeugdbeleid enzovoort. Voor de lokale toepassing van de methodieken werkt VAD samen met lokale en intergemeentelijke preventiewerkers. De preventiewerkers zorgen ook voor consult, advies en vorming aan intermediairs in die settings. Nieuwe methodieken worden bekendgemaakt via nieuwsbrieven gericht aan, bijvoorbeeld, secundaire scholen en preventiewerkers.
Vlaanderen heeft een lange traditie op het vlak van alcohol- en drugspreventie. We kunnen terugvallen op een brede waaier aan maatregelen. Daarbij wordt ingezet op educatie, omgevingsinterventies, afspraken, regels, zorg en begeleiding. Op die manier wordt een beleidsmatige aanpak gehanteerd die een bewezen impact heeft. Dat willen we blijvend continueren. Zo is er de leerlingenbevraging die sinds 1999 door VAD wordt georganiseerd. Het rapport en de resultaten zijn een kapstok om voort te werken aan het drugsbeleid op school, ondersteund door workshops georganiseerd door VAD en een coachingsaanbod door de cgg-preventiewerkers voor scholen die dat wensen. Daarnaast is VAD, samen met het Vlaams Instituut Gezond Leven (VIGL), volop bezig met het actualiseren van de leerlijn tabak, alcohol, drugs, gamen en gokken voor het onderwijs. De leerlijn omvat een lijst van do’s-and-don’ts, educatieve materialen en methodieken en een overzicht van de lesinhouden, gebaseerd op de vakoverschrijdende eindtermen, en dat zowel voor het basis- als voor het secundair onderwijs, per graad. Dit is een belangrijke tool om preventie van middelenmisbruik, gokken en gamen in het onderwijs bespreekbaar te houden en blijvend te ondersteunen.
Specifiek voor jongeren die vroeg beginnen met experimenteren, heeft VAD een methodiek ontwikkeld die op basis van het persoonlijkheidstype van de jongere een aanpak voorstelt binnen de CLB’s en de jeugdhulp. Op die manier kunnen de CLB’s vroegtijdige signalen van problematisch alcoholgebruik opsporen binnen de volledige populatie jongeren met wie ze systematisch contacten hebben.
Daarnaast blijven we inzetten op campagnes zoals ‘Tournée Minérale’, die trouwens binnenkort weer begint. Wie doet eraan mee? (Opmerkingen van de voorzitter)
U bent er al aan begonnen. En gaat u het volhouden? (Opmerkingen van de voorzitter)
Doet iedereen eraan mee? Mevrouw Sleurs, u niet? (Opmerkingen van Elke Sleurs)
Ah, u doet het permanent. U bent een geheelonthouder? Oei! (Gelach)
Een geheelonthouder wat VAD betreft dan toch.
Laat ons daar gewoon met de voltallige commissie aan deelnemen, voorzitter, aan ‘Tournée Minérale’.
Goed, naast ‘Tournée Minérale’ is er ook nog ‘Meer van Zonder’. Met die campagnes kunnen we de huidige beeldvorming rond alcohol beïnvloeden. Ondanks de aanzienlijke problemen door alcoholgebruik, is tolerantie ten opzichte van alcohol als een sociaal aanvaarde drug, de norm.
In mijn preventiebeleid hanteer ik de principes van ‘Health and Well-being in All Policies’. Concreet betekent dit dat er in verschillende beleidsdomeinen effecten zijn op gezondheid als gevolg van de beleidsvoering. In die context bestaat er dus al overleg over de verschillende administraties heen. Ik zal niet nalaten om dit ook in de toekomst steeds onder de aandacht van de ministers van de Vlaamse Regering te brengen, waaronder dus ook de collega-minister van Onderwijs.
Is er nog overleg gepland? Wel, zoals ik al zei, is er regelmatig overleg met de bevoegde organisaties. Ook het agentschap Zorg en Gezondheid, VAD, het Vlaams Instituut Gezond Leven en de scholen stemmen regelmatig met elkaar af.
We beschikken in Vlaanderen over een brede waaier aan maatregelen binnen alcohol- en tabakpreventie. Tal van acties, waaronder de kadermethodiek Gezonde School, zijn gericht op scholen, ook scholen met bso-studierichtingen. Daarnaast zijn er een aantal methodieken gemaakt op maat van het bso. Specifiek rond tabak gaat het over de methodiek ‘Bullshit Free Generation’, waarop het Vlaams Instituut Gezond Leven in 2020 verder zal inzetten. Een ander voorbeeld is Instaverliefd, via Kom op Tegen Kanker.
Wat betreft alcoholgebruik, groeien de drie onderwijsvormen naar elkaar toe. Jongeren van het bso lopen hier niet het grootste risico. Bij hen tekent zich net de sterkste daling af. De grootste risico’s worden genomen door jongens en door de oudste leeftijdsgroepen, de plus-16-jarigen.
Om excessief alcoholgebruik en de daarbij horende overlast te beperken, zijn er de nieuwe methodieken uit het recente VAD-lesmateriaal ‘Samen op stap’. Die is gericht op de Honderd Dagenviering, de Chrysostomosviering, van scholieren.
De heer Daniëls heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord.
Het is inderdaad goed om aandacht te blijven hebben voor de verschillende aspecten. We waren afgelopen vrijdag nog op werkbezoek bij het centrum algemeen welzijnswerk (CAW) Limburg. De hulpverleners daar gaven aan dat drugs een stijgend probleem is voor hulpverleners. De hulpverlening bij mensen die afhankelijk zijn van middelen, verloopt zeer moeilijk. Vandaar heb ik toch wel een aantal bijkomende vragen.
Dit richt zich in eerste instantie op jongeren, maar ouders – ik ben zelf ook ouder – stellen zich ook vragen. ‘Hoe zit het nu?’ ‘Hoe pak ik dit het beste aan?’ Als hun kinderen eerst afspraken bij de nachtwinkel om daar een fles sterkedrank te halen voor ze naar een fuif gaan, dan worstelen ouders daar toch wel mee. Mijn vraag is of we op dat vlak niet ook een aantal handvatten moeten geven aan ouders.
Collega’s, wat ik ook nog onder de aandacht wil brengen, is dat sommige cijfers percentages zijn, en dat dan niet zo veel lijkt. Wat de prevalentie van andere illegale drugs – xtc, amfetamines, cocaïne – betreft, slechts 1,8 procent gebruikte die in het laatste jaar. Als ik dat afzet ten opzichte van het aantal leerlingen in het secundair onderwijs, namelijk 457.000, dan wil dat zeggen dat in dat jaar meer dan 8200 jongeren dergelijke toch wel zware illegale drugs actief hebben gebruikt. Dat is niet weinig. Ik wil dus een oproep doen ter zake: we moeten opletten met die relatieve cijfers. Minister, met de voortzetting van wat we doen, kunnen we hopen dat diezelfde trage evolutie zich doorzet, maar moeten we niet sterker inzetten op bijvoorbeeld cannabis? Momenteel zegt 66 procent van de 17- en 18-jarigen dat een vriend uit hun kennissenkring actief cannabis gebruikt. Dat is twee op de drie. Dat zijn cijfers die wat mij betreft toch wel nog altijd alarmbellen doen afgaan ten opzichte van wat mensen zelf doen. Zijn er specifieke keuzes die u nog maakt om daar nog verder op in te zetten, hetzij op ouders, hetzij op bepaalde middelen?
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik ben ook blij te horen dat er toch al heel wat preventiemethodieken en -tools op de markt zijn om alcohol- en tabaksgebruik onder de aandacht te brengen. Ik ben ook blij dat u verwijst naar de actie van ‘Tournée Minérale’, die toch ook al in heel wat lokale besturen, maar ook breder, toch heel wat teweegbrengt wat de deelname betreft aan die maand met zo veel mogelijk mensen. Ik heb vandaag ook over ‘Tournée Minérale’ een vraag ingediend, omdat ik daar graag ook nog wat info over wou hebben.
Wat mijn bijkomende vraag betreft, verwijs ik naar het regeerakkoord. Daarin staat dat we ook verder werk zullen maken van het antirookbeleid en dat we concreet werk zullen maken van een rookvrije generatie. Is er al iets meer informatie over die twee concrete acties?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Het rapport bevat wel een aantal positieve kenteringen, maar wat toch steeds weer blijkt, is dat er een belangrijke ongelijkheid is: je ziet dat veel meer mensen uit tso en bso roken. Ik denk dat dat een belangrijke uitdaging is. Minister, zult u daar bij het nemen van die maatregelen rekening mee houden? We zien ook dat voor het eerst het gebruik van de e-sigaret werd onderzocht. We zien dat jongeren daarmee experimenteren, maar wel snel afhaken. Daarmee wordt ook de vrees dat de e-sigaret de gateway naar roken zou zijn, niet bevestigd, wat een goede zaak is. Evenwel is het toch belangrijk om daar vragen naar te blijven stellen.
We zien dat jongeren later beginnen met alcohol drinken, dat een grotere groep niet drinkt, maar dat de overconsumptie en het bingedrinken inderdaad blijven. Die evolutie zien we ook in Nederland, waar alcohol enkel mag worden verkocht aan 18-plussers. We zien dat jongeren daar later beginnen te drinken, maar dat ze dan even veel en even vaak drinken als vóór het optrekken van het verkoopverbod. Ook het bingedrinken als fenomeen blijft, zij het op iets latere leeftijd, maar in ernstigere mate. De vraag is dus vooral, denk ik, hoe we dat bingedrinken gaan aanpakken.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, in uw antwoord geeft u vooral een antwoord inzake preventie vanuit de schoolcontext. Ik wil wat verder ingaan op de insteek van collega Daniëls, die ook de link legt naar de ouders. Geven wij ouders voldoende handvaten om daarover te praten met hun kinderen, om daarop te reageren, enerzijds wat alcohol betreft, maar anderzijds ook wat drugs betreft? Mijn kinderen zijn gelukkig al de puber- en adolescentenleeftijd voorbij, maar bij ons in het Leuvense kunnen jongeren in elke school, overal op een heel gemakkelijke manier aan drugs geraken. Dat wordt courant gebruikt in het uitgaansleven. Dan is het niet evident voor ouders om daarop te reageren. Je kunt reageren, maar wat is de beste reactie, en hoe ga je als ouder preventief een parcours op met je zoon of dochter? Kunt u met VAD of andere partners samenwerkingen op touw zetten om die preventie voor ouders op te nemen?
Minister Beke heeft het woord.
‘Generatie Rookvrij’ en ‘Tournée Minérale’ zijn belangrijke campagnes, die ook in steeds toenemende mate resonantie krijgen bij de Vlaming, op verschillende vlakken en niveaus. Lokale besturen spelen daar ook in toenemende mate op in, zoals u gezegd hebt. Ook verenigingen en organisaties spelen daar in toenemende mate op in, maar ook werknemers en werkgevers onderling, om dat samen te doen. Dat is goed. We moeten op die ingeslagen weg verder gaan.
Verschillende sprekers hebben verwezen naar de rol van de ouders. Je hebt kinderen en leerlingen aan de ene kant en ouders aan de andere kant. Het is een focus op de twee groepen en doelgroepen. Het is een focus bij de leerlingen zelf, zoals ik naar voren gebracht heb, maar uiteraard ook op de ouders. In het preventiebeleid bijvoorbeeld, als het gaat over hoe je daarmee omgaat, werken we samen met de Gezinsbond, Facebook, artikelen in magazines enzovoort.
De methodieken die zijn opgesteld, zijn inderdaad niet enkel op de leerlingen gericht – dat is belangrijk – maar ook op de ouders, als begeleidende en belangrijke partner in dit hele verhaal. Die zijn belangrijk omwille van verschillende zaken: de normsetting, het voorbeeldgedrag, het durven stellen van grenzen. De methodieken die zijn ontwikkeld, zetten ook in op die dingen. Hoe kunnen we normen stellen? Hoe kunnen we zorgen dat we goed voorbeeldgedrag aan de dag leggen? Hoe kunnen we grenzen stellen waar dat nodig is? Daar zijn voorbeelden van, zoals ‘Als kleine kinderen groot worden’ en oudersvanstudenten.druglijn.be. En ook op de Druglijn vindt u heel wat voorbeelden en ‘good practices’ die de ouders mee op pad moeten krijgen, ook samen met de ouderkoepels in de scholen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Bedankt, minister. We moeten inderdaad de sporen leerlingen én scholen én ouders alle drie meenemen. U bent niet echt ingegaan op mijn opmerking over die absolute getallen en het feit dat 66 procent van de 17- tot 18-jarigen iemand kent die frequent cannabis gebruikt. Dat is een hoog percentage. Ik denk dat we dat wat meer in de gaten moeten houden. Sommige zaken lijken te dalen. De vraag is of er iets anders in de plaats komt. Ik verwijs naar het lachgas en die slagroombusjes die je tegenwoordig overal ziet. Dat is iets nieuws dat in de plaats komt. Het kan zijn dat iets afneemt, maar dat er andere zaken in de plaats komen.
Daarom is mijn vraag om daar aandacht voor te hebben en om vooral het niet normale ervan te blijven aangeven. Vanuit de N-VA-fractie willen we dat duidelijk meegeven: voor ons kunnen we drugs, en zeker illegale drugs, op geen enkele manier normaliseren. Ik ben blij dat geen enkele fractie hier voor een of andere vorm van legalisering heeft gepleit. Dat is een belangrijk signaal naar onze minderjarigen.
Ik hoop dus dat er op recepties, ook als het geen ‘Tournée Minérale’ meer is, naast cava en fruitsap ook water en van die lekkere mocktails blijven staan, en dat we het vanaf maart niet weer moeten doen met of cava of fruitsap.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Bedankt, minister, voor uw bijkomende antwoorden. Ik denk dat we het hier allemaal eens zijn dat er heel wat gebeurd is en dat er nog heel wat op het programma staat. Ik wil nog even de nadruk leggen op de vele campagnes die er al zijn. We kunnen alleen maar hopen dat er in de toekomst misschien nog zulke campagnes op poten worden gezet om dat verder aan te pakken.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.