Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
Op 14 januari 2020 stelde het Metaforum, de interdisciplinaire denktank van de KU Leuven die de bestaande wetenschappelijke kennis rond allerlei maatschappelijke kwesties samenbrengt, de visietekst ‘Een duurzame energievoorziening voor België’ voor. Daarin worden een aantal pistes voorgesteld om in Vlaanderen en België een energie- en klimaatbeleid te voeren dat tegelijk ambitieus en kosteneffectief is.
De visietekst stelt onder andere dat indien we de elektriciteitssector in Europa tegen 2050 volledig willen decarboniseren, we onze elektriciteit het best opwekken op locaties waar dit aan de laagste kost kan, namelijk op de meest zon- en windrijke locaties. Die bevinden zich veelal buiten België. Ook het regeerakkoord voorziet dat Vlaanderen het gebruik van het nieuwe financieringsmechanisme dat Europa voorziet om hernieuwbare energie te produceren in die zin zal onderzoeken. Zon- en windrijke locaties liggen inderdaad vaak buiten onze landsgrenzen.
Daarnaast zijn er nog een aantal andere zaken die de auteurs voorstellen, onder andere over de transitie naar meer emissievrije en elektrische voertuigen: de inplanting van laadpalen faciliteren, ervoor zorgen dat de laadinfrastructuur ‘slim’ is en de accijnzen op motorbrandstoffen vervangen door een andere variabele belasting op autogebruik. Waar hebben we dat nog gehoord?
Kortom, de opkomst van elektrische voertuigen moet door de overheid op een doordachte manier worden gemanaged. Indien twee miljoen elektrische wagens in België tegelijkertijd worden opgeladen, betekent dat een extra capaciteitsvraag van 14 gigawatt, of een verdubbeling van de huidige piek. Elektrische wagens bieden echter ook een grote kans om ons systeem flexibeler en robuuster te maken. Door ze op het juiste moment op te laden en op andere momenten net opnieuw te laten ontladen, kan men de benodigde productiecapaciteit fors verminderen, en zo bijvoorbeeld de kosten van het federale capaciteitsremuneratiemechanisme (CRM) vermijden.
Een andere belangrijke boodschap betreft de samenstelling van onze elektriciteitsprijs. Door het grote aandeel heffingen op elektriciteit worden bijvoorbeeld warmtepompen momenteel oneerlijk behandeld tegenover fossiele verwarmingstoestellen op aardgas en stookolie, terwijl we door over te schakelen op warmtepompen een reductie van de CO2-uitstoot boven op het emissiehandelssysteem realiseren, want stookolie en aardgas vallen daar momenteel niet onder. Met andere woorden, warmtepompen dragen bij aan het halen van de Belgische en dus ook de Vlaamse niet-ETS doelstellingen (emissions trading scheme), en zijn op die manier ook een belangrijk instrument voor de Vlaamse overheid.
Minister, vandaar een aantal vragen. Hoe onthaalt u de boodschap van Metaforum? Hebt u reeds contact gehad met de auteurs, en wat zijn uw bevindingen? Hoe staat u tegenover het pleidooi om meer hernieuwbare energie buiten de Belgische landsgrenzen te gaan ontwikkelen? Welke stappen hebt u al gezet om dat te onderzoeken en te realiseren? Hoe zult u ervoor zorgen dat het toenemende aantal elektrische voertuigen op een efficiënte manier kan en zal worden geïntegreerd in ons energiesysteem? Op welke manier wilt u werk maken van convergenties met het federale energiebeleid, en hebt u daarover gesprekken met uw federale collega? Welke plannen hebt u met betrekking tot de samenstelling van de elektriciteitsprijs in relatie tot de competitiviteit in het algemeen, en die van warmtepompen en elektrische wagens in het bijzonder? In welke mate zult u de andere aanbevelingen uit de tekst, die vrijwel ontelbaar zijn, toepassen in uw beleid?
Minister Demir heeft het woord.
Wij hebben die visietekst van Metaforum en de studie ter zake op het kabinet. Dat is zeer recent. Het contact met de professoren is er nog niet, maar het is wel de bedoeling dat we dat eerstdaags leggen, om daarover eens samen te zitten.
De visietekst van Metaforum stoelt immers op drie principes waar de Vlaamse Regering zich ook wel bij kan aansluiten. Het eerste is natuurlijk de internationale samenwerking. Klimaat is een globaal probleem, en de omslag naar een klimaatneutrale en duurzame samenleving kan alleen maar worden bereikt door wereldwijde actie. We moeten dan ook internationaal proberen te wegen. Ik probeer op alle internationale of Europese forums waarop ik aanwezig ben, die boodschap ook altijd te brengen. Ik denk dat die internationale samenwerking belangrijk is. Het is echter niet gemakkelijk, aangezien er heel wat landen zijn, en continenten, die gewoon niet willen meewerken. Die boodschap moet ik echter brengen, ook met de Vlaamse Regering.
Het tweede principe is de cruciale rol van technologieontwikkeling. Zoals u weet, investeert de Vlaamse Regering heel wat middelen in onderzoek en ontwikkeling. We doen dat samen met collega Crevits. Als we die technologie ontwikkelen die we in Vlaanderen kunnen gebruiken, en we hebben de brains in Vlaanderen om dat te kunnen doen, dan kunnen we die ook valoriseren in het buitenland, en dat komt de klimaatzaak ook ten goede.
Het derde principe van Metaforum is een slim, ambitieus klimaatbeleid, dat de kosten beperkt houdt. Daarvoor zetten we in op een duidelijk, voorspelbaar en kostenefficiënt investeringskader, en streven we naar een rechtvaardige verdeling van de kosten en van de opbrengsten.
Ik denk dus dat we met zijn allen achter die drie principes moeten gaan staan.
Er werd me gevraagd hoe ik sta tegenover het pleidooi om meer hernieuwbare energie buiten het grondgebied te ontwikkelen. Wij zijn momenteel contacten aan het leggen met een aantal lidstaten die hun doelstellingen voor 2020 reeds hebben bereikt, om bijkomende productiestatistieken aan te kopen, zodat we kunnen voldoen aan onze engagementen voor 2020.
Ik heb eerder ook gezegd dat we die doelstellingen helaas niet zullen halen. Ik sta sowieso open voor samenwerking met andere lidstaten als daar een voordeel aan verbonden is. Het kan bijvoorbeeld goedkoper zijn om in het buitenland hernieuwbare energie te ontwikkelen. We moeten ernaar streven dat Vlaamse bedrijven ook hernieuwbare energieprojecten gaan realiseren in andere Europese lidstaten. Dit wordt het best gecombineerd met afspraken met de betreffende lidstaat over het meetellen van de geproduceerde hernieuwbare energie bij de Vlaamse hernieuwbare energieproductie.
De Europese Commissie wenst dergelijke samenwerking ook te bevorderen en is daarom bezig met de oprichting van een gezamenlijk investeringsfonds. We moeten datgene wat de professoren onderzoeken in de studie met de Vlaamse Regering onderzoeken, om te bekijken of we van dergelijke mogelijkheden gebruik kunnen maken. Er moeten uiteraard voordelen aan verbonden zijn en we moeten ernaar streven dat Vlaamse bedrijven die hernieuwbare projecten realiseren in andere lidstaten.
Eind 2018 liet Synergrid een macro-economische studie uitvoeren naar de effecten van de verwachte elektromobiliteit op de Belgische netten. De belangrijkste conclusie uit de studie is dat het Belgische netwerk een groot aantal elektrische voertuigen kan opladen, op voorwaarde – en dat is belangrijk – dat het laden van de voertuigen verdeeld is over ruimte en tijd, en dat de moderniseringsinvesteringen kunnen worden voortgezet. De impact zal ook sterk afhangen van het oplaadscenario.
Vanaf 2021 zijn de leveranciers verplicht om dynamische tarieven aan te bieden, waarbij de prijs per uur de effectieve marktprijs reflecteert. In combinatie met de digitale meters die nu geplaatst worden, biedt dit de autogebruikers en vlootbeheerders de mogelijkheid om hun auto’s geleidelijk en gecoördineerd te laden. Op deze wijze kan het huidige distributienet zonder veel extra kosten de verwachte groei van elektrische wagens opvangen.
Mensen die in grote steden zoals Leuven, Antwerpen en Gent wonen, zijn bezorgd. Ik snap dat wel. Die mensen wonen in appartementen, er is weinig publiek domein. Ook al gaat de overheid laadinfrastructuur plaatsen. Sommige appartementen hebben geen ondergrondse garage waar je laadpunten kunt plaatsen. Als die mensen een elektriciteitskabel vanuit hun appartement naar beneden moeten leiden, moeten ze voor die auto een plaats hebben voor het gebouw. Daar moeten we van meet af aan rekening mee houden. Het klinkt op zich heel mooi om wat publiek domein in te nemen en daar en in de ondergrondse garages laadinfrastructuur te plaatsen. We moeten heel goed nadenken over hoe we dat gaan doen in een stedelijke context.
Het Vlaamse beleidskader voor flexibiliteit zal dit jaar worden vormgegeven en zal bijdragen aan een efficiënte integratie van bijvoorbeeld elektrische voertuigen, warmtepompen, opslag en hernieuwbare energie in het energiesysteem. Met dat kader moet ook vraagsturing van veel meer dan enkel elektrische voertuigen op het distributienet mogelijk worden. Daardoor kan men inderdaad de benodigde distributienet- en productiecapaciteit verminderen, en zo zullen bijvoorbeeld de kosten van het federaal CRM minder hoog zijn.
Wat de CRM en leveringszekerheid betreft, is dit in eerste instantie een federale bevoegdheid. Ik hoop dat de federale overheid of de onderhandelaars de suggestie van de professoren over het openhouden van de twee kerncentrales ook grondig analyseren en er ook goed over nadenken. Binnen mijn bevoegdheid zijn er tal van elementen die bijdragen tot de leveringszekerheid en flexibiliteit, en die de kosten van de CRM kunnen verlagen: minder verbruiken door energie-efficiëntie, zelfproductie door hernieuwbare energie, opslag van energie, de uitrol van elektrische wagens. Waar nodig wordt er zeker samengezeten tussen het Vlaamse en het federale niveau. Ook met de gewesten wordt daarover samengezeten. We hebben dat heel vaak gedaan met het nationaal plan dat we afgeklopt hebben, ik veronderstel dus dat we de goede samenwerking de komende maanden en jaren kunnen voortzetten.
Welke plannen heb ik om de samenstelling van de elektriciteitsprijs te evalueren? Op de elektriciteitsprijs hebben we vanuit het Vlaamse beleid slechts een beperkte impact. De prijs van de energie zelf komt tot stand op de elektriciteitsmarkt. Het gedeelte nettarieven wordt bepaald door de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) en de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG). De spelers die er daar zijn hebben we op bezoek gehad op het kabinet. Ik denk dat ik daar de boodschap wel heel duidelijk meegeef dat de elektriciteitsprijs veel te hoog is. Enkel op de lasten en verplichtingen opgelegd vanuit de Vlaamse regelgeving hebben we een invloed. Daarover hebben we in het regeerakkoord afgesproken dat deze kosten zeker niet mogen toenemen.
In welke mate zal ik de andere aanbevelingen uit de tekst toepassen? Ik geef drie voorbeelden van aanbevelingen uit de tekst die passen in het gevoerde beleid. Des te ambitieuzer het klimaatbeleid, des te kostenefficiënter het beleid moet zijn om betaalbaarheid en haalbaarheid te garanderen. Het regeerakkoord voorziet een verdere verhoging van de hernieuwbare energieproductie tegen 2030 en een kostenefficiëntere steun voor hernieuwbare energie en warmtekracht. De eerste beslissing om de oversubsidiëring aan te pakken is door de regering in oktober genomen en we bereiden op dit moment nog bijkomende stappen voor om die oversubsidiëring aan te pakken. Maar het rendement zit nog altijd goed, denk ik, op 5 procent. Dat is een veel hoger rendement dan spaargeld op de boekjes vandaag de dag. Daarom moeten we die oversubsidiëring verder afwerken.
Over hun aanbeveling rond het stoppen met subsidies voor elektrische wagens: ik heb die beslissing eerder dit jaar genomen omdat we de middelen willen inzetten voor de uitbouw van laad- en tankinfrastructuur. Het is veel effectiever dat we de randvoorwaarden voor die elektrische wagens in orde brengen. Als aankoper van een elektrische wagen krijg je wel een premie, maar je kunt nergens opladen, dat is niet echt in orde. Vandaar hebben we die keuze gemaakt, waar we ook rekening zullen houden met die stedelijke context.
De oproep van de auteurs ten slotte om te investeren in objectieve en toegankelijke informatie, onderschrijf ik volledig. Hiervoor zal ik ook op middellange termijn, in samenwerking met wetenschappers en stakeholders, een website uitbouwen met onafhankelijke, betrouwbare en praktische energie- en klimaatinformatie, een beetje naar het voorbeeld van het Nederlandse Milieucentraal. Dat is belangrijk, want er wordt zoveel over verteld rond het klimaat en mensen zijn ook op zoek naar informatie, dat merk ik ook wel. Bij de aankoop van een wagen vraagt men welke auto men moet kopen, wat goed is voor het klimaat, wat ervoor gaat zorgen dat de CO2-uitstoot naar beneden gaat. Vandaar dat ik die suggestie zeker meeneem en dat we aan het onderzoeken zijn, een beetje conform het Nederlandse model, hoe we een wetenschappelijk onderbouwde informatiewebsite kunnen opzetten voor de mensen.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik zal niet op alle andere aanbevelingen ingaan die de studie doet, maar het is goed dat u overleg plant met de auteurs. Het is ook goed dat u een aantal zaken aanschouwelijk wilt maken voor Vlaanderen als het gaat over het klimaat- en energiebeleid. Goede informatie en goede data zijn de basis van een goed beleid.
Ik ga in op twee elementen. Minister, u zegt te streven naar het stimuleren van Vlaamse bedrijven om hernieuwbare energieproject in het buitenland te realiseren. Ik ben heel benieuwd hoe u dat heel concreet wilt gaan doen. Op welke manier wilt u dergelijke projecten ondersteunen of faciliteren? Welke stappen wilt u daarvoor zetten?
Een tweede element gaat over de uitrol van elektrische mobiliteit. Laadinfrastructuur is natuurlijk belangrijk. Het is ook belangrijk om met de bouwsector hierover duidelijke afspraken te maken. Er zijn al normen voor parkeergarages en parkings voor het faciliteren van laadcapaciteit, maar ik denk dat die nu al achterhaald zijn. Ik hoop dat u samen met de administratie en misschien ook met de bouwsector zelf de dialoog aangaat zodat er bij nieuwe woon- en bouwprojecten voldoende laadinfrastructuur wordt voorzien vanaf het begin, en niet bijvoorbeeld een op de tien parkeerplaatsen zoals nu. Ik vrees dat dat veel te weinig is om te voldoen aan de noden. Daar kan dus heel snel een verschil worden gemaakt op het terrein en kan heel veel miserie worden vermeden op termijn. Graag dus wat concrete actie.
Bij de uitbouw van laadinfrastructuur is ook de netinfrastructuur bijzonder belangrijk. Onze netten moeten uitgerust zijn om om te gaan met de nieuwe elektrische mobiliteit. Op welke manier hebt u daarover overleg met Fluvius om ervoor te zorgen dat we op dat vlak met de investeringen die zij doen, vooroplopen op de markt en niet achteraan moeten hollen, zoals dat in Brussel het geval is?
De heer Pieters heeft het woord.
Minister, wij vinden het goed dat dit plan naar voren is gekomen en dat een werkgroep zich daarop toelegt. Als u onze commentaar op de beleidsnota in december vorig jaar goed hebt beluisterd, dan zaten daar verschillende dingen in die we hier ook terugvinden. Maar het is maar een begin. Dit is maar een aanzet en, zoals u zegt, er wordt heel veel over gepraat en heel veel over gezeverd op sommige momenten, maar concreet wordt het amper. Daar komt het nu net op aan: we moeten realistische zaken naar voren schuiven, die ook concrete oplossingen bieden.
Als u het hebt over elektrische wagens, dan staat er ook een maximum op wat wij aankunnen. U gaat met de VREG praten over de prijs van elektriciteit en over de piekbelastingen die moeten worden gespreid. We zijn op het punt aangekomen dat de infrastructuur moet worden versterkt om dat allemaal te kunnen behappen. Die investeringen zullen moeten worden gedaan, die spade zal in de grond moeten worden gestoken. De gevolgen daarvan moeten concreet worden onderzocht. Het wordt tijd dat dat eens gebeurt.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Het rapport geeft misschien sommige dingen iets minder weer. Het gaat er bijvoorbeeld niet om om het aantal laadpalen op te trekken van een op de tien naar bijvoorbeeld vijf op de tien, maar het gaat er ook over of we al die laadpalen gaan voeden met een driefasige voeding of 400 volt omdat iedereen snel zal willen laden. De vraag is of wij bij de mensen de attitude niet moeten aanscherpen.
In Brussel heeft men inderdaad het probleem dat men op 230 volt zit. Men gaat nu transfo’s plaatsen om van 230 naar 400 volt te gaan. Gekker kan het niet. Gekker kan het echt niet. Dat is puur energieverlies. Dat is energieverlies over de transformator. In Oslo is 50 procent van de wagens elektrisch en daar is het net 230 volt, maar de mensen hebben er de attitude aangenomen om meer tijd te nemen om op te laden op het werk, thuis enzovoort. Als we meer elektrische wagens willen maar bovendien willen dat ze even snel opladen als dat je zou tanken, dan zullen we er echt niet komen.
Dan kom ik tot de investeringen. Minister, u wijst er terecht op dat er in 1000 miljard euro is voorzien in de Green Deal, wat sommigen beschouwen als abracadabra. Ik weet niet waar ze die 1000 miljard euro vandaan zullen halen, maar het gaat over investeringen, en daarvan krijgt België momenteel 56 miljoen euro toegewezen. Als wij dan spreken over een rollend fonds, dan is dat een fonds met uitgaven en inkomsten. Dat is iets anders dan een puur CAPEX-fonds, een investeringsfonds. Mijnheer Tobback, u zei dat er gesproken moet worden met minister Diependaele. Daar gaat het dan over. Ik weet niet welke vraag u hebt gesteld, maar de opmerking die ik maak, is dat de fiscale regels of begrotingsregels aangepast kunnen worden voor rollende fondsen. Dat gaat niet voor investeringsfondsen. Daarover heb ik niet.
Er staan heel wat goede dingen in de studie van Metaforum, en die gaat ook veel breder dan wat er in de pers is verschenen. Ik denk dat de minister dat vorige week ook in de plenaire vergadering heeft beklemtoond. Voor mij gaat het hoofdzakelijk over een attitudeaanpassing, wat nog te weinig aan bod komt. Ik zeg dat het Brusselse probleem eigenlijk geen probleem is, maar eerder een kwestie van attitude. Ik vind het zeer spijtig dat ik minister zie zwaaien met transfo’s die geüpgraded moeten worden van 230 naar 400 volt.
De heer Danen heeft het woord.
De studie was heel interessant. Er zijn wel wat dingen in de pers gekomen waarbij ik vragen had.
In de studie staat dat goede informatie cruciaal is. Ik kijk uit naar de website waar hopelijk een genuanceerd beeld komt van wat al bestaat en waar goede adviezen gegeven kunnen worden.
Ik wil ook oproepen tot het beperken van een stop-and-gobeleid. De premies voor elektrische wagens zijn afgeschaft en daar valt allicht iets voor te zeggen. Maar eerst werd dit werd twee jaar geleden ingevoerd, dan werd er een samenaankoop georganiseerd door de Vlaamse overheid om elektrische wagens te kopen en dan wordt alles teruggeschroefd. Dat draagt niet echt bij tot de betrouwbaarheid en het doet minstens vermoeden dat de Vlaamse Regering niet echt gelooft in elektrische wagens. Mijn oproep is om te proberen om een duurzaam, degelijk en betrouwbaar beleid aan de dag te leggen op het vlak van klimaat. We hebben echt geen tijd te verliezen.
U zegt dat een aantal landen slecht bezig zijn. Vandaag zijn er cijfers verschenen met betrekking tot de CO2-uitstoot in ons land. Vier jaar lang boeken we al heel weinig vooruitgang. Het is dus echt wel nodig om geen tijd meer te verliezen.
Ik wil me bij dat laatste aansluiten. Het is niet de eerste en niet de enige studie. We moeten ze misschien wat beter tegen het licht houden in het parlement, want er zijn al vele vragen over gesteld. Misschien moeten we die mensen gewoon eens uitnodigen, maar daarover kunnen we straks beslissen.
In dit land is er zeker in de voorbije jaren al veel gestudeerd, veel voorgesteld en veel geprobeerd, maar netto bijzonder weinig vooruitgang geboekt. Minister, ik ben heel benieuwd om te horen wat nu concreet in de komende jaren zal vooruitgaan en welke maatregelen er genomen zullen worden die tijdens meerdere jaren zullen standhouden.
De heer Steenwegen heeft het woord
De heer Steenwegen heeft het woord.
Een van de belangrijkste dingen uit de studie was toch ook dat het ETS-systeem niet goed functioneert. De meeste mensen hebben echt aanstoot genomen aan de uitspraak dat het niet uitmaakt of je voor een korte afstand een vlucht neemt of de trein of iets anders, want dat het communicerende vaten zijn. Dat helpt het debat niet en ook het inzicht van de mensen niet om te begrijpen waarover het eigenlijk gaat. De facto is het natuurlijk nog altijd zo dat de concrete klimaatimpact van het ene veel groter is dan van het andere.
Minister, wat is uw visie? Kunt u vanuit uw rol aandringen op een aanpassing van het ETS-systeem? We stellen immers vast dat er op het vlak van de vermindering van de uitstoot weinig vooruitgang wordt geboekt.
Minister Demir heeft het woord.
Ik heb zeer aandachtig gelezen wat de professoren over het ETS hebben geschreven. Het systeem is in 2018 hervormd. Er is voorzien in een evaluatie door de EU. Dat is het moment om daar namens de Vlaamse Regering eens naar te kijken. We moeten dat moment aangrijpen.
Mijnheer Bothuyne, wat de laadinfrastructuur en de bouwsector betreft, legt een Europese richtlijn verplichtingen op om bij nieuwbouw vlotter laadpalen te plaatsen. We werken momenteel aan de omzetting van die Europese richtlijn in regelgeving. Die regelgeving zal dan ook naar het Vlaams Parlement komen.
Ik heb vandaag de krant gelezen, maar ik had De Morgen niet nodig om te weten dat we niet goed bezig zijn als het om de productie van de co2-uitstoot gaat. Ik besef dat het tijd voor actie. Er moet bijkomende actie komen, want we zitten nog niet aan de doelstelling voor 2035. Ik wil die doelstelling absoluut handhaven, wat betekent dat we bijkomende inspanningen moeten leveren.
Ik heb dit aan alle diensten gevraagd, want daar ontbrak het in het verleden aan. Er was een plan, maar wat moest er dan gebeuren? De administratie heeft nu dan ook veel werk met de oplijsting van alle maatregelen en met het opstellen van een afsprakenkader. Wie is bevoegd als het om mobiliteit, renovaties enzovoort gaat? Zodra ik die afsprakenkalender van de administratie heb gekregen, is het de bedoeling dat ik naar de Vlaamse Regering stap om dit met de verantwoordelijke ministers definitief af te kloppen. Ik moet dat dan ook monitoren en verder evalueren.
Het is belangrijk actie te ondernemen en niet gewoon te wachten, voort te doen en de komende jaren te zien wat er nog bijkomend kan gebeuren. Ik heb besef van de urgentie van de problematiek.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, ik ben blij dat de urgentie van de problematiek wordt erkend. Wat de Europese richtlijn betreft, wil ik nog een detail aanhalen. Ik ga ervan uit dat die richtlijn onvoldoende ambitieus is om elektrische mobiliteit op het vlak van de laadinfrastructuur effectief voldoende kansen te geven. Op dat vlak moeten we een stukje verder gaan. Indien u met de omzetting bezig bent, moeten we in overleg met de sector nagaan wat we meer kunnen doen dan wat minimaal is voorgeschreven.
De vraag om uitleg is afgehandeld.