Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, alles wat we niet afbreken, zullen we moeten renoveren. En dat blijkt ook wel wat geld te kosten. (Opmerkingen van de voorzitter)
Nieuwe inzichten van de voorzitter. Ik zal daar geen commentaar op geven. (Gelach)
Het meest recente rapport van het Steunpunt Wonen bevestigt hoe groot de uitdaging is op het vlak van de renovatie van onze gebouwen en woningen. In bijna 95 procent van de Vlaamse woningen moet er worden gewerkt om de energiedoelstellingen voor 2050 te halen. De gemiddelde renovatiekost om een woning 2050-proof te maken, wordt geraamd op bijna 55.000 euro per woning. Bovendien merkt men op dat het de sociaaleconomisch zwakste doelgroepen zijn die de hoogste renovatiekosten te verwerken krijgen. Maatschappelijk gezien betekent dit een totale investeringskost van 137 tot 145 miljard euro, of zo’n 4,7 miljard euro per jaar gedurende dertig jaar.
Die investering moet gelukkig niet enkel met publieke middelen gefinancierd worden. De studie stelt vast dat er op dit moment in Vlaanderen jaarlijks al voor ongeveer 6 miljard euro wordt gerenoveerd en verbouwd, meer dus dan de jaarlijkse financieringsnood voor renovaties. Dat bedrag concentreert zich echter voornamelijk in de hogere inkomensgroepen en wordt uiteraard niet alleen besteed aan energierenovatie van gebouwen, maar veeleer aan ingrepen die comfortverhogend zijn. Er wordt, met andere woorden, meer geld besteed aan een nieuwe keuken dan aan de isolatie of de buitenschil van de woning. Het moet dus, wat de studie betreft, mogelijk zijn om met beperkte financiële ingrepen en vooral ook niet-financiële prikkels, zoals normering, de investeringsprioriteiten van onze Vlaamse renoveerders te verleggen, zeker in de hogere inkomensgroepen, naar energetische ingrepen.
De studie becijfert evenwel ook dat 32 tot 35 miljard euro van de totale renovatienood bij de kwetsbare doelgroepen ligt. De auteurs concluderen dat het de groep van 65-plussers, werklozen, arbeidsongeschikten, alleenstaanden, eenoudergezinnen en dergelijke meer is waar de overheid haar middelen prioritair op moet inzetten. Ik denk dat we het daar kamerbreed over eens kunnen zijn. Men raadt daarom aan om de renovatiebegeleiding voor zwakkere doelgroepen, in het bijzonder ook ouderen, verder uit te bouwen en uit te breiden. Daar zijn in het regeerakkoord ook heel wat aanknopingspunten voor te vinden, minister. Daarnaast stelt men voor om de budgetten voor bestaande ondersteuningsmaatregelen voor energetische renovaties, zoals de REG-premies (rationeel energiegebruik), de energieleningen, de renovatiepremies en het noodkoopfonds, op te trekken of uit te breiden. De substantiële overheidssteun voor eigenaarschap zou geheroriënteerd moeten worden naar de ondersteuning van renovaties in het algemeen en de huursector in het bijzonder.
Met het uitdoven van de woonbonus nam de Vlaamse Regering, zeker wat die laatste aanbeveling betreft, reeds een eerste stap in die richting. Dat biedt een unieke kans om middelen in te zetten voor woningrenovatie en op die manier een versnelling in de investeringen te bewerkstelligen.
Minister, bent u vertrouwd met de studie? Hebt u al de kans gehad om die in te kijken en eventueel overleg te plegen met de auteurs en het Steunpunt Wonen? Kunt u zich vinden in de beleidsaanbevelingen? Op welke manier zult u daarmee omgaan? Zult u extra budget en middelen vrijmaken om de ondersteuning van energetische renovaties op te drijven? Op welke manier zult u ervoor zorgen dat de middelen prioritair bij de meest kwetsbare doelgroepen terechtkomen? Zij hebben onze steun uiteraard het meest nodig.
Hoe zult u ervoor zorgen dat ook huurwoningen grondig worden gerenoveerd, zowel op het vlak van woningkwaliteit als op het vlak van energieprestaties? Welke maatregelen zult u nemen om de bemiddelde groep mensen die nu reeds volop renoveren, ertoe aan te zetten een groter deel van hun budget te besteden aan energetisch relevante ingrepen?
Minister Demir heeft het woord.
Collega, uiteraard kan ik mij vinden in de bevindingen waar u naar verwijst. Een aantal bestaande maatregelen spelen daar tot op zekere hoogte al op in. Ik denk aan de energiehuizen, het noodkoopfonds en de renteloze energieleningen. Ik zal de aanbevelingen in de komende periode ook in detail bestuderen binnen de contouren van het regeerakkoord, de aangekondigde maatregelen in de beleidsnota en de aangekondigde bijkomende maatregelen in het Vlaams Klimaat- en Energieplan. Ik ga dat in detail bekijken en zal zien wat we daar nog van kunnen meenemen.
Ik ben het ermee eens dat de renovatie-uitdaging enorm is. Een aangepaste en op verschillende doelgroepen afgestemde ondersteuning is daarbij essentieel. Een groei in de renovatieactiviteit heeft een belangrijke positieve impact op onze economie en tewerkstelling. Daarom is het belangrijk om de publieke middelen daar in te zetten waar ze een maximaal hefboomeffect genereren. Daarbij worden ook inschattingen van de nodige budgetten gemaakt. Op dat moment bekijk ik samen met de collega’s in de regering welke extra middelen er nog kunnen worden ingezet.
Bovendien bekijk ik ook welke mogelijkheden er zijn om Europese middelen in Vlaanderen in te zetten.
U vroeg ook of er middelen prioritair moeten gaan naar de meest kwetsbare groepen. Het basisprincipe blijft dat we iedereen ondersteunen die investeert in energiebesparende werken, zowel financieel als op het vlak van ontzorging, en ook op het vlak van informeren. Voor de meest kwetsbare groepen meen ik dat we best gerichte bijkomende maatregelen ontwikkelen, zoals het vermelde noodkoopfonds en de versoepeling van de voorwaarden voor de renteloze energielening. We moeten bekijken hoe we de voorwaarden voor die groep kunnen versoepelen zodat dat een goede ondersteuning is voor de kwetsbare groepen. Ik geef toe dat het geen evidente zoektocht is om de juiste maatregel te vinden, maar we moeten zoeken naar maatregelen met een aantoonbaar effect en uitzoeken voor wiens energiefactuur dat effect het grootst is.
Naast dit noodkoopfonds werken we ook aan de integratie van de woon- en energiepremies tot één woningrenovatiepremie, waarin de ondersteuning op het vlak van wonen en energie optimaal op elkaar moet worden afgestemd. Daarbij evalueren we ook grondig de doelgroepen en de werken die in aanmerking komen voor de premie, de werken die de meeste impact hebben.
De recentste stand van zaken van het Energiearmoedeprogramma, dat vorig jaar in mei aan de regering werd voorgelegd, bevat nog een aantal openstaande aanbevelingen die ik zal bestuderen. Ik denk hierbij aan de meest kwetsbare groepen. Dat was ook mijn ervaring toen ik als staatssecretaris voor Armoedebestrijding aan het werk was en wat ik van organisaties uit het veld hoorde. Die financiële ondersteuning is heel belangrijk, we moeten die groep goed ondersteunen. Daarom kijk ik naar de versoepeling van de voorwaarden van zo'n lening. Het is vaak moeilijk voor iedereen, maar zeker voor die groep om uit de puzzel te geraken. Wat bestaat er? Wat bestaat er niet? Waar heb ik recht op? Dat is voor iedereen heel ingewikkeld, maar zeker voor die doelgroep is dat een heel moeilijke klus.
Daarnaast reken ik ook op de coaches die we hebben. Zij moeten prioritaire aandacht geven aan de kwetsbare groepen, zodat we de begeleiding naar het energiebesparend werken ten volle kunnen ondersteunen bij die groep.
Worden de huurwoningen grondig gerenoveerd, zowel inzake woningkwaliteit als energetische vereisten? Ik verwijs hiervoor naar het regeerakkoord dat stelt dat huurders ook recht hebben op comfortabele energiezuinige woningen. Huurwoningen moeten daarom voldoen aan een steeds verbeterende maximale EPC-score (energieprestatiecertificaat) die we afstemmen op de ijkpunten en de langetermijndoelstelling 2050. Mijn collega van Wonen zal daartoe geleidelijk de maximale EPC-score binnen de minimale woningkwaliteitseisen aanscherpen.
Tot slot moedig ik de keuze van een groeiend aantal gemeenten aan om een verplicht conformiteitsattest als voorwaarde voor de verhuring van een private woning op hun grondgebied in te voeren. Een aantal lokale besturen is daarmee bezig en dat is een goed initiatief.
Welke maatregelen zal ik nemen voor de bemiddelde groep mensen die nu renoveert? Een studie van de KU Leuven uit 2019 toonde al een positieve impact van een verbeterde energieprestatie op de woningprijs aan. Woningen met een B-label zijn gemiddeld bijna 11 procent meer waard dan woningen met een E-label. Als mensen een huis kopen, kijken ze ook naar het label van die woning.
Als deze trend zich doorzet – we zullen dat ook verder mee ondersteunen –, worden de verkoopprijzen van de slechtst presterende woningen verder gedrukt, waardoor bij een gelijkblijvend budget ruimte voor renovatie vrijkomt. In de sensibilisering en communicatie blijven we dit volop in de verf zetten. Voor huizen die niet voldoen aan de energienormen, die op een niet-juiste manier geïsoleerd zijn en waarbij de koper van nul moet beginnen, moeten we voldoende sensibiliseren en communiceren om die prijs naar beneden te duwen zodat er ook ruimte blijft voor renovatie. Dat zal ik de volgende maanden nog meenemen in besprekingen met de sector.
In de langetermijnrenovatiestrategie 2050, die ik binnenkort aan de Vlaamse Regering zal voorleggen, staat het belang van het benutten van sleutelmomenten in de levensloop van een woning, zoals verkoop, erfenis, huurderswissel, sloop en herbouw, centraal. Het regeerakkoord bepaalt dat we nieuwe eigenaars vanaf 2021 zullen stimuleren om niet-energiezuinige woningen uiterlijk vijf jaar na de notariële overdracht van de volle eigendom grondig energetisch te renoveren. We hebben met de regeringscollega’s afgesproken dat we in het Vlaams Energie- en Klimaatplan de doelstelling van label C zullen opnemen en zullen kijken welke budgetten we daarvoor zullen vrijmaken. We hebben ook extra middelen gevraagd, namelijk 18 miljoen euro extra per jaar, voor het hele asbestverhaal. Dan nemen we dat ook ineens mee.
We gaan daarvoor de voorwaarden voor een energielening voor nieuwe eigenaars versoepelen en tegen uiterlijk september 2020 onderzoeken. We bekijken ook al de volgende opties: de vermindering van de onroerende voorheffing van niet-energiezuinige woningen na een grondige energetische renovatie. De verhoging van de energiepremies gekoppeld aan de labelverbetering van het EPC voor nieuwe eigenaars. De ondersteuning van de opmaak van een masterplan BENOvatie dat een vereniging van mede-eigenaars (VME) en syndicus begeleidt bij de renovatie van grote appartementsgebouwen. Er is ook de mogelijkheid van een publiek-privaat rollend fonds voor de renovatie van appartementen, zodat de looptijd van de VME-kredieten kan worden verlengd van tien tot dertig jaar.
Daarnaast hebben we ook gevraagd om de btw op de slooppremie ook buiten de dertien centrumsteden op 6 procent te brengen. Dat staat ook in het nationaal plan. Ik denk dat, als we van dit verhaal een succes willen maken, er in Vlaanderen niet alleen in de centrumsteden, maar ook daarbuiten, veel gesloopt moet worden. En dan is het voor het budget natuurlijk een groot verschil of je dan 21 procent of 6 procent btw moet betalen. De ministers van alle deelstaten waren het daarover eens. Het federaal niveau was ook mee in het verhaal, maar er moest nog iets met de Europese Commissie worden afgetoetst. Dat is wel iets wat we van dichtbij opvolgen.
Bedankt voor uw antwoord en voor het feit dat u dit van dichtbij opvolgt, niet alleen de btw-verlaging, maar ook het hele plan van het Steunpunt Wonen dat vandaag voorligt. Het heeft een heel duidelijk aanknopingspunt bij de grote uitdaging waar we vandaag voor staan, en u verwees er al naar: de financiering van de renovaties. Ik denk dat het rollend fonds een heel belangrijk instrument kan zijn, ook kwetsbare groepen moeten uiteindelijk de renovatie wel betaald krijgen.
Als we daarvoor een model kunnen vinden dat bestaat uit een duidelijke normering, een fiscale stimulans met korting op de onroerende voorheffing, een stevige premie en een financiering die renteloos kan zijn, maar ook een heel gespreide betaling met zich meebrengt, waarbij de kosten die uitgespaard worden met de gerealiseerde energiebesparing gebruikt kunnen worden om de financiering af te betalen, dan zitten we met een model dat heel breed gedragen kan zijn en ook heel breed kan werken.
Cruciaal daarbij is de begeleiding van de betrokkenen, dus niet alleen de financiering en financiële ondersteuning. Ik zou u het volgende durven te vragen inzake de actoren die op het terrein bezig zijn. We hebben de energiehuizen. We hebben de lokale besturen, waarmee wordt samengewerkt. We hebben ook de sociale huisvestingsmaatschappijen en de sociale verhuurkantoren, die zelf gaan samenwerken, maar waar ook heel wat expertise zit, zowel inzake het bereiken van de doelgroepen als inzake het renoveren van woningen. Ook al zouden die niet een onderdeel zijn van hun patrimonium, dan zit daar een cruciale mogelijke succesfactor, door al die expertise te bundelen en die op het terrein te sturen om die begeleiding, zeker van die meer kwetsbare mensen, voor hun rekening te nemen.
De waarde van woningen die niet voldoen aan de energetische vereisten, staat onder druk. Dat is bijzonder belangrijk. Ook daar verwees u naar. Dat heeft een aantal opportuniteiten. Dergelijke woningen worden dan opgekocht en misschien gerenoveerd, maar dat wil ook zeggen dat het spaarpotje dat sommigen menen te hebben opgebouwd met het aankopen van een woning, op dit moment eigenlijk aan het verdampen is in een woningmarkt met steeds meer energetisch performante woningen. Uw beleid heeft ook op dat vlak een heel grote mogelijke sociale impact.
U had het over het aanscherpen van normen. Ik denk dat dat ook belangrijk is als we willen dat renovaties meer richting energierenovaties gaan. U had het echter vooral over de context van huurwoningen. Ik vroeg me af in welke mate u bijkomende of scherpere normen overweegt voor energierenovaties, en op welke manier u dat juist ziet. Graag daaromtrent nog wat meer toelichting.
Ook inzake het rollend fonds waarvan sprake was, had ik graag wat meer toelichting, bij de ambitie, de envergure en de financiering. Kijkt u daarvoor ook naar de Europese middelen die eventueel kunnen worden vrijgemaakt? Of voorziet u ter zake in een samenwerking met de bankensector? Ook zij hebben, denk ik, het potentieel om een belangrijke partner te zijn in deze kwestie.
De heer Danen heeft het woord.
Het is een belangrijk thema dat vandaag wordt aangesneden. Wonen is vandaag, maar was ook de voorbije jaren ‘top-of-mind’. Minister, het is u niet ontgaan dat een aantal verenigingen naar de Raad van Europa zijn gegaan om de Vlaamse Regering, waarvan u ook deel uitmaakt, aan te klagen omdat ze te weinig doet om de wooncrisis aan te pakken, maar dit misschien geheel terzijde.
Wonen aanpakken is goed voor heel wat domeinen: voor het klimaat, voor de samenleving, voor de buurt, voor de eigenaar, maar ook voor de huurder. Ik denk dus dat iedereen erbij wint als we het woonpatrimonium willen aanpakken. Ik volg het dossier al een aantal jaren en stel vast dat ik het discours dat u vandaag houdt, ook heb gehoord bij de vorige minister, en waarschijnlijk bij die daarvoor ook. Dat kan twee dingen betekenen. Het is niet gemakkelijk. Dat zal allicht ook wel zo zijn, maar ik heb toch ook wel wat vragen bij de daadkracht. U bent natuurlijk nog maar een paar maanden minister. We moeten u alle kansen geven om te tonen dat u wel daadkracht hebt. Ik heb echter toch de indruk, en meer dan dat, dat er ter zake de voorbije jaren te weinig is gebeurd. De renovatiegraad is nauwelijks gestegen, en dat is bijzonder jammer.
Ik heb een paar vragen voor u. U spreekt over sleutelmomenten wat woningen betreft: de overdracht bij erfenis, bij verkoop en dergelijke meer. Het is u niet ontgaan dat in het vorige energieplan stond dat men drie van de zes belangrijke energetische maatregelen zou moeten uitvoeren binnen de vijf jaar. Nu zegt u daar opnieuw op te zullen inspelen, maar dat te zullen stimuleren, niet te verplichten. Dat is al een eerste belangrijke stap, want ik had u dat tot nu toe niet horen zeggen. Ik vind het belangrijk dat mensen snel renoveren bij de overdracht van een woning, als ze een woning verkrijgen, want als dat niet snel gebeurt, gebeurt het vaak niet meer. Van uitstel komt vaak afstel, omdat men andere besognes heeft. Mensen die zelf ooit hebben gebouwd, zullen dat allicht ook wel weten. Het komt er eerst op aan om snel in die woning te kunnen trekken, en daarna blijven de andere klussen heel lang liggen, of ze gebeuren zelfs nooit meer. Ik heb toch die ervaring. Heel wat mensen delen die ervaring. Ik denk dus dat het goed is dat mensen op het moment van het kopen of verkopen echt ook enthousiast zijn om dingen te doen. Dan moeten ze dat natuurlijk ook kunnen. De middelen moeten er dus zijn. U zegt dat woningen die energetisch niet oké zijn, tegenwoordig in waarde dalen. Dat is bekend. We kunnen dat goedvinden, maar het heeft natuurlijk ook wel een aantal sociale implicaties, zoals collega Bothuyne zei.
In mijn streek is het de gewoonte dat als mensen wat ouder worden, ze hun woning verkopen en daarmee een appartement kopen. Tegenwoordig is dat niet meer zo evident. Nu de woning verkopen brengt vaak te weinig op om een appartement te kopen. Dat heeft sociale implicaties. Het is kwestie van daar een beetje rekening mee te houden. Maar we wijken een beetje af.
Ik wil een paar punctuele vragen stellen. U hebt een aantal maatregelen in het regeerakkoord en de beleidsnota geschreven. Bent u bereid om die snel te evalueren? Ik bedoel niet volgende week of volgende maand, maar bijvoorbeeld binnen twee jaar, om tussentijds te kunnen bijsturen. Als bepaalde maatregelen niet aanslaan, lijkt het mij belangrijk om in de loop van de rit bij te sturen en geen vijf jaar te wachten. Bent u daartoe bereid?
Heel wat kwetsbare mensen zijn geen woningeigenaar. Dat is heel erg jammer. Er zijn wel mensen die wel een woning bezitten en kwetsbaar worden in de loop van hun leven door tal van factoren. Die mensen hebben geen geld, ook niet voor een lening zonder intrest. Wat gaat u doen om hen er toch toe aan te zetten om hun woning te renoveren? De huidige maatregelen zijn niet voldoende, daarmee zal het niet lukken. Een coach is allemaal goed en wel, maar wie geen geld heeft om de maatregelen uit te voeren, kan niets doen.
Ik vond de vraag van de heer Bothuyne erg interessant. Bemiddelde mensen zijn er gelukkig ook in onze samenleving, maar zelfs die groep ziet vaak de noodzaak niet in om de woning te renoveren. De middenklasse in Vlaanderen – vaak 70-plussers en zo – heeft in veel gevallen misschien wel de middelen, maar ik stel vast dat ze hun woning niet vaak renoveren. En dat is niet alleen mijn vaststelling. Het is ook op basis van informatie van de Confederatie Bouw dat ik bij die groep vaststel dat de renovatiegraad niet erg opschiet.
De heer Pieters heeft het woord.
Minister, het is een heel heikel punt. Het zal aardig wat tijd vergen om ter zake enig resultaat te boeken. Met financiële stimuli alleen zal het niet lukken. Het is mooi om op die manier maatregelen op te stellen, maar het werd al aangegeven: begeleiding gaat heel belangrijk zijn. Mensen sensibiliseren om dat te doen gaat heel belangrijk zijn. En je moet ook blijvend begeleiden, zoals de heer Danen zei. De noodzaak moet wel ingezien worden. Soms wordt er aangegeven dat we voor comfortinvesteringen meer overgaan naar zichtbare dingen. Het levend comfort is ook zeer belangrijk uiteraard, vandaar ook die sensibilisering.
Het is wel moeilijk, omdat elk gezin of iedereen die een woning renoveert of bouwt, natuurlijk zijn eigenheid heeft. Men kan niet dusdanig ingrijpen dat men zaken kan verplichten, tenzij men boetes oplegt of zo.
Zoals de heer Danen zei, staan we daar volledig achter, dat heb ik hier al gezegd. Als men maar 1000 euro te besteden heeft, geraakt het geld op. Bij een lening waar 0 procent intrest gevraagd wordt, moet men eerst wel dat basisvermogen hebben, eer men die investering kan doen. Dat moet dan ook nog voor een renovatie kunnen, want er zijn genoeg gezinnen waar op het eind van de maand niets overblijft, als ze al het eind van de maand halen.
Zoals ik al zei, het zijn niet alleen de financiële mogelijkheden, de begeleiding. Er moet zeker aandacht zijn voor de sociale impact. We proberen maatregelen aan te bevelen, maar de gevolgen daarvan worden dikwijls nog niet bekeken. Het is belangrijk om te kijken naar de stimuli die we nu aanreiken. Het mogelijke gevolg daarvan heeft meestal met financiële problemen te maken, daar moeten we ook oog voor hebben. Gelieve daar voldoende rekening mee te houden.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Wij zijn daar heel duidelijk in: de periode van te veel nadruk op begeleiding en sensibilisering is een beetje voorbij. We moeten nu overgaan tot actie. Vijf jaar geleden stelde ik al de vraag om van sensibilisatie over te stappen op actie. Het is goed dat we nu een plan op tafel leggen, aan de andere kant is het ook normaal dat we eventjes de tijd nemen om alles eens correct in kolommen en tabellen te zetten.
Want we moeten ervoor zorgen dat we negatieve effecten vermijden. Ik geef een voorbeeld. Als je inderdaad werkt op onroerende voorheffing, dan betekent dat ook minder inkomsten voor de lokale overheden. Zijn ze daarvan op de hoogte of niet? Kunnen ze dat of kunnen ze dat niet? Wordt dat gecompenseerd of niet? Enzovoort. U zegt dat dat gecompenseerd wordt. Maar dat is niets, niets uitgediscussieerd. Er zijn dus een aantal zaken waarmee er rekening gehouden wordt en die belangrijk zullen zijn in het totaalplaatje.
Bijkomend zou ik eerder zeggen dat ik wel geloof in het rollend fonds. Ik denk dat dat eerder semipubliek dan publiek zal zijn. Maar ik wil daarbij een voorstel doen. Want ook voor ons is dat belangrijk. Ik maak mij dagdagelijks zorgen over hoe we de mensen ervan kunnen overtuigen te renoveren. Wat hebben we daarvoor nodig? Is het kennis? Nee, er is kennis op de markt. Is het een stielman? Dat wordt misschien een probleem. Is het geld? Voor sommigen niet, voor anderen wel. Lossen we het dan op met een intrestsubsidie? Dat moeten we nog bekijken.
Maar waarover ik me ook zorgen maak, is dat we iets doen en dan worden teruggefloten door Europa. In het hele verhaal van de Green Deal van onze achtbare Frans Timmermans, die spreekt over 1000 miljard euro, gaat het nergens over het toelaten van lidstaten, regio’s , steden om op een andere manier te budgetteren, bijvoorbeeld een rollend fonds, uit de begroting. En dat zou ik net een logische zaak vinden, omdat je dan een investering begroot die je ook terugverdient. En als je het ook kunt terugverdienen, kun je het ook buiten de begroting plaatsen. Ik hoor die vraag niet alleen bij ons, maar ook van grote steden die bijna evenveel inwoners hebben als Vlaanderen. Het is dus een bezorgdheid die leeft.
Minister, mijn bijkomende vraag is: kunt u er bij uw goede vriend Frans Timmermans op aandringen dat hij absoluut niet enkel spreekt over 1000 miljard euro, maar dat hij ook eens bekijkt hoe hij de fiscale begrotingsregels vanuit Europa kan versoepelen, heel specifiek wat de rollende fondsen rond energie-efficiëntie betreft? Dat is het doel. Want als we straks iets doen en nadien worden teruggefloten door Europa, staan we nergens.
Mijnheer Gryffroy, ik stel voor dat u eens praat met uw partijgenoot, de minister van Begroting. Want ik heb net dezelfde discussie gevoerd met hem, in het kader van het Europees semester, met de vraag om een aantal dingen, bijvoorbeeld klimaatinvesteringen, want daarover gaat het hier, buiten de begroting te kunnen houden. Zelfs daar is zijn standpunt dat dat eigenlijk niet kan, want dat het alleen maar gaat over het overdragen van kosten naar de volgende generaties. Volgens mij is dat onzin. Ik stel voor dat u mij helpt om hem te overtuigen, want tot nader order lukt dat niet zo geweldig. (Opmerkingen van Andries Gryffroy)
We zullen die discussie nog wel eens voeren.
Ik wil u er bovendien op wijzen dat er een voorstel is, met name vanuit sp.a, dat perfect de dingen met elkaar verzoent en dat buiten de begroting valt. Je kunt er namelijk via de distributienetbeheerders (DNB’s) voor zorgen dat je voorfinanciering kunt doen. Die DNB-budgetten zitten niet op de Vlaamse begroting en komen tegemoet aan een belangrijke zorg, waaraan heel velen voorbijgaan. We hebben hier een studie van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) gehad, waaruit blijkt dat vandaag al een op de drie Vlaamse gezinnen verhoudingsgewijs te veel moet besteden aan huisvestingskosten. Alle renteloze leningen van de wereld zullen niet toelaten dat mensen die vandaag al te veel per maand moeten betalen aan hun woning, er ook nog eens een renteloze lening – quid dat het dan geen rente is – bij moeten nemen om af te betalen. Of het nu voor een keuken van Donald Muylle is of voor dakisolatie van de Brico, in de twee gevallen is die ruimte voor hen niet aanwezig. Alleen een financiering die die last uit hun handen neemt en voor een alternatieve vorm van terugbetaling zorgt, bijvoorbeeld ter besparing van de energiekosten, of door te koppelen aan de woning, of door het te spreiden over lange termijn via een derde partij, door een DNB of wie dan ook – als u betere voorstellen hebt, sta ik daar ook helemaal voor open – zal ervoor zorgen dat die grote groep in veel gevallen kwetsbare gezinnen, maar ook lagere middenklasse, zal overgaan tot die investering. Want expertise is er inderdaad genoeg of is gemakkelijk om te leveren. Maar ruimte aan het einde van de maand – voor mensen die vandaag te veel moeten besteden aan huisvesting – is er niet. En dan kunt u zoveel renteloze leningen geven als u wilt, als ze vandaag de lening mét rente al niet terugbetaald krijgen, dan zal de bijkomende renteloze lening om het dak te isoleren, ook niet lukken. Het zou zelfs onverantwoord zijn om ze toe te kennen, want u weet dat het voor financiële problemen zal zorgen in de toekomst. Er moet een andere oplossing zijn.
Minister, ik heb u al een aantal keren heel positief horen praten over het voorstel dat we met sp.a gedaan hebben. Hoe staat het daar ondertussen mee? Krijgt u collega Gryffroy daarvan overtuigd?
Ik heb precies ook iets verkeerd begrepen. U zegt dat we opnieuw gaan pushen om ervoor te zorgen dat er bij een overdracht van een woning aan energetische renovatie wordt gedaan. U bent nog maar een paar maanden minister, maar een van de eerste beslissingen was toch om de verplichting daartoe af te schaffen. Ik betreur dat, want eigenlijk is dat een keuze om de waarde van de woning voor de huidige eigenaar, en in veel gevallen voor de erfgenamen, veilig te stellen, maar komt dat wel ten nadele van de koper, de volgende eigenaar, vaak jonge gezinnen. Die zullen meer moeten betalen voor een woning die zogezegd in orde is omdat er geen verplichtingen aan zitten, maar die zulllen vervolgens ook nog eens opdraaien voor de renovatiekosten die hoe dan ook ooit zullen moeten worden gedaan.
De Vlaamse Regering zal toch moeten weten of ze kiest voor de erfgenamen van woningbezitters of voor jonge kopers van woningen, van wie we hopen dat ze voor de toekomst en de volgende generaties energiezuinig renoveren. Tot nu toe heeft ze veeleer de keuze voor de erfgenamen gemaakt dan voor de jonge gezinnen. Maar misschien heb ik dat verkeerd verstaan en wilt u dat alsnog terugschroeven.
Ik denk dat ik hier nog wel even mag tussenkomen, aangezien u een rechtstreekse vraag aan mij gesteld hebt, collega Tobback.
Neen, collega Gryffroy. (Opmerkingen van Andries Gryffroy)
Collega Gryffroy, u hebt niet het woord. De procedure van een vraagstelling laat niet toe dat u en ik hier met elkaar over in discussie gaan. Ik wil het debat met u graag genoeg voeren, maar niet binnen deze procedure. Het spijt mij. (Opmerkingen van Andries Gryffroy)
Minister Demir heeft het woord.
Bedankt voor alle tussenkomsten naar aanleiding van de vraag van collega Bothuyne. Een goede vraag, zo zie je maar.
In het regeerakkoord en in het Vlaams Klimaat- en Energieplan zijn een aantal principes naar voren geschoven, die ik de komende maanden samen met collega Diependaele ga uitwerken. We gaan dit jaar met een groot plan rond energetische renovatie komen, om dat te stimuleren. We gaan niet voor de verplichting. Daar was wat misverstand over. Dat staat niet in het regeerakkoord en ook niet in het klimaatplan. We gaan mensen niet verplichten om te renoveren. Want stel dat je dat verplicht, en mensen moeten voldoen aan bepaalde energievereisten, wat gebeurt er dan als mensen dat niet gedaan hebben? Ga je die uit hun huis zetten? Ik vind dat geen oplossing.
Het moment waarop iemand een huis erft of koopt, dat zijn kantelmomenten. Dat is het moment waarop we onze middelen royaal moeten inzetten, zodat het aantrekkelijk en interessant is om energetisch te renoveren. Daarom zijn we een aantal zaken aan het bekijken, samen met collega Diependaele, die bevoegd is voor Wonen. Op die manier kunnen we beide middelen wat meer gebundeld inzetten.
De krachtlijnen zijn heel duidelijk. We willen inzetten op administratieve vereenvoudiging. Er zijn immers heel wat paperassen in te vullen. Dat is ook wat altijd naar boven kwam toen ik als staatssecretaris voor Armoedebestrijding met organisaties sprak. Je moet al bijna een diploma hoger onderwijs hebben om dat allemaal te verstaan. Het is ongelooflijk wat er allemaal bestaat in Vlaanderen. Dat is allemaal goedbedoeld uitgevonden door de diensten, maar dat is niet wat mensen gaat aanzetten om energetisch te renoveren. Je hebt dan eerder iets van: laat het maar. Je moet al die paperassen invullen en indienen en dan nog eens bellen om te vragen hoe het zit met je premie. Dan kom je te weten dat je ook nog recht hebt op een andere premie, of dat je niet voldoet aan de loonvoorwaarden. Het is op dat vlak echt kafka tot en met.
Het verbaast me dan eigenlijk ook niet dat dat we inzake energetisch renoveren zo laag zitten. De bedoeling is om administratief veel te vereenvoudigen, en naar één woningrenovatiepremie te gaan die voldoende groot is en opbrengt voor de mensen zodat het behapbaar wordt om te renoveren. Dat zijn belangrijke punten.
Dan is er ook de renteloze lening. Vandaag de dag bestaat die wel, weliswaar alleen voor kwetsbare mensen. De voorwaarden zijn redelijk streng en het is ook maar voor vijftien jaar. We willen dat uitbreiden voor iedereen, en we willen ook de voorwaarden versoepelen en het budget verhogen tot 30.000 euro. Dat kan heel aantrekkelijk zijn voor mensen die een huis hebben gekocht. Voor jonge koppels die op een kantelmoment zitten en energetisch willen renoveren, zal het een impact hebben op hun energiefactuur. Als je dan een goede premie en een renteloze lening kunt krijgen, zal het aantal gerenoveerde woningen naar omhoog moeten gaan.
We zijn nu nog aan het bekijken hoe we die renovatielening gaan organiseren, want er zijn verschillende mogelijkheden om dat te kunnen doen. Dat staat nu ter discussie. Ik hoop dat we dit jaar één plan met een doelstelling hebben voor de aanpak van de premie, de administratieve vereenvoudiging en de renteloze lening.
Ook het noodkoopfonds is heel belangrijk voor kwetsbare groepen. Het fonds is klaar, in maart voorzien we een eerste call naar OCMW's om daarop in te schrijven. Ik hoor uit het veld dat daarvoor veel interesse is. We gaan daar dus zo snel mogelijk werk van maken.
Collega Danen, ik denk dat het voor de evaluatie binnen twee jaar nog wat te vroeg is. Als we dit jaar volledig rond zijn met het renovatieplan – één plan van minister Diependaele en mijzelf – is het de bedoeling dat vooral mensen die hun huis kopen op een kantelmoment overgaan tot renovatie. Het zal wel wat te kort dag zijn. Het zal wellicht iets later zijn, maar ik wil het wel nog doen tijdens deze legislatuur, om te zien hoe ver we daarmee staan.
Er is hier heel veel gezegd over de Green Deal van de Europese Commissie. In de kranten zie ik allerlei bedragen van wat België zou kunnen krijgen. Binnen de Belgische context moet dat dan ook nog verder worden onderhandeld. Vandaag de dag is het nog niet zo duidelijk hoe we daarmee zullen omgaan of waarop we recht zouden hebben. Aan de medewerkers op het kabinet heb ik al proactief gevraagd om zo snel mogelijk met de diensten van de Europese Commissie samen te zitten, of het nu gaat over dit of over bijvoorbeeld circulaire economie. Het is heel belangrijk. Ook daarvan zal Vlaanderen van Europa zijn deel kunnen krijgen, maar ook andere delen. Ik probeer daar heel proactief in te zijn. Ik merk bij verschillende diensten dat ze nog niet zo goed weten wat en hoe, maar ik volg dit heel nauwlettend op. Ik hoop dat we vanuit Europa middelen naar Vlaanderen kunnen halen en dat we het niet alleen moeten betalen.
Als ik zie dat er voor de slechte leerlingen zoals Polen over miljarden wordt gesproken, denk ik dat heel wat landen in Europa niet mee zullen zijn in heel dat verhaal rond die Green Deal. Dat zal echt als onrecht worden ervaren. We hebben in Vlaanderen heel lang geleden onze steenkoolmijnen moeten sluiten, helaas. Mijn vader is toen werkloos geworden; ik herinner me die staking nog heel goed. Maar we zijn veerkrachtig genoeg geweest en we hebben andere industrieën kunnen aantrekken. Als wij daarvoor dan nu moeten boeten doordat wij bijna niets zullen krijgen, dan is dat onrechtvaardig. Stel dat het over 70 miljoen euro gaat en je moet dat dan nog over Brussel, Wallonië en Vlaanderen verdelen, dan zullen we het daar echt niet mee redden. Echt niet. Als Polen dan miljarden krijgt, dan zal dat toch wel het een en ander teweegbrengen. Ik volg dat zeer proactief op om daar toch de nodige middelen voor aan te trekken.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik wil eerst ingaan op het laatste deel van uw tussenkomst, minister, over de Green Deal en de financiering. Die 1000 miljard euro spreekt tot de verbeelding. Volgens sommigen in deze zaal is het abracadabra, volgens mij is het denk ik een heel belangrijk plan dat zowel voor het klimaat van Europa als voor ons land het verschil kan maken. Het doet me een stukje denken aan het project van de euro in de jaren negentig waaraan heel veel mensen enthousiast, en soms minder enthousiast, hebben meegewerkt en dat Europa een bepaald elan heeft gegeven.
De Green Deal kan hetzelfde betekenen, én voor onze economie én voor onze ecologie. Waar we hier over spreken, het renoveren van onze woningen, is eigenlijk een klein onderdeel van de investeringsplannen van de Europese Commissie. In die 1000 miljard euro zit onder andere dat wat u hier wilt losweken in Vlaanderen, met investeringen vanuit bedrijven, gezinnen, banken en de overheid om samen een aantal zaken te verbeteren aan onze woningen. Dat is bijzonder belangrijk. Ik ben blij dat u een groot energierenovatieplan aankondigt voor dit jaar. Ik denk dat dat bijzonder belangrijk is. Ik hoop dat we daar snel kennis mee kunnen maken en daar eventueel kunnen aan meewerken.
Verplichtingen zijn niet altijd de beste manier om tot een resultaat te komen, maar na een eigendomsoverdracht kun je een zodanig aantrekkelijk ondersteuningspakket samenstellen, met fiscale kortingen, energieleningen, premies en begeleiding, dat het een offer you can’t refuse wordt. Ik denk dat dat een heel goede hefboom kan zijn om toch op korte termijn het verschil te maken bij eigendomsoverdracht en op die manier renovaties uit te lokken.
Er ligt dus heel veel werk op de plank, minister, en we zullen het heel graag samen met u opvolgen en realiseren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.