Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Mevrouw Van der Vloet heeft het woord.
Minister, op de website van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) konden wij enkele dagen geleden zien dat zij op zoek zijn naar minderjarige personen met een handicap om een nieuwe methodiek om zorgzwaarte bij minderjarigen te bepalen uit te testen.
Die methodiek zal dan in de toekomst gebruikt worden bij de bepaling van de ondersteuningsbehoefte van kinderen en jongeren met een handicap. Het bepalen van die zorgzwaarte vormt een onderdeel van de nog uit te werken procedure voor het aanvragen van persoonsvolgende financiering (PVF) bij minderjarigen. Op de site kun je terugvinden wie er precies voor in aanmerking komt. We zien ook dat de gesprekken zouden lopen tussen maart en juni 2020.
Meten is weten. Wij vinden dat heel belangrijk. Daarom is het ook nodig dat de zorgzwaarte van bij het begin van de uitrol naar PVF voor minderjarigen meteen correct gemeten wordt. Daarom heb ik enkele vragen voor u, minister.
Hoe groot is de groep die men wil gaan testen? Het is uiteraard belangrijk om een representatieve groep te testen. Wat zijn de criteria of parameters die worden ingeschaald? Hoe gaat dat in de praktijk gebeuren? De gesprekken lopen van maart tot juni 2020, konden we lezen op de site van het VAPH. Wanneer kunnen we daar de eerste resultaten van verwachten? En komen we dan niet in de problemen met het vooropgestelde schema van de PVF voor minderjarigen? We hebben altijd gezegd dat we vanaf juni 2020 in fases zouden starten. Hoe lang zullen die gesprekken duren per kind of per jongere? Hoe loopt dat allemaal in de praktijk? Wie gaat de zorgzwaartebepaling voor minderjarigen met een handicap doen aan de hand van die nieuwe methodiek? Op welke basis is er beslist om net die diensten dat te laten doen?
Is dit een inschalingsmethodiek die naast de huidige methodieken voor bijvoorbeeld zorgtoeslag in het groeipakket gaat bestaan? Of gaan we streven naar één inschalingsmethodiek in de toekomst, zodat ouders en kinderen met een handicap niet van het kastje naar de muur worden gestuurd, maar meteen een eenduidig resultaat krijgen van de zorgzwaarte van hun kind?
Minister Beke heeft het woord.
Collega, we richten ons op een steekproef van 540 minderjarigen met een handicap. 100 van die 540 zullen ook een tweede keer ingeschaald moeten worden – de herinschaling – in functie van de betrouwbaarheidsanalyses. Het inschatten van het aantal benodigde deelnemers is gebeurd op basis van wetenschappelijke richtlijnen en analyses. Daarbij werd ook gericht op representativiteit over leeftijdsgroepen en handicaptype heen. Dat kan dan gaan over autismespectrumstoornis, gedrags- en emotionele stoornis (GES), licht of matig verstandelijke handicap, ernstig of diep verstandelijk en sensorisch-auditieve handicap, sensorisch-visuele handicap en fysieke handicap.
In totaal zijn er drie zorgzwaarteparameters die samen de ondersteuning die een minderjarige nodig heeft, omvatten. Per parameter worden er een aantal gradaties of intensiteiten onderscheiden, in oplopende volgorde. Ten eerste: in welke mate heeft de minderjarige overdag nood aan de aanwezigheid, beschikbaarheid, oproepbaarheid van of toezicht in een vertrouwde omgeving door een persoon? Dat is de nood aan Toezicht overdag, de zogenaamde T-parameter. Ten tweede: in welke mate heeft het kind of de jongere overdag nood aan ondersteuning door personen? Die ondersteuning kan bestaan uit praktische hulp, inhoudelijke begeleiding of een combinatie van beide. Dat is de nood aan Ondersteuning overdag, de O-parameter. Ten derde: in welke mate heeft de minderjarige ‘s nachts nood aan toezicht, aanwezigheid, bereikbaarheid of praktische ondersteuning? Dat is de nood aan Nachtelijke ondersteuning, de N-parameter.
In de praktijk gebeurt de inschaling als volgt. De inschaler organiseert een gesprek met twee informanten die de minderjarige goed kennen. De minderjarige mag deelnemen, maar hoeft dat niet te doen. Als de minderjarige niet deelneemt, dan moet de inschaler de minderjarige vooraf kort observeren, minstens gedurende een halfuurtje. De inschaler overloopt dan de vragenlijsten en wint ondertussen informatie in van de informanten. Na de beeldvorming aan de hand van de vragenlijsten wordt de zorgzwaarteparameter gescoord. Tijdens de testfase zullen ook de informanten de zorgzwaarteparameters scoren. De vragenlijsten en parameters worden ingevuld op papier of via de computer.
Het tijdspad voor het ontwikkelen en uittesten van de methodiek van zorgzwaartebepaling voor minderjarigen met een handicap houdt maximaal rekening met de eerder vastgestelde timing voor de gefaseerde invoering van PVF voor minderjarigen. Het halen van die oorspronkelijk opgelegde timing is voor mij echter ondergeschikt aan een degelijke en door de verschillende stakeholders gedragen uitwerking. De projectgroep PVF minderjarigen buigt zich daarom momenteel over de uitwerkingen van de diverse aspecten PVF minderjarigen en over de bijbehorende timing.
De gesprekken duren theoretisch 2 uur en 45 minuten, maar dit is uiteraard afhankelijk van het profiel van de minderjarige en van de ervaring van de inschaler met de methodiek. De analysefase is nu gepland voor de periode juli tot oktober, maar is afhankelijk van de dataverzameling en de analysevragen vanuit de werkgroep. De multidisciplinaire teams (MDT) die erkend zijn door het agentschap Opgroeien en zich richten op minderjarigen, zullen deze zorgzwaartebepaling doen.
In het besluit van de Vlaamse Regering over de bouwstenen voor de uitwerking van een persoonsvolgend budget voor niet-rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor minderjarige personen met een handicap is opgenomen dat de erkende multidisciplinaire teams deze taak zullen opnemen.
Natuurlijk streven we ernaar om op termijn maximaal gegevens die in eerdere inschalingen worden verzameld, te hergebruiken bij nieuwe inschalingen. Een onderlinge afstemming van de diverse inschalingsmethodieken is hiervoor een noodzakelijke voorwaarde. Er wordt daarom getracht om de uitwerkingen in het kader van de inschaling voor het groeipakket af te stemmen met de uitwerkingen van de methodiek voor zorgzwaartebepaling van minderjarigen met een handicap. De gesprekken hierover tussen het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) en Opgroeien zijn reeds opgestart. Mogelijks zal ook hier gefaseerd moeten worden gewerkt, waarbij de onderlinge afstemming geleidelijk aan zal worden gerealiseerd.
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Ik ben blij te horen dat u zegt dat voor u die timing ondergeschikt is omdat het heel belangrijk is dat we het juist zullen uitrollen. Het is iets wat we leren uit de uitrol voor meerderjarigen.
Voor het werkveld mag hierover zo snel mogelijk duidelijkheid komen. Er is een werkgroep opgestart, maar ik hoor toch op het terrein dat er heel wat vragen zijn. Mensen die met minderjarigen werken, vragen zich af of men juni zal halen en hoe het juist zit. Ik denk ook dat we het beter op langere termijn maar juist kunnen uitrollen dan nu snelsnel. Eens de knoop definitief is doorgehakt, mag dit duidelijk naar het werkveld worden gecommuniceerd.
Als ik me goed herinner, zijn er tweeënhalf jaar geleden ook al testfases geweest om de zorgzwaarte te bepalen. Ik weet niet of u dat van uw voorganger hebt gehoord, maar er waren toen ook al testfases waarin heel wat ouders zijn meegestapt. Nu gaan we weer een testfase doen. Ik weet niet of u zomaar uit uw mouw kunt schudden wat dat allemaal kost. Kunnen we er nu zeker van zijn dat deze methodiek die nu op tafel ligt, de juiste methodiek zal zijn? U zegt dat u mettertijd naar één methodiek gaat streven. Als ik goed geluisterd hebt, is dat nog niet meteen aan de orde. Er zijn al heel wat kosten gemaakt die nu weeral zullen worden gemaakt. Kunt u garanderen dat wat nu voorligt, de methodiek zal zijn en dat we daarmee dan hopelijk in het najaar aan de slag kunnen gaan?
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik had vorige week een schriftelijke vraag ingediend met exact dezelfde vragen als mevrouw van der Vloet. Ik heb er ook een quote over: ‘Grote breinen denken hetzelfde, maar idioten verschillen ook amper van mening.’ Dat is een quote van mijn oma, een groot filosofe. Ik denk dat het in deze materie misschien eerder het eerste geval is. Ik ben blij dat mijn brein is afgestemd op de grote kennis van mevrouw van der Vloet over deze materie.
Net als zij, heb ik ook goed geluisterd naar u en heb ik gehoord dat de timing ondergeschikt is aan de effectiviteit van het instrument. Ik ben het daarmee ook eens. Ik vind dat men de dingen op punt moet stellen vooraleer men ze invoert, zeker in deze materie. Absoluut. Langs de andere kant wil ik wel waarschuwen voor het feit dat de afstemming van de zorgzwaarte aanleiding kan geven tot het op de lange baan schuiven van de timing voor PVF voor minderjarigen. We moeten ons daar voor hoeden. Ik denk dat er een timing is afgesproken die redelijk is maar we moeten natuurlijk zien dat de dingen op punt staan. Laat het geen reden zijn om dingen nodeloos uit te stellen die eerder beslist zijn en in een aantal besluiten van de Vlaamse Regering zijn gegoten.
Ik heb zo’n beetje dezelfde algemene bedenking als mevrouw van der Vloet. Ik weet niet hoe die instrumenten technisch werken, en eigenlijk moet ik dat ook niet weten. Dat is niet mijn taak als parlementslid. Ik wil echter wel weten welke van die zaken nu het best werken, welke van die zaken het meest geschikt zijn om de zorgnood in kaart te brengen. We hebben binnenkort in hetzelfde kader een hoorzitting of gedachtewisseling gepland over de BelRAI. Het kan misschien een goede zaak zijn om die twee aan elkaar te koppelen en nu eens echt objectief, neutraal te horen van experten hoe het staat – zonder een heel technische uitleg, want die hoeft voor mij niet. Welke dingen kunnen we het best gebruiken om ervoor te zorgen dat de zorgzwaarte op de best mogelijke manier wordt ingevuld? Dat interesseert mij als parlementslid, en ik zou daar in het kader van de BelRAI graag wat bijkomende toelichting over willen vragen. Dat is een suggestie voor de commissie.
Zijn er nog collega’s die passen bij het profiel van mevrouw van der Vloet en de heer Vande Reyde? (Gelach. Opmerkingen)
Niemand voelt zich geroepen?
Minister Beke heeft het woord.
Beste studenten, jullie zien dat dit toch een interessante commissie is. Jullie hebben al kennis kunnen maken met de wijsheden van de grootmoeder van Maurits, met Stromae en met wat moet worden gedaan met jullie kinderbijslag als jullie gaan werken.
Antwoordend op de vragen hier, wij zijn aan het werken aan die nieuwe methodiek. Die wordt ook wetenschappelijk ondersteund. We werken daar naarstig aan voort: het is niet de bedoeling om te dralen. We doen dat samen met de actoren uit het werkveld. Die zijn daarbij betrokken via de overlegorganen binnen het VAPH.
Ik heb hier gehoord dat de oppositie de lat zeer hoog legt: het moet perfect zijn. Op het ogenblik dat we denken dat het op punt staat, dat we voldoende zekerheden hebben, dat er voldoende maturiteit in het systeem is, dan gaan we daarmee aan de slag.
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Het is inderdaad belangrijk dat de zorgzwaarte goed wordt gemeten. Ik heb nog een kleine bedenking daarbij. We moeten de timing wel wat in het oog houden. Dat is op zich toch ook belangrijk. Ik heb het daarjuist ook nog gezegd: er is tweeënhalf jaar geleden ook al eens zo’n testfase geweest. We gaan nu opnieuw naar zo’n testfase. Het is dus toch wel belangrijk dat we nu uiteindelijk kunnen landen met iets duidelijks.
De vraag om uitleg is afgehandeld.