Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, deze vraag takt aan op de vraag die we daarnet hebben gehad, over de dutjes en meer bepaald de ondersteuning in de kleuterklassen. In het regeerakkoord heeft de Vlaamse Regering opgenomen dat het kleuteronderwijs evenveel werkingsmiddelen zal krijgen als het lager onderwijs en dat de bijkomende kinderverzorgsters zullen zorgen voor extra handen in de klas. Merk op: twee keer ‘bijkomend’, om het positief te houden.
Dat is een recurrent bedrag van 71,9 miljoen euro extra, dat zorgt voor meer handen in de klas. Onze fractie vindt dat echt een belangrijk onderdeel. Dat zijn dus extra middelen voor het basisonderwijs, en het klopt dat het basisonderwijs een belangrijke basis is. Met dit regeerakkoord worden daar echt goede stappen in gezet.
Wat betreft de kinderverzorgsters botsten we onlangs op een nogal vreemd gegeven. Bij SYNTRA – dat toch ook onder Onderwijs en Werk valt – en VDAB stelden we vast dat de cursisten, veelal volwassenen, die onder meer de opleiding kinderopvang, begeleider kinderopvang of kinderbegeleider baby’s en peuters volgen, daarmee aan de slag kunnen in een kinderdagverblijf – waarbij het Vlaams agentschap erkent dat zij in een kinderdagverblijf kunnen werken – of zelfs een eigen zaak kunnen opstarten. Maar met diezelfde diploma’s kan men niet aan de slag als kinderverzorger in het kleuteronderwijs.
Veel van die beginnende cursisten weten dat blijkbaar niet, en die zijn wat verbaasd dat dat niet kan. Na het voltooien van die opleiding staan ze dus voor een voldongen feit. U zei daarnet dat er veertien kandidaten zijn voor één vacature kinderverzorging. Misschien kan ik daarover al een eerste vraag stellen: gaat dat dan enkel over veertien kandidaten die effectief het erkende diploma kinderverzorging hebben behaald? Of zijn dat veertien mensen die in de pool zitten, dus ook mensen die via SYNTRA of VDAB een opleiding hebben gevolgd tot kinderopvang, begeleider kinderopvang of kinderbegeleider baby’s? Dat is een eerste bijkomende vraag waar ik aan denk. Ik weet niet of u daar nu al op kunt antwoorden, anders vernemen we het later wel.
Wat is de reden dat die profielen niet kunnen starten als kinderverzorgers in het kleuteronderwijs, terwijl zij volgens de regels van het Vlaams agentschap wel kunnen werken in een kinderdagverblijf, en meer zelfs, als zelfstandige? Zij kunnen als enige een zaak opstarten en zelf een zaak runnen. Ik heb het daarnet een anomalie genoemd. Bent u van plan om te kijken hoe we dat kunnen aanpassen, door eventueel die opleidingen bij SYNTRA en VDAB inhoudelijk aan te passen? Dat is misschien een optie. Een andere optie zou zijn om ze een bijkomende traject te laten volgen.
Hebt u al zicht op het aantal uren extra kinderverzorgers dat er jaarlijks zal worden toegekend aan scholen, en of we inderdaad voldoende mensen hebben om de handen te leveren die we nodig hebben, en die met de extra middelen worden gegenereerd? U hebt daar daarnet al voor een stuk op geantwoord, minister.
Minister Weyts heeft het woord.
De regelgeving over de bekwaamheidsbewijzen bepaalt dat alle basisdiploma’s uitgereikt moeten zijn door een onderwijsinstelling, die vervolgens ook als een onderwijsinstelling is erkend door de Gemeenschap.
VDAB en SYNTRA zijn geen onderwijsinstellingen. Die voldoen alleszins niet aan die definitie. De studiebewijzen die daar worden uitgereikt, beantwoorden niet aan de vereisten om een aanstelling te kunnen krijgen in het onderwijs, tenzij het om studiebewijzen gaat die in het kader van de leertijd uitgereikt zijn. Die regeling geldt voor alle aanstellingen in alle ambten van het onderwijs, en omvat dus ook het specifiek ambt van kinderverzorger. Het is dus geen specifieke regeling voor kinderverzorgers apart.
Het is ook vastgelegd dat de onderwijscyclus van de uitgereikte basisdiploma’s minimaal 900 lestijden moet bedragen, en ook daaraan beantwoorden die opleidingen die u noemt niet. Blijkbaar gaat het bij kinderbegeleider baby’s en peuters om een programma dat gespreid is over twee jaar, met de stages inbegrepen. Dan komt men slechts aan 676 uren, wat dus een eind van die vereiste 900 uren ligt.
Of we hier echt over een anomalie moeten spreken, is maar de vraag. Die regels zijn natuurlijk ingevoerd om een zekere kwaliteit te kunnen garanderen. Ik kan me er niet over uitspreken of dat niet het geval zou zijn ten aanzien van die specifieke opleidingen, maar het is inderdaad wel relevant om daaraan de vaststelling te koppelen dat er momenteel een spanningsratio van veertien is. Het is mij niet onmiddellijk duidelijk of dat inderdaad gaat over veertien gekwalificeerden, conform hetgeen zich hier aandient. Ik denk het niet, eerlijk gezegd, want die spanningsratio gaat natuurlijk over kinderverzorgers in het algemeen, niet alleen voor het onderwijs, maar voor alle domeinen. Ik heb geen opsplitsing van die cijfers. Ik weet ook niet of VDAB die voorhanden heeft. Ik zal dat eens opvragen. Het lijkt me echter evident dat het in dezen gaat over de totaliteit van de groep, zowel diegenen die zich kinderverzorger noemen op basis van studiebewijzen uitgereikt door VDAB en SYNTRA, als diegenen die een opleiding hebben genoten aan een onderwijsinstelling.
In elk geval wordt een eventuele versoepeling van die regeling toch ook het best globaal bekeken, en dus niet enkel voor de kinderverzorgers, en ook samen met de minister van Werk. Dit overstijgt natuurlijk het onderwijs. Zoals u aanduidt, wordt, om meer handen in de klas te krijgen, de omkadering voor de basisscholen verhoogd. We hebben het al gehad over de 100 miljoen euro extra en de extra middelen die al op korte termijn worden overgemaakt. Mocht er natuurlijk een zware druk zijn, dan denk ik dat je daar absoluut over kunt spreken, maar ik zal dat eens aankaarten bij de collega van Werk. Verder bekijken we eens of er een opsplitsing kan worden gemaakt van de cijfergegevens van VDAB naargelang de vraag met welk diploma men uiteindelijk solliciteert.
Minister, dank u wel. Er zijn een paar suggesties waar ik aan denk. Als je met betrekking tot de bekwaamheidsbewijzen de databank gaat raadplegen, dan merk je dat er bij vereiste bekwaamheidsbewijzen ‘Certificaat van de opleiding kinderzorg’ staat, dus enkel het certificaat. Er zou echter eigenlijk moeten staan dat men dat certificaat én een diploma moet hebben. Als je dat certificaat immers via VDAB hebt behaald en je hebt geen diploma secundair onderwijs, zou je op basis van die bekwaamheidsbewijzen kunnen denken dat je dat vereiste bewijs hebt, terwijl die combinatie nodig moet zijn. Dat zou al veel verwarring wegnemen, denk ik.
Ik heb ook gemerkt dat het op de VDAB-site bij een aantal wel degelijk is opgenomen. Daar staat: “Wanneer je wil werken in een groepsopvang, georganiseerd door de overheid, of in het (…) kleuteronderwijs (benoemingsmogelijkheden), heb je een diploma nodig.” Men moet er dus vooral heel goed over waken dat men het juist naar voren brengt.
Minister, beste collega’s, wat de kwaliteit betreft: wie ben ik om te zeggen dat we daar niet voor zouden zijn? Ik denk echter wel dat een en ander moet worden nagekeken, ook met uw collega van Werk. Als een school kan kiezen tussen iemand die 35 à 40 jaar is, die zelf al kinderen heeft, een zekere maturiteit heeft, een opleiding bij VDAB deed, en iemand die net is afgestudeerd, die verzorging heeft gedaan in 6 bso, dan denk ik dat daarover kan worden gepraat: welk profiel wil je in je school, waar heb je nood aan? Het lijkt me dus inderdaad goed dat u aangeeft met uw collega van Werk te zullen bekijken hoe, als we tekorten zouden hebben, en we geven dan die extra handen, we die ook zeker daadwerkelijk kunnen hebben. Het zou immers helemaal jammer zijn dat u en de Vlaamse Regering die inspanningen doen, dat scholen vacatures zetten en dat men vaststelt dat men wel mensen heeft, maar die eigenlijk niet vast in dienst kan nemen. Ik vind het dus heel positief dat u dat wilt meenemen en ophelderen.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, voorzitter, collega’s, ik sluit me graag aan bij de vraag van collega Daniëls, al was het maar omdat ik ook een vraag had ingediend, die wellicht volgende week zou worden geagendeerd, maar bij dezen sluit ik me graag aan. Als voormalig leerkracht in de verzorging en de kinderzorg interesseert dit me zeer sterk.
Minister, ik had u ook een schriftelijke vraag gesteld over de opleiding en het aantal kinderverzorgsters die afgestudeerd waren. In dat antwoord gaf u aan dat er vorig jaar 1069 mensen het studiebewijs Kinderzorg of Begeleider in de kinderopvang voor bso en deeltijds bso behaald hadden. Het jaar daarvoor waren er 40 studenten extra afgestudeerd. Maar dat zijn dus enkel maar diegenen die het vereiste of voldoende geacht bekwaamheidsbewijs hebben. Als je dan de ratio maakt, denk ik dat we zeker niet aan 14 kandidaten per vacature geraken. Dat is wel een cruciaal punt. Daarnaast zijn er wellicht nog andere mensen die misschien niet meteen een opdracht vinden als kleuterleidster en die dan toch tewerkgesteld worden als kinderverzorgster. Mijn punt is ook dat we daarnaast ook een regionale spreiding hebben en ik vermoed, als ik mijn contacten in het werkveld hoor, dat men toch heel veel mensen moet gaan aanschrijven om de vacature te kunnen invullen, dat de zoektocht naar die profielen niet zo eenvoudig is.
Mijn extra vraag was hoe u de functie van kinderverzorgster aantrekkelijker zult maken in het onderwijs. Aansluitend daarop merk ik als schepen verantwoordelijk voor de buitenschoolse kinderopvang dat mensen die daar net dat diploma hebben, heel vaak met gesplitste uren tewerkgesteld worden, want dat zijn dan verschillende werkgevers: je hebt de werkgever binnen de lokale besturen en de werkgever binnen de scholen op hetzelfde grondgebied. Misschien kunnen we daar met uw collega van Werk gaan zoeken hoe we beter kunnen samenwerken en die mensen een volwaardige job kunnen aanbieden die ook beter afgestemd is op het gezinsleven.
De heer Laeremans heeft het woord.
Ik had daarstraks een bijvraag gesteld, maar ik dacht niet dat ze beantwoord was. Stel dat onthaalmoeders die gestopt zijn bij Kind en Gezin, zich aanmelden om eventueel ook die taak van kinderverzorgster op zich te nemen, omdat ze toch een stuk ervaring hebben met kleine kinderen. Zit daar ook een mogelijkheid in? Moet daar dan een bijkomende studie gedaan worden om eventueel als zijinstromer daarvoor te dienen? Ik denk immers dat je veel mensen nodig gaat hebben, en ik zou die mogelijkheid toch ook open laten, of willen dat men bekijkt wat daarvoor nodig is. Ik weet ook niet welk diploma zij moeten hebben, misschien geen, om tegenwoordig onthaalmoeder te worden, of misschien is dat wel verstrengd. Ik denk dat dat mensen zijn die echt wel nuttige ervaring hebben gehad, en die men misschien wel kan gebruiken.
Ik bekijk zeker ook met mijn collega van Werk in welke mate er heel specifiek over de problematiek van kinderverzorgers een effect ontstaat op de arbeidsmarkt waarbij we wat druk gaan veroorzaken door de extra middelen die uitgetrokken zijn, namelijk die 71 miljoen euro, en in welke mate er dan de nood is om ook andere studiebewijzen in aanmerking te laten komen voor tewerkstelling in het onderwijs. De discussie is dan nog op grond van welk barema, of dat dan een lager barema is dan het andere. Dat bekijken we zeker.
Wat wel noodzakelijk lijkt op korte termijn, is dat er natuurlijk een duidelijke communicatie is. Als het gaat over de omschrijving van een certificaat, moet je ook goed weten waar dat op slaat. Maar ook de opleidingsverstrekkers zelf moeten daarover van bij het begin duidelijkheid scheppen. Als men start aan een opleiding, moet men weten waar men terecht kan met dat getuigschrift. Wanneer dat niet in het onderwijs is, moet dat ook als dusdanig meegegeven worden, zodat er geen verkeerde verwachtingen gecreëerd worden. Dat is zeker wel een punt om op korte termijn op te volgen.
Het is duidelijk dat dit punt nog niet is afgerond en nog opvolging verdient, mede in het licht van die 71,9 miljoen euro recurrent extra en de invulling van die extra handen in de klas. Ik wilde daar nog één ding aan koppelen. Als we dan toch gaan kijken om die mensen maximaal in te zetten, dan is iets waar scholen ook mee worstelen, het toezicht op middagspeeltijden die langer duren.
Als je dan toch iemand in dienst hebt op school die je kunt inzetten voor kinderverzorging en tijdens de speeltijden, dan is dat ideaal, want die persoon kent de kinderen. Op speelplaatsen gebeurt wel wat. Dat zou een win-winsituatie zijn: meer tewerkstelling, meer vaste tewerkstelling en een duidelijk traject voor de betrokkenen en minder zoektocht voor de scholen naar wie op de speelplaats wil komen staan. Er zit muziek in om dat verder uit te zoeken. Ik twijfel er niet aan dat u dit zult doen, waarvoor dank.
De vraag om uitleg is afgehandeld.