Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, iedereen is het erover eens dat gemeenten een heel belangrijke rol kunnen spelen in de aanpak van de klimaatkwestie, vooral sensibiliserend.
Op dit ogenblik bestaan er klimaatrapporten per gemeente, ontwikkeld door de Vlaamse provincies op basis van cijfermateriaal over klimaat en energie van Fluvius en het Departement Omgeving. Die cijfers zitten in een onlinedatabank. Dat gebeurde in samenwerking met de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) en het Vlaams Energieagentschap (VEA). Die databank is momenteel vrij toegankelijk. Het is een initiatief dat ontstaan is vanuit de provincies, waaraan ik in een vorig leven actief hebben bijgedragen.
Minister, in welke mate bent u van plan om dit project te behouden en vooral te waarderen? Klimaat is belangrijk, maar ook het voortbestaan van de provincies – zeker als er dingen zijn die goed gebeuren – is belangrijk. Zullen deze cijfers gebruikt worden om het klimaatbeleid van de Vlaamse gemeenten te ondersteunen? Of zijn er andere plannen? Wordt de rol van de provincies in dit dossier gerespecteerd? Hebt u plannen om die databank te verschuiven naar ergens anders? Welke andere initiatieven plant u om de Vlaamse gemeenten te ondersteunen in hun klimaatbeleid?
Minister Demir heeft het woord.
Mijnheer Vandenhove, we komen uit dezelfde provincie. Zoals u weet, hoopt onze gouverneur dat we de eerste provincie in Vlaanderen zullen zijn die klimaatneutraal is. Die ambitie is uitgesproken, en ik zie ook bij verschillende lokale besturen dat de ambitie hoog ligt.
Onze steden en gemeenten spelen een sleutelrol in het Vlaamse energie- en klimaatbeleid. Ze vervullen een belangrijke voorbeeldrol ten aanzien van hun inwoners en ondernemingen. Ze vertalen de gewestelijke beleidsdoelstellingen, acties en maatregelen naar de dagelijkse leefwereld en zijn het meest geschikt om lokaal draagvlak te creëren om de energie- en klimaattransitie van onderuit te ondersteunen.
De integratie van gegevens en grafieken inzake klimaat en energie op de website www.provincies.incijfers.be is een goed initiatief om steden en gemeenten op een overzichtelijke manier te informeren omtrent lokale kerncijfers inzake klimaat en energie. Nu is het zo dat de achterliggende gemeentelijke energiedata die gebruikt worden op de website grotendeels in opdracht van mijn administratie verzameld worden in het kader van het Burgemeestersconvenant. Deze samenwerking verloopt momenteel vlot en er is dus zeker sprake van complementariteit. Toch moeten we er in de toekomst over waken dat het databeheer van gegevens van en voor lokale besturen verder efficiënt beheerd wordt.
Zullen deze cijfers gebruikt worden om het klimaatbeleid van de Vlaamse gemeenten te ondersteunen of zijn er andere plannen? Het zal u wellicht niet verbazen dat de Vlaamse steden en gemeenten niet stilzaten de voorbije jaren en reeds volop met deze cijfers aan de slag zijn gegaan. Deze cijfers kunnen dus zeker een rol spelen bij de verdere onderbouwing van het lokale klimaatbeleid. De cijfers zijn bijvoorbeeld ook nodig om de aangegane verbintenissen in het kader van het Burgemeestersconvenant te kunnen monitoren. Volgens de Verenging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) ondertekenden in Vlaanderen 269 van de 300 gemeenten reeds het Burgemeestersconvenant. Er moeten er zich dus nog een 30-tal aansluiten.
Wordt de rol van de provincies in dit dossier gerespecteerd? Er is steeds een goede afstemming geweest tussen de provincies en mijn administratie, met wederzijds respect en een duidelijke rolverdeling. Ik heb ook al de gelegenheid gehad om met verschillende gouverneurs in gesprek te gaan over klimaat en energie.
Zoals gezegd, focust mijn administratie zich op het verzamelen en aanbieden van gemeentelijke energiedata voor het burgemeestersconvenant.
U vraagt of er nog andere initiatieven zijn gepland om de Vlaamse gemeenten te ondersteunen. In het Vlaams Energie- en Klimaatplan (VEKP) zijn verschillende initiatieven opgenomen die ingebracht zijn door mijn collega Somers, die daar zeer binnenkort mee aan de slag zal gaan. Ik denk bijvoorbeeld aan de lokale klimaattafels, maar ook aan de lokale sloopbeleidsplannen en andere. Ik heb begrepen dat collega Somers zeker de lokale besturen zal betrekken bij het uitstippelen en het ondersteunen van de Vlaamse gemeenten. Er zijn ook al gemeenten die voor allerhande goede projecten een aanvraag voor subsidies hebben gedaan. Dat wordt door de administratie zeer welwillend onderzocht.
Nogmaals, we gaan iedereen nodig hebben, de provincie maar zeker ook de lokale besturen die toch ook wel zeer ambitieus zijn qua klimaat en energie. Collega Somers gaat dit deel voor zijn rekening nemen.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik wil er nog eens op wijzen dat wat goed werkt, niet gewijzigd moet worden. Er zijn al problemen genoeg. Ik hoop dat de databank die er nu is, ook blijft bestaan en dat de gemeenten er op dezelfde manier gebruik van kunnen maken.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik heb op woensdag 25 september 2019 ook een vraag gesteld over deze databank. De vraag is dus niet nieuw. Ik heb wel nog een bijkomende invalshoek. Uit het antwoord van toenmalig minister Lydia Peeters bleek duidelijk dat men vertrekt van de VITO-databank, van de burgemeestersconvenanten, en dat de provincies hebben samengewerkt om het te visualiseren, zoals men het kan vinden op de website. Dat is zeer goed, geen probleem.
Ik heb toen ook een bijkomende vraag gesteld en eigenlijk is die nog altijd niet beantwoord, tenzij we decretaal iets gaan doen. Waar ik me al jaren mateloos aan erger, is dat we straks aan de gemeenten vragen om 2,09 procent energie-efficiënter te zijn voor hun eigen gebouwen en hun eigen wagenpark, maar dat die afzonderlijke getallen van dat verbruik niet zijn verwerkt in deze gegevens. Hoe komt dat? Dat is net de vraag. De gegevens zijn gekend. In het kader van de openbare dienstverlening is het zo dat Fluvius eenmaal per jaar per brief en per mail alle gemeentes op de hoogte brengt van het elektrisch verbruik en het aardgasverbruik van hun patrimonium. De gegevens zijn er dus, maar ze worden niet ingevuld in de VITO-tool van de burgemeestersconvenanten. In de vorige legislatuur heb ik erop aangedrongen om niet te wachten tot de gemeentes het zelf doen maar om Fluvius het te laten inputten in de VITO-databank zodat in de voorstelling kan worden gezien over hoeveel procent we spreken. Het blijkt dan dat er een decretaal probleem is omdat blijkbaar enkel een gemeenteraad een beslissing kan nemen over het publiek maken van deze cijfers. Ik denk dan dat we in cirkeltjes aan het draaien zijn.
Zou u niet aan collega Somers vragen dat er een decretale wijziging komt zodat deze cijfers publiek moeten worden gemaakt en niet altijd de toer moeten maken van het VITO, de burgemeestersconvenanten en Fluvius en zo naar de gemeenten die er dan niets mee doen? Het is uiteindelijk wel interessante informatie, ook voor ons als burger, om te weten hoe spaarzaam de gemeenten zijn met hun eigen gebouwen. Ik heb het niet over wat er gebeurt in een gemeente, maar wat er gebeurt met hun eigen gebouwen. Men zou decretaal het euveltje kunnen opheffen zodat we die cijfers wel publiek kunnen maken zonder, zoals nu de regels zijn, telkens het akkoord van de gemeenteraad te moeten krijgen daarvoor. Ik vind dit eigenlijk een beetje nonsens. Kafka.
Minister, kunt u aan minister Somers vragen of hij dat in orde kan brengen?
De heer Steenwegen heeft het woord.
Ik wil me aansluiten bij collega Gryffroy. Wij zijn natuurlijk een groot voorstander van dat instrument. Het is ook belangrijk dat de gemeenten en steden zich echt op die data kunnen baseren om beleid te voeren. Gelukkig zien we dat heel wat steden en gemeenten inspanningen doen om klimaatneutraal te worden. Ik krijg echter toch ook wel vragen van gemeenten en steden, die inderdaad dat soort problemen ook melden. De data volstaan momenteel eigenlijk niet om een inzicht te krijgen dat correct genoeg is met betrekking tot de vraag op welke manier en waar men moet ingrijpen. De heer Gryffroy verwees onder andere naar de gegevens van Fluvius. Er is een vraag vanuit gemeenten om toch die databank verder te optimaliseren en nog een aantal aanpassingen te doen.
Minister, ik krijg reacties van de lokale besturen dat men ter zake toch nog tekortschiet. Ze zijn zeer tevreden met wat er is, maar willen eigenlijk verder gaan, willen dat de data nog verder worden verfijnd, zodat ze nog gerichter maatregelen kunnen nemen. Dat gaat onder andere over het eigen patrimonium en zo. Krijgt u ook zulke echo’s? Ligt er iets in het verschiet om die discussie voort te zetten, zodat we dat toch nog kunnen verbeteren en optimaliseren en die lokale besturen daar echt optimaal gebruik van kunnen maken om maatregelen te nemen?
De heer Bothuyne heeft het woord.
De lokale besturen zijn inderdaad een belangrijke partner in dezen. Ik onderschrijf de vragen van de collega’s om de data verder te verfijnen en vooral hetgeen beschikbaar is op een goede manier te ontsluiten. Ik heb nog een bijkomende vraag. Ik heb begrepen dat er vanuit het Klimaatfonds ook middelen worden vrijgemaakt om samen met lokale besturen een en ander op te zetten qua klimaatbeleid. Uw collega, minister Somers, heeft daar een initiatief toe genomen. Kunt u daaromtrent wat meer toelichting geven? Hoe kan de link worden gemaakt tussen het ontsluiten van de data en het participatieproject dat daarmee vooral wordt beoogd?
Minister Demir heeft het woord.
Ik denk dat het databeheer zeker kan worden verfijnd, dat we op die manier ook de lokale besturen veel beter kunnen ondersteunen. Ik zal dat punt dus zeker meenemen in de bespreking met collega Somers. Ik had een aantal dagen geleden een bespreking met collega Somers. Ik zal dat zeker ook meegeven.
Wat die ondersteuning betreft, wij hebben die lokale besturen zeker nodig, bijvoorbeeld als we denken aan het vergroten van het draagvlak voor windmolens. Vanaf 2021 ondersteunen we de lokale besturen ook bij de opmaak van lokale warmteplannen.
Collega Bothuyne, ik denk dat u het had over de lokale klimaattafels. Er zullen dus participatietrajecten zijn, ook om meer draagvlak te creëren. Er zijn de lokale sloopbeleidsplannen, de lokale sloopfondsen. Dat zijn allemaal zaken waarover collega Somers in overleg zal gaan met lokale besturen, om te bekijken hoe en wat. Ik heb nog geen vraag om meer gekregen met betrekking tot het Klimaatfonds. Die komt er waarschijnlijk nog wel, maar ik had begrepen van collega Somers dat hij nu wel in overleg zal gaan met die lokale besturen om daarmee aan de slag te gaan.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Gezien de nog vele vragen volstaat dit.
De vraag om uitleg is afgehandeld.