Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Op 12 december 2019 keurde de Brusselse Gewestregering het nieuwe taalkader bij de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp (DBDMH) goed, waarbij werd vastgelegd dat 70,66 procent van het personeel Franstalig moet zijn en 29,34 procent Nederlandstalig. Volgens deze verdeelsleutel zou elke ploeg minstens één Nederlandstalige brandweerman of -vrouw kunnen tellen. Verder zal de Brusselse Gewestregering jaarlijks een bedrag van 100.000 euro vrijmaken voor taalcoaches. Deze taalcoaches kunnen door de dienst worden ingeschakeld om de kennis van de tweede werktaal bij het personeel te bevorderen.
De christelijke vakbond ACV wijst erop dat de tweetalige dienstverlening met dit taalakkoord onderuit wordt gehaald. Net zoals het huidige taalkader creëert het nieuwe taalkader een te groot taalonevenwicht in de verhouding tussen Nederlandstalige en Franstalige collega’s. Bijgevolg is het onmogelijk om een gegarandeerde tweetalige dienstverlening te organiseren, zoals de wet op het gebruik der talen in bestuurszaken oplegt. De verhouding op de werkvloer is niet werkbaar zonder dat er wordt gediscrimineerd op het vlak van werklast ten nadele van Nederlandstalige personeelsleden, aldus de vakbond.
Over de toepassing van het huidige taalkader, dat eind januari afloopt, waarbij de verhoudingen 29,42 procent Nederlandstalig en 70,58 procent Franstalig zijn, stelt de vakbond letterlijk: “Het is onmogelijk om een operationele dienst zoals de Brusselse brandweer te laten functioneren met ééntalige hulpverleners. Er ontstaan problemen bij het ziekenwagenvervoer, op niveau van bevelvoering, opleiding, evaluatie, tucht van de operationele personeelsleden. De huidige invulling van het taalkader belast de functionele werking van de DBDMH, is tijdrovend en zorgt voornamelijk voor veel frustraties onder de personeelsleden, met nadelige gevolgen voor hen en voor de burgers die zij moeten bijstaan.”
In uw beleidsnota benadrukt u dat u het taalpromotiebeleid zal versterken en de correcte naleving van de taalwetgeving zal bepleiten. Hierbij verwijst u naar de Brusselse overheden die ertoe moeten aangezet worden om de wettelijke verplichtingen na te leven. U stelt zelf dat u een signaalfunctie zult opnemen in de richting van de Brusselse overheden die in gebreke zouden blijven en eveneens overleg zult plegen.
Op welke manier ziet u erop toe dat een effectieve tweetalige dienstverlening vanwege de Brusselse brandweer gegarandeerd kan worden?
Hebt u hierover reeds overleg gehad met de Brusselse Gewestregering? Indien neen, waarom niet? Indien wel, wat waren de conclusies van dat overleg?
Minister Dalle heeft het woord.
Mevrouw Tavernier, bedankt voor de vraag. Ik denk dat het een belangrijke zaak is, ook in Brussel, dat iedereen aanspraak kan maken op hulpverlening, of het nu door de politie is, de ambulance of de brandweer, die goed tweetalig is. Essentieel is wel dat het hier gaat over de toepassing van de federale taalwetgeving. Er is in het verleden al vaak voor gepleit om een tweetaligheid van elke brandweerman in te voeren. Vandaag is dat niet het geval, het is een tweetaligheid van de dienst. Dat is eigenlijk de basis waarop wordt voortgewerkt. Ik heb natuurlijk als Vlaams minister voor Brusselse aangelegenheden in deze kwestie geen bevoegdheid, noch als toezichthouder, noch als raadgevende stem. Dat neemt natuurlijk niet weg dat het ook mijn zorg is, dat spreekt voor zich.
De bevoegdheid van de gemeenten inzake de brandweer en de dringende geneeskundige hulpverlening werd in Brussel immers overgedragen aan de Brusselse Agglomeratie. En, zoals u weet, wordt die bevoegdheid uitgeoefend door het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
De bevoegdheid Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp werd toegekend aan staatssecretaris Pascal Smet. Het is dan ook zijn bevoegdheid geweest om dat taalkader vast te stellen. Ik begrijp dat dat ook gebeurd is. Hij heeft dit gedaan en hierover voorafgaand gemotiveerd advies ingewonnen bij de Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT). Het zal ook de VCT zijn die op structurele wijze, jaarlijks, toezicht zal houden op de naleving van het vastgestelde taalkader en op eventuele evenwichtsverstoringen.
Dat betekent natuurlijk niet dat ik daarover niet bezorgd zou zijn, net zoals het mij uiteraard niet is ontgaan dat er de voorbije jaren verschillende klachten waren van particulieren en ook, binnen de dienst zelf, van de vakbonden.
Ook hier is de noodzaak en het belang van de blijvende inzet op lessen en oefenkansen Nederlands duidelijk. Dat is dan ook de reden waarom ik het Huis van het Nederlands Brussel blijf ondersteunen en mijn Brusselse collega’s aanmoedig om dit ook vanuit hun bevoegdheden te doen.
Wat het overleg met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest betreft, heb ik later deze maand een gesprek met Brussels staatssecretaris Pascal Smet. Ik kan daarover nu nog geen conclusies geven. Maar we kunnen het te gepasten tijde nog eens bespreken.
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden. Ik ben blij dat u mijn bezorgdheid deelt, dat u het belangrijk vindt.
Er zijn in het verleden inderdaad heel wat klachten geweest. Zo waren er Nederlandstalige slachtoffers die thuis werden geholpen door een ziekenhuisploeg die geen Nederlands sprak. Ook op de werkvloer waren er klachten: mededelingen, bevelen en instructielessen werden uitsluitend in het Frans gegeven aan Nederlandstalige brandweermannen. Ook waren er geen Nederlandstalige preventieadviseurs beschikbaar op de werkvloer. Zo kan ik nog een tijdje doorgaan. Met andere woorden, het is gebleken dat het in de praktijk niet lukt om een tweetalige dienstverlening te garanderen. Het is voor iedereen duidelijk dat er bij de dienst onvoldoende Nederlandstalige brandweermannen zijn. Ondanks die vaststellingen, ondanks die feiten is er in het nieuwe taalkader sprake van mínder brandweermannen in plaats van meer.
Zowel de Nederlandstalige slachtoffers als de Nederlandstalige dienstverleners zijn de dupe van die onderbemanning. Nederlandstalige slachtoffers kunnen niet rekenen op een dienstverlening in hun eigen taal, wat risico’s inhoudt voor hun veiligheid. En de Nederlandstalige personeelsleden van de dienst lijden onder een enorme werkdruk en ervaren problemen op het vlak van bevelvoering, opleiding en evaluatie.
Bevoegd Brussels staatssecretaris Pascal Smet maakt zich sterk dat er met de vernieuwde verdeelsleutel geen vuiltje meer aan de lucht is. Maar ik heb daar toch weinig vertrouwen in. Het enige juiste antwoord op deze vaststellingen, op deze klachten, is volgens mij het aanwerven van meer Nederlandstalige brandweerlui.
Minister, u hebt inderdaad geen concrete bevoegdheid. Maar ik hoop toch dat u een sterk signaal zult geven ten aanzien van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en dat u zult optreden als bruggenbouwer. Ik kijk uit naar uw feedback na afloop van uw onderhoud met staatssecretaris Pascal Smet.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ten eerste wil ik benadrukken dat de brandweer en dringende medische hulp nog steeds een gewestelijke bevoegdheid is. Nog los van het feit dat ik het bizar vind dat we dat hier vandaag in het Vlaams Parlement bespreken, zie ik totaal niet in hoe dit nieuwe taalkader de tweetalige dienstverlening onderuit zou halen. Ik zie vooral dat de tweetaligheid hierdoor gegarandeerd zal worden. (Gelach van Klaas Slootmans. Opmerkingen van Karl Vanlouwe)
Mag ik mijn tussenkomst afwerken, mijnheer Vanlouwe? Ik dank u.
Er wordt zelfs, zoals mevrouw Tavernier zegt, 100.000 euro extra geïnvesteerd in taalcoaches, om die tweetaligheid extra te stimuleren. En daarnaast – u hebt er zelf al naar verwezen, minister – hebben die nieuwe taalkaders positief advies gekregen van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht, die bovendien de methodiek om die taalkaders op te stellen, heeft goedgekeurd.
De N-VA is bij mijn weten ook lid van die commissie. Diezelfde N-VA komt hier nu beweren dat de tweetalige dienstverlening in Brussel niet gegarandeerd is. Ik heb het eens opgezocht. De brandweer en ambulances voeren jaarlijks ongeveer honderdduizend interventies uit. De laatste drie jaar is er slechts één klacht binnengekomen, waarde collega’s, over bevelen die in een andere taal zouden zijn gegeven. Heel wat brandweerlieden beschikken trouwens over een attest van tweetaligheid. Zij zijn tweetalig. Dat wordt door de vrienden van het ACV altijd vergeten. Bovendien moeten die brandweerlieden hun vaardigheden onderhouden. Zoals gezegd, worden er zelfs twee extra taalcoaches aangesteld waarop het korps een beroep kan doen. Zelf organiseren ze allerhande initiatieven om die functionele tweetaligheid nog te versterken.
Wij zien dus niet in wat de reden is om hier opnieuw aan stemmingmakerij te komen doen, nog los van het feit dat dit vandaag in het Vlaams Parlement wordt besproken. Nu we er toch over bezig zijn, minister, ben ik toch wel benieuwd hoe u uw rol ziet in het taaltoezicht in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, zonder dat u daarbij de bevoegdheden vanuit Vlaanderen overstijgt.
De heer Slootmans heeft het woord.
Voorzitter, ik val hier bijna van mijn stoel. Dat de Franstalige partijen wegkijken van deze anomalie, kan ik nog begrijpen. Maar dat de Vlaamse partijen, waarvan sp.a tot nader order er toch ook een is, hun kop in het zand steken, doet mij toch wel van mijn stoel vallen. Maar blijkbaar is het zo dat als je Pascal Smet de taalwetgeving laat controleren, je evengoed een stroper als boswachter kunt laten opereren.
Minister, u zegt dat u met mijnheer Smet aan tafel wilt gaan zitten om te praten over de tweetaligheid van de diensten. Dat begrijp ik toch zo. Gaat u dat daar afdwingen, of is het eerder een koffieonderonsje? Mijn vraag is heel concreet: gaat u daar de tweetaligheid van de diensten of de tweetaligheid van het personeel bepleiten? Welke garanties hebt u daarbij op zak dat mensen die nood hebben aan dringende medische hulp of aan een brandweer, niet per definitie de taal van Molière moeten leren?
De heer Bex heeft het woord.
Minister, ik vind dat we hier over alles wat Brussel aangaat, moeten kunnen discussiëren. Voor mijn part mag deze vraag hier dus gerust gesteld worden. Maar het is natuurlijk belangrijk dat we ieders bevoegdheid respecteren. Over die tweetalige dienstverlening is er uiteraard geen enkele discussie. Dat is belangrijk voor de burger, maar in dit bijzondere geval is het ook belangrijk dat er op de werkvloer vlot kan worden gecommuniceerd. Dat is essentieel voor de veiligheid van mensen die soms in bijzonder moeilijke omstandigheden hun job uitoefenen.
De tweetalige dienstverlening is heel belangrijk. Mevrouw Goeman en uzelf hebben al uitgebreid verwezen naar hoe dat taalkader tot stand is gekomen. Er is een gunstig advies van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht. Daaruit blijkt dat de tweetalige dienstverlening kan worden gegarandeerd en dat er op zich geen taalonevenwicht is.
Als de N-VA de kritiek van de vakbond klakkeloos overneemt, word ik wel wat wantrouwig. Ik ben dan wel gerustgesteld dat er taalcoaches ter beschikking staan om verder werk te maken van de tweetaligheid. Dat is een heel belangrijk punt waarover we het wel kamerbreed eens zijn: hoe kunnen we werk blijven maken van de twee- en meertaligheid in Brussel? In die zin, minister, heb ik een vraag over het overleg met een van uw Brusselse collega’s, Sven Gatz. Hebt u al de kans gezien om samen met hem te bekijken hoe Vlaanderen kan samenwerken om van Brussel een meertalige stad te maken? Hij heeft daarover een nota gelanceerd. In welke mate wil Vlaanderen zich inzetten om daaraan mee te werken?
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u, collega’s, voor de bijkomende vragen en opmerkingen.
Ik wil nog even mijn bevoegdheid ter zake verduidelijken. Ik heb bij aanvang gezegd dat ik niet bevoegd ben voor de toepassing van de federale wetgeving door het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, maar uiteraard is tweetaligheid in onze Vlaamse hoofdstad voor mij een heel belangrijk aandachtspunt. Ik heb in mijn beleidsnota toegelicht dat ik het als mijn taak zie om een signaalfunctie op te nemen en daar waar er problemen zijn, die ook aan te kaarten, uiteraard met respect voor ieders bevoegdheid. Respect voor de bevoegdheden is trouwens een actueel thema.
Ik heb kennisgenomen van de beslissing van staatssecretaris Smet. Ik heb daar eigenlijk geen commentaar op te geven, maar ik heb net de context geschetst. Ik heb een overleg met hem. Dat wordt een algemeen overleg en we zullen dan diverse dossiers van gezamenlijk belang behandelen. Dit kan dan ook aan bod komen.
Dit gezegd zijnde, denk ik dat het hoe dan ook in alle Brusselse instellingen een zorg is om de tweetalige dienstverlening te garanderen. Dat is zeker het geval voor een zo belangrijke dienstverlening als de dringende dienstverlening door de brandweer. Dat is niet alleen belangrijk vanuit het perspectief van de klant, die zich in een moeilijke situatie bevindt, maar ook vanuit het perspectief van de medewerkers. Het is al heel lang een operationeel probleem. Het is voor de Nederlandstalige medewerkers van de brandweer moeilijk om vakantie te nemen. Ik zie het als een belangrijke taak van de brandweerdiensten om dit binnen het nieuw taalkader operationeel goed te organiseren.
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Ik kan enkel de ontkenningspolitiek van links vaststellen. Als de linkse partijen de vakbonden niet meer vertrouwen, weet ik het niet meer. Het gaat niet enkel om klachten van het ACV. Aangezien heel veel klachten naar boven zijn gekomen, heeft ook de Vaste Commissie voor Taaltoezicht hoorzittingen georganiseerd. (Opmerkingen)
De vraag om uitleg is afgehandeld.