Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister-president, vooreerst aan u en de collega’s de allerbeste wensen voor een gezond en gelukkig 2020, een jaar waarin we hopelijk op een constructieve wijze verder vorm zullen kunnen geven aan het cultuurbeleid in Vlaanderen.
Het voorbije jaar is echter niet goed afgelopen. Op 24 december 2019 ontvingen diverse organisaties die een- of meerjarige participatieprojecten voor kansengroepen in de cultuur-, jeugd- en sportsectoren opzetten, zoals cultuurparticipatieprojecten voor mensen in armoede, etnisch-culturele groepen of mensen in gevangenissen, sportactiviteiten voor atleten met een beperking, een nogal droge mail vanuit het departement. Ik zal die niet voorlezen, die heeft ook in de krant gestaan, maar erin werd boudweg meegedeeld dat de subsidielijn voor die participatieprojecten, voor eenjarige en meerjarige projecten, zou worden geschrapt, dat er geen dossiers meer zouden kunnen worden ingediend of aangemaakt.
Tijdens de laatste aanvraagronde, die dateerde van augustus 2019, werden tien projecten gehonoreerd, voor een totaalbedrag van 520.000 euro, maar met de mededeling die op kerstavond werd verstuurd, verdwijnt de nieuwe ronde van 1 februari 2020, aangezien de volledige subsidielijn wordt geschrapt. Uw beslissing daaromtrent heeft in de kerstvakantie geleid tot een stroom aan protesten op sociale media, en stond centraal in het nieuws in de kranten van 26 december 2019. Tal van organisaties die werken met kwetsbare mensen en kansengroepen, uitten hun sterke bezorgdheid. Hun uiterst zinvolle laagdrempelige werk wordt met één pennentrek stopgezet. Aan die beslissing is geen overleg voorafgegaan met de sector en de betrokken organisaties, die op dat moment bezig waren met de voorbereiding van hun dossier, noch hebt u die beslissing aangekondigd in uw beleidsnota en begroting Cultuur en de bespreking daarvan in de commissie en de plenaire vergadering.
Daarom de volgende vragen aan u. Waarom hebt u uw beslissing om de subsidielijnen voor eenjarige en meerjarige participatieprojecten voor kansengroepen te schrappen niet op voorhand aangekondigd? Op welke manier motiveert u uw beslissing om die subsidielijnen te schrappen? Waarom werden de getroffen organisaties, die bezig waren met de voorbereiding van hun dossier voor de geplande ronde van 1 februari 2020, pas op 24 december 2019 op de hoogte gesteld van uw beslissing om de subsidielijnen te schrappen? Zult u alsnog werk maken van een participatiebeleid? Zo ja, op welke manier zult u vorm geven aan het participatiebeleid? Zo niet, kunt u motiveren waarom participatie aan cultuur, jeugd en sport voor kwetsbare mensen en kansengroepen geen prioriteit is voor deze Vlaamse Regering? Welke maatregelen plant u om de getroffen organisaties alsnog in staat te stellen hun werking te continueren?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Voorzitter, ik sluit me aan bij de nieuwjaarswensen van mevrouw Segers: ook aan heel de commissie heel veel plezier in 2020. Op dat vlak is het vorige jaar goed geëindigd en ook dit jaar goed begonnen, denk ik, maar goed. Enig cynisme. Ik hoop dat we dit jaar goed zullen kunnen samenwerken. Ik ben daar vast van overtuigd. Dat is alleszins mijn intentie.
Ik zal nu de diverse vragen van de interpellatie van mevrouw Segers een voor een behandelen. Mevrouw Segers, eerst was er uw vraag of dat was aangekondigd. In mijn beleidsnota staan volop elementen die aantonen dat ik een participatiebeleid belangrijk vind, maar dat ik het tegelijk ook belangrijk vind om het huidige instrumentarium en het huidige beleidskader te durven hertekenen. Ik zal u een aantal passages uit die beleidsnota voorlezen.
Eerste passage: “Onderzoek wijst uit dat personen met een lager opleidingsniveau, personen in armoede en personen van buitenlandse herkomst nog te weinig participeren aan het rijke Vlaamse cultuur- en vrijetijdsaanbod. Daarom blijf ik inzetten op instrumenten uit het Participatiedecreet zoals de UiTPAS, lokale netwerken en het Fonds Vrijetijdsparticipatie die zowel het lokale aanbod (via de lokale besturen) als het bovenlokale aanbod toegankelijker maken voor mensen in (kans)armoede. (...) Ook andere instrumenten, zoals de Museumpas, kunnen positieve effecten hebben op participatie.”
De tweede passage komt uit hoofdstuk VIII, bijlage ‘Overzicht beleids- en regelgevingsinitiatieven’: “Optimalisatie van het Participatiedecreet: subsidielijnen voor de hobbyverenigingen en de participatieprojecten kansengroepen cultuur, jeugd en sport. Zie ook OD A.2.2. Beleidskader en instrumentarium afstemmen op de huidige ontwikkelingen en tendensen”.
De derde passage komt uit die OD A.2.2: “Om een relevant en actueel cultuurbeleid te voeren, stem ik de beleidskaders en reglementering af op recente evoluties in de sector(en) en de samenleving die een voelbare impact hebben op het culturele veld.”
Met deze informatie als achtergrond, aangevuld met de Vlaamsbrede besparing van gemiddeld 6 procent en het feit dat een aantal initiatieven echt mijn steun nodig zouden hebben vanaf 2020, werd ik geconfronteerd met een budgettaire uitdaging die geleid heeft tot het niet langer uitvoeren van de participatieprojecten.
Eind december 2019 heb ik beslist om geen tweede ronde te organiseren voor eenjarige participatieprojecten binnen het Participatiedecreet.
Dat was, voor alle duidelijkheid, geen besparingsoefening. Er wordt ook geen enkel initiatief rechtstreeks getroffen. Alle lopende engagementen worden nog gehonoreerd. Niemand verliest zijn geld. Maar voor de indienronde van 1 februari 2020 worden geen nieuwe projecten opgestart. Dit is een efficiëntieoefening: het doelmatig en doeltreffend inzetten van belastinggeld van de Vlaamse belastingbetaler.
Voor deze subsidielijn werden tien jaar geleden nog een honderdtal projecten goedgekeurd. In 2019 waren dat nog veertien projecten: zeven eenjarig en zeven meerjarig. In de laatste ronde keurden we nog tien projecten goed voor een bedrag van 519.000 euro.
De middelen worden hoofdzakelijk verdeeld binnen het Participatiedecreet zelf. Ik geef een voorbeeld. Voor de lokale netwerken, waarvoor ik eind 2019 een beslissing moest nemen voor de periode 2020-2025, keek ik aan tegen aanvragen van 30 bijkomende gemeenten. Ik geef u wat cijfers. Voor de Netwerken werd voor de periode 2014-2019 1.338.400 euro uitgetrokken. Dat ging over 142 Vlaamse gemeenten plus de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC). Voor de periode 2020-2025 is het bedrag 1.338.763,98 euro, dus nagenoeg hetzelfde bedrag als bij de vorige periode. Maar dat bedrag is inclusief die besparing van 6 procent. Daarbij hebben we dus geld ingeboet, zodat dat bedrag nagenoeg hetzelfde blijft. Hierbij gaat het over 172 Vlaamse gemeenten plus de VGC. Er is dus een aangroei van 30 gemeenten.
De Luisterpuntbibliotheek is een bibliotheek voor personen met een leesbeperking. Het is een bibliotheek die een specifieke werking uitbouwt naar blinden, slechtzienden, personen met dyslexie, MS- en afasiepatiënten. De Luisterpuntbibliotheek was de afgelopen jaren meermaals op zoek naar een gepaste huisvesting op een centralere plek in Brussel. Niet alleen was het bestaande gebouw onvoldoende uitgerust, de organisatie wilde sterker inzetten op publiekswerking. De meerkost voor de huur van een gebouw in het centrum van Brussel wil ik mee ondersteunen, temeer omdat ook deze organisatie op de algemene subsidie solidair was aan de Vlaamsbrede besparing van gemiddeld 6 procent.
Voor de periode 2020-2025 zal ik met zestien gemeenten een convenant sluiten voor de organisatie van een gevangenisbibliotheek. Binnen de gevangenissen is informatie- en lectuurvoorziening belangrijk als zinvolle tijdsbesteding en voorbereiding op re-integratie. Daarenboven wil ik de gevangenisbibliotheken beter uitrusten met een systeem van zelfuitleenbalies. Hiervoor moet de collectie worden uitgerust met een identificatie met radiogolven (RFID). Uit een eerdere analyse bleken vele gevangenisbibliotheken te beperkt open waardoor de participatiekansen van gedetineerden beperkt werden. Door de automatisering wens ik dit te verhelpen.
Daarnaast wil ik nog onderzoeken of er bijkomend kan worden ingezet op een versterking van de projecten uit het Bovenlokaal Cultuurdecreet van 15 juni 2018 en innovatieve partnerprojecten zoals opgenomen in het decreet van 29 maart 2019 houdende diverse bepalingen in het beleidsveld Cultuur.
Deze verschuivingen zouden meegenomen kunnen worden in de begrotingsaanpassing 2020. Deze oefening wordt nog in januari 2020 opgestart door mijn administratie in samenspraak met mijn kabinet. Het resultaat daarvan zal dan zeker een plek krijgen in de beleids- en begrotingstoelichting.
Uw tweede vraag ging over de motivatie van die beslissing. Zoals gezegd: de budgettaire context en de gedetecteerde noden maken het moeilijk om deze subsidielijn nog langer uit te voeren. Uitzondering daarop vormen de reeds lopende engagementen van de vorige jaren en de dossiers met indiendatum 1 augustus 2019, waarvoor ik in het najaar nog een beslissing nam van afgerond 519.000 euro. Daarmee wil ik aantonen dat ik aangegane engagementen nakom, maar tegelijkertijd ook accenten wil leggen om de schaarse middelen optimaal in te zetten. Ik verwijs ook naar een passage uit mijn beleidsnota waarin ik stel dat ik beleidskaders en reglementering zou afstellen op recente evoluties in de sector en in de samenleving. Ik vind bijvoorbeeld dat het Bovenlokaal Cultuurdecreet van 15 juni 2018 een duidelijke opportuniteit biedt in het subsidielandschap.
In uw derde vraag vroeg u waarom de organisaties pas op 24 december 2019 op de hoogte gesteld werden. Allereerst: er zijn geen getroffen organisaties. Alle lopende engagementen worden gehonoreerd. Alle afspraken worden nagekomen.
Daarnaast vond ik het belangrijk om de beslissing goed te overwegen. Zodra de beslissing is genomen, hebben we de communicatie uitgevoerd. We kunnen uiteraard niet communiceren voor er een beslissing is genomen. Daarop hebben we zo snel mogelijk gecommuniceerd. We wilden voorkomen dat mensen nog verder tijd staken in het opmaken van dossiers als er uiteindelijk geen indienronde is.
In uw vierde vraag vroeg u of ik nog werk zou maken van het participatiebeleid. De uitvoering van het participatiebeleid blijft natuurlijk enorm belangrijk. Alleen is het heel belangrijk om dit vanuit een breder perspectief te benaderen. Ik wil een krachtig participatiebeleid dat rekening houdt met nieuwe tendensen en nieuwe realiteiten. Demos zal een belangrijke rol blijven spelen in de doorverwijzing naar subsidiemogelijkheden. Zelf vind ik alvast dat het Bovenlokaal Cultuurdecreet volop kansen biedt. Een project in dat kader dient minimum twee functiecombinaties uit te voeren, waarvan leren en participeren deel uitmaakt. Vergeet ook niet dat er voor de projecten in het Bovenlokaal Cultuurdecreet binnenkort nieuwe beleidsprioriteiten moeten worden opgesteld.
Op dit ogenblik bieden de huidige beleidsprioriteiten al houvast aan organisaties die de participatie van kansengroepen willen verhogen. Ik denk eraan om dat nog explicieter te verwoorden in de update van de beleidsprioriteiten die voor 30 juni 2020 moet worden voorgelegd aan de Vlaamse Regering.
U had ook een vraag over de maatregelen voor de getroffen organisaties. Ik herhaal dat alle reeds goedgekeurde projecten kunnen rekenen op mijn steun. Dus, er zijn geen ‘getroffen’ organisaties. Daarnaast betreft het hier ondersteuning van projecten en geen werking. Daarenboven verwijs ik naar het antwoord op vraag vier.
De organisaties die op deze lijn wilden intekenen, kunnen onder meer terecht bij de lijnen ‘Innovatieve partnerprojecten’, Projecten Bovenlokaal Cultuurdecreet’ en ‘Lokale netwerken tegen armoede’. Ook in de toekomst zullen we blijven inzetten op kansengroepen. Ik bekijk waar de aandacht voor kansengroepen in de andere decreten nog explicieter kan worden verwoord, bijvoorbeeld door middel van de beleidsprioriteiten. Ik herhaal dat hier geen besparing doorgevoerd werd, er is wel een herorganisatie of herallocatie doorgevoerd van die subsidielijn. De projecten die daarvoor in aanmerking komen, kunnen, zoals gezegd, ook op andere lijnen terecht met hun aanvragen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Dank u, minister-president. U bent begonnen met te citeren uit uw beleidsnota, waarin u terecht stelt – want zo blijkt keer op keer uit de participatiesurvey – dat het onwaarschijnlijk moeilijk is om mensen uit kansengroepen, mensen met een lagere opleiding, te betrekken bij kunst en cultuur, terwijl met name kunst en cultuur een ongelooflijke emanciperende kracht hebben. De projecten die we kennen met mensen in armoede, bijvoorbeeld het samenwerken aan theaterproducties, geven aan dat dat een wezenlijk verschil maakt in hun leven, een verschil heeft gemaakt en hun leven heeft veranderd. Het zijn net dat soort kleinschalige projecten die u vandaag geschrapt hebt, die een verschil maken, omdat ze op een heel fijnmazige, laagdrempelige manier intensief samenwerken en het verschil voor die mensen maken voor de rest van hun leven.
Dat soort projecten hebt u met één pennentrek geschrapt. Het klinkt heel cynisch als u zegt dat u met de schaarse middelen andere accenten legt, dat het een efficiëntie-oefening is, en dat het geen besparing is, aangezien er niemand getroffen wordt. Maar natuurlijk worden zij getroffen. Het zijn vaak projecten van organisaties, bijvoorbeeld Theater aan Zee (TAZ) in Oostende, met hun projectje Tartaar, die net ongelooflijk veel inspanningen doen dicht bij de mensen, om de meest kwetsbare inwoners te betrekken. Het zijn organisaties als N’wicha, die bokstrainingen geven aan mensen met een beperking en daar het verschil maken.
Die organisaties dienen dat soort projectaanvragen keer op keer in voor elke editie. Als u nu zegt dat er niemand getroffen is, omdat er alleen geschrapt wordt voor toekomstige projecten, klopt dat heel vaak niet. Er zitten in de lijst uiteraard een aantal projecten die effectief eenmalig zijn, maar de meeste daarvan hebben wel een recurrent karakter. Organisaties, zoals TAZ, die daar een beroep op doen, hebben dankbaar gebruik gemaakt van die subsidielijn om net dat ietsje extra te doen binnen hun werking. Voor TAZ is het heel gemakkelijk om met de hogeropgeleiden en de toeristen in de zomer elke avond de zalen te vullen. Maar met dat klein beetje extra budget doen ze ook moeite om ook andere mensen te bereiken die ze anders niet in de zalen krijgen. Dat zijn kleine middelen. In totaal gaat het om 500.000 euro. Die middelen hebt u met één pennentrek geschrapt. U hebt totaal geen besef van wat die sector doet en hoe die sector werkt, welk belangrijk werk men verzet voor mensen in kwetsbare situaties. Het is onbegrijpelijk dat u dat niet wilt inzien. Ik wil absoluut oproepen om dat te herbekijken.
U hebt trouwens niet geantwoord op mijn laatste vraag: welke maatregelen plant u om de getroffen organisaties en projecten alsnog in staat te stellen om die werking te blijven continueren? Ik wil absoluut oproepen om dat te bekijken. Er waren projecten bezig met het voorbereiden van hun dossier, om het in te dienen op 1 februari. Met die ene pennentrek waarmee u dat kleine budget hebt geschrapt, hebt u een gigantische impact op niet alleen de werking van de organisaties die projecten opzetten, maar vooral op het leven van de mensen die ze daarmee hebben bereikt.
De heer Meremans heeft het woord.
2020, een nieuw jaar. Ik hoop dat we dan ook niet opnieuw beginnen met dezelfde riedels als voorheen. Het is wel degelijk zo, voor zij die eraan mochten twijfelen, dat er nog degelijk wordt ingezet op participatie. De minister heeft dat ook duidelijk verwoord. De minister heeft verwezen naar het aantal gemeenten dat daarop wil intekenen. Want dat is het voornamelijk: laagdrempeligheid. Neem het voorbeeld van de UiTPAS. Dat is laagdrempelig, maar als je iemand een UiTPAS geeft, betekent dat niet dat die persoon in armoede of in kansarmoede naar het theater stapt. Dat gebeurt samen met een organisatie. Dat gebeurt vaak lokaal, dat zijn heel lokale initiatieven. En daar moeten we voor een stuk op inzetten, wat ook gebeurt.
Het is geen besparingsoefening, het is een verschuiving via een andere weg. Als we organisaties gaan toeleiden naar de projecten voor bovenlokaal cultuurbeleid, moeten we die wel extra gaan begeleiden. Dat is een vraag voor straks. Ik hoop dat Demos daarin ook zijn aandeel doet. Het opstarten of het schrijven van zo'n dossier is blijkbaar niet zo eenvoudig, dus daar moeten we wel aandacht aan geven.
Volgens mij wordt in elk geval blijvend op participatie ingezet. Het is misschien een boutade, maar het maakt niet uit welke kleur de kat heeft als ze maar muizen vangt. Of iemand door middel van dit of dat systeem wordt toegeleid, maakt me niet uit als er maar voldoende participatie is. Ik heb gehoord dat de aangegane engagementen behouden blijven.
Waarschijnlijk hebben organisaties gedacht op basis van dit systeem voor 1 februari 2020 een projectaanvraag te kunnen indienen. Dat zal dus niet gebeuren. Ze kunnen echter langs een andere weg gaan. We moeten er natuurlijk wel op toezien dat die organisaties worden ondersteund. Het is, met andere woorden, duidelijk dat de Vlaamse Regering blijft inzetten op participatie. Ik ben het niet eens met de stelling dat hier niet meer op wordt ingezet en dat de Vlaamse Regering participatie laat vallen.
Ik herhaal dat heel wat initiatieven die mensen in kansengroepen naar cultuur, sport of vrijetijdsbesteding leiden, dat doen met een lokale inslag. Dit wordt gedeeltelijk beter bovenlokaal georganiseerd. Ik zie op dat vlak een toekomst om dit te doen met middelen uit de subsidiepot voor het bovenlokaal cultuurbeleid.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister-president, ik wil u ook mijn beste wensen overmaken. Ik hoop dat we politiek en professioneel heel goed zullen kunnen samenwerken. Ik wens u en alle Vlaamse volksvertegenwoordigers ook op persoonlijk vlak het beste toe.
Ik was verbaasd toen ik tijdens de kerstvakantie deze berichten in de media zag verschijnen. De dagen nadien is in de pers een verantwoording van die beslissing verschenen. Er is te weinig budget en er zijn andere dringende noden in het participatiebeleid. U hebt toen verwezen naar een alternatieve subsidiëringswijze, zoals de onlangs gestarte projectsubsidies voor bovenlokale culturele projecten. Vandaag hebt u verwezen naar de innovatieve partnerprojecten.
U hebt aangehaald wat ook in de beleidsnota staat, namelijk dat u een optimalisatie van het Participatiedecreet wilt. Dit omvat de participatieprojecten voor kansengroepen in cultuur, jeugd en sport.
Demos heeft als steunpunt onmiddellijk het initiatief genomen stappen te zetten naar het Departement Cultuur, Jeugd en Media en naar Sport Vlaanderen. Ik heb vernomen dat Demos contact met de kabinetten heeft opgenomen. Demos wil heel graag aan die optimalisatie meewerken, maar er is natuurlijk een verschil tussen een optimalisatie en een stopzetting van de subsidielijn. Het is dan ook pijnlijk vast te stellen dat de optimalisatieoefening pas na de stopzetting van de subsidielijn zal starten.
Ik moet eerlijkheidshalve zeggen dat CD&V die beslissing betreurt. We waren zeer benieuwd naar uw verantwoording, en na uw toelichting begrijp ik een aantal beweegredenen. Indien geen subsidies zullen worden toegekend, is het ook logisch iedereen de werklast van de indiening van plannen te besparen. Er moeten geen plannen worden ingediend, maar de timing is wel heel krap. Het is niet zo dat iedereen op het ogenblik van de communicatie nog moest starten met het opstellen van die plannen en aanvragen. Tussen die communicatie en de uiterste indieningsdatum lagen zes weken, waar ook nog eens het kerstreces in viel. We vinden dit een heel krappe timing en we betreuren dat de beslissing op die manier en zonder echt overleg is genomen.
Door de communicatie op kerstavond, bij de start van het kerstreces, komen heel wat lacunes bloot te liggen en er is tot nu toe nog niet echt zicht op alternatieven. U hebt gesproken over het decreet betreffende de bovenlokale cultuurwerking, maar daar ligt de drempel veel te hoog. Veel organisaties werken met vrijwilligers. Als ik kijk naar de subsidies die nu al worden toegekend, blijkt dat geen enkele op basis van vrijwilligers werkende organisatie al subsidies heeft gekregen. Het gaat enkel om professionele organisaties.
Op de middelen wil ik niet te diep ingaan. Ik heb nog een vraag om uitleg ingediend over het decreet betreffende de bovenlokale cultuurwerking. Er zijn echter voor 20 miljoen euro aanvragen ingediend, hoewel in een budget van 3,4 miljoen euro is voorzien. Het lijkt me moeilijk dit als een alternatief voor te stellen. Daar zijn de middelen volgens mij te beperkt voor.
Wat het belang van participatie betreft, betreur ik niet enkel de betrokkenheid bij deze beslissing. Het Participatiedecreet hecht ook veel belang aan organisaties en projecten die niet enkel mensen uit kansengroepen naar participatie leiden. Het gaat ook om initiatieven vanuit de kansengroepen zelf. We vinden dit een belangrijk aspect. Ik stel me opnieuw de vraag hoe deze vrijwilligers erin zullen slagen nog subsidies te krijgen op basis van het door u voorgesteld alternatief, namelijk het decreet betreffende de bovenlokale cultuurwerking. Ik heb net geschetst dat in het licht van dat decreet nog geen initiatieven met vrijwilligers zijn goedgekeurd.
Minister, waarom is de beslissing voor die stopzetting op amper zes weken voor de indiendatum genomen? Is de beslissing gebaseerd op een grondige evaluatie van dit subsidie-instrument, na overleg met de sector en met het Steunpunt Demos? Indien dat niet het geval is, zou ik daar graag meer uitleg over krijgen.
Het Participatiedecreet is flankerend voor Cultuur, Jeugd en Sport. Zijn bij de beslissing om de projectoproep stop te zetten ook de ministers van Sport en Jeugd gehoord? Werden zij daarbij betrokken?
Dan is er nogmaals de verwijzing naar de alternatieve subsidiemogelijkheden. Ik heb al geschetst dat de middelen daar beperkt zijn. Voor 3,4 miljoen euro budget zijn er al voor 20 miljoen euro aanvragen. Als u denkt dat het decreet op het bovenlokaal cultuurwerk echt een alternatief kan zijn, plant u dan ook om de subsidiepot voor de bovenlokale projecten te verhogen, nu er nog meer aanvragen zullen toestromen vanuit het Participatiedecreet? Zal er dan ook bij de beoordeling van de volgende ronde voor de bovenlokale projecten rekening worden gehouden met deze nieuwe beleidsvisie?
De laatste keer dat wij in deze commissie over innovatieve partnerprojecten hebben gediscussieerd, was naar aanleiding van een vraag om uitleg die ik ongeveer twee jaar geleden stelde aan toenmalig minister Gatz. Ook toen voorzag ik problemen. Op dat moment waren er negentien goedgekeurd bij de eerste subsidietoewijzing. Daarvan had er slechts één een sociaal-culturele insteek. Ook daar vrees ik dat er weinig ruimte gaat zijn voor nieuwe aanvragen vanuit het Participatiedecreet.
Ik geloof dat u echt wilt inzetten met die participatie door kansendoelgroepen, maar dan moet u ook met echte alternatieven komen en niet met theoretische alternatieven, zoals het decreet op de bovenlokale cultuurprojecten als innovatieve partnerprojecten. U moet met een waardig alternatief komen, opdat we verder oog kunnen hebben voor de participatie van die kansengroepen.
De heer Pelckmans heeft het woord.
Goede morgen, iedereen. Het zal u niet verwonderen, maar u krijgt ook van ons frisgroene wensen. Ook u, minister-president, en uw kabinet. Maar ik weet niet wat u deed op kerstdag zelf, het zijn misschien mijn zaken niet. Ik heb die dag mijn familiefeest verlaten. Niet uit boosheid, want dat is een slechte raadgever, maar wel uit ongelooflijke frustratie door wat de avond tevoren gezegd en geschreven werd en rondgedeeld aan de sector. Ik weet niet of u mij hoort.
Het is toch ‘not done’ voor een minister-president die vooraf werd geroemd als een uitstekend bestuurder, om een bestaand decreet, dat in uitvoering is en waarvoor projectsubsidierondes zijn aangekondigd, met de data en alles erop en eraan, een maand van tevoren stil te leggen en te zeggen: ‘Dat gaan we nu toch efkens niet doen want ik leg andere accenten.’ Natuurlijk kunt u andere accenten leggen, daar twijfel ik niet aan. Ik sluit me wat dat betreft bij een hele reeks opmerkingen aan. Ik zal straks een nieuw punt aansnijden.
Ik lees even een mail voor die ik heb gekregen. Ik zal hier en daar wat stoute woorden deleten, anders geraak ik niet door de censuur. “Echt, hier word ik pissig van. Hoe symbolisch, cynisch kan dit nu wel zijn? Men neemt zelfs nog niet de moeite om het decreet te wijzigen. En dan versturen ze op kerstdag die mail. Ze denken allemaal dat wij aan het feesten zijn. Maar sorry, wij waren dossiers aan het schrijven. Het departement stuurt een boodschap en is nog te mottig om te antwoorden. Dan sturen ze dat op kerstdag. Ja, die sukkelverenigingen zullen wel aan het feesten zijn. Ik ben dit al echt spuugzat aan het worden. Het cynisme kent geen grenzen meer.”
Ik citeer dit omdat het aangeeft dat na de hele heisa rond de etnisch-culturele organisaties, de hele heisa rond de 60 procent besparingen op de projectsubsidies, en nu dit weer… Als u het oprecht meent om met die sector in dialoog te gaan, dan is er toch wel een vertrouwensbreuk. Hoe dan ook, met dit incident er weer bovenop. Ik vraag me echt af hoe u als minister-president en als minister van Cultuur die vertrouwensbreuk zult herstellen.
Nu goed, ik heb beloofd om een nieuw element aan te brengen, want ik sluit mij volledig aan bij de collega’s. Als ik even mag, minister-president? Ik stel nu voor de tweede keer vast dat uw coalitiepartner CD&V, naast de sterke kritiek inzake de projectsubsidies voor de podiumkunsten, ook in dit dossier blijkbaar echt niet akkoord is. Ik vind dat ook zeer moedig. Ik vraag mij echt af of hier eigenlijk nog een meerderheid is om dit soort kwesties te behandelen.
Ik ga naar het punt dat ik wil toevoegen. We merken in alle projectpotten die er nu zijn dat de drempels hoog worden opgetrokken, dit door het feit dat je inderdaad middelen hebt weggenomen, door de besparingen van 6 procent. Ik ben ervan overtuigd dat je daardoor op den duur een dubbele klasse van projectaanvragen gaat krijgen. Je hebt de professionelen die nu overal gaan shoppen: als het in het Kunstendecreet niet lukt, dan gaan we wel naar het Bovenlokaal Cultuurdecreet. Je krijgt op den duur een enorme opeenstapeling van projecten die overal proberen binnen te geraken. Daardoor zullen het net de initiatieven zijn, die we hier proberen te helpen, die uiteindelijk uit de boot vallen. Want dat zijn meestal heel kleine, jonge initiatieven die niet de redactiekennis hebben om dit soort teksten op te stellen.
We gaan dus een soort van projectenklasse krijgen: de echte projectschrijvers die overal shoppen tot ze ergens binnenraken, en daarnaast een tweede klasse, waar dit decreet net voor bedoeld is. Die tweede categorie zal waarschijnlijk overal uit de boot vallen.
Ik wil daar een dubbele vraag aan koppelen. Ik denk dat u een hartig woordje zult moeten spreken met alle beoordelingscommissies die in uw departement of binnen uw bevoegdheid aanwezig zijn, over hoe ze daarmee moeten omgaan. Ik ben heel benieuwd hoe de verdeling van de projectsubsidies zal verlopen de komende weken, want de boordelingscommissies zouden gezegd hebben dat ze zelf ook niet meer weten hoe ze het aan de top moeten doen. Er zal heel veel werk moeten worden gestoken in het begeleiden van die groepen.
Ten tweede, en dat is een cruciale vraag: hoe gaan we die zogenaamde B-projecten opvangen, van mensen die niet echt de kans hebben om grondige teksten te schrijven en de redactie daarvoor te doen?
Sta me toe om enigszins een hand te reiken, want zo zijn we bij Groen. Ik heb, zoals de collega’s, veel contact gehad met de mensen van Demos. Zij hebben daar een heel goede visie op, een heel duidelijke visie. Zij wensen die optimalisatie ook te doen, maar doe dat alsjeblieft in overleg met hen. Zij hebben goede ideeën, die door sector worden gedragen. Ik vraag opnieuw om meer in overleg te gaan, en om die kennis en knowhow te delen.
Ik kan hier nog uren over uitweiden, maar ik ga dat niet doen. Ik heb mijn vragen gesteld, en ik neem aan dat de collega’s daar ook nog andere kritische bemerkingen over hebben. Ik dank u.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitvoerig antwoord. Ik dank ook mevrouw Segers om deze zaak vandaag te berde te brengen. Zoals al duidelijk was, waren wij hier ook niet van op de hoogte. Ik was toch ook wel geschrokken toen ik de krant las.
Ik wil het eerst even over de projecten hebben. Zoals ik het begrijp, worden de meerjarige projecten gecontinueerd. Dan blijft er eigenlijk nog ongeveer 380.000 euro over, waarvan het de bedoeling is om die te herlokaliseren naar ofwel innovatieve partnerprojecten of het Bovenlokaal Cultuurdecreet.
Ik kan er voor een stuk wel begrip voor opbrengen dat er een optimalisatie nodig was. Daar ben ik het dus wel mee eens. Maar of de toeleiding naar het bovenlokale niveau dan wel de juiste keuze is, daar stel ik toch vragen bij.
Want ik had ten eerste een schriftelijke vraag gesteld over het aantal aanvragen binnen het Bovenlokaal Cultuurdecreet, en het aantal positief gehonoreerde dossiers. We zitten met 153 dossiers die werden aangevraagd, en slechts 34 daarvan waren positief. Daar komt nog bij dat alle aangevraagde dossiers niet het gevraagde budget hebben gekregen. Ook binnen het Bovenlokaal Cultuurdecreet stelt zich dus dezelfde problematiek als bij de kunstprojecten: er zijn te weinig middelen, met alle gevolgen van dien.
Tweede probleem bij het decreet Bovenlokaal Cultuurbeleid lijkt mij dat je daar natuurlijk ook niet die focus hebt op die kansengroepen, en dat was net ook altijd het precaire bij dit decreet. Dit brengt mij naar het bredere verhaal van het decreet. De projecten heb ik net gehad. Begrotingstechnisch wordt dit decreet geboekt bij Cultuur, maar dat is natuurlijk wel een samenwerking met uw collega’s van Jeugd en Sport. Net dat maakt dit decreet zeer goed. Het is een flankerend decreet met een samenwerking met de sectoren Jeugd en Sport.
We waren er vorige legislatuur al van overtuigd dat het decreet een aantal aanpassingen nodig heeft. Het is een decreet dat nog in de tijd van toenmalig minister Anciaux werd ingevoerd, de tand des tijds doorstond het niet meer. Vorige legislatuur werden er een aantal kleine aanpassingen gedaan. U zult zich nog de besparingen ‘op den boek’ herinneren. De dubbele subsidiëring werd aangepakt en ook de gewijzigde regelgeving inzake de subsidiëring van de gemeenschapscentra. Los daarvan moeten we ook zien dat participatie als criterium nu in heel veel decreten ondertussen al is ingeschreven. Vandaar de idee: is het dan nog wel nodig om daarvoor een apart decreet te hebben?
Daarenboven stegen de projecten die werden ingediend die een samenwerking hebben met Onderwijs en Welzijn enorm, terwijl er daar geen cofinanciering is vanuit die sectoren. Dat bleek na een tijdje problematisch, waardoor de grotere spelers – er is al naar verwezen – dreigden het beperkte budget op te souperen en de kleintjes uit de boot vielen.
Het heeft mij ook een tijdje gekost om het systeem van het Fonds voor Vrijetijdsparticipatie onder de knie te krijgen. Dat is ongelooflijk complex, dat moet verder worden afgestemd met het Steunpunt Vakantieparticipatie met de poot Toerisme en de UiTPAS, de grote organisaties zoals Publiek en Demos. Het is alleszins al zeer goed dat u de lokale netwerken vrijetijdsparticipatie wat versterkt, want daar was er ook absoluut budget nodig want die zijn dan weer verbonden met de uitrol van de UiTPAS. Ik heb al gezegd dat het ingewikkeld is.
Conclusie, een toeleiding naar projecten bovenlokaal: ja, maar toch met twijfels erbij. Het decreet moet absoluut bij u op de plank liggen om dat grondig te hervormen. We moeten blijven een flankerend decreet hebben en dat moet worden uitgebreid naar andere domeinen zoals Onderwijs en Welzijn en daar zijn middelen voor nodig. Het is een beetje een frustratie van de vorige legislatuur. Minister-president, u zult het nog wel merken, soms wordt heel vaak de pot van Cultuur opgesoupeerd door andere domeinen, omdat de cofinanciering niet altijd volgt. Het is een moment om daar eens met uw collega’s over te spreken.
Er is nog een tweede optie. Ofwel verbreden naar Onderwijs, Welzijn en Toerisme, ofwel gaat u het decreet verscherpen naar de zwakste en meest kwetsbare groepen en organisaties die gaan kijken naar de toeleiding naar vrije tijd en een versterking van de lokale besturen. Ten eerste, ik betreur het, maar ten tweede, ik wil absoluut al met u, de administratie en het kabinet meedenken over hoe we dat decreet toch nog scherper krijgen zodat het kan gaan naar degenen voor wie het altijd al is opgesteld: de kansengroepen.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, collega’s, we moeten wat redelijkheid brengen in dit debat. Aan de ene kant kunnen we niet spreken van een grote besparing die zou raken aan de werking van organisaties waarover het gaat zoals sommige collega’s beweren. Als het echt zo is dat die organisaties moeilijkheden ondervinden in hun werking, door het wegvallen van deze kleine pot aan projectsubsidies, dan zijn ze er eigenlijk altijd van uitgegaan dat het ging om structurele subsidies, en dat is nu net wat een projectsubsidie niet moet zijn.
Om te stellen zoals u doet, minister-president, dat het hier helemaal niet om een besparing gaat, dat is natuurlijk ook niet waar. Als een organisatie minder projectaanvragen kan indienen, minder projecten kan organiseren, gaat dat wel degelijk om een besparing op het welzijn van de kansen- en doelgroepen die ze daarmee voor ogen heeft.
Als we kijken naar de goedgekeurde subsidies voor kansengroepen van de voorbije jaren, dan zie je dat die gegaan zijn naar organisaties die zeer mooi werk hebben verricht en nobele doelen vooropstellen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de G-sport of aan armoede. Het is dus belangrijk dat we ervoor zorgen dat die organisaties via andere kanalen zeker hun weg blijven vinden naar projectsubsidies, om zo toch voldoende projecten op poten te kunnen zetten. Dan moet ik mij aansluiten bij collega’s Van de Wauwer en D’Hose, als ze stellen dat enkel verwijzen naar bovenlokaal beleid nooit voldoende kan zijn. Ik hoop dan ook dat u erop kunt toezien dat er voldoende projecten en kansen zullen zijn voor kansarme mensen of mensen binnen G-sport en dat u dat zult opvolgen in samenwerking met Demos, zodat u achteraf niet aan G-sport moet gaan uitleggen dat het veel minder zal kunnen doen, omdat u het geld liever aan gevangenisbibliotheken spendeert.
Tot slot ondersteun ik de bezorgdheid over de timing die hier in de commissie breed gedragen wordt, denk ik. Het is niet de eerste keer dat u een maatregel snel-snel wilt invoeren of net wilt afschaffen. U hanteert de afgelopen maanden telkens een slechte timing en voor mij is dat eigenlijk een toonbeeld van een gebrek aan langetermijnvisie.
Ik wil afsluiten met een vraag. Is er binnen de regering eigenlijk nog een coherente visie? Is er nog een consensus over het cultuurbeleid dat u voert? Als ik u hier immers hoor ingaan tegen leden van uw coalitiepartners, dan denk ik dat die ver te zoeken is.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister-president en voorzitter, ook van mijn kant de beste wensen voor het nieuwe jaar.
Eigenlijk ben ik een beetje verbouwereerd door de beraadslaging hier. Ik neem toch nog even het woord, enerzijds omdat ik me volledig wil aansluiten bij de woorden van mijn collega en anderzijds omdat ik een aantal zaken extra wil belichten, specifiek vanuit een bezorgdheid over het thema dat ik hier binnen de commissie opvolg, Jeugd.
Eerst wil ik het echter over de inhoud hebben. Ik heb het bevreemdende gevoel, minister-president, dat u op dit moment niet lijkt te beseffen wat de impact van deze beslissing is voor de sector en de getroffen organisaties. Ik stel me echt vragen bij uw voeling met die projecten en ik vraag me af of u een goed zicht hebt op welke concrete projecten nu gaan verdwijnen of welk type projecten nu niet meer zal ontstaan in de toekomst door het wegvallen van de subsidie. Wat is de rijkdom van die projecten? Wat verliezen we? Ik heb het gevoel dat u die affiniteit nu niet uit. Ik wil nog geloven dat u die wel heeft, maar ik voel ze toch niet in deze commissie en dat is toch wel heel zorgwekkend, omdat we hier wel met iets heel unieks bezig zijn, enerzijds door de kleinschaligheid, nabijheid en laagdrempeligheid van die projecten en anderzijds door het ‘out of the box’-karakter ervan. Het specifieke aan deze lijn is dat ze niet enkel gaat over projecten in de cultuursector, maar ook over gebiedsoverschrijdende projecten die de domeinen Jeugd, Sport en Cultuur met elkaar verbinden, met een focus op specifieke doelgroepen. Ik hoor in uw antwoord nergens op welke manier, financieel of methodisch, u dat type projecten, die themaoverschrijdende projecten die de kruispunten gaan opzoeken, gaat versterken. Dat zijn inderdaad geen projecten die miljoenen euro’s kosten en het gaat evenmin over structurele steun. De organisaties zien de subsidies ook niet als structurele steun. Het gaat hier over heel innovatief aan de slag gaan met specifieke uitdagingen en kansen binnen de samenleving.
Ik heb zowel op kerstavond als op kerstdag de eettafel verlaten tijdens familiefeesten om telefoons te beantwoorden van mensen uit het jeugdwerk die me zeiden dat ze met een aantal zaken waar ze toen op aan het werken waren, die klaarlagen of waar ze ideeën rond hadden, niet meer aan de slag zouden kunnen, omdat de Vlaamse Regering beslist had dat het niet belangrijk was. Ik zeg daarbij duidelijk ‘de Vlaamse Regering’. In uw antwoord is mij heel duidelijk dat die participatieprojecten in het gedrang komen. U geeft geen antwoord op de vraag of er al dan niet extra middelen voorzien zullen worden, maar zegt gewoon dat u bij de begrotingsherziening zult kijken wat de mogelijkheden zijn. Op dit moment is er geen enkel engagement, geen enkele aanzet om een antwoord te bieden op het verdwijnen van de projectsubsidies, wat contrasteert met alle mooie woorden die in het regeerakkoord staan.
De innovatie wordt stopgezet en nog meer dan ooit gaan we de onderlinge concurrentie in de hele vrijetijdssector organiseren. We laten ze allemaal op de steeds kleiner wordende subsidiemogelijkheden inschrijven. We hopen dat ze er samen wel uit geraken. Helaas zullen de zwakste mensen wel het slachtoffer zijn, maar vaak zijn de zwakste organisaties wel degene met de meest innovatieve projecten en vormen zij eigenlijk de zuurstof en de kiemen voor het sociaal-cultureel maar ook het sport- en jeugdwerk van de toekomst. Dat wordt stilgelegd. Dit wat betreft het inhoudelijke aspect.
Dan is er de methode. Ik zit hier nog niet lang, nog maar zes maanden, maar ik vind dit ongezien. Ik zou het zelf als schepen van Vrije tijd en van Jeugd, Sport en Cultuur niet op die manier gedurfd hebben in een kleine gemeente, om zes weken voor de deadline tegen mijn jeugdwerkorganisaties te zeggen: ‘Sorry jongens, het zal iets minder zijn. Ik weet dat we nog een ronde subsidies gingen doen. Jullie zijn dat nu allemaal aan het voorbereiden, maar we gaan dat toch niet meer doen, hoor. We hebben een efficiëntieoefening gedaan. We hebben ze eigenlijk niet gedaan, we hebben niet eens met jullie gepraat, maar het is wat het is. De middelen zijn weg.’ Ik vind die methode echt ongehoord.
De schellen vallen van mijn ogen als ik zie dat er voorafgaand geen overleg met de sector is geweest om wat zicht te krijgen op de impact als de minister dat zou willen beslissen. Ik had al een beetje het vermoeden voor ik naar de commissie kwam dat er vooraf geen overleg met de coalitiepartners is geweest. Dat is helemaal wraakroepend, dat zou ik in hun plaats toch denken. Zelfs tussen 24 december, de dag van de mail, en nu is er blijkbaar nog altijd geen briefing geweest binnen de meerderheid over wat eigenlijk de bedoeling is en hoe we daarmee omgaan. Want hier in de commissie blijven de collega’s met dezelfde verzuchting en dezelfde onduidelijkheid zitten over de genomen beslissing en over wat de plannen zijn voor de toekomst. Ik ben blij dat ze de moed hebben om dat hier zo duidelijk te uiten en wil daar ook hulde voor betuigen. Ik vind die methode echt onder de maat, niet van het niveau dat mensen moet doen geloven dat Vlaanderen een krachtige regio is die krachtig kan besturen en die zijn verantwoordelijkheid zal nemen. Ze staat vooral in schril contrast met het waardevolle dat al die projecten iedere dag opnieuw doen.
Daarom wil ik eindigen met een oproep aan de collega's om die show stop te zetten. We hebben een begrotingsbespreking gehad in de plenaire vergadering, waarbij we zagen dat een aantal partijen inhoudelijk deels afstand namen van de voorliggende begroting, maar ze finaal wel goedkeurden. Hier is opnieuw dezelfde dynamiek aan het ontstaan. We moeten wel eens duidelijkheid hebben: is er een cultuurbeleid, is er een vrijetijdsbeleid in deze regering of niet? Is dat gedragen door de coalitiepartners of niet? Hoe kijken jullie naar de jeugdwerksector? Hoe willen jullie daarmee omgaan? Is er over deze beslissing overleg geweest tussen de verschillende ministers van Cultuur, Jeugd en Sport? Wanneer heeft dat overleg plaatsgevonden, voor of na de beslissing? Op welke manier willen jullie specifiek voor de jeugd- en sportprojecten, zorgen dat de kansen die er lagen in die subsidierondes, behouden blijven en dat innovatieve participatieprojecten voor doelgroepen hun kansen blijven hebben?
De heer D'Haese heeft het woord.
Minister-president, in 2020 lijken de grenzen tussen sommige meerderheidspartijen en de oppositie te vervagen. Dat lijkt me niet altijd een slechte zaak. Ik kan me vreemd genoeg aansluiten bij heel wat opmerkingen die vanuit de meerderheidspartijen worden gemaakt. Het zou u als bevoegd minister toch aan het denken moeten zetten dat u zoveel tegenwind krijgt van de partijen waarmee u een regeerakkoord hebt gesloten. Als het allemaal zo duidelijk in uw beleidsnota stond zoals u het zei, hoe komt het dan dat uw coalitiepartners hier allemaal uit de lucht vallen? Als het zo duidelijk was, hoe komt het dan dat zij dat blijkbaar ook in de krant hebben moeten lezen?
Er zijn veel nieuwjaarswensen over en weer gegaan, maar uw kerstwensen zijn toch heel verkeerd uitgevallen. Dat de betrokken organisaties op kerstavond een droge mail krijgen toegestuurd van de Vlaamse cultuuradministratie waarin er gewoon wordt gezegd ‘het is gedaan, het stopt’, vind ik onwaarschijnlijk cynisch. Ik vind dat je op die manier niet met mensen omgaat. Het is de verantwoordelijkheid van u als minister-president en minister van Cultuur om op een menselijke manier met mensen om te gaan, zeker die mensen die met kansengroepen in moeilijke omstandigheden werken. U hebt eergisteren gezegd dat u veel hebt geleerd uit het debacle rond een uitspraak van u. Ik hoop dat u hier ook echt uit geleerd hebt en dat u op een andere manier zult omgaan met de mensen die op het terrein fantastisch werk doen. Het is de zoveelste keer dat u dat doet. Ik vind dat een minister-president onwaardig.
Dan kom ik tot de kern van de zaak. U zegt dat niemand geld verliest en dat dit geen besparing is. Ik word die semantische discussies stilaan beu. Als je ergens centen weghaalt, dan heet dat een besparing. Als je dat geld ergens anders weer insteekt, dan heet dat een investering. Kom daar gewoon voor uit en zeg dat u bespaart op de participatieprojecten kansengroepen en dat u dat geld gebruikt om te kunnen investeren in andere posten, maar dat is een besparing voor al die mensen op het terrein die hard werken. Alle organisaties hadden dossiers klaarliggen en hadden daar hard aan gewerkt. Een maand voor de indiendatum krijgen ze te horen dat er geen geld is en dat alles geannuleerd wordt. Zo gaat men toch niet met mensen om!
Ik vraag me, net zoals mevrouw Segers en andere collega's, af of u wel doorhebt waarover het gaat. Er zijn al een aantal voorbeelden gegeven. Een meisjesvoetbalproject voor kansarme meisjes uit Molenbeek: moeten we dat project beter stopzetten? Sportactiviteiten voor eenzame senioren in Gent: moeten we daarmee stoppen? Circustechnieken, boksateliers voor jongeren met een beperking: moeten we daar beter mee stoppen? Het project Theater Aan Zee is al aangehaald: moet dat op de schop? Is dat het warme Vlaanderen waar u voor staat? Dat gaat over een half miljoen, nog geen 500.000 euro op jaarbasis. Dat is effectief miniem op de Vlaamse begroting, maar het is een enorme steun voor de mensen die op het terrein bezig zijn. Dat waren kruimels, en die neemt u nu af.
De grote vraag waar ook ik geen antwoord op heb gekregen, is op welke basis u beslist om de participatieprojecten kansengroepen af te schaffen. U zegt dat alles afgestemd moet worden op de huidige evoluties. Welke evoluties zijn dat in godsnaam? Is er geen kansarmoede meer? Zijn er geen jongeren met een beperking meer die ondersteund moeten worden? Welke andere evoluties ziet u waardoor dit niet meer nodig is? In uw beleidsnota staat daar alleszins niets over. Ik vraag mij heel erg af op basis van welke gegevens en op basis van welke evaluatie u die beslissing hebt genomen. Als u hier lippendienst bewijst aan participatie, dan is de vraag op welke manier die participatieprojecten in de toekomst zullen worden ondersteund. Wat komt er in de plaats?
U verwijst naar bovenlokale culturele projecten. Mijnheer Meremans, het maakt eigenlijk niet uit via welk systeem, want organisaties kunnen ook via een andere weg aanvragen indienen. Maar die bovenlokale culturele projecten hebben hier heel weinig mee te maken. Ten eerste zijn die bovenlokaal, terwijl we het hier hebben over vaak zeer lokale projecten. De heer Meremans heeft terecht aangehaald dat het lokale aspect zeer belangrijk is. In de toelichting daarover staat: “het project moet een bovenlokale schaalgrootte, reikwijdte en relevantie hebben”. Dat is niet altijd zo in de projecten die hier vandaag voorliggen. Die komen daar dus niet voor in aanmerking.
Ik wil ook nog eens herhalen dat het in heel veel gevallen niet gaat over cultuur. In de meerderheid van de gevallen van de voorbeelden die ik heb aangehaald, gaat het niet over cultuur. Het gaat zeer vaak over sport. Er is geen enkele uitwijkmogelijkheid voor die organisaties die werken rond participatie van kansengroepen in sport. Ik denk aan die projecten voor senioren en voor personen met een handicap, jongerenvoetbal en zo verder. Er is geen enkele uitwijkmogelijkheid waarmee ze hun werk zouden kunnen verderzetten. U moet stoppen met te zeggen dat ze maar ergens anders hun weg moeten zoeken, want die andere weg is er niet. Minister-president, hoe gaat u garanderen dat die mensen hun werk kunnen verderzetten en dat die kansengroepen kunnen blijven participeren?
Met betrekking tot de bovenlokale culturele projecten wil ik mij absoluut aansluiten bij de heer Van de Wauwer en mevrouw D’Hose. U zit al met een enorm probleem om de bestaande aanvragen te honoreren. De cijfers zijn hier genoemd. U hebt er ook nog eens 6 procent besparing op georganiseerd. U zit dus al met een veel te klein budget voor de huidige aanvragen. Het heeft dus geen enkele zin om te zeggen dat die participatieprojecten kansengroepen dan maar naar bovenlokale cultuurprojecten verschoven moeten worden.
Op basis van welke evaluatie is er beslist om hierop te besparen? Hoe zult er voor zorgen dat die organisaties hun werk kunnen voortzetten?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Het bedrag waarover we hier spreken, is 383.000 euro. Om aan te tonen dat het geen besparing is, geef ik aan hoe er wordt geheralloceerd. De huursom voor de Luisterpuntbibliotheek is 70.000 euro halfjaarlijks. In 2020-2021 is dat 140.000 euro. Dan zijn er twee nieuwe convenanten wat betreft de gevangenisbibliotheek voor een bedrag van 15.000 euro. De informatica-investering om de gevangenisbibliotheken toegankelijker te maken bedraagt 100.000 euro. Nieuwe lokale netwerken voor een bedrag van 67.000 euro. Dan blijft er 131.000 euro over die naar het Bovenlokaal Cultuurdecreet kan gaan.
Ik heb daarstraks ook in mijn uitleg gezegd dat ik er in de beleidsbrieven een doelstelling van zal maken om in de andere decreten kansengroepen een plaats te geven. Hier zijn dus geen budgetten geschrapt. Ze gaan wel op een andere manier naar kansengroepen, in de gevangenissen, met het Netwerk tegen Armoede, met meer gemeenten die daarmee bezig zijn, en in het Bovenlokaal Cultuurdecreet zijn die middelen geheralloceerd.
Mijnheer Van de Wauwer, u had gevraagd of er overleg is gepleegd. Het is zo dat de administratie eigenlijk dit voorstel heeft gedaan en in de voorbereiding van dit voorstel overleg heeft gepleegd met de betrokkenen. U had het dan over dat budget van 3,4 miljoen euro. Er zijn voor 20 miljoen euro aanvragen. We gaan het restant overdragen naar het budget van het Bovenlokaal Cultuurdecreet. Mijnheer Pelckmans, het is inderdaad de bedoeling dat we bijkomend helpen om de dossiers op tijd in te dienen, zeker wat die groepen betreft, dat we dus Demos bij deze dingen betrekken. Mevrouw D’Hose, ik denk dat een uitbreiding naar andere decreten inderdaad aan de orde is. Ik weet niet wie het heeft gevraagd, maar er is inderdaad overleg geweest, om heel eerlijk te zijn, tussen mijn kabinetschef en de kabinetschef van Sport. Er is een poging gedaan tot overleg met de kabinetschef van Jeugd. Er is gebeld. Wat zegt u? (Opmerkingen van Jeremie Vaneeckhout)
Neen, Onnozele-Kinderen komt daarna. (Gelach)
Neen, dat overleg is fout gelopen, maar het is zeker de bedoeling om dat nog recht te zetten.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister-president, hoe kunt u nu zeggen en blijven herhalen dat de budgetten niet zijn geschrapt? In de voorbije ronde van augustus ging het over 520.000 euro. Nu gaat het nog over 380.000 euro. Goed, fantastisch voor Luisterpunt, de gevangenisbibliotheken enzovoort, maar u geeft nu net aan dat er dan nog, als ik het goed heb gehoord, 131.000 euro overblijft, dat u verschuift naar het Bovenlokaal Cultuurdecreet. Dan zijn we ver van die 520.000 euro die in augustus nog ter beschikking was. Hoe kunt u dus blijven zeggen dat er geen budgetten zijn geschrapt? Echt waar, ik begrijp echt de systematiek in de manier waarop u vorm geeft aan uw beleid niet meer. Ik sta daar elke keer met open mond naar te kijken. U schrapt zonder uw collega’s te horen. U schrapt zonder kennis van het veld. Diverse collega’s hadden het daar ook over. U weet niet waarover het gaat. U weet echt niet waarover het gaat, denk ik. U schrapt zonder overleg met de sector. U schrapt zonder overleg met uw coalitiepartners, en die moeten hier in de commissie dan elke keer uit de lucht vallen. Ik vind dat onbegrijpelijk, ook van de collega’s. Zij kunnen toch niet blijven zeggen dat ze dat niet wisten. Er moet overleg zijn tussen jullie. Er moet overleg zijn. In een normale regering hoort dat, dat partners met elkaar praten, vooraf, en niet achteraf een telefoontje doen. Ik sta daar dus echt naar te kijken.
Collega’s, dank voor alle verdere argumenten die jullie hebben aangedragen. Die hebben, denk ik, aangetoond dat mijn interpellatie heel terecht was. Deze beslissing is immers ook totaal onbegrijpelijk. Het Participatiedecreet is indertijd gemaakt door minister Anciaux. Dat gaat niet over heel veel middelen, maar dat is een heel belangrijk decreet, omdat het een kader biedt om precies werk te kunnen maken van werken met moeilijke doelgroepen, om moeilijke doelgroepen te laten bereiken, te laten participeren aan sport, aan jeugd, aan cultuur, om mensen te bereiken die anders de kansen niet zouden krijgen en grijpen om te participeren. We weten immers dat participatie aan kunst en cultuur de beste opstap is naar participatie in het leven tout court. Aan mensen in armoede worden kansen gegeven om naar buiten te komen, om andere mensen te ontmoeten. Het Participatiedecreet is inderdaad misschien aan herziening toe, vooral op het vlak van een aantal techniciteiten. Laat ons die dan ook herzien. Maar wat ú hebt gedaan, is het eigenlijk op de schop gooien. En dat zullen wij niet laten gebeuren.
De collega’s gaven het al aan: het heralloceren van 131.000 euro naar het bovenlokale niveau, is, één, veel te weinig. Twee, er is een veel te hoge drempel. Alleen de professionele dossierschrijvers dreigen nog succes te kunnen hebben. En drie, de slaagkans zal gewoon veel te klein zijn. Er is nu al 20 miljoen euro voor aangevraagd en slechts 3,4 miljoen euro beslist.
Mevrouw Segers, het is een slotwoord.
Nogmaals, ik wil u ertoe oproepen om dat te herbekijken en na te gaan of u toch geen middelen kunt vinden om dit soort projecten van laagdrempelige toegang en deze organisaties gegarandeerd steun te blijven geven. Het is goed dat u aangeeft te willen luisteren naar Demos. Doe dat zeker.
Collega’s, ik wil een oproep tot jullie richten. Ik vind dit zwaarwichtig genoeg, wegens de systematiek, maar ook wegens het feit zelf, de beslissing van de minister, en zal daarom zelf een motie indienen om zo te garanderen dat dit soort innovatieve participatieve projecten kan blijven bestaan. Ik wil u allen er zeer graag toe oproepen die mee te tekenen - wie dat wil.
Op een interpellatie kan inderdaad een motie volgen van meerdere leden, van iedereen in deze commissie. Die motie moet dan maandag om 17 uur zijn ingediend.
De interpellatie is afgehandeld.