Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over het stijgende aantal ongevallen met elektrische fietsen en speedpedelecs
Vraag om uitleg over verkeersongevallen met fietsers
Verslag
De heer Ceyssens heeft het woord
Minister, uit de nationale verkeersveiligheidsenquête die Vias institute in 2019 uitvoerde, blijkt dat ongeveer de helft van de Belgen het afgelopen jaar de fiets gebruikte. De gewone fiets is nog het populairst. Maar ‘once you go electric, you never go back’. Iemand die elektrisch gereden heeft, blijft dat doen.
Ook voor woon-werkverkeer wordt de fiets populairder. De Vlaamse Automobilistenbond (VAB) deed hiernaar onderzoek. De resultaten toonden aan dat ook pendelaars die de file beu zijn en op meer dan 10 kilometer van het werk wonen, overschakelen op de fiets. Dat is dan dikwijls een elektrische fiets. Dat komt onder andere door het aanbod van fietsleasing. In 2017 was 18 procent van de fietsritten naar het werk elektrisch. In 2019 was dat zelfs 34 procent.
Die stijging kan tellen. Studiebureau Deloitte voorspelt dat de komende tien jaar het gebruik van de elektrische fiets voor het woon-werkverkeer alleen maar zal stijgen. Tussen 2020 en 2023 zouden er wereldwijd meer dan 130 miljoen elektrische fietsen verkocht worden.
Minister, dat betekent dat we daar in het verkeer op moeten anticiperen. Elektrische fietsen worden namelijk nog verkeerd ingeschat door andere weggebruikers, en misschien ook door de fietser zelf. De fietsinfrastructuur zal waarschijnlijk aangepast moeten worden als we de komende jaren meer fietsers verwachten, meer gewone fietsers maar ook meer elektrische.
Minister, hoe zal Vlaanderen zich voorbereiden op de opmars van de elektrische fiets, zodat de verkeersveiligheid gegarandeerd blijft? Gaat u het Vademecum Fietsvoorzieningen aanpassen om de aanbevolen en vereiste breedte van fietspaden aan te passen? Hoe zult u omgaan met de huidige fietspaden die nu al te smal zijn? Zult u versneld inzetten op het verbreden van fietspaden? Hoe zult u de eventuele verbreding van fietspaden aanpakken? Zullen eerst de fietssnelwegen binnen het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk (BFF) aangepast worden? Plant u extra vrijwillige cursussen elektrisch fietsen aan te bieden?
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Voorzitter, ik zal de cijfers die mijn collega noemde, niet herhalen. Ik beperk mij tot het besluit dat het gebruik van fietsen en van elektrische fietsen toeneemt, zelfs exponentieel toeneemt. Dat is zeer goed. We hebben een luxeprobleem, zeker als het om woon-werkverkeer gaat, want hoe meer mensen de elektrische fiets of de speedpedelec gebruiken, hoe beter dat is voor de files.
Uit de cijfers blijkt ook dat dit voor meer ongevallen zorgt. We weten dat het aantal ongevallen met fietsers fel kan worden verminderd als er meer verkeersveiligheid is en als er meer en betere fietspaden zijn. Het probleem nu is dat onze fietspaden heel vaak niet zijn aangepast aan deze nieuwe soort elektrische fietsen, die sneller gaan en meer voorbijsteken.
Door deze stijging en om de staat van onze fietspaden in Vlaanderen te verbeteren is het noodzakelijk dat u als minister heel erg inzet op een veilige en aangepaste fietsinfrastructuur.
Bent u bereid om meer en bredere fietspaden aan te leggen, die aangepast zijn aan deze nieuwe stroom van fietsers en eventueel, zoals collega Ceyssens zei, ook het vademecum aan te passen?
Bent u bereid, als gevolg van de bekendmaking van de ongevallencijfers, om de budgetten voor fietsinfrastructuur sneller te laten stijgen dan voorzien is met die 300 miljoen euro waar ze ooit heen zullen moeten gaan tijdens deze legislatuur?
De heer Meremans heeft het woord.
Voorzitter, ik zal het vrij kort houden, want de cijfers zijn al gegeven. Vanbreda Risk & Benefits heeft de ongevallencijfers ook geanalyseerd. Die firma gaat ervan uit dat de stijging van het aantal elektrische fietsen en speedpedelecs hier een rol in speelt. Tegelijkertijd bieden steeds meer werkgevers leaseplannen voor dergelijke fietsen aan. Zoals al is aangehaald, missen de gebruikers soms de nodige ervaring of hebben ze niet de nodige opleiding gekregen. De bedrijven zouden er belang bij hebben in dergelijke opleidingen te voorzien. Dat zijn geen grote wetenschappelijke opleidingen. Hoe meer ongevallen met fietsers, hoe groter de kans dat de verzekeraars hun premies zullen aanpassen.
Minister, in uw beleidsnota staat dat de werking van het Pendelfonds voor duurzaam woon-werkverkeer zal worden geëvalueerd. Hierbij zal worden nagegaan of de huidige aanpak met het Pendelfonds voldoende impact heeft op het vlak van duurzaam woon-werkverkeer.
Onderschrijft u de bevinding van Vanbreda Risk & Benefits dat het aantal ongevallen met elektrische fietsen en speedpedelecs stijgt?
Bent u van oordeel dat er nood is aan bijkomende initiatieven om ervoor te zorgen dat de kopers of gebruikers van elektrische fietsen en speedpedelecs voorbereid in het verkeer komen?
Bent u van oordeel dat de eventuele hervorming van het Pendelfonds op dit vlak mogelijkheden biedt?
Minister Peeters heeft het woord.
Voorzitter, ik dank de vraagstellers voor hun vragen en voor de duiding bij de cijfers. Ik denk dat we allemaal verheugd zijn vast te stellen dat er een enorme toename is van het aantal mensen die de fiets gebruiken. Het gaat dan om de gewone fiets, de elektrische fiets en de speedpedelec. Die mensen gebruiken de fiets en verplaatsen zich zo op een duurzame wijze in het woon-werkverkeer of het schoolverkeer. We kunnen dit enkel toejuichen, want dat is een goede zaak.
Aan de hand van de verkeersongevallencijfers hebben we natuurlijk kunnen zien dat er meer zwakke weggebruikers en fietsers bij verkeersongevallen zijn betrokken, wat tot waakzaamheid oproept. In het Vlaams regeerakkoord en in de beleidsnota staat sowieso dat we enorm in onze fietsinfrastructuur willen investeren. Dat zegt duidelijk dat dit geen nieuw fenomeen is. We zijn hier volop mee bezig. We moeten hier volop op inzetten en we willen daar deze legislatuur ten volle werk van maken. De evolutie van de fietsveiligheid vereist de aandacht van iedereen die beleidsmatig aan de bevordering van het fietsverkeer werkt.
Fietsveiligheid is echter een complex gegeven. Met betrekking tot die problematiek wordt niet enkel gekeken naar het gedrag van de fietser en de manier waarop hij zich ten aanzien van andere weggebruikers gedraagt. De infrastructuur speelt uiteraard ook een grote rol in de verkeersveiligheid van onze fietsers. Het blijft dan ook in eerste instantie belangrijk om te blijven investeren in kwaliteitsvolle fietspaden die voldoen aan de normen die door het Vademecum Fietsvoorzieningen worden voorgeschreven.
Er zijn al heel wat vragen over dat vademecum gesteld. Het is hier al eerder aan bod gekomen, maar dat vademecum zal wel degelijk worden herzien. Het toegenomen fietsverkeer en de snelheidsverschillen die, onder meer door de populariteit van de elektrische fietsen en de speedpedelecs, op de fietspaden kunnen worden gehanteerd, liggen mee aan de basis van deze herziening.
We wachten op het advies van Fietsberaad Vlaanderen. Dit advies zou elke week kunnen aankomen. Vervolgens zullen we nagaan wat specifiek in de inventaris is opgenomen en wat een mogelijke oplossing zal zijn ten behoeve van de snellere fietsers of specifiek ten behoeve van de elektrische fietsen en de speedpedelecs.
Mevrouw Lambrecht, wat de investeringen betreft, is tijdens deze legislatuur voorzien in een stijl groeipad tot 300 miljoen euro voor fietsinvesteringen. Als ik u goed heb begrepen, hebt u gevraagd of ik daar nog een schepje bovenop zou kunnen doen. Ik zou dat graag willen, maar u moet begrijpen dat de financiën niet onuitputtelijk zijn. Het is alleszins een mooi groeipad tot 300 miljoen euro en we willen dat ten volle benutten.
Ik heb het al een paar keer gezegd: soms kan men met een aantal kleinere ingrepen al verbeteringen aanbrengen. Gisteren was ik nog in Vlaams-Brabant, waar men het jaagpad langs het kanaal in Beersel gaat omvormen tot een fietssnelweg van 4 meter breed. Volgende week starten de werken daarvoor en in het najaar zullen ze klaar zijn. Dit toont aan dat alle mensen in de verschillende instanties binnen het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) samenwerken om ervoor te zorgen dat we zoveel mogelijk kunnen inzetten op die fietsinfrastructuur. Dat geldt niet alleen voor alle fietsinfrastructuur langs onze waterwegen. Ook in ons geïntegreerd investeringsprogramma (GIP) worden nog heel wat extra middelen voorzien. Ook daar focussen we op fietsinfrastructuur en hopen we zo veel mogelijk zo snel mogelijk te kunnen realiseren.
Uiteraard is het comfort van de bestaande infrastructuur van groot belang. Met comfort bedoel ik natuurlijk niet alleen de breedte van de fietspaden, maar ook de veiligheid voor de gebruikers. Dat is een heel belangrijk gegeven, evenals het wegwerken van onveilige of ontbrekende schakels in heel het fietsnetwerk. Ook daar blijven we ten volle op inzetten. We denken dan onder andere aan de bruggen, tunnels of veren: ook daar moeten we inzetten op zoveel mogelijk extra middelen voor fietsinfrastructuur.
Opnieuw, dit is een gezamenlijke programmering met alle diensten binnen het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken. We focussen niet alleen op het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk (BFF). Dat blijft uiteraard ook van belang. Daarnaast denken we dat ook nog heel wat lokale fietsprojecten van belang kunnen zijn, zij het voor de ontsluiting van bedrijventerreinen, zij het om gemeentegrenzen te kunnen overschrijden. Ook daar willen we met het Fietsfonds en met vereenvoudigde procedures betrachten zo snel mogelijk heel wat extra fietsinfrastructuur te kunnen realiseren, samen met lokale besturen en met provinciale besturen.
Wat het vademecum betreft, heb ik al gezegd dat we wachten op het advies en de inventaris die Fietsberaad Vlaanderen ons zal bezorgen.
We hebben onlangs nog samengezeten met een aantal verenigingen die zich specifiek focussen op speedpedelecs. Ook zij willen nog graag een inbreng hebben en suggesties doen voor verbetervoorstellen, die we zeker ook ter harte zullen nemen. In elk geval is het doel van de aanpassing van het Vademecum Fietsvoorzieningen zorgen voor een aantal vereenvoudigingen, zodat zowel de leesbaarheid als de toepasbaarheid ervan vergroot kunnen worden. Concreet worden dan ook alle bestaande richtlijnen voor het ontwerp en het onderhoud van de fietsinfrastructuur grondig tegen het licht gehouden, geüpdatet en in fichevorm vertaald, zodat dit vrij toegankelijk is voor iedereen die betrokken is bij fietsinfrastructuur. Daarmee dient de uitdaging aangegaan te worden om in het algemeen het veiligheids- en comfortniveau op te trekken, zowel bij de aanleg van nieuwe fietsinfrastructuur als bij de verbetering van de kwaliteit van de bestaande infrastructuur.
Naast het Vademecum Fietsvoorzieningen werd ook het Vademecum Vergevingsgezinde Wegen aan een herziening onderworpen. Het tweede onderdeel daarvan focust zich specifiek op de kwetsbare weggebruikers, terwijl het eerste onderdeel zich meer op het gemotoriseerd verkeer focust. Concrete voorbeelden zijn: een stop- en valzone of een afscheiding tussen het fiets- en voetpad. Die materie wordt allemaal opgenomen in dat vademecum. Ook daar worden de richtlijnen vereenvoudigd en verduidelijkt, zodat dat ook meegenomen kan worden, daar waar het fietsvademecum niet specifiek van toepassing is op de fietswegen, zodat er nog meer gefocust kan worden op de veiligheid van de fietser.
U weet ook dat fietsen ook veilig moet zijn buiten de fietspaden. In 2020 is er eveneens een sensibiliseringscampagne rond fietsveiligheid voorzien. Hierbij zullen enerzijds autobestuurders worden aangesproken om voldoende aandacht te hebben voor fietsers, maar zullen anderzijds ook fietsers worden aangesproken op een aantal foutieve gedragingen, zoals onaangepaste snelheid op het fietspad, zeker daar waar er een vermenging is met andere weggebruikers. In de loop van dit jaar wordt er dus nog een sensibiliseringscampagne opgezet.
Om de oorzaken van fietsongevallen of de toename van fietsongevallen te achterhalen, is een diepteonderzoek nodig. Op basis van de resultaten zullen specifieke acties kunnen worden opgezet als het nodig blijkt, om de fietsveiligheid verder te verbeteren. We moeten eerst weten wat precies de oorzaak is. Gaat het tussen twee fietsers onderling, gaat het tussen een fietser en een auto of een fietser en een andere weggebruiker? We wachten dat diepteonderzoek af om vervolgens na te gaan of er nog extra sensibiliserings- of andere campagnes moeten worden opgezet.
Er wordt ook gevraagd naar extra initiatieven of cursussen. Heel wat organisaties zorgen voor extra aandacht voor veilig fietsen. Als Vlaamse overheid kan ik verwijzen naar de sensibiliseringscampagnes rond fietsveiligheid die we organiseren en naar het aanbod van de Vlaamse Stichting Verkeerskunde. Zij hebben een project Safe2work opgezet, te raadplegen op de website www.safe2work.be. Ze hebben een uitgebreid opleidingsaanbod en gaan zelf naar bedrijven om de werknemers te wijzen op hoe men zich zo veilig mogelijk met de fiets kan verplaatsen in het kader van het woon-werkverkeer. Er wordt specifiek gefocust op de speedpedelec. Een eerste opleiding werd vorig jaar georganiseerd bij BASF Antwerpen. Ook dit jaar zullen deze opleidingen worden aangeboden en gepromoot.
U vraagt of wij de analyse van Vanbreda mee onderschrijven. De cijfers van de door de politiediensten geregistreerde letselongevallen wijzen inderdaad op een stijging van het aantal ongevallen met elektrische fietsen en speedpedelecs. Deze cijfers slaan uiteraard op alle letselongevallen met elektrische fietsen en speedpedelecs, dus niet alleen op de ongevallen in het woon-werkverkeer. Daarover hebben we geen aparte cijfers beschikbaar.
Omdat we de afgelopen jaren een toenemende populariteit van de fiets in het woon-werkverkeer merken – ik denk dat we dat allemaal toejuichen –, is het echter niet verwonderlijk dat het aantal fietsongevallen eveneens stijgt. Het Vlaams Huis voor de Verkeersveiligheid start dit jaar met een onderzoek naar de achterliggende oorzaken van fietsongevallen zodat we later desgevallend meer specifieke campagnes kunnen opzetten.
Mijnheer Meremans, we overwegen hervormingen van het Pendelfonds, maar u weet ook dat mevrouw Fournier hierover een uitgebreide vraag heeft ingediend. Ik heb haar beloofd om die seffens te beantwoorden, maar we overwegen wel degelijk een aanpassing na de evaluatie.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw volledige en uitgebreide antwoord.
‘Build it and they will come’: dat is een wetenschappelijk bewezen relatie in de verkeerskunde. Als we nieuwe en bijkomende fietspaden aanleggen, dan zullen er ook extra fietsers komen. Daarbij maak ik dan de link naar het volgende verkeerskundige axioma, en dat is ‘safety in numbers’. Hoe meer fietsers we hebben, hoe groter de veiligheid voor de fietsers ook zal zijn, want dan gaan we er als weggebruiker meer rekening mee houden. Ik denk dat de cijfers die er vandaag zijn en die ik aangekaart heb, staven dat we de juiste keuze hebben gemaakt om in dit regeerakkoord zwaarder in te zetten op fietsen. Dit zal meer dan nodig zijn.
Ik heb in het verleden ook al een aantal keren gezegd dat dit niet alleen over geld gaat, maar ook over een aantal andere zaken. Een van de zaken die ik daarbij altijd heb gesteld, is dat wij als Vlaanderen veel te lang dralen om te onteigenen. Daarvoor hoeft het decreet niet aangepast te worden. Dat komt daar, denk ik, perfect aan tegemoet, maar er wordt gewoon veel te lang gewacht voor men overgaat tot gerechtelijke onteigeningen.
Als bijkomende vraag zou ik misschien eens willen polsen of daarover al verdere stappen door u gezet zijn.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Dank u wel, minister. Als we verder blijven doen zoals we bezig waren, dan heeft het Rekenhof – dat zijn geen nieuwe cijfers – berekend dat we 50 jaar nodig hebben voor we over een gewoon goed fietsroutenetwerk in Vlaanderen beschikken. We kunnen uiteraard geen 50 jaar wachten, maar ook geen 25 jaar meer. Dit gecombineerd met de lange lijst van zwarte punten die er nog zijn, denk ik dat de vraag gerechtvaardigd is om volgend jaar al naar dat groeipad van 300 miljoen euro te gaan. Want als ik zie dat er opnieuw miljoenen zijn om nieuwe spitsstroken aan te leggen, die de mensen in de auto duwen, dan begrijp ik niet dat er zo geknokt dient te worden om onmiddellijk aan dat geld van fietsen te geraken.
Volgend jaar zou ik eigenlijk heel graag hebben dat ik u kan feliciteren, dat er opnieuw een stijging is van het aantal fietsers, maar een daling van het aantal ongevallen. Dat gaat natuurlijk samen met die investeringen in die veilige, brede fietspaden, die eerder gisteren dan vandaag moeten gebeuren. U zegt aan mij dat ik meer geld vraag, maar u mag dat eigenlijk zo niet zien, want als we die 300 miljoen euro snel investeren en meer investeren in die veilige, brede fietspaden, dan betaalt dat zichzelf terug, want we zullen minder files hebben en files kosten ook geld, en we zullen een beter klimaat hebben en dat brengt natuurlijk ook op. U mag dat niet zo kortzichtig zien, minister, want meer investeren en onmiddellijk naar die 300 miljoen euro gaan, zullen u andere opbrengsten opleveren.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel voor de bijkomende vragen.
Mijnheer Ceyssens, ik kan u over de onteigeningen zeggen dat we een werkgroep hebben opgericht die nu aan het oplijsten is op welke manier men die versnelling kan doorvoeren, want als die onteigening een belemmering is om fietspaden of infrastructuur uit te breiden of aan te leggen, dan moeten we daar zeker snel werk van maken. Die werkgroep is alleszins bezig om te kijken wat daarvoor kan gebeuren.
Mevrouw Lambrecht, u wilt geen 50 en zelfs geen 25 jaar wachten om goede infrastructuur te hebben. Ik wil dat uiteraard ook niet. Ik had u daarstraks een beetje fout begrepen, ik dacht dat u boven op die 300 miljoen euro qua groeipad nog wat extra’s wilde – dat zou natuurlijk ook wel leuk zijn geweest –, maar u vraagt om die 300 miljoen euro versneld aan te wenden. U weet dat politiek en beleid keuzes maken is. We moeten heel wat keuzes maken en we moeten ook investeren in onze kunstwerken, in onze tunnels, inderdaad ook in onze spitsstroken en in wegen omdat het niet voor iedereen is weggelegd om het woon-werkverkeer met een fiets te doen. Het is daarom een en-enverhaal, maar dat neemt niet weg dat we toch voor 2020 al een mooi bedrag van 176 miljoen euro op tafel kunnen leggen en dat ik ook alleen wil gebruiken voor fietsinfrastructuur.
We willen allemaal een daling van de ongevallen, maar ik denk dat we een daling van de ongevallen niet alleen kunnen bewerkstelligen door te focussen op de infrastructuur. Opnieuw, ook het gedrag is heel belangrijk. Daarom wil ik zeker de resultaten van het diepteonderzoek afwachten. Maar we horen toch ook regelmatig dat er een ongeval is omdat een fietser tegen een paal, een pijler van een brug of iets dergelijks aan rijdt. Dat heeft als dusdanig minder met infrastructuur te maken. Je kunt zeggen dat die paal daar niet moet staan of die pijler van die brug daar niet moet zijn, maar ik denk dat het meer te maken heeft met het gedrag, de houding of een onaangepaste snelheid of dat het bijvoorbeeld glad is. Ik denk dus dat we ook rekening moeten houden met het gedrag. Dat is toch nog een bijkomend element.
Ik wil daar zeker niet kortzichtig in zijn, ik wil zo snel mogelijk zoveel mogelijk realisaties kunnen doorvoeren in de fietsinfrastructuur. Opnieuw, ik denk dat de procedures van belang zijn. Als er onteigeningen nodig zijn, dan zorgt dat regelmatig voor vertragingen. Tegelijkertijd weten we ook dat heel wat administratieve procedures soms een te lange doorlooptijd kennen. Ook daar moeten we proberen efficiëntiewinsten te boeken. Dat heb ik al een paar keer gezegd. Opnieuw, ik zou liefst zo snel mogelijk zorgen dat die 176 miljoen euro op is, louter en alleen aan fietsinfrastructuur.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.