Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Dankzij de schriftelijke vraag van de heer Vandenberghe werd duidelijk dat mannen, jammer genoeg, zeer fel zijn ondervertegenwoordigd in ons Vlaamse onderwijs. In het secundair onderwijs is bijna 65 procent van de leerkrachten vrouwelijk. In het basisonderwijs is slechts 12,34 procent van de leerkrachten mannelijk. Het is ook te verwachten dat dit aandeel nog zal afnemen, ook als gevolg van het lerarentekort.
Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat vooral jongens baat hebben bij een sterk mannelijk rolmodel.
Minister, hoe evalueert u de cijfers over het lage aantal mannen in het onderwijs? Welke maatregelen zult u op korte termijn nemen? Ik verwijs naar campagnes om meisjes warm te maken voor STEM-richtingen. Zult u hetzelfde doen om mannelijke leerkrachten aan te trekken? In uw beleidsnota hebt u het over structurele maatregelen om het beroep van leerkracht aantrekkelijker te maken. Zult u zich hierin ook specifiek richten tot het mannelijke deel van onze bevolking?
Minister Weyts heeft het woord.
Mevrouw Beckers, we moeten uiteraard alles in het juiste perspectief bekijken. De feminisering van het onderwijsberoep is absoluut niet alleen een Vlaams fenomeen. Het aandeel vrouwen in het onderwijs in de EU22-landen bedraagt 97 procent in het kleuteronderwijs, 86 procent in het lager onderwijs, 71 procent in het lager secundair onderwijs en 62 procent in het hoger secundair onderwijs. Vlaanderen zit er soms zelfs iets onder, wat niet belet dat het een probleem is en dat we ermee begaan zijn. Voldoende diversiteit in de personeelsformatie is vanzelfsprekend een meerwaarde voor een school.
De ruimte voor mij als Vlaams Onderwijsminister om in te grijpen, is enigszins beperkt. Schoolbesturen zijn binnen het regelgevend kader autonoom om hun wervings- en personeelsbeleid te voeren. Als minister heb ik vanzelfsprekend de ambitie om – zeker in functie van een dreigend lerarentekort – net zoveel mogelijk mensen warm te maken voor het beroep, ongeacht hun geslacht. Ik wil echter niet het ene geslacht ontmoedigen en het andere aanmoedigen. Ik wil eigenlijk iedereen aanmoedigen om zich te bekennen tot het beroep van leerkracht. We willen focussen op een grotere waardering, groter respect en meer status voor de leerkracht en in incentives voorzien voor de zijinstromers. Deze maatregelen moeten ervoor zorgen dat het lerarenberoep aantrekkelijker wordt voor vrouwen én mannen.
Ik zal geen specifiek genderbeleid voeren, maar door de status van het beroep te verhogen, hopen we in de toekomst meer mannen warm te kunnen maken.
Het is een heel goede insteek om het aanzien van de leerkracht terug te verhogen. Dan zullen er ook weer meer mannen instromen.
Een bijkomend probleem voor mannen is dat het onderwijs steeds meer zorgtaken krijgt. Het onderwijs moet heel veel maatschappelijke problemen oplossen. Leerkrachten zijn naast leerkracht ook psycholoog, opvoeder en weet ik veel wat allemaal. De functie van leerkracht als kennisoverdrager raakt steeds meer ondergesneeuwd. Als we daar iets aan doen, zullen weer meer mannen hun weg naar het onderwijs vinden.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Minister, ik ben het niet met u eens als u zegt dat uw rol daarin beperkt is. Uiteraard is er de autonomie van de scholen. We zijn daar allemaal voor en we hebben dat gisteren in de plenaire zitting ook besproken toen het ging over het herexamen. Het is wel uw verantwoordelijkheid om de ‘lead’ te nemen om de job aantrekkelijker te maken. Daar gaat het over. U zegt dat u geen initiatieven zult nemen om specifiek mannen aan te trekken, maar als u de job opnieuw aantrekkelijker maakt, dan zult u automatisch meer mannen terug naar de scholen brengen.
Ik geef het voorbeeld van mijn vroegere medewerker als uitmuntend leerkracht Frans. Jaar na jaar wilde hij in september werken en had hij geen job. Hij wilde een huis kopen en was de belangrijkste kostwinner. Uiteindelijk heeft hij gesolliciteerd bij het gemeentebestuur en was het onderwijs een uitstekende leerkracht Frans kwijt.
Als voormalig schooldirecteur wil ik ook nog eens het belang onderstrepen van het genderevenwicht dat er moet zijn. Ik moest vooral met juffrouwen werken. Dat is niet altijd gemakkelijk, maar dat was ook heel leuk. Voor de opleiding van kinderen is het belangrijk dat het genderevenwicht er is, namelijk de afwisseling tussen een meester en een juffrouw. De ouders vinden dat ook heel erg belangrijk in de opleiding, zeker in de basisschool. We mogen daar niet te licht overgaan. Het is wel uw verantwoordelijkheid om de aantrekkelijkheid van de job in handen te nemen. We hebben het daarnet gehad over de hoorzittingen die we gaan houden. Ik hoop dat het niet alleen het werk van het parlement wordt, maar ook dat van u. Zeg dus alstublieft niet dat uw rol daarin beperkt is en dat u de scholen niet kunt verplichten om mannen aan te stellen. Mochten de scholen mannen kunnen aanstellen, dan zouden ze dat ook doen, maar er zijn er gewoon te weinig. Door de job aantrekkelijker te maken, zul je opnieuw meer mannen naar het onderwijs kunnen brengen. We mogen de zaken niet op een hoop gooien, maar we hebben toch een gezamenlijke verantwoordelijkheid daarin. Mijn vraag is hoe u concreet meer mannen naar het onderwijs wilt krijgen.
De heer Brouns heeft het woord.
Ik wil me daar heel kort bij aansluiten. Vanuit onze fractie onderschrijven we graag dat het genderevenwicht een doelstelling is die we moeten nastreven.
Minister, ik weet niet of u daar al aan gedacht hebt dat hier een heel belangrijke taak weggelegd zal zijn voor de onderwijsambassadeur en dat het in zijn of haar takenpakket wordt opgenomen om daar bijzondere aandacht voor te hebben.
De heer Bex heeft het woord.
Voorzitter, ik wil me aansluiten bij een algemener pleidooi voor een afspiegeling van de samenleving in de klassen en bij de leerkrachten. Wanneer we die hoorzittingen zullen houden, is het heel belangrijk dat we niet alleen nadenken over hoe we het lerarenberoep interessanter kunnen maken voor mannen; we moeten het voor iedereen interessanter maken. We moeten vooral ook zorgen dat we meer diversiteit voor de klas kunnen krijgen.
Onderwijs is inderdaad een vrouwenbolwerk. Als je ‘genderevenwicht’ googelt, dan zie je dat meteen. Dan zie je ook meteen dat Vlaanderen absoluut geen uitzondering is. Een lerarenkorps is bij voorkeur divers en daarom staat ook in de beleidsnota “streven maar een divers lerarenkorps”.
Ik hoor hier een aantal mensen zeggen dat jongens echt nood hebben aan mannelijke rolmodellen. Ik wil dat toch niet te zeer dramatiseren. Als je verder gaat kijken en je googelt, kom je op heel veel studies van experten die aantonen dat die genderongelijkheid geen probleem is voor de jongeren zelf. Het geslacht van een leerkracht heeft geen of nauwelijks invloed op hun gedrag of hun prestaties. Dat wil ik toch even zeggen. Trouwens, kinderen en jongeren komen ook wel buiten de school in contact met mannelijke rolmodellen, als ze bijvoorbeeld een hobby gaan beoefenen in een sportschool. Ik had bijvoorbeeld vroeger een geweldige mannelijke babysit. Ik denk dat dat niet meteen een probleem is.
Ik hoor hier ook zeggen dat men meer mannen moet aantrekken door meer status te geven aan het beroep, meer doorgroeimogelijkheden, het beroep aantrekkelijker maken en professionaliseren. Ja, uiteraard, maar het wringt voor mij dat het lijkt alsof dat voor vrouwen niet belangrijk is. Vrouwen vinden dat ook wel belangrijk, hoor. Ik ben blij dat ik de minister hoor zeggen dat we het beroep inderdaad moeten professionaliseren en aantrekkelijker maken voor mannen en voor vrouwen. Of we daar meer mannen mee zullen aantrekken, weet ik niet. Er zijn gewoon een aantal beroepen die meer mannen aantrekken en andere beroepen meer vrouwen.
Ik ken de wereld van defensie een klein beetje. Daar zitten we al jarenlang en decennialang op 8 procent en het blijft daarop staan, promotiecampagne na promotiecampagne. In Nederland heb ik al heel wat promotiecampagnes gedaan: nul resultaat. Ik denk dat het heel moeilijk zal blijven. Trouwens, wat moeten we promoten als we het onderwijs promoten? We kennen het onderwijs toch allemaal heel goed. We kennen het beroep ook heel goed, want we hebben jarenlang op school gezeten.
Ik heb recent in de Volkskrant een opiniestuk gelezen waarin het volgende stond. In Nederland hebben ze decennialang bij iedere onderwijsvernieuwing altijd maar minder ingezet op kennisoverdracht, altijd gekozen voor minder competitie, voor minder proeven en altijd meer voor vaardigheden zoals communiceren, samenwerken, presenteren. Het klinkt ergens bekend. In de tekst haalde men aan dat dat net de dingen zijn waarin jongens – en ik wil niet veralgemenen – over het algemeen minder goed zijn. Zij houden over het algemeen meer van cijfers, van feiten, van kennisoverdracht, van scoren, van met elkaar in competitie gaan. Volgens de opinietekst zou het kunnen dat door die zachte didactiek hun enthousiasme voor school en onderwijs geleidelijk aan afneemt. Ik vond het wel fijn om te lezen omdat de keuze van het huidig beleid net is om meer in te zetten op kennis, op proeven, op meten. Misschien kan het op termijn ook zorgen voor meer mannen in deze sector. Dat valt af te wachten.
Wij zijn als partij zeker geen voorstander van quota. Minister, denkt u eraan om eventueel streefcijfers in te voeren om zo meer – ik maak een flauw grapje – ‘hijinstromers’ te krijgen? (Gelach)
De heer De Gucht heeft het woord.
Als man die ongelooflijk gericht is op cijfers en kennisverwerving – als ik het goed heb begrepen – en graag in concurrentie gaat – alle gekheid op een stokje –, zou ik niet graag beginnen met quota in te voeren voor het lerarentekort. Ik ben ook niet noodzakelijk een grote voorstander van quota, nooit geweest trouwens.
Er zijn waarschijnlijk wel verschillen tussen mannen en vrouwen. Daar is al heel veel over gefilosofeerd in Vlaanderen – de Romeinen en de Grieken hebben het al gedaan – en misschien moeten we het dan ook in de canon opnemen. Neen, in het algemeen denk ik dat het verkeerd is om daar een groot verschil in te maken.
Het grote verschil waarmee we vandaag worden geconfronteerd en waar het onderwijs misschien te weinig op inspeelt – minister, u hebt dat ook al aangehaald –, is de zijinstroom. De generatie van mijn ouders begon na hun studie aan een job. Wat ze ook deden, in het onderwijs of in een bedrijf, ze groeiden door in hun job en bleven het grootste deel van hun carrière in dat bedrijf of in die sector werken. Als ik mijn eigen generatie en mijn vrienden bekijk, zie ik mensen die op een heel andere manier naar hun carrière kijken. Als zij ‘vooruitgaan’ zoals men dat noemt, is dat meestal omdat zij naar andere bedrijven gaan of geheadhunt worden. De carrière zit volledig anders in elkaar.
Eigenlijk is onze manier van kijken naar onderwijs en naar de lerarenloopbaan ook volledig veranderd, terwijl het in de praktijk nog altijd hetzelfde is gebleven. Daarom denk ik dat de zijinstroom waarop u en deze meerderheid wil inzetten, heel belangrijk is. Niet alleen de lerarenloopbaan is belangrijk, maar we moeten ook eens nagaan waar we in de lerarenopleiding moeten bijsturen.
Ten tweede moeten we afstappen van de redenering dat we een verlies hebben als iemand na vijf jaar stopt. Het kan perfect zijn dat die na vijf jaar stopt, iets anders gaat doen en dan op een later moment terugkomt. Ik heb verschillende mensen in mijn vriendenkring die gedurende enkele jaren lesgeven, maar dat misschien niet zien als iets dat ze heel hun leven willen doen. Laat ons dus stoppen om dat vanuit die redenering te bekijken. We moeten het bekijken zoals de realiteit vandaag is. Ik denk dat we daar een fout maken.
Wat de lerarenopleiding betreft, zie ik diversiteit niet als de man-vrouwtegenstelling. De realiteit is dat de diversiteit te weinig aanwezig is. Je ziet dat er binnen ons lerarenkorps te weinig afspiegeling is van wat er zich in onze maatschappij afspeelt. En dat is volgens mij ook wel belangrijk om er net voor te zorgen dat mensen elkaar beter begrijpen en op een andere manier, minder in hokjes denkend, kijken naar mensen in het algemeen. De uitdaging van onderwijs moet zijn om kritisch te denken, maar ook om openheid te vertonen. En de realiteit is dat die openheid er misschien niet altijd is. Dat is een pijnlijke vaststelling. Het onderwijs heeft daar een belangrijke rol in te spelen.
Wat is in hemelsnaam een mannelijk rolmodel en een vrouwelijk rolmodel? Mensen, wie ze ook zijn en wat hun achtergrond ook is, kunnen als leerkracht een belangrijke rol spelen in eenieders leven. Dat is een uitdaging die we zeker moeten aangaan.
Minister Weyts heeft het woord.
Bedankt voor de vele suggesties, onder andere op basis van de inzichten over welke taken veeleer mannelijk, dan wel vrouwelijk zijn, zoals zorgtaken. Als het daaraan ligt, zitten we goed, want in het kader van basisonderwijs en zeker kleuteronderwijs investeren we effectief in meer helpende handen in de klas. In de kleuterklas is er een additionele financiering van 70 miljoen euro. Mocht die theorie bewaarheid worden, zou dat er dan ook toe moeten leiden dat er meer mannen instromen. Maar ik denk niet dat dat exacte wetenschap is.
Ik denk dat vooral de focus op de kerntaken het belangrijkst is, los van de discussie die we voeren over de herwaardering in globo. Streefcijfers ter zake wil ik absoluut niet formuleren, gewoon omdat we niet de luxe hebben om daarvan een prioriteit te maken. Onze eerste prioriteit is dat er meer mensen instromen in de lerarenopleiding. Want dat aspect hebben we hier nog niet besproken: het is in eerste instantie via de lerarenopleiding dat we ze moeten kunnen ‘intanken – vrouwen én mannen, vanzelfsprekend. Dat lijkt onze eerste bezorgdheid en onze eerste taak te zijn. Mijnheer Vandenberghe, uw bijdrage heeft er zich toe beperkt om al één man te onttrekken aan het onderwijs. Wij willen er net meer doen instromen.
Ik heb voor alle duidelijkheid niet gezegd dat mijn bevoegdheden beperkt zijn wat betreft het aantrekkelijk maken van het beroep. Ik heb gezegd dat mijn bevoegdheden ietwat beperkt zijn als het gaat over genderevenwichten. In een ideale wereld zouden we die luxe hebben om daar keuzes in te kunnen maken, maar vooralsnog is de eerste prioriteit om ervoor te zorgen dat er gewoon meer mensen instromen in de lerarenopleiding, ongeacht hun geslacht.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Ik wil me aansluiten bij de heer Vandenberghe. Het is natuurlijk een kwestie van mannen aan te trekken, maar ook een kwestie van de mannen én vrouwen die er zijn, ook gewoon te behouden. Dat is een heel belangrijk punt, want er zijn er heel veel die afhaken gedurende de eerste jaren.
Mevrouw Grosemans, ik ben ervan overtuigd dat als kinderen enkel door vrouwelijke leerkrachten worden begeleid, dat absoluut geen probleem is. Dat is niet noodzakelijk. Maar als jongetjes les krijgen van een inspirerend mannelijk voorbeeld, zullen zij misschien ook eerder de stap naar het onderwijs zetten. Op die manier zullen we misschien ook nog meer leerkrachten aantrekken.
Ik wou nog één ding toevoegen, in navolging van collega Slagmulder. In de lagere school van mijn kinderen zijn er twee mannelijke leerkrachten, en bij gevallen van geweld is het heel handig dat die er zijn om voor wat spierkracht te zorgen en de zaken wat te kalmeren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.