Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, met de bekendmaking van de PISA-resultaten (Programme for International Student Assessment) als directe aanleiding, nodigde u de onderwijskoepels en het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap (GO!) uit om tot een gezamenlijk engagement te komen, met het oog op het verhogen van onze onderwijskwaliteit. Dit leidde tot een engagementsverklaring waarin de genoemde onderwijspartners zich engageren om versterkt in te zetten op acties die verband houden met het versterken van de kennis van het Nederlands, het ontwikkelen en implementeren van gevalideerde, gestandaardiseerde en genormeerde proeven en het ontwikkelen en implementeren van ambitieuze eindtermen.
In de engagementsverklaring worden – naast overheid, koepels en het Gemeenschapsonderwijs – nog een aantal onderwijsactoren genoemd die een belangrijke rol spelen in ons onderwijs, zoals de pedagogische begeleidingsdiensten, de onderwijsinspectie, onderzoeks- en kenniscentra, lerarenopleidingen en uitgeverijen. En verder staat er: “Deze engagementsverklaring drukt de ambitie van al deze partners uit, om hun verantwoordelijkheid met betrekking tot het bereiken van excellent onderwijs voor alle leerlingen ten volle op te nemen en daarrond nauw samen te werken, uiteraard elk vanuit hun respectieve opdrachten.”
Tot op dit ogenblik lijken het, zoals gezegd, echter alleen de onderwijskoepels en het Gemeenschapsonderwijs te zijn, die, als vertegenwoordigers van onze scholen, de engagementsverklaring hebben ondertekend.
We lezen dat de ondertekenaars het er onder meer over eens zijn, dat de gevalideerde, gestandaardiseerde en genormeerde proeven de mate waarin de eindtermen worden gerealiseerd, in kaart moeten kunnen brengen. En diezelfde proeven moeten ook de leerwinst in kaart brengen, lezen we in dezelfde zin van de engagementsverklaring.
Deze doelstellingen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, maar zijn tegelijk ook heel verschillend van aard. Als het ook de bedoeling is om via in kaart brengen van leerwinst een basis te creëren voor een evolutie naar nog meer ambitieus onderwijs, dan kan het inderdaad geen optie zijn om zich daarbij te richten op het realiseren van de minimumdoelen die de eindtermen zijn.
Minister, zult u deze engagementsverklaring ook ter ondertekening voorleggen aan de genoemde partners die nog niet ondertekenden? Zo ja, welke timing en aanpak hebt u daarbij voor ogen?
De volgende vragen zijn eerder inhoudelijk. Hebben de ondertekenaars ook afspraken gemaakt over welke onderwijsdoelen dan wel de basis kunnen vormen voor het meten van leerwinst? Zijn dat dan de onderwijsdoelen die scholen, vanuit hun vrijheid, hanteren om enerzijds hun onderwijscurriculum vorm te geven en anderzijds een grotere ambitie dan die van de minimumdoelen te formuleren? Is het dan aangewezen om de bestaande toetsen van de Onderwijsvereniging van Steden en Gemeenten (OVSG) en de interdiocesane proeven – die meer meten dan alleen de mate waarin de eindtermen worden gehaald – als een belangrijke grondslag te beschouwen voor de gestandaardiseerde, genormeerde en gevalideerde toetsen die door een onafhankelijke instantie samen met de onderwijsverstrekkers zullen worden ontwikkeld?
Minister Weyts heeft het woord.
We waren het er allemaal over eens dat de PISA-resultaten tot enige actie nopen. Daarom heb ik beslist om het ijzer te smeden terwijl het heet was en heb ik nog voor de kerstvakantie samengezeten met belangrijke partners in dezen, namelijk de onderwijsverstrekkers. Samen met hen heb ik een engagementsverklaring besproken en ondertekend. Dat zijn natuurlijk in eerste instantie de onderwijskoepels en het net, aangezien de onderwijsverstrekkers staan voor de scholen en de pedagogische begeleidingsdiensten. Maar naast hen beschouw ik natuurlijk ook de onderwijsinspectie, de kenniscentra, de onderzoekscentra, de lerarenopleidingen en de uitgeverijen als onderwijsveldpartners en als systeempartners, waarmee we operationeel willen werken.
De engagementsverklaring heeft dus alvast het akkoord gekregen van de onderwijsverstrekkers en vormt de basis om de adviezen die de werkgroep Van Damme zal uitwerken, te operationaliseren en dus om te zetten in concrete acties en te implementeren in de praktijk, inclusief de toetsen waarnaar u verwijst. Als we spreken over de ook in het regeerakkoord vervatte Vlaanderenbrede proeven, staan die andere toetsen natuurlijk niet in de weg. Ongetwijfeld kunnen de bestaande toetsen ook wel dienen ter inspiratie voor de Vlaanderenbrede toets die we voor ogen hebben. Wat momenteel bestaat, kunnen we absoluut gebruiken om werk te maken van een Vlaanderenbrede toets.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Bedankt voor het antwoord, minister. Ik ga akkoord met het feit dat u er goed aan deed om naar aanleiding van de PISA-resultaten het ijzer te smeden terwijl het heet was. Het feit dat de onderwijsverstrekkers u daar heel snel in gevolgd zijn, is een duidelijk signaal geweest. Maar toch is het ook belangrijk om de andere mensen of instanties die genoemd zijn in de engagementsverklaring, ook op hun verantwoordelijkheid te wijzen. Hoe zult u dat doen?
Als we in het regeerakkoord lezen dat we excellent onderwijs willen, dan willen we de lat zo hoog mogelijk leggen voor iedereen. En dus moeten we echt aandacht hebben voor de eindtermen als minimumdoelen, maar moeten we het ook mogelijk laten om die leerwinst te meten, die wat hoger is dan vereist wordt ten aanzien van de eindtermen. Hoe gaan we daarmee om? Onderwijskwaliteit meten is één ding. Leerwinst meten is een ander punt.
De pedagogische begeleidingsdiensten zijn de instanties die de OVSG-toets (Onderwijsvereniging van Steden en Gemeenten) en de interdiocesane proeven ontwikkeld hebben. Zij hebben daar heel wat expertise in. Ik ben blij dat we een hoorzitting organiseren waarbij die proeven ook voorgesteld kunnen worden. Ik hoop in elk geval dat we het kind niet met het badwater weggooien en dat we die zaken blijven ondersteunen. Langs de andere kant moeten we natuurlijk ook opletten dat we niet gaan testen om te testen, want op den duur zijn er natuurlijk wel veel testen in omloop.
Mijn laatste vraag betreft de samenstelling van de werkgroep Van Damme, maar daar komen we straks wellicht nog op terug.
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik wil namens onze fractie drie zaken inbrengen. PISA-rapport na PISA-rapport komt inderdaad naar voren dat we in Vlaanderen achteruitgaan. Ik hoop dat we het daar allemaal over eens zijn. Ik denk ook dat iedereen in het veld het daarover eens is. Dan moeten we daar al geen tijd meer in stoppen, of men wel juist meet enzovoort.
We moeten dan ook samen de hand aan de ploeg slaan om effectief met alle partners te doen wat nodig is. Als we in het verleden dingen hebben gedaan en er van alles is geprobeerd en ontwikkeld, en dat heeft niet het gewenste effect, dan moeten we één ding niet doen: meer van hetzelfde. Want dat brengt niet op. Dat is een heel uitdrukkelijke oproep.
Een tweede oproep is dat de toetsen die we afnemen, iedereen doen vooruitgaan. Dat is de leerwinst. Beeld u in dat een leerling al bij de eerste meting de eindtermen bereikt heeft. Als je dan na drie jaar een toets afneemt om na te gaan of de eindtermen bereikt zijn, dan zal het resultaat allicht positief zijn, omdat die leerling ze allang bereikt had. Vandaar is er in het regeerakkoord heel duidelijk gekozen voor het concept ‘leerwinst’ en – en ik vergelijk graag met PISA, collega’s – voor een meting op zes niveaus. De eindtermen zitten op niveau 1 en 2, maar er wordt ook gemeten op niveau 3, 4, 5 en 6, om zo alle leerlingen tot inzet te stimuleren en om hen vooruit te laten gaan.
Ten slotte, de collega zegt dat we ervoor moeten opletten dat we niet constant toetsen aan het afnemen zijn of aan het testen zijn. Ik deel die bekommernis, maar dan stel ik voor dat we de toetsen die we afnemen, ook effectief gebruiken. We moeten niet eerst een gevalideerde toets afnemen op alle niveaus, om de resultaten achteraf gewoon in een computer te steken en de dag nadien een andere toets af te nemen die dan meetelt voor het rapport. Dat zou al te gek zijn. Laat ons die eerste toets en de resultaten ervan gebruiken. Dat is zeker een gevalideerde toets, hij meet wat hij hoort te meten, op alle niveaus, en je kunt er individueel mee werken. Dat maakt dat die toets niet als iets extra’s gezien moet worden, maar effectief gebruikt kan worden.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik heb het al eerder gezegd: wij vinden het heel belangrijk dat alle leerlingen de minimumdoelstellingen halen en dat de kwaliteit van ons onderwijs gemeten wordt. Wat wij vooral zien, is dat niet alle leerlingen over de lat raken inzake basisgeletterdheid, ondanks het engagement tijdens de vorige legislaturen om hier een prioriteit van te maken. Minister, gaat u het engagement aan om ervoor te zorgen dat alle leerlingen die basisgeletterdheid halen? Welke maatregelen denkt u daarvoor te nemen? Daarbij aansluitend: bent u in het kader van die toetsen van plan een systeem te ontwikkelen om via deze toetsen de basisgeletterdheid bij onze leerlingen te kunnen meten?
Minister Weyts heeft het woord.
Wel, ik heb, voor alle duidelijkheid, onmiddellijk de onderwijsverstrekkers samengeroepen in functie van dat engagement en ook om enigszins onduidelijkheden weg te nemen over de stemmenmakerij dat sommige koepels zich niet zouden kunnen vinden in die drie engagementen: de focus op Nederlands, de organisatie van Vlaanderenbrede proeven en het aanscherpen van de eindtermen. Vandaar dacht ik dat we misschien samen een sterk statement moesten maken, en aldus geschiedde.
Vanzelfsprekend zal ik nog andere partners uitnodigen om op een al dan niet formele manier dezelfde engagementen te onderschrijven, voor zover die engagementen de partners in kwestie aanbelangen en zij daar een rol in kunnen spelen.
Het is onze job binnen het onderwijsveld om de vele en ongelooflijk verschillende talenten van kinderen maximaal aan te spreken en zodoende leerwinst te boeken, ongeacht het niveau van de leerling. De uitwerking van die toetsen en het meten van leerwinst is natuurlijk een zaak van wetenschappers. Ik heb de administratie ondertussen ook al de opdracht gegeven ter zake een stappenplan uit te werken, zodat we snel vooruit kunnen gaan. Ik maak me echter geen begoochelingen: als we ervoor willen zorgen dat dat heel valide, breed gedragen en breed implementeerbare toetsen zijn, dan zal dat wel wat tijd en boterhammen vergen.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Ik denk inderdaad dat het een grote uitdaging wordt om alles wat in de engagementsverklaring staat, te realiseren, zeker rond het ontwikkelen en implementeren van de verschillende toetsen. Collega Daniëls gaf aan dat het geen oplossing is om verder te blijven werken zoals we nu werken en dat we moeten zoeken naar manieren om het beter te doen. Ik las in de krant de stelling ‘we deden een plas en alles bleef zoals het was’. Dat is dus wat we niet gaan doen.
Ik ben ook blij te horen dat we niet enkel gaan kijken naar eindtermen.
Er is nog iets dat mij wat zorgen baart. De testen die worden gebruikt, leveren heel wat data op. De scholen moeten misschien nog wat worden onderwezen in hoe die data dan moeten worden gebruikt. Datageletterdheid, het omgaan met testen, is niet zo evident. We hebben wel nog wat werk om die scholen, directeurs en leerkrachten daarin te begeleiden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.