Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
De heer Laeremans heeft het woord.
Dank u, voorzitter, dat ik eens op bezoek mag komen in deze commissie. Mijn vraag had even goed behandeld kunnen worden in de commissie Brussel en de Vlaamse Rand, maar er werd gekozen voor deze commissie. Het was ook wel interessant om hier een stukje mee te maken.
Het gaat over de ziekenhuisnetwerken die vanaf 1 januari 2020 op het terrein gerealiseerd moeten zijn. In heel België mogen er maximaal 25 netwerken komen: 13 in Vlaanderen, 8 in Wallonië en 4 in Brussel. In 2018 heeft men daar een akkoord over gevonden in de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid. Er zijn twee principes die daarin gelden. Ten eerste: alle algemene en universitaire ziekenhuizen moeten deel uitmaken van een zogenaamd locoregionaal ziekenhuisnetwerk. Ten tweede moeten de netwerken geografisch aaneensluitend zijn. Dat wil zeggen dat je dus niet zomaar een ziekenhuis uit Oostende en een ziekenhuis uit Aarlen kunt bijeenvoegen.
De organisatie daarvan valt onder de bevoegdheid van de deelstaten. De situatie in Vlaams-Brabant en Brussel is evenwel erg complex, omdat de taaltoestand daar meespeelt. Daarover gaat het mij vandaag, niet over de zorg, dat is een heel ander verhaal, dat is geen enkel probleem voor ons.
In Brussel zijn er drie soorten ziekenhuizen. In de openbare ziekenhuizen moet niet alleen de dienstverlening maar ook het personeel tweetalig zijn. Dit geldt voor iedereen. 25 procent van het personeel moet Nederlandstalig zijn, vanaf de graad van afdelingschef zelfs 50 percent. Er zijn dus een aantal duidelijke criteria. De dienstverlening moet voor iedere patiënt in zijn eigen taal of in de taal van de huisarts gebeuren. Er is administratief toezicht op de toepassing van deze taalwetgeving.
De private ziekenhuizen zijn deels eentalig. Er is geen tweetalige dienstverlening gegarandeerd. In de tweetalige ziekenhuizen moet alleen de dienstverlening gegarandeerd zijn. Dit wil zeggen dat niet elk personeelslid tweetalig moet zijn.
De universitaire ziekenhuizen zijn in principe verbonden aan een taalgemeenschap. Jette bijvoorbeeld is Nederlandstalig en er zijn twee Franstalige ziekenhuizen. In Jette – ik ben er al regelmatig geweest – wordt men perfect in het Frans geholpen, je hoort er heel veel Frans spreken. Het personeel doet dat heel goed. Of men in het Nederlands terechtkan in Saint-Luc en het Erasmusziekenhuis, is heel andere koek: daar horen wij al jaren veel klachten over van Vlamingen die daar – vaak tegen hun wil of zonder dat zij het wisten – naartoe werden gebracht per ambulance. We hebben daar indertijd in de provincieraad heel veel protest tegen aangetekend. Dat wordt dan eens ‘meegenomen’, zoals dat heet, maar in de praktijk verandert er niets.
De spoeddiensten van alle ziekenhuizen, en in het verlengde hiervan de brandweer en muginterventieteams, worden wel geacht een tweetalige dienstverlening te garanderen, maar ook hier weer is dit in de praktijk vaak niet het geval en kan men Vlaamse patiënten niet begrijpen of wil men die niet begrijpen.
Nu komen we bij de netwerken. Een ervan is dat van het Universitair Ziekenhuis Saint-Luc, de Kliniek Sint-Jan/Saint-Jean en de Europa Ziekenhuizen. Zelfs een ziekenhuis in Waals-Brabant wordt daaraan toegevoegd: de Clinique Saint-Pierre in Ottignies. Het gaat dus over een behoorlijk pak mensen. Zo’n 12.000 medische professionals werken in dat netwerk mee.
De Europa Ziekenhuizen waren al een samenwerkingsverband van de UCL en de KU Leuven, maar in dit grotere samenwerkingsverband werd de KU Leuven buitenspel gezet en wil men – dat is expliciet gezegd bij de voorbereiding ervan – het Frans als voertaal laten domineren. De UCL zit al jaren tegen te wringen tegen die tweetaligheid en ze zien heel die zuidrand van Brussel – Hoeilaart, Tervuren, Beersel, Linkebeek, Sint-Pieters-Leeuw enzovoort – behorend tot het Réseau du Très Grand Bruxelles. Daar mogen zij dus ook met hun ambulances terecht. De vraag is of dit netwerk wettelijk in orde is, aangezien Brussel en Waals-Brabant helemaal niet aan elkaar grenzen.
Een tweede cluster – ook met een eentalige top – is dat van de ULB. Ze maken een netwerk met UZ Erasme, waar Vlamingen nauwelijks in het Nederlands terechtkunnen en de Irisziekenhuizen, dat zijn de openbare ziekenhuizen, meestal OCMW-ziekenhuizen.
In de beide netwerken worden dus tweetalige ziekenhuizen en eentalige Franse universitaire ziekenhuizen samengebracht onder een Franstalig bestuur. Dat betekent een zware achteruitgang voor de Nederlandstalige dienstverlening voor de patiënten en voor de werknemers. De burgermeesters in de zuidrand hebben daar al fel tegen geprotesteerd en zouden daartegen naar de Raad van State willen stappen, of hebben dat gedaan, dat weet ik niet.
Ik heb vragen aan u, minister, maar ik had graag minister Weyts er ook bij gehad.
Zijn de ministers op de hoogte van deze ontwikkelingen? Zijn die nieuwe netwerken definitief vastgelegd, moeten zij nog worden bekrachtigd en kunnen zij nog worden ontbonden door de Federale Regering? Of kan de Vlaamse Regering nog stokken in de wielen steken? Acht de Vlaamse Regering het eerste netwerk met Saint-Pierre in Ottignies in overeenstemming met de regel dat de netwerken geografisch aaneensluitend moeten zijn?
Gaat de Vlaamse Regering ermee akkoord dat die op taalkundig vlak een bedreiging zijn voor de Nederlandstalige patiënten en het Nederlandstalig personeel? Weet de Vlaamse Regering of er taalkundige waarborgen zijn voorzien? Want uit de oprichtingsakte en de statuten blijkt dat helemaal niet het geval te zijn.
Welke stappen zal de Vlaamse Regering zetten om de belangen van de Vlamingen in Brussel en de Rand te verdedigen in dit dossier?
Minister Beke heeft het woord.
Collega, we zijn er inderdaad van op de hoogte dat er zich in Brussel netwerken aan het vormen zijn tussen de universitaire ziekenhuizen in Brussel en de niet-universitaire ziekenhuizen uit Brussel en Waals-Brabant. Die netwerken hebben nog geen erkenning gekregen, omdat een erkenning hoe dan ook pas mogelijk is vanaf 1 januari en er nog een decretale basis moest worden gecreëerd om de samenwerking tussen de openbare en private ziekenhuizen mogelijk te maken.
Het zijn de gemeenschappen, de gewesten die instaan voor de erkenning van de ziekenhuisnetwerken. Voor de aangehaalde netwerken zullen het de Franstalige – Waalse – en Brusselse erkennende overheden zijn die de erkenningen moeten afleveren. Die kunnen dus niet worden ontbonden door de Federale Regering. Er kan wel een procedure worden ingesteld bij de Raad van State.
We zijn van oordeel dat, op basis van de Ziekenhuiswet, een Waals-Brussels ziekenhuisnetwerk tussen Saint-Luc, de Europa Ziekenhuizen en Saint-Pierre Ottignies kan ontstaan. De Ziekenhuiswet omschrijft dat een ziekenhuisnetwerk een netwerk is tussen minstens twee ziekenhuizen die zich binnen een geografisch aansluitend gebied bevinden. De wet voorziet echter ook een afwijking voor netwerken gelegen in een grootstedelijk gebied. Hier moet het geen geografisch aaneensluitend gebied vormen.
De taalwetgeving blijft van toepassing op de individuele ziekenhuizen. Het feit dat ziekenhuizen met een verschillend statuut deel uitmaken van een netwerk, brengt daar geen enkele verandering in.
De ziekenhuisnetwerken veranderen in se niets aan de patiëntenzorg in de regio. Een patiënt blijft de keuzevrijheid hebben en kan zich dus richten tot een ziekenhuis naar keuze. De Vlaamse overheid heeft in Brussel enkel een bevoegdheid ten aanzien van de unicommunautaire Vlaamse algemene ziekenhuizen in Brussel, in casu het ziekenhuis dat u hebt aangehaald, het UZ Brussel te Jette.
De Brusselse erkennende overheid is bevoegd voor de naleving van de taalwetgeving in de Brusselse bicommunautaire ziekenhuizen en de verdediging van de rechten van Nederlandssprekenden in de bicommunautaire voorzieningen.
Voor dringende medische hulpverlening blijven ook de bestaande principes gelden. Dit maakt dat patiënten naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis met een gespecialiseerde spoedgevallendienst zullen worden gebracht. Ik ben op de hoogte van het feit dat de aanvoer door ziekenwagens van Nederlandssprekenden naar unicommunautaire Franstalige universitaire ziekenhuizen regelmatig botst op Nederlandsonkundige opvang. Ik ken ook de problemen en risico’s die hieruit voortvloeien, maar de bevoegdheid om de regelgeving hieromtrent te wijzigen, berust bij mijn federale collega.
Voor problemen met de kennis van het Nederlands van zorgverstrekkers in Brusselse ziekenhuizen kan een patiënt altijd klacht indienen bij het taalmeldpunt, het Vlaams Meldpunt voor Taalklachten. Dit kunt u vinden op www.zorg-en-gezondheid.be/vlaams-meldpunt-taalklachten-in-de-brusselse-ziekenhuizen.
Bij de vorming van de ziekenhuisnetwerken is er uitgegaan van het principe van patiëntenstromen om ziekenhuizen op te nemen in een bepaald netwerk. Het gehanteerde principe is dat men, als netwerk, zorg moet aanbieden en organiseren voor de patiënten die zich tot ziekenhuizen van het netwerk richten.
Wat de Vlaamse ziekenhuisnetwerken betreft, kan een perfect sluitend plaatje gemaakt worden voor de Rand in Vlaams-Brabant door erkenning van drie Vlaamse ziekenhuisnetwerken: het ziekenhuisnetwerk Oost-Vlaams-Brabant, met Leuven als spil en werkingsgebied tot de Druivenstreek; het ziekenhuisnetwerk Aalst-Brussel-Halle en het ziekenhuisnetwerk BRIANT, dat onder andere het ziekenhuis van Vilvoorde omvat en het noorden van de Rand dekt. Zo zullen alle Vlaams-Brabantse eerstelijnszones en alle Vlaams-Brabantse gemeenten door deze drie netwerken kunnen worden gedekt. Zoals eerder aangegeven, blijft een patiënt de keuzevrijheid hebben en kan die zich dus richten tot een ziekenhuis naar keuze.
We zullen erover waken dat de Waals-Brusselse netwerkvorming geen afbreuk doet aan de Vlaamse netwerkinitiatieven in Vlaams-Brabant en Brussel.
De heer Laeremans heeft het woord.
Ik heb niet alles kunnen volgen, dus zal ik alles nog eens grondig nalezen.
Ik heb de indruk dat de Vlaamse Regering niet veel initiatief gaat nemen en dat ze gewoon aanvaardt dat het zo loopt. “We kunnen er nu al terecht. Tweetalige ziekenhuizen dat verandert niet.” Ik geef een voorbeeld. In de Europa Ziekenhuizen wordt de medische richting die men wil uitgaan, bepaald door vijf Franstalige medici. Voordien werd die lijn uitgezet door een deel van de KU Leuven en een deel van de UCL samen. Nu zijn het vijf Franstaligen. U weet toch ook welke richting het zal uitgaan. Het zal zeker niet goedkoper worden en wij betalen als Vlaming toch een pak geld. Die geldstromen gaan via het federale niveau en via Brussel naar die ziekenhuizen, zeer ondoorzichtig dus.
Ik denk dat de Vlaamse overheid dit dossier toch eens grondig zal moeten onderzoeken en moet proberen om een oplossing te bieden voor al die patiënten. Men heeft natuurlijk de keuze. Ik mag als Vlaming uit Grimbergen naar het ziekenhuis in Leuven gaan, naar Vilvoorde of naar Jette; die keuze is makkelijk. Het gaat vooral over de patiënten die met de ziekenwagens worden opgehaald. Er wordt niets aan gedaan, want men zegt dat het de federale wetgeving is. Het is al vaak gebeurd. Men gaat iemand ophalen in bijvoorbeeld Galmaarden. Men spreekt enkel Frans en verstaat de mensen niet. Men brengt de mensen naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis, en dat is niet Halle, Aalst of Asse, maar Erasmus waar men systematisch weigert om Nederlands te spreken. In de krant stond een voorbeeld van iemand uit Dilbeek die in 2016 daar een maand heeft gelegen met een gebroken heup. Hij is nooit in het Nederlands geholpen, hoewel hij dat iedere keer opnieuw vroeg. Aan zulke toestanden wil ik dat er iets wordt gedaan.
We kunnen desnoods zeggen dat we die ziekenwagens laten uitrijden door het netwerk van de VUB samen met Asse en Halle, zodat we zeker zijn dat het Nederlandstaligen zijn. De situatie gaat absoluut verslechteren, daar zijn we heel bevreesd voor. Ik denk dat de Vlaamse Regering er toch eens werk van zou moeten maken.
De administrateur-generaal van Zorg en Gezondheid, Dirk Dewolf, kent de situatie toch ook goed. Men zou hem om advies kunnen vragen of we dit zomaar moeten goedkeuren. We hebben blijkbaar toch een vinger in de pap. U zegt dat het Brussel is dat moet beslissen, maar we weten wat Brussel waard is op het gebied van taalwetgeving. Ik denk dat er een tandje mag worden bijgestoken.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Minister, ik zou de bezorgdheid van de collega willen delen. Het uitwerken van netwerken zodat Vlamingen in de rand van Brussel kunnen blijven worden bediend in het Nederlands, is ook al lang een zorg van de N-VA. Ik zou u dus ook willen oproepen, ook al hebt u niet de nodige bevoegdheid, om via de nodige diplomatieke kanalen onze bezorgdheid over te brengen en er vooral eerst en vooral voor te zorgen dat de patiënten de nodige zorg krijgen en in het Nederlands kunnen worden bediend.
Een tip is misschien om het Taalmeldpunt wat meer bekend te maken zodat we een idee krijgen en een officiële registratie van de problemen. Ik heb voldoende in Brusselse ziekenhuizen gewerkt om te weten dat er wel degelijk problemen zijn om de Nederlandstalige patiënten in het Nederlands op te vangen. Een ziekenhuisnetwerk zou daar geen bijdrage aan mogen leveren, maar zou integendeel de zorg moeten verbeteren. De taalkennis van de zorgverleners zou toch zeker in het oog moeten worden gehouden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.