Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
De heer Tommelein heeft het woord.
Minister, de Vlaamse en internationale visserij staan voor enorme uitdagingen. Dat zal niemand in twijfel trekken. Denk maar aan de economische leefbaarheid, de instroom in de sector, de nakende brexit, maar vooral ook de ecologische duurzaamheid en innovatie. Mijn vraag vandaag richt zich dan ook op die laatste uitdaging, duurzaamheid en innovatie.
Op 12 oktober 2017 werd de vzw Ondersteuningsfonds voor visserij in transitie (OVIS) door de werkgevers en de werknemers in de visserijsector officieel opgericht. De oprichting van de vzw OVIS kwam er na het verdwijnen van de Stichting Duurzame Visserijontwikkeling (SDVO). Bedoeling was dat de nieuwe vzw een antwoord zou bieden op de vele uitdagingen rond verduurzaming en innovatie waar onze visserij voor staat, maar ook voor de ontwikkeling van aqua- en maricultuurprojecten, die in Vlaanderen nog steeds in de kinderschoenen staan. Het is dan ook dat soort innovatieve en duurzame projecten waarin wordt verwacht van de vzw OVIS dat ze een belangrijke rol kan spelen voor de transitie van onze visserij naar een moderne, duurzame en weerbare sector.
De federale en Vlaamse overheid kunnen elk één vaste waarnemer afvaardigen, die de raden van bestuur bijwoont, weliswaar zonder stemrecht. In het wetenschappelijk adviesorgaan zetelen zowel federale als Vlaamse onderzoeksinstellingen. Voor Vlaanderen is dat het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO).
De kredieten voor de vzw komen van het federale Zeevissersfonds, maar werden wel toegekend aan de sector. In de nieuwe vzw zetelen ook wetenschappers en mariene biologen die hun oordeel kunnen geven over ingediende projecten. Het is de bedoeling dat enkel na positief advies van een wetenschappelijk adviesorgaan de raad van bestuur van OVIS een project kan laten opstarten.
Minister, wat is twee jaar na de oprichting de huidige stand van zaken van de vzw OVIS? Werden ondertussen reeds projecten ingediend binnen de vzw? Zo ja, om welke projecten gaat het? Werden de projecten beoordeeld door het wetenschappelijk adviesorgaan en/of de raad van bestuur?
Hoe evalueert u de werking van de vzw OVIS?
De rol van het departement in de vzw OVIS bestaat erin na te gaan of projecten de toets van de staatssteun kunnen doorstaan. Heeft het departement deze rol ten volle kunnen spelen? Moet er soms ingegrepen worden? Zo ja, wanneer? Werd het advies van het departement door de vzw dan ook effectief gevolgd?
Welke rol ziet u voor de vzw OVIS in de toekomst ter ondersteuning van het Vlaamse visserij- en aquacultuurbeleid? Plant u overleg met de bevoegde federale collega’s om de visies vanuit de federale en Vlaamse overheid ten aanzien van de vzw OVIS op elkaar af te stemmen?
Minister Crevits heeft het woord.
Ik wil eerst en vooral benadrukken dat OVIS een vzw is die opgericht werd door de werkgevers en de werknemers in de visserijsector, met eigen vertegenwoordigers in de raad van bestuur. De federale en Vlaamse overheid hebben elk één vaste waarnemer zonder stemrecht die de raden van bestuur bijwoont. Hun taak is voornamelijk erop toezien dat de staatssteunregels gerespecteerd worden en dat er geen dubbele financiering is.
De raad van bestuur van OVIS heeft zijn goedgekeurde beleidsplan in september overgemaakt aan ons departement, met de vraag om deze staatssteunregeling bij de Europese Commissie aan te melden in uitvoering van artikel 108, lid 3, van het verdrag over de EU. Die aanmelding gebeurde op 26 september 2019.
Er zijn volgens onze informatie nog geen projecten ingediend of beoordeeld. Het is immers niet toegelaten binnen het Europese kader voor het verlenen van staatssteun om steun toe te kennen vooraleer het aanmeldingsdossier formeel is goedgekeurd door de diensten van de Europese Commissie. Daardoor kan er ook geen projectoproep uitgeschreven worden door OVIS en kunnen er geen projecten worden betoelaagd.
Aangezien er nog geen projecten zijn ingediend, kan ik nog niet veel evalueren.
Sinds de oprichting van de vzw in het najaar van 2017 is er vanuit de raad van bestuur veel energie gegaan naar de analyse van de behoeften van de visserijsector. Er werd bijvoorbeeld een inschatting gemaakt van de gevolgen die de brexit zal hebben. Die analyses hebben geresulteerd in een beleidsvisie van de raad van bestuur van OVIS, waarvoor de aanmelding van de steunregeling bij de Europese Commissie dus eind september plaatsvond.
In deze beleidsvisie wordt de focus gelegd op innovatie, transitie naar een steeds duurzamer wordende visserij, de visser als behoeder van de zee – dat hebben we vannacht opnieuw uitgebreid besproken –, veiligheid, enzovoort.
Deze principes sluiten aan bij de prioriteiten die ik gaf voor de verdere toekomst van de visserijsector in Vlaanderen, waarover u uitgebreid mee hebt gediscussieerd tijdens bespreking van de beleidsnota.
Het departement heeft de vzw begeleid bij de opstart voor wat betreft de toetsing van de conformiteit van de beleidsvisie van de raad van bestuur met de staatssteunregels. De leden van de raad van bestuur stonden erop om zelf een analyse te doen en een beleidsvisie op te maken conform hun bevindingen.
De beleidsvisie van OVIS toont aan dat de vzw de nodige aandacht wil hebben voor de brexit en de mogelijk zware gevolgen die dat zal hebben op de West-Europese visserijactiviteiten. Ik vind dat positief. De gevolgen zullen ook voelbaar zijn voor de Vlaamse visserijsector en bij uitbreiding voor de Vlaamse visveilingen en visverwerkende bedrijven. Ik onderschrijf dan ook de visie over het belang van duurzaamheid en innovatie.
Ik vind het belangrijk dat de beschikbare Vlaamse en Europese middelen zo optimaal mogelijk worden ingezet. Daarom zal ik erover waken dat het beleid van de respectievelijke bevoegde overheden en de inzet van middelen van OVIS elkaar maximaal aanvullen en versterken. Als het nodig blijkt, zal ik zeker niet nalaten om met de andere betrokken overheden hierover in overleg te treden in het kader van een goed Vlaams visserijbeleid.
De heer Tommelein heeft het woord.
Minister, uit uw antwoord kan ik afleiden dat we op dezelfde golflengte zitten. We zitten zeker niet ver van elkaar, maar dat verwondert mij ook niet. Dat is in het verleden al meermaals zo geweest.
Het is positief dat u dit positief evalueert. We hebben op dit moment op het federale niveau ook partners om duurzame visserijprojecten te realiseren. We hebben een zeer uitzonderlijke situatie, waarbij we niet de volle bevoegdheid hebben over de Noordzee en waarbij een deel federale bevoegdheid is. Dat neemt niet weg – zeker ook op andere vlakken – dat er goed wordt samengewerkt tussen de federale en Vlaamse overheid.
Het heeft inderdaad geen nut dat middelen zich blijven opstapelen als gevolg van administratieve of technische redenen. Ik vind het heel positief dat eindelijk de aanmelding bij Europa is gebeurd. Die liet op zich wachten. Ik zie meteen dat u een minister bent die daar schwung in brengt, want net nadat u het departement hebt betreden, wordt het aangemeld. Ik denk dat u zelf ook beseft dat we daar sterk op moeten inzetten.
De vzw heeft haar werking nog niet ten volle kunnen laten gelden, maar betekent een belangrijke impuls voor de aquacultuur in Vlaanderen. Onze wetenschappelijke kennis is op dat vlak enorm. Recent vierden we het twintigjarige bestaan van het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ). Ik heb u daar vanop de eerste rij mogen aanschouwen, al was het wel een boodschap via een filmpje. Op de viering werd duidelijk dat ons land een van de sterkste aanwezigheden heeft van mariene wetenschappers ten opzichte van ons inwonersaantal. Dat betekent dat ons deel van de Noordzee een van de best bestudeerde zeeën van de hele wereld is. We moeten de opportuniteiten die uit deze expertise voortvloeien, maximaal benutten in onze blauwe economie. We hebben een blauwe cluster gemaakt met de Vlaamse Regering. Dit is een belangrijk gedeelte van de blauwe economie die op dit moment onderbenut wordt.
Ik hoop dat u er bij de vzw op aandringt dat, zodra de aanmelding is behandeld, er projectoproepen worden gerealiseerd, en dat in het belang van onze sector en zeker in de strijd die we zullen moeten voeren tegen de gevolgen van de brexit.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
We hebben de oprichting van de vzw ook altijd ondersteund, vooral omdat ze de mogelijkheid geeft om op een moderne en transparante manier een beleid te voeren dat stoelt op wetenschappelijke basis. De heer Tommelein refereerde er al naar: we hebben een zeer sterke wetenschappelijke instelling, die zeker een meerwaarde heeft.
Wat voor ons wel belangrijk is, is dat we die transparantie en doeltreffende werking kunnen realiseren. Nu is het misschien nog te vroeg, maar het is goed dat de eerste stap is gezet, namelijk de aanmelding bij de EU. Dat is de voorwaarde om projecten te kunnen indienen. Ik kijk natuurlijk uit naar de projecten zelf, waarna we dan kunnen beoordelen in welke mate de middelen effectief en doelmatig worden ingezet.
Ik ben blij te horen dat de middelen elkaar moeten versterken en dat we dus een meerwaarde moeten creëren. Dat daarvoor het overleg met alle andere overheidsinstanties zo goed mogelijk moet verlopen, is uiteraard vanzelfsprekend. Ik heb daar tot op vandaag alle vertrouwen in.
Mijn collega Sabine Vermeulen heeft in het verleden een aantal keer gevraagd of de vzw Previs ook deel kan uitmaken van het convenant ‘Visserij Verduurzaamt’. Dit was in het verleden niet zo, maar de rederscentrale die deel uitmaakte van de vzw, is daar wel rechtstreeks in betrokken.
In 2020 moet een nieuw convenant ‘Visserij Verduurzaamt’ worden opgemaakt. Het klopt dat innovatie, verduurzaming, veiligheid de prioriteiten zijn in het visserijbeleid. Minister, zal de vzw OVIS in het nieuwe convenant als een volwaardige partner worden opgenomen in de werking en voorbereiding van dat nieuwe convenant?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, in deze commissie zijn we genoegzaam bekend met de uitdagingen voor onze Vlaamse visserijsector, en die nemen we ook allemaal heel ernstig. In die zin is het bestaan van de vzw een belangrijke stap om bepaalde antwoorden te formuleren op korte termijn. De problemen zijn urgent.
Nu zijn we twee jaar na de oprichting van de vzw. U zei dat er een aantal redenen zijn waarom de concrete uitrol van projecten wat op zich laat wachten. Wetgeving, techniciteit enzovoort zijn één zaak, maar hebt u een zicht op wanneer de eerste projecten zouden kunnen worden opgestart? Wanneer komt dat in orde?
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer Vaneeckhout, het probleem is dat dat maar mag als die aanmelding in orde is. Nu kan dat nog niet. De reden waarom dat maar op 26 september is ingediend, daar kan ik veel bij bedenken, maar dat heeft geen zin. Dat is voer voor de geschiedenis. Het bijzonderste is dat het ei is gelegd. Ik zal zelf in het oog houden wanneer dat is goedgekeurd, en dan kunnen ze van start gaan.
Mevrouw Coudyser, het is pas als die aanmelding is goedgekeurd, dat je kunt overgaan tot het lanceren van oproepen. Daarover wil ik afstemming met alle actoren. Het is zeer, zeer belangrijk dat we geen euro's laten verloren gaan. De uitdagingen zijn enorm en de budgetten zijn beperkt.
Previs wordt opgenomen in de werkgroepen die het nieuwe convenant voorbereiden. Dat is een bottom-upinitiatief. Alle expertise is welkom. Toen ik mijn eerste uitleg gaf over het vorige convenant, heb ik niet gezegd dat Natuurpunt dit mee heeft goedgekeurd. Collega Vaneeckhout, u hebt me daarop attent gemaakt. Voor mij is het wat dit betreft: hoe meer zielen, hoe meer vreugd. Als we maar een goed nieuw convenant hebben.
Collega Tommelein, wij delen zeker dezelfde liefde voor de aquacultuur. We hebben het daar ook uitgebreid over gehad bij de bespreking van de beleidsnota. De aquacultuur zal in de komende jaren bijzondere aandacht krijgen, en in dat verband ook de samenwerking met de blauwe cluster.
Ik ben heel blij dat u ernaar hebt verwezen, ons VLIZ heeft daar ook een heel grote expertise in. Ook hier, heb ik al begrepen, zal het waken zijn dat iedereen gelukkig blijft en zich focust op zijn kerntaken en dat er geen terreingevechten ontstaan over de middelen. U kunt daar mee een belangrijke rol in spelen. Ik heb gelezen dat u zich verder als grote verbinder gaat opstellen, in dezen is elke steun welkom.
De heer Tommelein heeft het woord.
Dank u, minister, voor deze mooie woorden. Zoals u weet, sta ik ‘midden de mensen’. Ik ben blij dat de eitjes gelegd zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.