Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
Mevrouw Claes heeft het woord.
Beste minister, na een intense samenwerking tussen de beleidsdomeinen Werk en Onderwijs werd in september 2019 het langverwachte decreet Duaal Leren ingevoerd. Het decreet maakt van leren en werken eindelijk een volwaardige en kwalitatieve optie voor arbeidsmarktrijpe jongeren. Het nieuwe stelsel biedt bovendien een antwoord op de ongekwalificeerde uitstroom van jongeren die anders uitvallen door schoolmoeheid.
De Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) formuleert in een recent advies de bezorgdheid over het grote aantal leerlingen dat uit de boot dreigt te vallen, omdat ze niet ingepast kunnen worden in het systeem van duaal leren en/of omdat ze onvoldoende schoolbereid zijn voor het voltijds onderwijs. De SERV stelt nu een beroepskwalificerende leerweg voor. Die moet de jongeren ertoe aanzetten om in een oriënterend traject te stappen dat gericht is op het behalen van een gekozen beroepskwalificatie.
Om deze nieuwe leerweg uit te bouwen, kijkt de SERV niet enkel naar het onderwijs, maar ook naar onder andere de VDAB-competentiecentra, de sectorale opleidingsverstrekkers en ondernemingen in het sociaaleconomische circuit en het normale economische circuit.
Minister, wat is uw reactie op de analyse van de SERV en het voorstel om beroepskwalificerende leerwegen voor kwetsbare jongeren in te voeren?
Welke rol kunnen VDAB en de partners uit het normale en het sociaaleconomische ondernemerscircuit spelen om deze kwetsbare jongeren te bereiken en te activeren?
Welke initiatieven zult u nemen voor deze doelgroep?
Minister Crevits heeft het woord.
De SERV vreest inderdaad dat een deel van de leerlingen uit Leren en Werken binnenkort uit de boot valt. Dit baart mij ook zorgen want Onderwijs was mijn vorige bevoegdheid. De SERV ziet een oplossing in een beroepskwalificerende leerweg. Met het advies wil de SERV het debat op gang trekken en deze leerweg in dialoog met het onderwijs- en werkveld verder vormgeven.
Ik begrijp absoluut de bekommernis rond de instroom in duaal leren. Met het decreet Duaal Leren hebben we gekozen voor een integraal aanbod voor jongeren die ook leren op de leerwerkplek. Het decreet is samen met mijn lieve collega Philippe Muyters tot stand gekomen. Het decreet bepaalt dat ook het aanbod van Leren en Werken en dus ook de leertijd op termijn ingekanteld zullen worden in het duaal leren. In de praktijk stellen we vast dat het aantal standaardtrajecten dat zich richt op een groot deel van de doelgroep in het huidige Leren en Werken achter blijft. Ook blijft de invulling van het duaal leren in de tweede graad nog wat beperkt.
Voor jongeren die nog onvoldoende arbeidsrijp zijn, voorziet hetzelfde decreet in een aanloopfase waarin jongeren zich inschrijven. Hier kunnen jongeren geleidelijk aan hun arbeidsattitudes werken en tegelijk werk blijven maken van een onderwijs- en beroepskwalificatie.
In zijn advies pleit de SERV om voor de doelgroep van jongeren die niet arbeidsrijp zijn een alternatief uit te werken. U verwijst daar ook naar. De Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) heeft op mijn vraag de problematiek eveneens aangekaart vanuit de bezorgdheid voor een aanbod voor jongeren die leermoe zijn maar ook niet arbeidsrijp of arbeidsbereid zijn. Daar pleit de Vlor voor een alternatief voor het duaal leren. Zij zeggen dat er nog een plaats is voor Leren en Werken naast het duaal leren.
Het is op dit ogenblik nog niet duidelijk hoe groot de groep jongeren is die uit de boot dreigt te vallen, en welke subgroepen daarin te onderscheiden zijn. We moeten dat analyseren. De SERV stelt ook voor om dat te doen. Deze oefening wordt op dit ogenblik gemaakt door de Vlor.
Waar ik het wel mee eens ben, is dat het ongekwalificeerd uitstromen moet vermeden worden. De jaarlijkse schoolverlatersstudie van VDAB toont aan dat de kansen van deze jongeren op werk aanzienlijk lager liggen.
Ik beschouw het voorstel van de SERV dus zeker als een uitgestoken hand, die ik zeker wil aannemen.
Nu reeds wordt door VDAB specifiek ingezet op kwetsbare jongeren. Jongerenconsulenten hebben de opdracht om aan de slag te gaan. We hebben vanuit Onderwijs een warme overdracht gepland, zodat gewerkt kan worden op de resultaten die jongeren in hun schoolloopbaan reeds verworven hebben.
VDAB wil ook verder inzetten op jongeren die ongekwalificeerd uitstromen. Het is daarbij ook van belang dat VDAB inzet op het zichtbaar maken van competenties die jongeren mogelijk al hebben verworven in het traject dat ze hebben afgelegd.
Ook het decreet over het gemeenschappelijk kwaliteitskader maakt het mogelijk dat organisaties buiten het onderwijsveld, beroepskwalificerende trajecten kunnen organiseren. Het is nu nog iets te vroeg om concrete initiatieven te nemen. Ik zal met minister Weyts, die bevoegd is voor Onderwijs, overleggen over hoe we het door de SERV gevraagde overleg in een open sfeer kunnen faciliteren.
Ik besluit met een persoonlijke uitsmijter over duaal leren. Mijn grote zorg is dat er voor elke jongere in het onderwijs die in dit systeem zit, een finaliteit is, dat je er iets mee wilt bereiken. Er is een kwetsbare groep die nu uit duaal leren dreigt te vallen, maar we hadden gepland om een werkende houding aan te leren in de aanloopfase. Als de jongere niet arbeidsrijp en -bereid is, en ook een attitude heeft die dat onmogelijk maakt, dan moet je op die attitude kunnen werken. De vraag is hoe we dat kunnen realiseren. Is het dan een goede zaak om daarvoor nog iets extra’s te hebben? Het was mijn hoop dat dat niet nodig zou zijn omdat we via de aanloopfase iedereen in de houding zouden krijgen om te leren via de werkvloer. Als blijkt dat dat niet mogelijk is, zullen we dat wel moeten doen, maar het is voor mij geen prioritaire keuze.
Dat is een persoonlijke opmerking omdat ik vroeger heel vaak heb gediscussieerd met mensen die zeiden dat Leren en Werken moet blijven bestaan. Het gaat me erom wat je wil bereiken en wat je ambitie is met jongeren. Vandaar mijn basisingesteldheid dat het moet kunnen via een van de twee leerwegen.
Nogmaals, ‘the proof of the pudding is in the eating’. Ik ben niet ongevoelig voor de argumenten van de SERV en voor het advies van de Vlor.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, ik denk dat we allemaal dezelfde bezorgdheid hebben over die moeilijk bereikbare groep. In het regeerakkoord staat dat we werk zullen maken van de ongekwalificeerde uitstroom uit het onderwijs, van de schoolverlaters. Ook in de beleidsnota spreekt u over neet-jongeren (not in education, employment or training) en om hen opnieuw naar onderwijs, opleiding of werk te brengen.
VDAB bemiddelt jongeren naar werk. Voor de aanpak van neet-jongeren werkt de cluster Intensieve Dienstverlening nauw samen met andere partners op verschillende sporen. Eerst is er een preventieve aanpak en dan is er een outreachende benadering om de kwetsbare jongeren toch te laten inschrijven als werkzoekende. Binnen die cluster zijn er toch een veertigtal bemiddelaars aan het werk.
Dit jaar heeft VDAB ook een vernieuwende en ruimere aanpak van neet-jongeren. Er is een uitbreiding van de regels en een integrale aanpak buiten de centrumsteden. Er is ook een koppeling van de databanken van Onderwijs en VDAB inzake werk, om een beter zicht te krijgen op de instroom en opvolging. De overdracht en de samenwerkingen met de partners zijn ook een meerwaarde.
Er zijn innovatieve projecten geweest om jongeren aan het werk te helpen. Ik denk aan de eerste Vlaamse Social Impact Bond, en ook de doeltreffende ondersteunende communicatiecampagne voor de neet-jongeren. Dat is begin mei uitgerold als ik me niet vergis. Minister, hoe evalueert u de huidige aanpak? Zult u daar nog nieuwe initiatieven nemen?
Minister Crevits heeft het woord.
Het is nog wat vroeg om nu al een evaluatie te maken van de campagne voor de neet-jongeren omdat ze nog vrij recent is. Het is een doelgroep die ons echt interesseert. Dankzij de gezamenlijke inspanningen van collega Muyters en mezelf hebben we de databanken tussen Onderwijs en Werk gekoppeld, waardoor die jongeren niet meer van de radar verdwijnen. Wie dus ongekwalificeerd uitvalt, kan worden opgepikt door VDAB die daar specifieke acties voor doet.
Mevrouw Claes, ik ben het eens met uw opmerking. We moeten, zoals in andere dossiers, proberen ook hier goede en juiste keuzes te maken.
Mevrouw Claes heeft het woord.
In die nota van de SERV staat ook dat ze vrezen dat een groot deel van die jongeren uit leren en werken binnenkort uit de boot zal vallen. Ze schatten dat twee- à vierduizend leerlingen in dat geval zullen zijn, inclusief die neet-jongeren. Minister, het is belangrijk, ook voor ons, dat men blijft focussen op die oriëntering van die groep, zowel naar het onderwijs, naar een opleiding als naar werk.
De vraag om uitleg is afgehandeld.