Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Minister, in uw beleidsnota Onderwijs 2019-2024 lezen we dat het M-decreet wordt afgeschaft en vervangen door een nieuw begeleidingsdecreet. Dat moet een antwoord bieden op de noden van kinderen die extra zorg nodig hebben, maar ook oog hebben voor de vragen van hun leraren.
De praktijk leert immers dat leraren en schoolteams worden geconfronteerd met moeilijkheden bij de uitvoering van het M-decreet. Het M-decreet vraagt dan ook om nieuwe competenties van leerkrachten. Er kwamen tijdens de vorige legislatuur een aantal bijsturingen: via de (pre)waarborgregeling werd de expertise van het buitengewoon onderwijs gegarandeerd, en werden ondersteuningsnetwerken opgericht om beter tegemoet te kunnen komen aan de noden van leerkrachten en schoolteams. Ondanks deze bijsturingen blijft het inclusief onderwijs toch moeilijk vertaalbaar op de klasvloer.
Op donderdag 28 november 2019 berichtte De Standaard dat onderzoekers vaststellen dat de weerstand tegen inclusief onderwijs afneemt als leerkrachten zich professionaliseren. Die vaststelling is gebaseerd op het Potential-project, een vierjarig onderzoek over hoe leerkrachten en schoolteams inclusief onderwijs kunnen realiseren. Dat krantenartikel was veelbelovend en daarom heb ik meteen enkele vragen opgesteld.
Minister, bent u op de hoogte van dit onderzoek en werden de resultaten daarvan met u besproken? Welke maatregelen zult u in het kader van dat onderzoek nemen om leerkrachten te ondersteunen om inclusief onderwijs in de praktijk te realiseren? Zult u de expertise van deze projectgroep meenemen in het nieuwe begeleidingsdecreet? Zo ja, hoe?
Minister Weyts heeft het woord.
Mijn administratie heeft me geïnformeerd over het bestaan van het onderzoek. Het is aan de administratie voorgesteld, en er is ook een film over geprojecteerd eind september toen we nog heel druk bezig waren met het vormen van een regering. De resultaten van dat onderzoek werden nog niet toegelicht op mijn kabinet.
Na de transitiefase van het ondersteuningsmodel – we hebben beslist dat we niet onmiddellijk naar een breuk gaan, want het wordt verlengd met een schooljaar – gaan we naar een definitief model voor ondersteuning in het kader van het begeleidingdecreet.
Op dit moment kan ik niet echt vooruitlopen op de concrete maatregelen die dat begeleidingsdecreet zal inhouden. Via de prioritaire nascholing is tijdens de laatste vijf schooljaren ingezet op de professionalisering van leraren, teams en ondersteuners in verband met het M-decreet en het ondersteuningsmodel. Professionalisering is natuurlijk ook wel een verantwoordelijkheid, voor alle duidelijkheid, van de scholen en hun ondersteunende diensten zelf. Voor de voorbereiding van het begeleidingsdecreet zullen we kijken naar het onderzoek dat voorhanden is met betrekking tot de implementatie van het M-decreet en inclusief onderwijs. Er is ook een website ontwikkeld door het project, waarop alle informatie te vinden is over dat opzet. Dat Potential-project is natuurlijk een van de onderzoeken – er zijn er nog andere – die we met aandacht zullen bekijken, samen met onze beleidsmedewerkers, wat dit dossier betreft. Dat kan dus een zeer nuttige tool zijn om te bekijken hoe we verder gaan in de totstandkoming van dat definitieve ondersteuningsmodel.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Minister, dank u wel. Omdat u de voorstelling eind september hebt gemist, zal ik nu mijn vraag wat opnieuw kaderen. Ik heb ze gesteld omdat ik ze ook zo had ingediend.
Ik heb me ondertussen ook wat verder geïnformeerd. Zij hebben ook een boek uitgebracht over heel dat project. Ik heb dat boek gelezen. Naar aanleiding van het krantenartikel was ik eigenlijk heel enthousiast en vooral ook nieuwsgierig naar hoe zij dat dan zagen met betrekking tot dat inclusief onderwijs, maar ik moet eerlijk zeggen dat het boek me toch wel wat heeft ontgoocheld. Ik vind het heel interessant dat zij er de nadruk op leggen dat inclusie als een proces moet worden bekeken, en niet als een zaak op zich, en dat dat ook met een realistische bril moet worden bekeken. Ter zake volgen wij uiteraard ook hun mening: de haalbaarheid is voor leerkracht en leerlingen een heel belangrijk item. We mogen echter die weerstand niet onderschatten. Die komt ergens vandaan. Die valt niet zomaar uit de lucht. Dat heeft echt wel wat draagkracht.
We hebben het deze ochtend ook al gehad over de verschillende diversiteiten die er in de klassen zitten. Het Potential-onderzoek gaat wat mij betreft toch wel een beetje te licht over het gegeven van de ondersteuning. In het derde hoofdstuk vraagt men zich af wie beter wordt van inclusief onderwijs. Dan geeft men een oefening van de leerling en een oefening van de leerkracht. Men zegt dat dat positief is, omdat zowel de leerlingen met onderwijsbehoeften als de leerlingen zonder onderwijsbehoeften daar leerwinst uit halen en zich verbeteren in hun sociaal functioneren. In het boek vinden we echter nergens op welke grond dat nu eigenlijk wordt gebaseerd.
Het is dus een beetje dubbel. De vraag, die uit enthousiasme werd gesteld, wordt eigenlijk een beetje ontkracht door het boek dat ze hebben uitgegeven. Ik ben misschien heel grof en ze zullen misschien hun oren horen tuiten, maar ik ben toch wel een beetje kritisch ter zake. Ik ben dus toch maar zo stoutmoedig om aan u mee te geven dat het misschien wel interessant is om toch eens door het boek te gaan, maar er is toch ook wel een kanttekening. Professionalisering is zeker een belangrijke zaak, maar zeker niet alleenzaligmakend. U geeft terecht aan dat er al heel wat energie is besteed aan de prioritaire nascholing. We hebben ook onze pedagogische begeleiding, die toch ook heeft getracht om de scholen te voorzien van expertise en te versterken in hun expertise, en toch blijft het moeilijk om het inclusief onderwijs te implementeren.
Minister, u moet dit dus zeker stoelen op nog andere onderzoeken naast dit onderzoek om tot een gedegen en gedragen begeleidingsdecreet te kunnen komen. U hebt die onderzoeken terecht aangegeven.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, ik ken het onderzoek eigenlijk niet en ik heb het boek ook niet gelezen, maar ik ben nu bijzonder geprikkeld, na de uitlatingen van mevrouw Krekels. Ik zal het dus zeker lezen. Mevrouw Krekels, soms lezen wij de dingen een tikkeltje anders als het gaat over inclusief onderwijs en het M-decreet.
Misschien moeten we de onderzoekers dan toch maar eens uitnodigen. Ook als ze methodologisch aangevallen worden – en dit is een serieus onderzoek, met een boek daaraan gekoppeld – moeten we toch voorzichtig zijn voordat we zulke uitspraken doen, en loont het misschien de moeite om ze eens uit te nodigen.
Minister, we hebben vanochtend de heel interessante studie van het Rekenhof besproken over het M-decreet, de implementatie ervan en de gevolgen. Dat is een zeer genuanceerd rapport, waarin gezegd wordt dat er op heel korte tijd toch wel heel wat stappen vooruit zijn gezet op het vlak van zorgbeleid in de scholen, maar dat er effectief nog een aantal pijnpunten zijn. Die worden daarin opgesomd. Met sommige leerlingen is het inderdaad echt wel een uitdaging. Dat moeten we niet onder de mat vegen. Maar daarnaast zijn er ook wat vragen aan de regering en aanbevelingen die de moeite zijn om ter harte te nemen. Het gaat dan inderdaad over de expertise van die ondersteuningsteams, de continuïteit en de opbouw van expertise, die ontzettend belangrijk is. We weten dat we op het vlak van nascholing en professionalisering van onze leerkrachten niet bijzonder hoog scoren. Het is dus iets waar zeker op moet worden ingezet, los van de methode. Het lijkt me inderdaad de moeite om dit project verder te onderzoeken. Ik ga dat dan ook doen, mevrouw Krekels.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Aansluitend op de tussenkomst van mevrouw Meuleman, denk ik dat we inderdaad moeten voortbouwen op wat we vanmorgen hebben gehoord bij het verslag van het Rekenhof. Men gaat daarbij heel sterk uit van het zorgcontinuüm, waarbij we aandacht moeten hebben voor de leerlingen die in fase nul tot de derde fase begeleiding nodig hebben. Die aanbeveling moeten we zeker meenemen, want het zijn niet alleen de leerlingen met een verslag, maar eigenlijk alle leerlingen die zorgnoden hebben, die de nodige begeleiding moeten krijgen van leerkrachten.
We ondersteunen natuurlijk de oproep van mevrouw Krekels om meer in te zetten op de competentiebegeleiding bij leraren, om een meer inclusieve leeromgeving te creëren. Het is ook belangrijk om te blijven inzetten op de prioritaire nascholing. Ik denk dat het ook goed is om te kijken welke methodieken en projecten er allemaal bestaan, om daaruit te leren en de evaluaties daarvan af te wachten.
We hebben vanmorgen nog een aantal bijkomende vragen gesteld aan het Rekenhof. Ik denk dat die ook zeer interessant zijn om mee te nemen bij het uitwerken van het begeleidingsdecreet. Ik vraag dan ook aan de minister om het verslag van vanmorgen zeker goed na te lezen en om wat we daar gehoord en geleerd hebben, ook mee te nemen.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Mevrouw Krekels, bedankt voor de zeer interessante vraag. Het is zeker een debat waard, want het is iets dat echt leeft in het dagelijkse werkveld, of je het nu het M-decreet of het begeleidingsdecreet noemt. Inclusief onderwijs is belangrijk, laat dat duidelijk zijn. Onze fractie vindt dat heel erg belangrijk, en ik denk dat elke school en elke leerkracht ook de meerwaarde daarvan erkent. Maar daartegenover moeten er voldoende middelen, mensen en vooral ook bijscholing en vorming staan. Mensen moeten daarin begeleid worden, want als je met 23 of 24 kindjes in een klas zit en er wordt van je verwacht dat je aan inclusief onderwijs doet met een aantal leerlingen, en dat zijn er ook alsmaar meer, dan willen die mensen daar voldoende ondersteuning voor krijgen.
Je hoort bij de mensen op het werkveld ook dat er nu wat ongerustheid is. Er is het M-decreet geweest. Daarbij is heel wat water naar de zee gevloeid. Het is met vallen en opstaan gebeurd. Nu gaat men van het M-decreet naar het begeleidingsdecreet. Dat is inderdaad een politieke keuze die wordt gemaakt, maar daar is nog heel veel onduidelijkheid over op de werkvloer. Mensen vragen zich af wat dat begeleidingsdecreet precies is, wat er van hen zal worden verwacht, welke ondersteuning ze zullen krijgen, wie wat zal doen en op welke manier.
Daarom vraag ik aan u, minister, om daar zo snel mogelijk duidelijkheid over te scheppen in de tijd die u als minister nu in de volgende maanden krijgt. Waar gaan we naartoe met dat begeleidingsdecreet? Wat wordt er verwacht van de scholen? Wat wordt er verwacht van de leerkrachten? Wat wordt er verwacht van de andere externe actoren, de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB's) en noem maar op?
En vooral, zorg er alsjeblieft voor dat de mensen voldoende ondersteund en geholpen worden – en ik heb het dan niet per se over centen – en voldoende zaken om zich heen hebben om hun werk goed uit te voeren en dat inclusief onderwijs in de klas verder uit te bouwen. En alweer, het komt altijd op hetzelfde neer: in het belang van de kindjes die in de klas zitten. Dat is een bekommernis die ik vaak hoor.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, ik denk dat u bij het nalezen van het verslag enkel moet kijken naar de vragen aan en de antwoorden van het Rekenhof. Er zijn ook zeer lange tussenkomsten geweest. Ik heb altijd geleerd dat een vraag een zin is waarvan de intonatie op het einde omhooggaat en die eindigt met een vraagteken. Maar vele collega’s hebben zinnen uitgesproken die niet noodzakelijk vragen waren. Dat verslag is volgens mij dus vrij beperkt wat de vragen betreft.
Ik wil in dezen nog twee zaken meegeven die niet onbelangrijk zijn. Ten eerste, wil ik een oproep doen aan de collega’s. Want het klopt inderdaad: mensen stellen die vraag. Mensen vragen wat er zal gebeuren. Ik heb ook al veel mensen aan de lijn gehad die zeggen: ‘Ze hebben mij gezegd dat ik mijn job kwijt ben. Want het M-decreet wordt afgeschaft en alles is dus weg.’ Diegenen die dat vertellen, dragen een verpletterende verantwoordelijkheid. Want de kinderen waarover we het hier hebben, zijn niet weg. Er zijn kinderen in het buitengewoon onderwijs en er zullen ook nog kinderen in het gewoon onderwijs zijn. Die kinderen en die leerkrachten zullen nood hebben aan ondersteuning.
Dus, collega’s, ik weet niet of er hier mensen aanwezig zijn die dat doen. Maar ik roep iedereen die dit hoort er graag toe op om te stoppen met te zeggen: ‘Door de afschaffing van het M-decreet sta je morgen op straat’ en om te stoppen met tegen ouders te zeggen: ‘Door de afschaffing van het M-decreet kunt u geen ondersteuning meer krijgen.’ Ik vind dat belangrijk. Ik denk niet dat iemand uit deze commissie die boodschap verspreidt. Maar het is in ieder geval belangrijk.
Twee, ik heb het deze ochtend al aangegeven en ik wil het ook wel voorleggen aan de minister. We hebben het heel vaak over zorg, zorgondersteuning en begeleiding. Het Rekenhof is gaan kijken naar de profielen van de mensen die zorg geven. In een aantal scholen zijn dat geen maatschappelijk assistenten, geen psychologen enzovoort. Ik wil een oproep doen. In plaats van zorgleerkracht en zorgcoördinator moeten we misschien gaan kijken naar leercoördinator. Want daarover gaat het. We willen bij alle kinderen – álle kinderen, met of zonder beperking – leerwinst genereren. En die zorg maakt dat dat in bepaalde concepten een andere invulling krijgt. Dat wil onze fractie benadrukken. Als u dat begeleidingsdecreet uitwerkt, moet u voor ogen houden dat de kern is dat die kinderen maximaal moeten leren, dat ze leerwinst moeten maken, op eender welke plaats ze zitten. Sommige plaatsen zijn meer aangewezen. Want dat kwam ook naar voren in het Rekenhofrapport. Leerkrachten stellen soms vast dat het onderwijs te individueel wordt, dat de verstandelijke beperkingen en de gedragsmatige toestanden – ik heb het dan niet over een keer kwaad worden – zo veel energie vragen dat het niet meer lukt, noch voor de leerling, noch voor de leerkracht, noch voor de medeleerlingen. Daarom doet onze fractie die uitdrukkelijke oproep, naast vanzelfsprekend vorming en professionalisering.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik ben blij te vernemen dat de lectuur van de ochtendvergadering beperkt zal zijn.
Mevrouw Krekels, u hebt de aandacht gewekt voor de onderzoeksresultaten van Potential. Ik geef u geen film of boek mee, maar gewoon een url, www.kenniscentrumpotential.be. Daar kunt u de onderzoeksresultaten consulteren. Dat geeft een goed beeld. Ik herhaal: het zal een van de onderzoeken zijn die worden meegenomen in functie van dat begeleidingsdecreet, niet het enige. Het biedt inderdaad wel een bepaalde piste aan. U zegt dat het misschien wat te gekleurd is. Dat zullen we zien.
Twee, de onrust inzake het ondersteuningsveld. We hebben bij mijn weten ook een communicatie gedaan binnen het onderwijsveld. Heel snel, ik denk al op de eerste ministerraad, had ik een non-paper geagendeerd. Mijn vraag was of ik mocht communiceren naar het onderwijsveld met betrekking tot wat we zullen doen in het kader van de afschaffing van het M-decreet. Ook wilde ik een geruststellend signaal geven dat we sowieso de ondersteuning zullen garanderen op korte termijn en dat er een overgang zal zijn. Dat hebben we ook gedaan, niet alleen voor de kleine, maar ook voor de brede types. De ondersteuners hebben natuurlijk nood aan het behoud van het werk, en de kinderen hebben nood aan het behoud van de ondersteuning.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Niet om mijn eigen vraag of het onderzoek helemaal onderuit te halen, maar ik wil tot slot nog even zeggen dat de onderzoekers op een bepaald moment zelf aangeven dat er vaak een kloof is tussen theorie en praktijk. Daarna gaan ze naar mijn gevoel wat kort door de bocht door te zeggen dat de inclusie staat of valt met de organisatie in het klasmanagement. Dat zijn natuurlijk twee belangrijke factoren die moeten meegenomen worden.
Ze stellen ook de vraag of men een superheld moet zijn om inclusief les te geven. Ze geven dan vijf competenties voor inclusie. Die competenties zijn zeker correct, maar ze zijn niet allemaal nieuw. Toen ik in de krant over een vierjarig onderzoek door de Vrije Universiteit Brussel en de Universiteit Gent las bij leerkrachten en leerlingen, had ik gewoon veel meer vernieuwende zaken verwacht. Wat er in het onderzoek staat, is uiteraard juist. Professionalisering, klasmanagement en organisatie zijn allemaal heel belangrijke factoren, maar dat zijn dingen die we ook wel weten, en ik mis in het onderzoek ook wat vernieuwende elementen.
Ik denk dat het hoe dan ook fijn is om het onderzoek eens door te nemen, maar ik blijf wat op mijn honger zitten. Ik vraag me af of u daar echt vernieuwende elementen zult kunnen uithalen. Mocht het omgekeerde waar zijn, dan hoor ik dat in de toekomst graag van u, minister.
De vraag om uitleg is afgehandeld.